stegeman's G Op weg naar Curacao. De Amsterdamsche Schouwburg 300 jaar HJD -Vertelling v R DAG 13 AUGUSTUS 1937 TIAAR GEM'S DA GEE AD Madeira, een ideale toeristen verblijfplaats, VRIJDAG. 9 Juli, 12 uur des namid dags; de snerpende fluitsignalen van de Costa Rica, op één na het het grootste schip der K.N.S.M., hebben weerklonken, familieleden en kennis sen, voor zoover deze geen uitgeleide doen tot IJmuiden, staan op de kade, langzaam komt er beweging in het schip. Handgewuif, zak doeken, hier en daar vochtige oogen. We glijden ln de richting van het Noordzeeka naal, de bekende meeuwen vergezellen ons, het is een zonnige dag. Luttele uren na het vertrek vangt de IJmuidensche wondersluis ons op. De lunch-gasten verlaten ons. Het is ongeveer 3 uur in den namiddag. De groote deuren openen zich, de volle zee ligt voor ons. We gaan naar Curasao. De periode van een zalig niets-doen breekt aan. Eten en drinken, slapen en mijmeren -en gedurende de eerste dagen schimpen op het weer. Gaan we daarvoor naar zuidelijker regionen? Grauwe luchten, geen zon. van tijd tot tijd fiksche regenbuien, Europeesche kleeren; zoo was het aspect gedurende vele dagen. Het opnemen van nieuwe passagiers in Bou logne sur Mer en Dover, een tweetal aan loophavens, welke beide Zaterdags worden bereikt, blijft een amusant schouwspel. De Engelsche Zuidkust houdt ons daarna ge- ruimen tijd gezelschap. Het Kanaal biedt de noodige levendigheid: tal van schepen passeeren elkaar. Dan ligt de Oceaan vóór ons. De Golf van Biscaye heeft de meesten onzer geen kwaad gedaan. We groeten onze vaderlandsche kleuren bij het ontmoeten van de Orpheus. Zoo gaan de dagen .voorbij in een zalig niets-doen, ln een leventje zonder zorgen. Woensdag 14 Juli kwam echter in den dagelijkschen sleur een radicale wijziging. Het eerste haltestation werd bereikt. Omstreeks 10 uur in den mor gen wordt het zonnige Funchal. hoofdstad van het eiland Madeira aangedaan. De tou- risten ontschepen zich, wij slechts om een mooien autocht te maken. Eenige doosjes sigaretten kunnen vrij ingevoerd worden. Dat geldt ook voor aangebroken flesschen eau-de-cologne of parfum. De ranke motor bootjes brengen ons van de reede naar de pier. De stad met haar circa 50.000 inwoners ligt vóór ons. De bloemenverkoopsters, de manden op het hoofd en zelf gekleed in een aantrekkelijk rood costuum, prijzen hun waar aan, Zij doen dat op bescheiden wijze, zelfs met een zekere charme, in tegenstel ling met de bedelende jeugd, die dikwijls op hinderlijke wijze den bezoeker lastig valt. Maar dat is dan waarschijnlijk ook wel het eenige bezwaar, hetwelk men kan ontmoeten. Al het overige is voor de volle honderd pro cent wat een tourist kan wenschen. Het eiland Madeira. Een recreatieoord bij uitnemendheid, waar vele landgenooten na een vermoeiende win terperiode hebben kunnen uitrusten en nieuwe krachten hebben verzameld. We be vinden er ons in een Portugeesche provincie, die met een aantal kleinere eilanden circa 250.000 inwoners telt en welks hoofdstad Funchal is. Een zalig gebied, waar het zel den regent en waar het onderscheid tus- schen zomer en winter al uiterst gering is. Het eiland is van belang voor ons land. In het jaargetijde, dat de Engelsche touristen er ontbreken en de hotels op Madeira niet ongevoelig zijn voor een zekere aanvulling, zorgt de K-N.S-M. voor Hollandsche vakan tiegangers. Maar voor iets. hoort iets. En uit die overweging zal men dan ook wel moeten verklaren, dat het vervoer van aardappelen en uien tusschen Madeira en West-Ihdië, in de maanden dat ons land in die behoefte niet kan voorzien, grootendeels aan de Ne- derlandsche vloot