stegeman's
G
Op weg naar Curacao.
De Amsterdamsche Schouwburg 300 jaar
HJD -Vertelling
v R DAG 13 AUGUSTUS 1937
TIAAR GEM'S DA GEE AD
Madeira, een ideale toeristen verblijfplaats,
VRIJDAG. 9 Juli, 12 uur des namid
dags; de snerpende fluitsignalen
van de Costa Rica, op één na het
het grootste schip der K.N.S.M.,
hebben weerklonken, familieleden en kennis
sen, voor zoover deze geen uitgeleide doen tot
IJmuiden, staan op de kade, langzaam komt
er beweging in het schip. Handgewuif, zak
doeken, hier en daar vochtige oogen. We
glijden ln de richting van het Noordzeeka
naal, de bekende meeuwen vergezellen ons,
het is een zonnige dag. Luttele uren na het
vertrek vangt de IJmuidensche wondersluis
ons op. De lunch-gasten verlaten ons. Het is
ongeveer 3 uur in den namiddag. De groote
deuren openen zich, de volle zee ligt voor
ons. We gaan naar Curasao. De periode van
een zalig niets-doen breekt aan. Eten en
drinken, slapen en mijmeren -en gedurende
de eerste dagen schimpen op het weer. Gaan
we daarvoor naar zuidelijker regionen?
Grauwe luchten, geen zon. van tijd tot tijd
fiksche regenbuien, Europeesche kleeren;
zoo was het aspect gedurende vele dagen.
Het opnemen van nieuwe passagiers in Bou
logne sur Mer en Dover, een tweetal aan
loophavens, welke beide Zaterdags worden
bereikt, blijft een amusant schouwspel. De
Engelsche Zuidkust houdt ons daarna ge-
ruimen tijd gezelschap.
Het Kanaal biedt de noodige levendigheid:
tal van schepen passeeren elkaar. Dan ligt
de Oceaan vóór ons. De Golf van Biscaye
heeft de meesten onzer geen kwaad gedaan.
We groeten onze vaderlandsche kleuren bij
het ontmoeten van de Orpheus. Zoo gaan de
dagen .voorbij in een zalig niets-doen, ln een
leventje zonder zorgen. Woensdag 14 Juli
kwam echter in den dagelijkschen sleur een
radicale wijziging. Het eerste haltestation
werd bereikt. Omstreeks 10 uur in den mor
gen wordt het zonnige Funchal. hoofdstad
van het eiland Madeira aangedaan. De tou-
risten ontschepen zich, wij slechts om een
mooien autocht te maken. Eenige doosjes
sigaretten kunnen vrij ingevoerd worden.
Dat geldt ook voor aangebroken flesschen
eau-de-cologne of parfum. De ranke motor
bootjes brengen ons van de reede naar de
pier. De stad met haar circa 50.000 inwoners
ligt vóór ons. De bloemenverkoopsters, de
manden op het hoofd en zelf gekleed in een
aantrekkelijk rood costuum, prijzen hun
waar aan, Zij doen dat op bescheiden wijze,
zelfs met een zekere charme, in tegenstel
ling met de bedelende jeugd, die dikwijls op
hinderlijke wijze den bezoeker lastig valt.
Maar dat is dan waarschijnlijk ook wel het
eenige bezwaar, hetwelk men kan ontmoeten.
Al het overige is voor de volle honderd pro
cent wat een tourist kan wenschen.
Het eiland Madeira.
Een recreatieoord bij uitnemendheid, waar
vele landgenooten na een vermoeiende win
terperiode hebben kunnen uitrusten en
nieuwe krachten hebben verzameld. We be
vinden er ons in een Portugeesche provincie,
die met een aantal kleinere eilanden circa
250.000 inwoners telt en welks hoofdstad
Funchal is. Een zalig gebied, waar het zel
den regent en waar het onderscheid tus-
schen zomer en winter al uiterst gering is.
Het eiland is van belang voor ons land. In
het jaargetijde, dat de Engelsche touristen
er ontbreken en de hotels op Madeira niet
ongevoelig zijn voor een zekere aanvulling,
zorgt de K-N.S-M. voor Hollandsche vakan
tiegangers. Maar voor iets. hoort iets. En uit
die overweging zal men dan ook wel moeten
verklaren, dat het vervoer van aardappelen
en uien tusschen Madeira en West-Ihdië, in
de maanden dat ons land in die behoefte
niet kan voorzien, grootendeels aan de Ne-
derlandsche vloot is overgelaten. In dat ver
band mag ik niet nalaten nog eens de aan
dacht te vestigen op een uitlating, die mij
op meerdere plaatsen op onze reis trof:
waar onze vlag waait, is bijna altijd na ver
loop van tijd lading te verwachten. Zoo is
het; de beteekenis van onze nationale kleu
ren kan niet hoog genoeg worden aangesla
gen.
