AFSCHEID Opvoering van tooneelstuk verboden van Holland En dat is óók verdrietigj DONDERDAG 19 AUGUSTUS 1937 HA'A'REEM'S DAGBEAD 3 Besluit van den Haagschen Burgemeester Te duidelijke toespeling op den Rijksdagbrand De Haagsche burgemeester mr. S. J. R. de Monchy, heeft voor den Haag de opvoering van het tooneelstuk „De Dag des Oordeels", van den Ameri- kaanschen schrijver Elmer Rice, dat van 1 September af door het Hofstad- tooneel ter opening van het nieuwe tooneelseizoen zou worden gespeeld in den Koninklijken Schouwburg- ver boden, omdat het „een te duidelijke toespeling op den Rijksdagbrand was". De heer Cor van der Lugt Melsert, directeur van het Rotterdamsch Hofstadtooneel ver klaarde aan de Tel, door deze beslising, welke hij niet verwacht had, gezien het on gehinderd opvoeren van dit tooneelstuk sedert maanden te New York en Londen onder den titel „Judgments Day", zonder een enkele aanmerking van Duitsche zijde of eenigerlei manifestatie, zeer gedupeerd te zijn daar hij op 't allerlaatste oogenblik ge noodzaakt is geweest zijn repertoire om te gooien. „Ik had reeds véle kosten gemaakt voor décors, costuums en had van wege de groote bezetting, een zevental tooneelspelers extra geëngageerd en dit gevoegd bij het feit, dat er tegenwoordig zoo weinig goede stukken zijn te krijgen, heeft het mij heel wat hoofdbrekens gekost, alsnog vóór 1 Septem ber met een nieuw stuk te komen", zeide de heer Van der Lugt. De heer Van der L-ugt heeft in verband met de beslissing van den burgemeester, nog een onderhoud met dezen gehad. In dit onderhoud heeft hij den burgemees ter er op gewezen, dat het stuk in geen en kel opzicht 't proces van den Rijksdagbrand wil imiteeren, doch dat 't proces dat er in voorkomt, in een sfeer gehouden is, die mis schien aan dat andere proces doet denken. Hij is er zeker van, dat geen enkele Duit- scher aan dit stuk aanstoot zou nemen. De Amerikaan-sche tooneelschrijver heeft het groote gebeuren van dezen tijd aan zich laten voorbijgaan en daarin een stuk geschre ven. Trouwens het feit, dat noch in Londen, noch in New York ooit een opmerking van Duitsche zijde tegen de vertooning is gei maakt, terwijl de Duitschers en de Duitsche journalisten in Londen van het stuk toch op de hoogte moeten zijn geweest, bewijst z.i. wel, dat men er hier meer achter zoekt dan er in zit. De -burgemeester bleef evenwel van mee ning dat het een zeer duidelijke toespeling op den Rijksdagbrand was, in sareastischen vorm. Daarna heeft de heer v. d. Lugt den bur- geme'ester er op gewezen, dat een 25 jaar ge leden in Amsterdam het proces-Dreyfus werd gespeeld en later het proces van de Van Hoogerhuizens, welke wel degelijk sloegen op de destijds zooveel gerucht makende pro cessen. Daarop is toch nooit aan een verbod gedacht. „Welke normen moet ik mij voortaan stel len bij het beoordeeelen van op te voeren stukken", vroeg de heer Van der Lugt. „Het wordt ons steeds moeilijker gemaakt. In tien maanden tijd heeft men drie goede stukken met groote kunstwaarde verboden: „On schuldige meisjes", „De Witte Ziekte" en nu weer dit. Ik lees de stukken nooit met de ge dachte: welke politiek kan er achter zitten. Ze worden door mij uitsluitend beoordeeld naar hun kunstwaarde. „De Dag des Oordeels" is geen „Schund- stuk", het brengt geen enkel gevaar voor manifestaties. Nu denk ik natuurlijk niet meer aan op voering elders ook. Dan zou men misschien zeggen Van der Lugt heeft er een sensatie van willen maken, nu het in Den Haag ver boden is en daradoor zou er juist gevaar voor manifestaties gaan ontstaan. Daaraan wil ik niet medewerken". De heer Van der Lugt heeft het blad voorts nog meegedeeld, dat hij op 1 Augustus j.l. een schrijven van