is overgelaten. In dat ver band mag ik niet nalaten nog eens de aan dacht te vestigen op een uitlating, die mij op meerdere plaatsen op onze reis trof: waar onze vlag waait, is bijna altijd na ver loop van tijd lading te verwachten. Zoo is het; de beteekenis van onze nationale kleu ren kan niet hoog genoeg worden aangesla gen. Madeira, gebenadigd oord. land van zon neschijn en bloemen. Is het geen dwaasheid de lof te zingen over de goede hotels, het vermaak, de bloemenpracht en de zwem- mogelijkheden? Velen hebben het eiland be schreven. bezongen en op het doek gebracht. Algemeene opmerkingen over Madeira kan men rustig achterwege laten. Laat mij dan ook volstaan eenige attentie te verzoeken voor het meest typeerende. De Zuidkust van Madeira verkeert in de gelukkige omstan digheid. dat een hooge bergmuur haar be hoedt voor storm en regen. De vulcanische bodem is er reeds lang tot rust gekomen. Een groen dek bezet de lagere berghellingen. De wegen en straten die met zwarte steentjes zijn belegd vrijwaren den toerist voor stofwol ken. Het voorjaar is de bloementijd, de zo mer het badseizoen bij uitnemendheid, tij dens de winterperiode viert de mondainheid er hoogtij indien daarvan ten minste sprake kan zijn en de herfst is de drui- ventijd. Een dorado op het gebied van den plantengroei. In de zoele kuststreek de wui vende palmen, de bananen, het suikerriet en de fijne, bloeiende klimplanten, die zich veral trachten door te dringen. De cactus in al haar vormen, de druif op de berghel lingen en hortensia's. Een rijkdom, die den toerist in hooge mate bekoort. Onder die wonderbaarlijke natuur-uitingen brengen de auto's ons naar Monte. 2000 voet boven de zeespiegel gelegen, met een fraai gezicht over de stad en de zee. In het dorpskerkje ligt de in 1920 gestorven laatstcn Oostenrijkschen keizer begraven. En van daar gaan wij per slede naar Funchal terug. Per hangmat of per slede. "tj» loemenpracht en mooie vergezichten, het brandende zonnetje en touristensouvenirs zijn in wezen niet typeerend voor Madeira. Maar zeer bijzonder op dit fraaie eiland zijn de wijzen, waarop men zich kan laten ver voeren. De gesteldheid van den bodem is daarvan de primaire oorzaak, de bekoring, welke daardoor op den bezoeker wordt uit geoefend ongetwijfeld de tweede. De wegen op Madeira ziin bedekt met betrekkelijk kleine zwartachtige steenen van vulcani- schen oorsprong, die zeer glad en ovaalach tig zijn. dank zij de werking van de bran ding op de kust. Met groote vaardigheid wor den deze steenen benut en vormen een dik wijls spiegelglad dek. Het vervoer van goe deren in Funchal geschiedt dan ook per slee. die uitmunt door eenvoud en getrokken wordt door muildieren of ossen. En al heeft de aut" ten dcele het vervoer van passagiers per ossenslede vervangen toch is voor klei nere afstanden dit schilderachtige vervoer middel niet geheel verdwenen. Het tentwagentje met kleurrijke gordijn tjes en dito kussens, geplaatst op een stel roeden, wordt door een tweetal ossen voort getrokken. De beide „koetsiers"' in witte jas jes en voorzien van stroohoeden met licht blauwe linten, begeleiden het geheel. Zoo is het slede-vervoer in het stadje. Van de ver der afgelegen dorpen en van hotel Monte is de slier-slede een veel gebruikt vervoermid del, waarmede men groote afstanden kan afleggen. Een rieten bak op een tweetal roe den biedt plaats voor twee of drie personen, De stuurraderen worden gevormd door een tweetal touwen, die aanvankelijk door de beide begeleiders als trek-touw gebezigd wor den, maar zoodra de slede op de keien van de helling voldoende vaart heeft gekregen, het roer vormen. Met groote