Madeira, gebenadigd oord. land van zon
neschijn en bloemen. Is het geen dwaasheid
de lof te zingen over de goede hotels, het
vermaak, de bloemenpracht en de zwem-
mogelijkheden? Velen hebben het eiland be
schreven. bezongen en op het doek gebracht.
Algemeene opmerkingen over Madeira kan
men rustig achterwege laten. Laat mij dan
ook volstaan eenige attentie te verzoeken
voor het meest typeerende. De Zuidkust van
Madeira verkeert in de gelukkige omstan
digheid. dat een hooge bergmuur haar be
hoedt voor storm en regen. De vulcanische
bodem is er reeds lang tot rust gekomen. Een
groen dek bezet de lagere berghellingen. De
wegen en straten die met zwarte steentjes
zijn belegd vrijwaren den toerist voor stofwol
ken. Het voorjaar is de bloementijd, de zo
mer het badseizoen bij uitnemendheid, tij
dens de winterperiode viert de mondainheid
er hoogtij indien daarvan ten minste
sprake kan zijn en de herfst is de drui-
ventijd. Een dorado op het gebied van den
plantengroei. In de zoele kuststreek de wui
vende palmen, de bananen, het suikerriet en
de fijne, bloeiende klimplanten, die zich
veral trachten door te dringen. De cactus
in al haar vormen, de druif op de berghel
lingen en hortensia's. Een rijkdom, die den
toerist in hooge mate bekoort. Onder die
wonderbaarlijke natuur-uitingen brengen de
auto's ons naar Monte. 2000 voet boven de
zeespiegel gelegen, met een fraai gezicht over
de stad en de zee. In het dorpskerkje ligt de
in 1920 gestorven laatstcn Oostenrijkschen
keizer begraven. En van daar gaan wij per
slede naar Funchal terug.
Per hangmat of per slede.
"tj» loemenpracht en mooie vergezichten, het
brandende zonnetje en touristensouvenirs
zijn in wezen niet typeerend voor Madeira.
Maar zeer bijzonder op dit fraaie eiland zijn
de wijzen, waarop men zich kan laten ver
voeren. De gesteldheid van den bodem is
daarvan de primaire oorzaak, de bekoring,
welke daardoor op den bezoeker wordt uit
geoefend ongetwijfeld de tweede. De wegen
op Madeira ziin bedekt met betrekkelijk
kleine zwartachtige steenen van vulcani-
schen oorsprong, die zeer glad en ovaalach
tig zijn. dank zij de werking van de bran
ding op de kust. Met groote vaardigheid wor
den deze steenen benut en vormen een dik
wijls spiegelglad dek. Het vervoer van goe
deren in Funchal geschiedt dan ook per slee.
die uitmunt door eenvoud en getrokken wordt
door muildieren of ossen. En al heeft de
aut" ten dcele het vervoer van passagiers
per ossenslede vervangen toch is voor klei
nere afstanden dit schilderachtige vervoer
middel niet geheel verdwenen.
Het tentwagentje met kleurrijke gordijn
tjes en dito kussens, geplaatst op een stel
roeden, wordt door een tweetal ossen voort
getrokken. De beide „koetsiers"' in witte jas
jes en voorzien van stroohoeden met licht
blauwe linten, begeleiden het geheel. Zoo is
het slede-vervoer in het stadje. Van de ver
der afgelegen dorpen en van hotel Monte is
de slier-slede een veel gebruikt vervoermid
del, waarmede men groote afstanden kan
afleggen. Een rieten bak op een tweetal roe
den biedt plaats voor twee of drie personen,
De stuurraderen worden gevormd door een
tweetal touwen, die aanvankelijk door de
beide begeleiders als trek-touw gebezigd wor
den, maar zoodra de slede op de keien van
de helling voldoende vaart heeft gekregen,
het roer vormen. Met groote handigheid we
ten deze heere nons omlag te loodsen. Het
geheel is meer typisch, dan wel een vorm
van rustig vervoer. De „smeerlap" doet
dienst, zoodra het vehikel te veel aan vaart
gaat inboeten.