den gedelegeerde van de gemeentelijke Schouwburgcommissie, mr. G. A. van Haeften, had ontvangen, dat de Schouwburgcommissie geen bezwaar had tegen de opvoering. Daarop is op 10 Augustus een schrijven van den burgemeester bij hem binnengekomen, inhoudende, dat het stuk voor vertooning verboden werd. Kreet om liulp werd niet als ernstig beschouwd. Jongeman te Harderwijk verdronken. Woensdagmiddag omstreeks kwart voor vijf gingen de tweelingbroers Nuse met een vriend nabij het havenhoofd te Harderwijk, waar het krachtens politieverordening verboden is te zwemmen, baden. Op een gegeven oogen blik zonk een der tweelingbroers weg. Hij riep nog om hulp, maar de anderen beschouw den den kreet niet als ernstig, tot zij de ver schrikkelijke werkelijkheid gewaar werden. Toen was het echter te laat. Na anderhalf uur hebben visschers het lijk met de kuil opge haald. REIZEN NAAR HONGARIJE. K.N.A.C. verzoekt ophef fing visum. De K.N.A.C. heeft de aandacht van den minister van Buitenlandsche Zaken geves tigd op het feit, dat voor reizen van Neder landers naar Hongarije nog steeds een visum wordt vereischt, terwijl voor bewoners van verschillende andere landen deze eisch niet Wordt gesteld. Daar het internationale verkeer eerst dan tot volle ontplooiing kan geraken, wanneer zooveel mogelijk de bezwaren worden wegge nomen, welke daaraan in den weg worden gelegd, heeft de K.N.A.C. den minister in overweging gegeven het daarheen te leiden, dat Nederlanders voor hun reizen in of naar Hongarije in het vervolg met een niet gevi seerd paspoort zullen kunnen volstaan. en tevens een afscheid van zijn ge boortestad Haarlem neemt Henri van Booven, de bekende romanschrijver en journalist, die zich in Italië gaat vesti gen van waar hij ons als medewerker aan Haarlem's Dagblad zijn indrukken van land en volk zal doen geworden. Toen Constantin Guys aan het einde van zijn scheppmgsperiode was gekomen, verkoos deze Angelsaksisch getinte, in Vlissingen ge boren Fransche teekenende en schilderende kunstenaar-journalist, die heel Europa, Klein- Azië en Egypte had door-zworven, om zijn ge boorteplaats nog eens terug te zien. Als een der eerste medewerkers van de Illustrated London News had hij de tijdperken vol schittering en statige praal beleefd van Koningin Victoria's en Napoleon de Derde's regeeringen en o.m. vele episoden van den Krimoorlog voor The Illustrated in beeld ge bracht. Toch zei hij, de man van avonturen, dikwijls, dat Holland, en in het bizonder Vlis singen, altijd aantrekkingskracht o,p hem bleven uitoefenen en zijn beminde Vlissingen aanschouwde hij tenslotteGaat het ons vaak niet zoo? Want den ondergeteekende betreft, voor zijn geboorteplaats Haarlem heeft hij altijd een bizondere voorliefde ge had. Voor hem blijft Haarlem de meest „rian te" stad van Nederland, met een geheel aparte atmosfeer. Zijn het de hooge geboomten, het rijke loover, 't prachtige licht, de renaissance gevels, de Groote Markt, met het silhouet van de St. Bavo op den achtergrond, de Hout, de Spanjaardslaan? Is het dat zilte, van de zee in de lucht, die reuk, dat grootsche van witte, daarheen varende wolken in het azuur boven het boomen groen, en het rood der daken en geveltoppen, die weelde van bloemen over al Nu moet er voor jaren afscheid van Hol land genomen worden en onweerstaanbaar heeft Haarlem weer genood. Dan waren er nog de Frans Halstentoonstelling en de Jam boree, allerlei vertier aan de nabije 'kust, de groene speelvelden, het speciale, aantrekke lijke Haarlemsche cricket in een schitterende omgeving. Men „wikkelt zijn zaken af", maakt vóór de groote reis aanvaard wordt, nog bizondere af spraken, neemt afscheid van menschen en dingen. „Partir c'est mourir