handigheid we ten deze heere nons omlag te loodsen. Het geheel is meer typisch, dan wel een vorm van rustig vervoer. De „smeerlap" doet dienst, zoodra het vehikel te veel aan vaart gaat inboeten. Waai' deze en andere vervoermiddelen fa len wordt de hangmat gebruikt, waarin men zich uit den aard der zaak liggend laat ver voeren. in huppel-tempo wordt de tocht ge maakt. Een gordijntje geeft desgewenscht beschutting tegen de zonnestralen. Het spreekt van zelf, dat de dragers van tijd tot tijd moeten rusten. De hangmat met „ba gage" wordt dan geponeerd in de gaffels van een vork van een tweetal lange stokken, welke de dragers bij zich hebben. Vertrek van Madeira. 't Is namiddag geworden. Met het motor bootje worden we weer naar de Costa Rica gebracht, 't Is een en al bedrijvigheid om en op het schip. Groote collecties geborduurde kleeden, rieten dekstoelen, madera-tonne tjes enz. doen een aanslag op de aanwezige beurzen. Naast onze boot ligt de gepavoi- seerde Ville de Strasbourg, versierd ter eere van „le quatorze Juillet". Een 25-tal Portu- geezen van Madeira schepen zich in, die zoo meteen in Curacao zullen debarkeeren om „in de olie" te gaan werken. Groote hoeveelheden kratten met uien wor den ingeladen en 's avonds omstreeks 8 uur weerklinken de bekende fluitsignalen. We zijn op weg naar de tweede halteplaats, naar Barbados: Langzaam zijn de verlichte hotels, het Casino, de belichte toren van de heilige Clara-kerk met de tombe van Gon- salves Zarco, de ontdekker van het eiland en de bergen van Madeira verdwenen. Zeven dagen volle zee staan op het programma. SYNAGOGEDIENSTEN. Nederl. Israël, gemeente. Sabbath: Vrijdagavonddienst te 7.30 uur. Ochtenddienst te 8 uur. Middagdie:nst te 1.30 uur. Avonddienst te 9.15 uur. Werkdagen: Ochtenddienst te 7 uur. Zon dag te 7.30 uur. Middag- en Avonddienst te 7.30 uur. Talmoed Torah: Sabbath te 12.30 uur. Werkdagen te 7 uur. De Middag- en de Avonddienst op de werkdagen, alsmede Talmoed Torah, worden verricht in het Gemeentegebouw, Lange Wijngaardstraat 14. De overige diensten vinden plaats ter Synagoge, Lange Begijne straat 11. Paviljoen BREDERODE. Gezellig zitje en goede consumptie. Billijke prijzen. Groote gezelschappen genieten reductie In de onmiddellijke nabijheid van de Ruïne van Brederode het Tinholthuis de druivenkassen ('s Zondags geen druivenverkoop.) (Adv. Ingez. Med.) PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIO CENTRALE OP ZATERDAG 14 AUGUSTUS 1937. Progr. I. Hilversum H. Progr. II. Hilversum I. Progr. III. 8.00 Keulen. 10.50 Parijs Radio. 12.20 Ned. Brussel. 2.35 Keulen. 3.35 Ned. Brus sel. 4.20 Keulen. 5.50 Fransch Brussel. 6.20 Londen Regional. 7.20 Ned. Brussel. 7.50 Diver sen. 8.20 Londen Regional. 10.50 Fransch Brus sel. 11.00 Berlijn. Progr. IV. 8.00 Ned. Brussel. 9.20 Diversen. 10.35 Droitwich. 3.50 Londen Regional. 4.20 Droitwich. 4.50 Londen Regional. 5.20 Droit wich. 9.20 Keulen. 9.40 Droitwich. Progr. V. 8.00—7.00 Diversen. 8.00—7.00 Di versen. 7.00 Eigen gramofoonplatenconcert: Verzoekprogramma. 8.0012.00 Diversen. Nu kan ze wel eten Dokter had makkelijk praten „Flink eten"! Er was haast niets in te krijgen. Maar nu doet Zuster op haar boterham STEGEMAN's LEVERPASTEI Die maakt van trage eters, grage etersl Geeft ze Uw kin deren ook. Lever is zoo gezond en voor Stegeman's lever pastei, leverkaas en Berliner leverworst wordt uitsluitend de fijnste lever gebruikt! In winkels met ons raambiljet Tooneel en tooneeltoestanden in vroegere eeuwen. (Adv. Ingez. Med.) Amsterdam zal weldra het 300-jarig be staan van haar schouwburg vieren. In 1637 werd de schouwburg op de Keizersgracht naar