Waai' deze en andere vervoermiddelen fa
len wordt de hangmat gebruikt, waarin men
zich uit den aard der zaak liggend laat ver
voeren. in huppel-tempo wordt de tocht ge
maakt. Een gordijntje geeft desgewenscht
beschutting tegen de zonnestralen. Het
spreekt van zelf, dat de dragers van tijd tot
tijd moeten rusten. De hangmat met „ba
gage" wordt dan geponeerd in de gaffels van
een vork van een tweetal lange stokken,
welke de dragers bij zich hebben.
Vertrek van Madeira.
't Is namiddag geworden. Met het motor
bootje worden we weer naar de Costa Rica
gebracht, 't Is een en al bedrijvigheid om en
op het schip. Groote collecties geborduurde
kleeden, rieten dekstoelen, madera-tonne
tjes enz. doen een aanslag op de aanwezige
beurzen. Naast onze boot ligt de gepavoi-
seerde Ville de Strasbourg, versierd ter eere
van „le quatorze Juillet". Een 25-tal Portu-
geezen van Madeira schepen zich in, die zoo
meteen in Curacao zullen debarkeeren om
„in de olie" te gaan werken.
Groote hoeveelheden kratten met uien wor
den ingeladen en 's avonds omstreeks 8 uur
weerklinken de bekende fluitsignalen. We
zijn op weg naar de tweede halteplaats,
naar Barbados: Langzaam zijn de verlichte
hotels, het Casino, de belichte toren van de
heilige Clara-kerk met de tombe van Gon-
salves Zarco, de ontdekker van het eiland en
de bergen van Madeira verdwenen. Zeven
dagen volle zee staan op het programma.
SYNAGOGEDIENSTEN.
Nederl. Israël, gemeente.
Sabbath: Vrijdagavonddienst te 7.30 uur.
Ochtenddienst te 8 uur.
Middagdie:nst te 1.30 uur.
Avonddienst te 9.15 uur.
Werkdagen: Ochtenddienst te 7 uur. Zon
dag te 7.30 uur.
Middag- en Avonddienst te 7.30 uur.
Talmoed Torah: Sabbath te 12.30 uur.
Werkdagen te 7 uur.
De Middag- en de Avonddienst op de
werkdagen, alsmede Talmoed Torah, worden
verricht in het Gemeentegebouw, Lange
Wijngaardstraat 14. De overige diensten
vinden plaats ter Synagoge, Lange Begijne
straat 11.
Paviljoen BREDERODE.
Gezellig zitje en goede consumptie.
Billijke prijzen.
Groote gezelschappen genieten reductie
In de onmiddellijke nabijheid van
de Ruïne van Brederode
het Tinholthuis
de druivenkassen
('s Zondags geen druivenverkoop.)
(Adv. Ingez. Med.)
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIO CENTRALE OP ZATERDAG
14 AUGUSTUS 1937.
Progr. I. Hilversum H.
Progr. II. Hilversum I.
Progr. III. 8.00 Keulen. 10.50 Parijs Radio.
12.20 Ned. Brussel. 2.35 Keulen. 3.35 Ned. Brus
sel. 4.20 Keulen. 5.50 Fransch Brussel. 6.20
Londen Regional. 7.20 Ned. Brussel. 7.50 Diver
sen. 8.20 Londen Regional. 10.50 Fransch Brus
sel. 11.00 Berlijn.
Progr. IV. 8.00 Ned. Brussel. 9.20 Diversen.
10.35 Droitwich. 3.50 Londen Regional. 4.20
Droitwich. 4.50 Londen Regional. 5.20 Droit
wich. 9.20 Keulen. 9.40 Droitwich.
Progr. V. 8.00—7.00 Diversen. 8.00—7.00 Di
versen. 7.00 Eigen gramofoonplatenconcert:
Verzoekprogramma. 8.0012.00 Diversen.
Nu kan ze
wel eten
Dokter had makkelijk praten
„Flink eten"! Er was haast
niets in te krijgen. Maar nu
doet Zuster op haar boterham
STEGEMAN's LEVERPASTEI
Die maakt van trage eters,
grage etersl Geeft ze Uw kin
deren ook. Lever is zoo gezond
en voor Stegeman's lever
pastei, leverkaas en Berliner
leverworst wordt uitsluitend
de fijnste lever gebruikt!
In winkels met ons raambiljet
Tooneel en tooneeltoestanden in vroegere eeuwen.
(Adv. Ingez. Med.)