un peu". Doch laten we daarop niet te veel nadruk leggen. Is iedere dag niet een afscheid, van het komende en het gaande oogenblik, van den morgen, den middag, den avond? De vertrouwde dingen, de dingen die ons lief zijn, te verlaten, het kost moeite inderdaad, het dagelijksche en bekende vaarwel te zeggen, kan zwaarmoedig stemmen. In Stevenson's A Child's Garden of verses, komt een allerliefst gedichtje voor van kinderen die een reisje maken en als het rij tuig wegrijdt, ieder bemind ding nog even herkennen en het dan een „good bye, good bye to everything!" naroepen Dat is zeker, bij het afscheid zien wij alles anders, scherper; alles krijgt opeens een bij zondere beteekenis. De hond van uw buurman kijkt u nog eens trouwhartig aan, voor hij met zijn vriend uit wandelen gaat; honden kunnen dat doen, en Baudelaire, die anders geen vriend van „la race canine" was, werd door deze geheim zinnige hondenpromenades ook reeds ge- intrigeerd en vond op de ernstig gestelde vraag: „ou vont les chiens?" een afdoend en beslist antwoord: „lis vont a leurs devoirs..". Intusschen heeft deze hond voordien nog tijd gevonden u, al was het dan maar één honden- oogenblik aandacht te schenken. En daar gaat hij thans met zijn eigenaardig dwarspooteri- gen tred, er niet op lettend dat de poes op den drempel der drogisterij, die daar met half dichtgeknepen oogen zich bohaaglijk zat te zonnen, even, omdat het eenmaal zoo behoort, zich lui en loom opheft, een hoogen rug zet en zachtjes blaast. Rook drijft uit den schoorsteen van een bak kerij de straat in, geur van brandend hout, specerijen, benzinedampen, bloemen, alles mengt zich anders dan anders. Gij proeft, ruikt, ziet, hoort scherper, sterker, want ge ondergaat het vertrouwde voor het laatst, in uwe herinnering worden de afscheidsoogen- blikken heviger afgedrukt dan de andere „ge wone" levensmomenten. Uit de warme Augustusdagen herleven we nog eens de bezoeken aan de schilderijenten toonstelling en het Vogelenzang van de evo luties der padvinders. Daar was ruimte. Iets dat'men niet iederen dag ziet. Hoe was onze eigen jeugd? Die geleek sterk op datgene wat de Deensche padvinders een middag vertoon den. Ongeorganiseerden vernielden bosschen, deden allerlei baldadigheid, staken een tent in brand, eindigden met een algemeene vin nige kloppartij. Zoo deden we omtrent de toen (in 1889) nog ongerepte Boschjes van Poot bij den Haag. Onze duinclub was een ware vrij buitersclub. het zoeken van avontuur, ge vechten met denkbeeldige, soms opduikende vijanden. Meermalen kregen we van kodde beiers een geducht pak slaag en daarbij een bloedende verwonding. Op de kostschool was in strenge winters op de ijskoude slaapka mers het water in de kannen soms geheel en al bevroren. O! Hygiëne van die dagen! En nu die orde en regelmaat, dat keurigeevo- lueeren, alles stipt en op tijd, van duizenden knapen. Er was wel éénig verschil in het voor heen: „de handen leeren uitsteken" en de methoden van nu. Maar cricket kwam in ons leven op de Maliebaan, op Clingendaal. Den be roemden Haarlemschen bowler C. J. Posthuma zag ik op de Maliebaan voor het eerst tegen de Haagsche spelen, op het gras. Matten be stonden er niet. Later zou ik met hem zelf kennis maken. Ge waart al half uit, wanneer hij in zijn glorietijd, zijn langen aanloop be gon, grimmig zijn oog gevestigd op uw off- stump, om den „met-den-arm-mee-komenden" bal te bowlen, die vaak reeds noodlottig was vóór ge nog één run gescoord had. Eerst kwa men we voor de uitmatchés naar Heemstede, bestreden er dan samen ook Engelsehen, en dan: de Spanjaardslaan-tijd. O! Verrukkelijk cricket-paradijs omtrent de hooge boomen van den 1-Iout, bij het af scheid nemen stokt mij