plannen van den beroemden bouw meester. Jacob van Campen gebouwd en het gebouw zou ook nog in dat jaar geopend zijn, wanneer er geen moeilijkheden waren gerezen over het openingsstuk, de Gysbreght van Aemstel van Vondel. Zoo werd het 3 Januari 1638, dat de eerste voorstelling van den Gysbreght te Amsterdam werd gegeven en die datum, waarvan de herdenking in het begin van het volgend jaar zeker feestelijk gevierd zal worden, was dus en voor de hoofdstad en voor ons nationaal tooneel van zeer groot belang. In 1920 is bij den uitgever S. L. van Looy een boekwerk verschenen „De Geschiedenis vgn den Amsterdamschen Schouwburg" van Dr. J. Worp, dat niet alleen de geschiedenis van den schouwbrug maar eigenlijk ook die van het tooneel ln de hoofdstad in de laat ste drie eeuwen geeft. Dr. Worp heeft dit zeer belangrijke werk niet geheel kunnen volein digen en het is de groote verdienste van Dr. J. F. M. Sterck, dat hij en zulks op ver zoek van den schrijver zelf deze geschie denis heeft aangevuld en .voltooid na Dr. Worp's dood. Het boek van Dr. Worp en Dr. Sterck geeft een zoo merkwaardigen kijk op het tooneel in Nederland in vroegere dagen, dat wij, nu het derde eeuwfeest van den Amsterdam schen schouwburg spoedig gevierd zal wor den, het een en ander er uit aan onze lezers willen mededeelen. De in 1637 gebouwde schouwburg was fei telijk niet de eerste schouwburg te Amster dam. Die was namelijk reeds 20 jaar te vo ren op dezelfde plaats op de Keizersgracht verrezen en heette toen „de Duytsche Acade mie". Het was de bekende stichting van Dr. Coster, die niet alleen schouwburg maar ook een soort volks-universiteit was. Er werd les gegeven in wiskunde en Hebreeuwsch, maar ongelukkig waren de twee leeraren „menist", wat voor den Kerkeraad een reden was om Coster's inrichting niet welgezind te zijn. De schouwburg heeft zich ondanks het feit, dat de baten aan de Godshuizen werden afgedragen trouwens nooit in de gunst van de Kerkeraden mogen verheugen. Reeds dadelijk na de stichting van de Duytsche Academie drong de Kerkeraad bij de burge meesters aan op afschaffing, omdat er eeni ge spelen en comediën gespeeld werden, die niet profijtelijk en stichtelijk waren en tel kens weer lezen wij over den strijd van den Kerkeraad te Amsterdam tegen den schouw burg. Vooral kwam de Kerkeraad op tegen de „Roomsche" strekking en de werken van Vondel. De strijd om Gysbreght en Lucifer is bekend en de geschiedenis geeft hier veel te leeren. Na het verbod van Lucifer door „Burgemeesteren" op verzoek van den Ker keraad, was het treurspel binnen één week uitverkocht. De Kerkeraad verzocht daarop „de nog aanwezige exemplaren te doen op halen en het verkoopen derselvige te verbie den". maar de burgemeesters van Amster dam bezaten blijkbaar veel menschenkennis, want zij antwoordden, dat door dien maat regel „de luiden des te begheriger zouden zijn om 't zelve te koopen". Toch voldeden zij „uit respect voor den Kerkeraad" ten slotte aan het verzoek, met het gevolg, dat in hetzelfde jaar nog vijf uitgaven van het treurspel verschenen. Ook Asselyn moest het later in 1685 ontgelden, toen hij in „De Dood van de Graa- ven Egmond en Hoorn" Alva en Vargas in heftige termen over het Protestantisme en den beeldenstorm laat spreken. De Kerke raad drong er op aan. dit stuk te verbieden, omdat daarin „alderley bittere ende boose invertieven tegen de Reformatie ende de ge reformeerde godsdienst gevonden werden". Het verzoek werd ingewilligd, maar het ver bod is later weer ingetrokken. De burgemees- Grootmoeder rootmoeder was al oud; ze was den vorigen zomer 79 jaar geworden, maar toch voelde ze zich nog flink