Amsterdam zal weldra het 300-jarig be
staan van haar schouwburg vieren. In 1637
werd de schouwburg op de Keizersgracht
naar plannen van den beroemden bouw
meester. Jacob van Campen gebouwd en het
gebouw zou ook nog in dat jaar geopend
zijn, wanneer er geen moeilijkheden waren
gerezen over het openingsstuk, de Gysbreght
van Aemstel van Vondel. Zoo werd het 3
Januari 1638, dat de eerste voorstelling van
den Gysbreght te Amsterdam werd gegeven
en die datum, waarvan de herdenking in het
begin van het volgend jaar zeker feestelijk
gevierd zal worden, was dus en voor de
hoofdstad en voor ons nationaal tooneel van
zeer groot belang.
In 1920 is bij den uitgever S. L. van Looy
een boekwerk verschenen „De Geschiedenis
vgn den Amsterdamschen Schouwburg" van
Dr. J. Worp, dat niet alleen de geschiedenis
van den schouwbrug maar eigenlijk ook die
van het tooneel ln de hoofdstad in de laat
ste drie eeuwen geeft. Dr. Worp heeft dit zeer
belangrijke werk niet geheel kunnen volein
digen en het is de groote verdienste van Dr.
J. F. M. Sterck, dat hij en zulks op ver
zoek van den schrijver zelf deze geschie
denis heeft aangevuld en .voltooid na Dr.
Worp's dood.
Het boek van Dr. Worp en Dr. Sterck geeft
een zoo merkwaardigen kijk op het tooneel
in Nederland in vroegere dagen, dat wij, nu
het derde eeuwfeest van den Amsterdam
schen schouwburg spoedig gevierd zal wor
den, het een en ander er uit aan onze lezers
willen mededeelen.
De in 1637 gebouwde schouwburg was fei
telijk niet de eerste schouwburg te Amster
dam. Die was namelijk reeds 20 jaar te vo
ren op dezelfde plaats op de Keizersgracht
verrezen en heette toen „de Duytsche Acade
mie". Het was de bekende stichting van Dr.
Coster, die niet alleen schouwburg maar ook
een soort volks-universiteit was. Er werd les
gegeven in wiskunde en Hebreeuwsch, maar
ongelukkig waren de twee leeraren „menist",
wat voor den Kerkeraad een reden was om
Coster's inrichting niet welgezind te zijn.
De schouwburg heeft zich ondanks het
feit, dat de baten aan de Godshuizen werden
afgedragen trouwens nooit in de gunst
van de Kerkeraden mogen verheugen. Reeds
dadelijk na de stichting van de Duytsche
Academie drong de Kerkeraad bij de burge
meesters aan op afschaffing, omdat er eeni
ge spelen en comediën gespeeld werden, die
niet profijtelijk en stichtelijk waren en tel
kens weer lezen wij over den strijd van den
Kerkeraad te Amsterdam tegen den schouw
burg.
Vooral kwam de Kerkeraad op tegen de
„Roomsche" strekking en de werken van
Vondel. De strijd om Gysbreght en Lucifer
is bekend en de geschiedenis geeft hier veel
te leeren. Na het verbod van Lucifer door
„Burgemeesteren" op verzoek van den Ker
keraad, was het treurspel binnen één week
uitverkocht. De Kerkeraad verzocht daarop
„de nog aanwezige exemplaren te doen op
halen en het verkoopen derselvige te verbie
den". maar de burgemeesters van Amster
dam bezaten blijkbaar veel menschenkennis,
want zij antwoordden, dat door dien maat
regel „de luiden des te begheriger zouden
zijn om 't zelve te koopen". Toch voldeden
zij „uit respect voor den Kerkeraad" ten
slotte aan het verzoek, met het gevolg, dat
in hetzelfde jaar nog vijf uitgaven van het
treurspel verschenen.
Ook Asselyn moest het later in 1685
ontgelden, toen hij in „De Dood van de Graa-
ven Egmond en Hoorn" Alva en Vargas in
heftige termen over het Protestantisme en
den beeldenstorm laat spreken. De Kerke
raad drong er op aan. dit stuk te verbieden,
omdat daarin „alderley bittere ende boose
invertieven tegen de Reformatie ende de ge
reformeerde godsdienst gevonden werden".
Het verzoek werd ingewilligd, maar het ver
bod is later weer ingetrokken. De burgemees-
Grootmoeder
rootmoeder was al oud; ze was den
vorigen zomer 79 jaar geworden,
maar toch voelde ze zich nog flink
voor haar leeftijd. Ze woonde heel
alleen in haar eigen huisje, want hoewel al
de getrouwde kinderen goed voor haar wa
ren, had ze nooit bij een van hen willen
komen inwonen.
„Neen, neen, dat gaat niet, oud bij jong",
had ze altijd gezegd, als ze het haar ge
vraagd hadden, „een oud mensch moet op
zichzelf blijven, dan is ze niemand tot last".
Nu. tot last was ze zeker niemand. Ze was
een lieve, opgewekte oude vrouw en altijd
even gul en gastvrijals ze haar eens kwamen
opzoeken. Zelf ging ze altijd één dag in de
week naar een van haar kinderen. Ze had er
vier, dus was ze bij ieder maar eens in de
maand. Maar dan was het ook een feest
dag als Grootmoeder kwam, vooral voor de
kleinkinderen. Ze kende zuike aardige spel
letjes en mooie verhalen, dat ze allemaal dol
op Öma waren en aan haar lippen hingen.
Bovendien kwam er altijd wat lekkers uit
haar tasch; dat wisten ze al. Ze mochten
wel niet vragen, maar hun oogen zeiden
genoeg. Die bleven onafgebroken op de tasch
gericht, totdat Grootmoeder zei: „Nu jongens,
we' zullen eens zien. of er nog wat voor jullie
is", en dan kwamen de heerlijkheden tevoor
schijn: soms een reep chocolade, dan weer
een rolletje pepermunt of een zak apen-
nootjes, maar net was altijd „iets fijns".
Den laatsten tijd ging Grootmoeder wel
wat achteruit, vonden de kinderen. Ze werd
slecht ter been en de bezoeken begonnen
haar moeilijker te yallen. Zoo gebeurde het
nogal eens, dat haar oudste zoon Jan, die
zelf een auto had, haar kwam halen en
bracht waar ze wezen moest.
Op een mooien avond ln Juli zat Groot
moeder voor haar huisje. Z'e was moe, want
het werk begon haar toch wel zwaar te val
len, al wilde ze het niet bekennen. Allerlei
gedachten gingen haar door het hoofd. Mor
gen dan was het een feestdag, dan zou
ze haar verjaardag vieren, haar tachtigsten.
Ze behoefde nergens voor te zorgen, had
Jan gezegd, want hij zou haar met de auto
komen halen en ze zouden het feest bij hen
thuisvieren. Ze hadden het haar zoo gemak
kelijk mogelijk gemaakt; ja, de kinderen
waren goed voor haar, heel goeddat
kon soms wel eens anders wezen
Toen dwaalden haar gedachten terug naar
het verleden. 80 jaar! Wat een leeftijd! Ze
kon het zich niet begrijpen. Ze zag zichzelf
weer. eerst als kind bij vader en moeder
thuis met haar broertjr-s en zusjes. Dat was
een heerlijke tijd geweest!
Toen als jong meisjeze was al heel
vroeg verloofd geraakt, maar haar aanstaan
de man verdiende nog niet genoeg; samen
hadden ze toen gespaard en waren zuinig
heel zuinig geweest, totdat ze konden trouwen
Toch was er wpl wat prettigs in, het boeltje
zoo langzamerhand bij elkaar te krijgen;
tegenwoordig trouwden ze maar en kochten
op afbetaling.Neen, dat zou niets voor
haar geweest zijn; dan was het niet van je
zelf.
In hun huwelijk hadden ze hard gewerkt,
maar ze waren gelukkig geweest samen, heei
gelukkigOok de kinderen groeiden voor
spoedig op en nu waren die alweer getrouwd
en hadden zelf kinderenHoe was het
mogelijk, dat de tijd zoo gauw voorbijge
gaan was!
En zij zelf was oud nuheel oud. Zeker,
ze had ook ruimschoots haar teleurstellingen
en verdriet gehad. Toen haar beste man
stierf nu twintig jaar geleden had ze
gedacht, dat alle geluk voor haar voorbij
was en dat ze nu afgedaan had met het
leven. Doch daar waren nog anderen ge
weest, die haar hulp en raad noodig hadden
en langzamerhand had ze het leven weer
leeren aanvaarden, met zijn leed, maar ook
met het vele goede, dat haar nog over
bleef
Wat was ze toch aan 't peinzen vanavond.
Dat kwam zeker door morgen. Kom, ze zou
maar naar binnen gaan; ze moest vroeg naar
bed, want het zou toch wel een drukke dag
worden.
's Morgens werd ze verfrischt wakker; ze
had heerlijk geslapen. Het was een stralende
Juli-morgen; zelfs de natuur scheen haar
feest te willen opluisteren.