voor haar leeftijd. Ze woonde heel alleen in haar eigen huisje, want hoewel al de getrouwde kinderen goed voor haar wa ren, had ze nooit bij een van hen willen komen inwonen. „Neen, neen, dat gaat niet, oud bij jong", had ze altijd gezegd, als ze het haar ge vraagd hadden, „een oud mensch moet op zichzelf blijven, dan is ze niemand tot last". Nu. tot last was ze zeker niemand. Ze was een lieve, opgewekte oude vrouw en altijd even gul en gastvrijals ze haar eens kwamen opzoeken. Zelf ging ze altijd één dag in de week naar een van haar kinderen. Ze had er vier, dus was ze bij ieder maar eens in de maand. Maar dan was het ook een feest dag als Grootmoeder kwam, vooral voor de kleinkinderen. Ze kende zuike aardige spel letjes en mooie verhalen, dat ze allemaal dol op Öma waren en aan haar lippen hingen. Bovendien kwam er altijd wat lekkers uit haar tasch; dat wisten ze al. Ze mochten wel niet vragen, maar hun oogen zeiden genoeg. Die bleven onafgebroken op de tasch gericht, totdat Grootmoeder zei: „Nu jongens, we' zullen eens zien. of er nog wat voor jullie is", en dan kwamen de heerlijkheden tevoor schijn: soms een reep chocolade, dan weer een rolletje pepermunt of een zak apen- nootjes, maar net was altijd „iets fijns". Den laatsten tijd ging Grootmoeder wel wat achteruit, vonden de kinderen. Ze werd slecht ter been en de bezoeken begonnen haar moeilijker te yallen. Zoo gebeurde het nogal eens, dat haar oudste zoon Jan, die zelf een auto had, haar kwam halen en bracht waar ze wezen moest. Op een mooien avond ln Juli zat Groot moeder voor haar huisje. Z'e was moe, want het werk begon haar toch wel zwaar te val len, al wilde ze het niet bekennen. Allerlei gedachten gingen haar door het hoofd. Mor gen dan was het een feestdag, dan zou ze haar verjaardag vieren, haar tachtigsten. Ze behoefde nergens voor te zorgen, had Jan gezegd, want hij zou haar met de auto komen halen en ze zouden het feest bij hen thuisvieren. Ze hadden het haar zoo gemak kelijk mogelijk gemaakt; ja, de kinderen waren goed voor haar, heel goeddat kon soms wel eens anders wezen Toen dwaalden haar gedachten terug naar het verleden. 80 jaar! Wat een leeftijd! Ze kon het zich niet begrijpen. Ze zag zichzelf weer. eerst als kind bij vader en moeder thuis met haar broertjr-s en zusjes. Dat was een heerlijke tijd geweest! Toen als jong meisjeze was al heel vroeg verloofd geraakt, maar haar aanstaan de man verdiende nog niet genoeg; samen hadden ze toen gespaard en waren zuinig heel zuinig geweest, totdat ze konden trouwen Toch was er wpl wat prettigs in, het boeltje zoo langzamerhand bij elkaar te krijgen; tegenwoordig trouwden ze maar en kochten op afbetaling.Neen, dat zou niets voor haar geweest zijn; dan was het niet van je zelf. In hun huwelijk hadden ze hard gewerkt, maar ze waren gelukkig geweest samen, heei gelukkigOok de kinderen groeiden voor spoedig op en nu waren die alweer getrouwd en hadden zelf kinderenHoe was het mogelijk, dat de tijd zoo gauw voorbijge gaan was! En zij zelf was oud nuheel oud. Zeker, ze had ook ruimschoots haar teleurstellingen en verdriet gehad. Toen haar beste man stierf nu twintig jaar geleden had ze gedacht, dat alle geluk voor haar voorbij was en dat ze nu afgedaan had met het leven. Doch daar waren nog anderen ge weest, die haar hulp en raad noodig hadden en langzamerhand had ze het leven weer leeren aanvaarden, met zijn leed, maar ook met het vele goede, dat haar nog over bleef Wat was ze toch aan 't peinzen vanavond. Dat kwam zeker door morgen. Kom, ze zou maar naar binnen gaan; ze moest vroeg naar bed, want het zou toch wel een drukke dag worden. 's Morgens werd ze verfrischt wakker; ze had heerlijk geslapen. Het was een stralende Juli-morgen; zelfs de natuur scheen haar feest te willen opluisteren. Precies om 10 uur reed haar zoon Jan voor met de auto, waarin ook zijn vrouw zat. Ze brachten een prachtig bouquet rozen voor haar mee. Dat kon Oma alvast thuis neer zetten, maar ze moest nu eerst mee. Zielsgelukkig stapte ze in en reed mee naar Jan's huis. Maar hoe verwonderd was ze, daar de geheele familie bijeen te vinden al haar kinderen en kleinkinderen! De tranen sprongen haar in de oogen. „Kinderen", stamelde ze, „wat is* dat? Is dat allemaal ter eere van mij? Neen maar, neen maar. Doch nog was haar verbazing niet ten ein de. Toen ze een kopje koffie gedronken had den. kwam de auto weer voorrijden en Jan sprak: „Kom Oma, stap maar in, we gaan nog een eindje verder". Verbluft gehoorzaamde ze en zag tegelij kertijd dat er nog vier andere auto's stonden, bestemd voor de verdere familie. Daar ging het heen. de stad uit naar bui ten. langs schitterende wegen, heerlijke vel den en bosschen. Grootmoeder genoot en kon het maar niet op. „O, kinderen, kinderen, wat doen jullie mij een plezier! Waar heb ik dat aan ver diend?" Eindelijk bereikten- ze een klein, doch aar dig buiten-restaurant, midden in het boscb gelegen. Hier werd halt gehouden om koffie te drinken, waarna zij met z'n allen het bosch in gingen en daar rustig den geheelen mid dag bleven. Grootmoeder was het middelpunt; ze had voor ieder een aardig woord, een lachje, een grapje. Men kon het haar aanzien; ze ge noot, genoot intens van al het mooie dat ze zag, maar vooral van de hartelijkheid en liefde, die ze ondervond. In haar oogen twin kelden lichtjes, die een glans verspreidden over het oude, gerimpelde gezicht en die het mooi maakten, zóó mooi, dat men niet meer zag dat net oud was. Toen het etenstijd werd, kwamen de auto's weer voor en verder ging het, nu de anderen kant uit naar de zee. Dit was wel het hoogte punt van den tocht. Langzaam reden ze langs den strandboulevard en Grootmoeder, die niet gedacht had, dat ze de zee ooit weer zien zou. had geen oogen genoeg om overal rond te kijken. Ze werd er stil van Daar stopte de auto. Ze stonden voor een prachtig restaurant. „Kom. Oma", zei Jan, „hier gaan we dineeren". Weldra zaten allen in de groote zaal en genoten van het verrukkelijke uitzicht op zee. Hier wachtte Grootmoeder een nieuwe ver rassing: een feestelijk gedekte tafel stond gereed met bloemen en wijn. Alles was uit stekend en aan het dessert hief Jan zijn glas op, sprak een paar hartelijke woorden en hief een driewerf „Hoera!" op Oma aan, waarmee allen instemden. Het oudje kon niet antwoorden; ze was overstelpt van aandoe ning. Nu naderde snel het einde van den tocht. De auto's stonden reeds voor en het gezel schap moest weer instappen. Nog éénmaal moest Grootmoeder kijken naar die groote mooie zee, die ze nu wel nooit meer zien zou. Haar oogen staarden in de verte. „O, hoe mooi. hoe mooi!", prevelde ze voor zich heen. ,,'t Is om nooit te vergeten!" ..Kom, Oma, 't is tijd!" Jan nam haar zachtjes bij den arm en bracht haar naar de auto. In flinke vaart ging het nu huiswaarts. Grootmoeder werd bij haar huisje afgezet en nam hartelijk afscheid. „Dank, duizendmaal dank, kinderen! Dit was de mooiste dag van mijn leven!" Daarna begaven ook de anderen zich naar huis en weldra waren allen in diepe rust. Den volgenden morgen ging Jan eens kijken hoe grootmoeder geslapen had. Hij belde aan, doch tot zijn verwondering deed ze niet open. „Ze zal het niet gehoord heb ben". dacht hij en belde nog eens, nu wat harder. Doch geen enkel geluid verbrak de stilte