Precies om 10 uur reed haar zoon Jan voor
met de auto, waarin ook zijn vrouw zat. Ze
brachten een prachtig bouquet rozen voor
haar mee. Dat kon Oma alvast thuis neer
zetten, maar ze moest nu eerst mee.
Zielsgelukkig stapte ze in en reed mee
naar Jan's huis. Maar hoe verwonderd was
ze, daar de geheele familie bijeen te vinden
al haar kinderen en kleinkinderen! De tranen
sprongen haar in de oogen. „Kinderen",
stamelde ze, „wat is* dat? Is dat allemaal
ter eere van mij? Neen maar, neen maar.
Doch nog was haar verbazing niet ten ein
de. Toen ze een kopje koffie gedronken had
den. kwam de auto weer voorrijden en Jan
sprak: „Kom Oma, stap maar in, we gaan
nog een eindje verder".
Verbluft gehoorzaamde ze en zag tegelij
kertijd dat er nog vier andere auto's stonden,
bestemd voor de verdere familie.
Daar ging het heen. de stad uit naar bui
ten. langs schitterende wegen, heerlijke vel
den en bosschen.
Grootmoeder genoot en kon het maar niet
op. „O, kinderen, kinderen, wat doen jullie
mij een plezier! Waar heb ik dat aan ver
diend?"
Eindelijk bereikten- ze een klein, doch aar
dig buiten-restaurant, midden in het boscb
gelegen. Hier werd halt gehouden om koffie
te drinken, waarna zij met z'n allen het bosch
in gingen en daar rustig den geheelen mid
dag bleven.
Grootmoeder was het middelpunt; ze had
voor ieder een aardig woord, een lachje, een
grapje. Men kon het haar aanzien; ze ge
noot, genoot intens van al het mooie dat ze
zag, maar vooral van de hartelijkheid en
liefde, die ze ondervond. In haar oogen twin
kelden lichtjes, die een glans verspreidden
over het oude, gerimpelde gezicht en die
het mooi maakten, zóó mooi, dat men niet
meer zag dat net oud was.
Toen het etenstijd werd, kwamen de auto's
weer voor en verder ging het, nu de anderen
kant uit naar de zee. Dit was wel het hoogte
punt van den tocht. Langzaam reden ze
langs den strandboulevard en Grootmoeder,
die niet gedacht had, dat ze de zee ooit weer
zien zou. had geen oogen genoeg om overal
rond te kijken. Ze werd er stil van
Daar stopte de auto. Ze stonden voor een
prachtig restaurant. „Kom. Oma", zei Jan,
„hier gaan we dineeren".
Weldra zaten allen in de groote zaal en
genoten van het verrukkelijke uitzicht op
zee.
Hier wachtte Grootmoeder een nieuwe ver
rassing: een feestelijk gedekte tafel stond
gereed met bloemen en wijn. Alles was uit
stekend en aan het dessert hief Jan zijn
glas op, sprak een paar hartelijke woorden
en hief een driewerf „Hoera!" op Oma aan,
waarmee allen instemden. Het oudje kon niet
antwoorden; ze was overstelpt van aandoe
ning.
Nu naderde snel het einde van den tocht.
De auto's stonden reeds voor en het gezel
schap moest weer instappen. Nog éénmaal
moest Grootmoeder kijken naar die groote
mooie zee, die ze nu wel nooit meer zien
zou. Haar oogen staarden in de verte. „O,
hoe mooi. hoe mooi!", prevelde ze voor zich
heen. ,,'t Is om nooit te vergeten!"
..Kom, Oma, 't is tijd!" Jan nam haar
zachtjes bij den arm en bracht haar naar
de auto.
In flinke vaart ging het nu huiswaarts.
Grootmoeder werd bij haar huisje afgezet en
nam hartelijk afscheid.
„Dank, duizendmaal dank, kinderen! Dit
was de mooiste dag van mijn leven!"
Daarna begaven ook de anderen zich naar
huis en weldra waren allen in diepe rust.
Den volgenden morgen ging Jan eens
kijken hoe grootmoeder geslapen had. Hij
belde aan, doch tot zijn verwondering deed
ze niet open. „Ze zal het niet gehoord heb
ben". dacht hij en belde nog eens, nu wat
harder. Doch geen enkel geluid verbrak de
stilte in het huisje. Een angstig voorgevoel
bekroop hem. Hij liep naar den smid en
verzocht hem, de deur op te maken.