in het huisje. Een angstig voorgevoel bekroop hem. Hij liep naar den smid en verzocht hem, de deur op te maken. Stil, op de teenen trad hij binnen. Daar was de huiskamer, waar de bloemen van gisteren nog stonden. Doch ginds in de slaapkamer lag grootmoeder, vredig, met een glimlach op het gelaat. Ze was de Eeuwig heid ingegaan met de herinnering aan iets héél mooiswellicht een voorbode van het nóg mooier, dat haar wachtte.... ters hadden blijkbaar begrepen, dat men uit Alva's mond moeilijk een lofrede op de Ne- derlandsche Gereformeerde Kerk kon ver wachten. De in 1637 gebouwde steenen schouwburg kostte in zijn geheel 30138 gulden. Het thea ter. dat men thans te Utrecht zal bouwen, kost meer dan 20 maal zooveel. De schouw burg werd bestuurd door 6 regenten, „hoof den" genaamd. Het was een eerebaantje, maar de hoofden hadden vrij veel te doen. Zoo moesten zij alle stukken lezen, hadden het bewind over de geldzaken, verdeelde de rollen en beslisten over costuums en tooneel. Verder was hun de censuur opgedragen, maar die was blijkbaar niet erg streng. Al thans, de kluchten welke in de 17de eeuw werden gespeeld waren volgens Worp doorgaans „vies en onzedelijk". Toch hadden de hoofen ook eenige voor deeltjes. Zoo zette Jan Vos, die glazenmaker van beroep was, de ruiten in en schoor een ander hoofd, die het vak van barbier uit oefende, voor de somma van 36 gulden per jaar de tooneelspelers. Met de gelden sprongen zij nogal eens merkwaardig om. Dat zij voor het lezen van drama's 128 gulden rekenden, was te begrij pen, maar dat zij zich zelf op oesters tracteer- den en maaltijden dikwijls met hun vrou wen aanrichtten, die soms meer dan 400 gulden kostten men rekene eens aan, wat men daarvoor eten en drinken kon in dien tijd klinkt wel heel eigenaardig'. Een enke len keer mochten de tooneelspelers ook eten, maar de „Moets" moesten het voor 111 gulden doen. Over het publiek werd in die dagen nog al geklaagd. Er werd in den schouwburg gerookt, gegeten, gedronken, met schillen en pitten ge gooid op het publiek in de bak; leven gemaakt, gevrijd en gekust. Het publiek op de betere rangen gedroeg zich al evenmin erg behoorlijk. Men zat in de loges tijdens het spel dikwijls hard te lachen en praten, zoodat het geen zeldzaamheid was, als men luide hoorde schreeuwen: „Houd de bek daar in die logie!" Eerst waren voor de loges gordijntjes aan gebracht, maar die moesten al heel spoedig worden weggenomen, omdat zij aanleiding gaven tot „minder oirbare dingen". Vondel had het volgende versje tot „Waar schuwing" gemaakt, dat op een der paneelen was aangebracht. Geen kint der schouwburg lastig zij, Tabakspijp, bierkan, snoeperij, Noch geenerlei baldadigheit, Wie anders doet, wordt uitgeleit. Ook de beschrijving van Justus van Effen over een bezoek aan den schouwburg in den kermistijd in 1732 geeft geen hoogen dunk van het publiek uit die dagen. Verscheen er een acteur op het tooneel, dan riep men: „Dat is die Mossieu of die juffrouw! Die speelde ver leden in Aran en Titus veur de Moor!" In de pauzes liep een vrouw met een groote kan en een glas in de hand rond, steeds roepend: „Mot je hier ook bier?" En in het vijfde be drijf werd vuurwerk afgestoken, zoodat de toeschouwers dreigden te stikken. Wanneer vorstelijke bezoekers of gezanten van vreemde mogendheden kwamen, vond men het dan ook raadzaam den schouwburg maar voor het publiek te sluiten en werden de voorstellingen enkel voor genoodigden gegeven. Dat dit wel noodig was, blijkt uit de volgende „Waarschouwing", die in September 1762 nog op de aanplakbiljetten te lezen stond: „Nie- mant zal in den schouwburg Tabak rooken, of eenige