Stil, op de teenen trad hij binnen. Daar
was de huiskamer, waar de bloemen van
gisteren nog stonden. Doch ginds in de
slaapkamer lag grootmoeder, vredig, met een
glimlach op het gelaat. Ze was de Eeuwig
heid ingegaan met de herinnering aan iets
héél mooiswellicht een voorbode van het
nóg mooier, dat haar wachtte....
ters hadden blijkbaar begrepen, dat men uit
Alva's mond moeilijk een lofrede op de Ne-
derlandsche Gereformeerde Kerk kon ver
wachten.
De in 1637 gebouwde steenen schouwburg
kostte in zijn geheel 30138 gulden. Het thea
ter. dat men thans te Utrecht zal bouwen,
kost meer dan 20 maal zooveel. De schouw
burg werd bestuurd door 6 regenten, „hoof
den" genaamd. Het was een eerebaantje,
maar de hoofden hadden vrij veel te doen.
Zoo moesten zij alle stukken lezen, hadden
het bewind over de geldzaken, verdeelde de
rollen en beslisten over costuums en tooneel.
Verder was hun de censuur opgedragen,
maar die was blijkbaar niet erg streng. Al
thans, de kluchten welke in de 17de eeuw
werden gespeeld waren volgens Worp
doorgaans „vies en onzedelijk".
Toch hadden de hoofen ook eenige voor
deeltjes. Zoo zette Jan Vos, die glazenmaker
van beroep was, de ruiten in en schoor een
ander hoofd, die het vak van barbier uit
oefende, voor de somma van 36 gulden per
jaar de tooneelspelers.
Met de gelden sprongen zij nogal eens
merkwaardig om. Dat zij voor het lezen van
drama's 128 gulden rekenden, was te begrij
pen, maar dat zij zich zelf op oesters tracteer-
den en maaltijden dikwijls met hun vrou
wen aanrichtten, die soms meer dan 400
gulden kostten men rekene eens aan, wat
men daarvoor eten en drinken kon in dien
tijd klinkt wel heel eigenaardig'. Een enke
len keer mochten de tooneelspelers ook eten,
maar de „Moets" moesten het voor 111 gulden
doen.
Over het publiek werd in die dagen nog al
geklaagd. Er werd in den schouwburg gerookt,
gegeten, gedronken, met schillen en pitten ge
gooid op het publiek in de bak; leven gemaakt,
gevrijd en gekust.
Het publiek op de betere rangen gedroeg
zich al evenmin erg behoorlijk. Men zat in de
loges tijdens het spel dikwijls hard te lachen
en praten, zoodat het geen zeldzaamheid was,
als men luide hoorde schreeuwen: „Houd de
bek daar in die logie!"
Eerst waren voor de loges gordijntjes aan
gebracht, maar die moesten al heel spoedig
worden weggenomen, omdat zij aanleiding
gaven tot „minder oirbare dingen".
Vondel had het volgende versje tot „Waar
schuwing" gemaakt, dat op een der paneelen
was aangebracht.
Geen kint der schouwburg lastig zij,
Tabakspijp, bierkan, snoeperij,
Noch geenerlei baldadigheit,
Wie anders doet, wordt uitgeleit.
Ook de beschrijving van Justus van Effen
over een bezoek aan den schouwburg in den
kermistijd in 1732 geeft geen hoogen dunk van
het publiek uit die dagen. Verscheen er een
acteur op het tooneel, dan riep men: „Dat is
die Mossieu of die juffrouw! Die speelde ver
leden in Aran en Titus veur de Moor!" In de
pauzes liep een vrouw met een groote kan en
een glas in de hand rond, steeds roepend:
„Mot je hier ook bier?" En in het vijfde be
drijf werd vuurwerk afgestoken, zoodat de
toeschouwers dreigden te stikken.
Wanneer vorstelijke bezoekers of gezanten
van vreemde mogendheden kwamen, vond
men het dan ook raadzaam den schouwburg
maar voor het publiek te sluiten en werden de
voorstellingen enkel voor genoodigden gegeven.
Dat dit wel noodig was, blijkt uit de volgende
„Waarschouwing", die in September 1762 nog
op de aanplakbiljetten te lezen stond: „Nie-
mant zal in den schouwburg Tabak rooken,
of eenige Baldadigheden aanregten; het met
Nooten Doppen of eenige Vuyligheden op den
aanschouwer te werpen is verboden op de
boete van drie gulden".