Baldadigheden aanregten; het met Nooten Doppen of eenige Vuyligheden op den aanschouwer te werpen is verboden op de boete van drie gulden". Dit moge ons alles in dezen tijd min of meer barbaarsch lijken, ik heb het persoonlijk toch nog meegemaakt in 1895 in den Jansschouw burg, dat op een Zondagavond bij een opvoe ring van „De Slag van Worth, of Oorlog en Vrede of De Kleine Tamboer van het leger" dat een heer, die met een hoogen hoed in de stalles plaats nam, van de bovenrangen ge hoond werd door een spreekkoor, dat al maar riep: „Hoed! Hoed! Hoed! Leelijke Hoed; Hoed! Hoed!" en toen dat niet hielp, begon men van boven af met schillen en pitten te gooien en zelfste spugen, met het gevolg, dat de heer met den hoogen hoed het ten slotte raadzaam vond den schouwburg te ver laten. En toen in het laatste bedrijf op het tooneel de boom, waartegen de sergeant-ma joor van het groote leger lag te sterven, on verwachts omviel, begon het koor op het schellinkje luidruchtig te schreeuwen, waarop de stervende opstond en dreigend naar boven riep: „As je daar je gemak niet hou, dan laten we zakken, sallemanders!" En dat is niet 200, maar 40 jaar geleden! J. B. SCHUIL. GEVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN. Politiebureau Smedestraat: handschoenen en ceinturen, foto-album; Loerakker, Elzen plein 12: bretel en waschhandjes; v. Asch, Nïc. v. d. Laanstraat 6: deksel van vuilnisemmer; Bakker, Hoef kade 475, Den Haag: dekzeil; Koelemij, Houtvaart 8: foto-étui; Snoek, Kla- renbeekstraat 37 rd.: gewicht; Glazenmaker, Weverstraat 3: jongensjasje; v. Abbenes, Al- lard Piersonstr. 26: regenjas; v. Kimmenade, 2e Vooruitgangstraat 9: kano's; Vérwij, Karei van Manderstraat 107- rol koperdraad; Strien, Gen. Joubertstraat 44": mes; C. J. A. v. Dam, Pegasusstraat 73: portemonnaie met inhoud; Konings, Brouwersvaart 120: pakje, inh. zwempak en handdoek; Zarden, Burgwal 44: portemonnaie met inhoud; Reurts, Wijde Gel- deloozepad 12: rozenkrans; Somers, Sparren straat 26: rozenkrans; Kruijff, Vooruitgang straat 101 rd.: rijbewijs A; Erdsick, Barbaros- sastraat 5: damesschort; Stelten, Ceciliasteeg 7 rd.: damestasch; Politiebureau Smedestraat: spaarzegels; v. Deursen, Voorstraat 30, Dor drecht: armband (gouden vijfje): v. Hooff, Gr. van Wiedstraat 18- autoped: Hoogewerf. Pijn boomstraat 89: bankbiljet; Politiebur. Smede straat: bewijs van Nederlanderschap; v. Ros- sum, Wijde Geldeloozepad 22: hond: Groen veld, Patrimoniumstraat 24: hond; Walker, Tulpenstraat 30rd.: hond; Bouman, Van 't Hoffstraat 60: damesarmbandhorloge' Kruif Wilgenstraat 18: kinderjas; Ran, Asscndelver- straat IA: regenjas; Kennel Fauna, Fr. Var- kensmarkt: katten; Smits, Kolkstraat 25 zw.: kerkboek; v. Heiningen, Kastanjestraaf 9: manden en groentenkist; Boterbloem, Leid- scheplein 30 rd.: jongenspet; Frugte, Amaryl- leslaan 3, Heemstede; portemonnaie met inh.; Hiep, KI. Houtstr. 61rijwielplaatje; Politie bureau Smedestraat: tasschen met inhoud; Abonnement N. S.: Ouderdomsrentekaart; rij wielplaatje; Klomp. Spaarnzïchtlaan 11- 'lees boeken; Jonker, Eikenstraat 12: bagageband; Blankensteijn, Harmen jansstraat 19: R.-K. kerkboekje: Gussenhoven, Gr. Houtstraat 126: Duitsch leesboek; v. d. Porte. Borskistraat 10* ijzeren gewicht: De Vries, Gen. de Wetstraat 75 rd.: armbandhorloge; Wëssink. Spaarnho- venstraat 57: regenjas; Politiebureau Smede straat: Alpinomuts: v. d. Erf. Oranjeboomstr. 58: portemonnaie met inhoud: v d Waard, Ged. Oude Gracht 41: rijwielplaatje: Kramer,' Binnenweg 41. Heemstede- rijwielplaatje' v. Emmerik, Welgelegenstraat 23: slabbetje,'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 6