Dit moge ons alles in dezen tijd min of meer
barbaarsch lijken, ik heb het persoonlijk toch
nog meegemaakt in 1895 in den Jansschouw
burg, dat op een Zondagavond bij een opvoe
ring van „De Slag van Worth, of Oorlog en
Vrede of De Kleine Tamboer van het leger"
dat een heer, die met een hoogen hoed in de
stalles plaats nam, van de bovenrangen ge
hoond werd door een spreekkoor, dat al maar
riep: „Hoed! Hoed! Hoed! Leelijke Hoed;
Hoed! Hoed!" en toen dat niet hielp, begon
men van boven af met schillen en pitten te
gooien en zelfste spugen, met het gevolg,
dat de heer met den hoogen hoed het ten
slotte raadzaam vond den schouwburg te ver
laten. En toen in het laatste bedrijf op het
tooneel de boom, waartegen de sergeant-ma
joor van het groote leger lag te sterven, on
verwachts omviel, begon het koor op het
schellinkje luidruchtig te schreeuwen, waarop
de stervende opstond en dreigend naar boven
riep: „As je daar je gemak niet hou, dan laten
we zakken, sallemanders!"
En dat is niet 200, maar 40 jaar geleden!
J. B. SCHUIL.
GEVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN.
Politiebureau Smedestraat: handschoenen
en ceinturen, foto-album; Loerakker, Elzen
plein 12: bretel en waschhandjes; v. Asch, Nïc.
v. d. Laanstraat 6: deksel van vuilnisemmer;
Bakker, Hoef kade 475, Den Haag: dekzeil;
Koelemij, Houtvaart 8: foto-étui; Snoek, Kla-
renbeekstraat 37 rd.: gewicht; Glazenmaker,
Weverstraat 3: jongensjasje; v. Abbenes, Al-
lard Piersonstr. 26: regenjas; v. Kimmenade,
2e Vooruitgangstraat 9: kano's; Vérwij, Karei
van Manderstraat 107- rol koperdraad; Strien,
Gen. Joubertstraat 44": mes; C. J. A. v. Dam,
Pegasusstraat 73: portemonnaie met inhoud;
Konings, Brouwersvaart 120: pakje, inh.
zwempak en handdoek; Zarden, Burgwal 44:
portemonnaie met inhoud; Reurts, Wijde Gel-
deloozepad 12: rozenkrans; Somers, Sparren
straat 26: rozenkrans; Kruijff, Vooruitgang
straat 101 rd.: rijbewijs A; Erdsick, Barbaros-
sastraat 5: damesschort; Stelten, Ceciliasteeg
7 rd.: damestasch; Politiebureau Smedestraat:
spaarzegels; v. Deursen, Voorstraat 30, Dor
drecht: armband (gouden vijfje): v. Hooff, Gr.
van Wiedstraat 18- autoped: Hoogewerf. Pijn
boomstraat 89: bankbiljet; Politiebur. Smede
straat: bewijs van Nederlanderschap; v. Ros-
sum, Wijde Geldeloozepad 22: hond: Groen
veld, Patrimoniumstraat 24: hond; Walker,
Tulpenstraat 30rd.: hond; Bouman, Van 't
Hoffstraat 60: damesarmbandhorloge' Kruif
Wilgenstraat 18: kinderjas; Ran, Asscndelver-
straat IA: regenjas; Kennel Fauna, Fr. Var-
kensmarkt: katten; Smits, Kolkstraat 25 zw.:
kerkboek; v. Heiningen, Kastanjestraaf 9:
manden en groentenkist; Boterbloem, Leid-
scheplein 30 rd.: jongenspet; Frugte, Amaryl-
leslaan 3, Heemstede; portemonnaie met inh.;
Hiep, KI. Houtstr. 61rijwielplaatje; Politie
bureau Smedestraat: tasschen met inhoud;
Abonnement N. S.: Ouderdomsrentekaart; rij
wielplaatje; Klomp. Spaarnzïchtlaan 11- 'lees
boeken; Jonker, Eikenstraat 12: bagageband;
Blankensteijn, Harmen jansstraat 19: R.-K.
kerkboekje: Gussenhoven, Gr. Houtstraat 126:
Duitsch leesboek; v. d. Porte. Borskistraat 10*
ijzeren gewicht: De Vries, Gen. de Wetstraat
75 rd.: armbandhorloge; Wëssink. Spaarnho-
venstraat 57: regenjas; Politiebureau Smede
straat: Alpinomuts: v. d. Erf. Oranjeboomstr.
58: portemonnaie met inhoud: v d Waard,
Ged. Oude Gracht 41: rijwielplaatje: Kramer,'
Binnenweg 41. Heemstede- rijwielplaatje' v.
Emmerik, Welgelegenstraat 23: slabbetje,'