wel even iets in de borst. Wat al triomfen heeft cricket daar ge vierd. Straks zijn mijn laatste uren van het Haarlemsch verblijf u gewijd. Ik zal er nog eëns dien zomerschen geur ademen van het innig-IIollandsche landelijke, van pas ge maaid gras en koeien, van die eigenaardige, onvergetelijke, nauwelijks thuis te brengen geurtjes bij het tentje der versnaperingen, de kleedlokalen, de tribunes, de zongestoofde ge witte planken van de „sereens". Vaarwel gast vrij Rood en Wit, kranige spelers van voor heen en thans! Good bye, good bye to every thing!En dank voor tallooze genotvolle uren. TAUBER „Zingen, jongeheer? Jawel. Het hoort om zoo te zeggen bij m'n vak." (Woutertje Pieterse.) Hij zingt prachtig. Hij zingt geweldig. Hij zingt briljant. Maar wij mannen mogen hem niet. Omdat hij een buikje heeft. Omdat hij vette handjes heeft. Omdat hij een onderkin heeft. En slappe wangen met een monocle. En verwaand is. En omdat de vrouwen toch verteederd op hem zijn. Omdat hij zoo mooi zingen kan. Is dèt nu een reden om met zoo'n griezel-van-een-man te dwepen? Alléén omdat hij zoo mooi zingen kan? Ik zal een grammofoon voor je koopen, Marietje, met twaalf Tauber-platen. Dan kun je d i e aanbidden. Je valt me tegen, Marietje! Alléén omdat-ie mooi zingen kan Heb je het hóófd wel 's goed bekeken? En dat buikje? O, Madchen, mein Madchen....! In de zalen van het Frans Halsmuseum De rustige, statige atmosfeer, de bijna ge heimzinnige toon, de ernstige, aandachtig on derzoekende en beschouwende belangstellen den. Van overal zijn de kostbare schilderijen van dien geweldigen Haarlemschen meester gekomen. Al dat onschatbare is ons toever trouwd, we hoeden haar met ernstige waak zaamheid: al die heerlijkheid uit Ierland, Noord-Amerika, Schotland, Canada, Londen, Weenen, Stockholm, KasseiWat een ener gie aan zorgvuldige voorbereiding was noodig om hier te krijgen en te doen bewonderen door duizenden: de vroolijke Luitspeler, de lachende jongen met bierkan, de lachende man met de Bierstoop, de luitspelers (1631-33), dat verrukkelijke damesportret, een sympho- nie van blauwig-grijs en rood-bruin, haar statiekleed, de gracelijke beringde vingers, het beminnelijke gelaat Hoe heeft deze meester het stoere leven van zijn tijd gegeven. De man die lang voor Fran cesco de Goya leefde, was een even groote minnaar van het schoone werkelijke in eigen land, en tegelijkertijd even groot vizioenair. Wanneer ge het alles op de tentoonstelling be keken hebt, komt ge in de zaal waar, tegen over elkander, de grootste meesterwerken van Frans Hals: Regenten en Regentessen van het Oude Mannenhuis in Haarlem verblijven. Heeft eenig Nederlandsch meester ooit fel ler, meedoogenloozer de werkelijkheid gege ven van de harde, energieke, bijna wreede zeventiende eeuwsche vrouwenkoppen, de zelfgenoegzame, zelfbewuste mannenkoppen, waartusschen dat jammer-vizioen van den dronkaard met de haren als een druilgordijn langs zijn ontredderd hoofd. Frans Hals, even groot als Goya, voorwaar Buiten in de Haarlemsche middagstonde. Fleurigheid van jonge vrouwen, jonge meisjes in lichtkleurige japonnetjes, geglinster van fietsen, auto's, schellengerinkel. Van den St. Bavotoren valt het gezang der bellen. Bedrij- rig vredig Holland, lieflijke geboortestad, vaarwel. Waarom zoeken we al dit oude be kende met die mengeling van vreugde en zwaarmoedigheid in het hart. O! Om nog eenmaal het goede en wel vertrouwde te zien, daarin te leven, te ademen. HENRI VAN BOOVEN Gestolen auto achterhaald. Twee mannen gearresteerd. Zaterdagmiddag is op het Damrak te Am sterdam een personenauto gestolen. Woens dagmiddag kreeg de politie een seintje, dat in Amstelveen een auto, die daar in een ga rage was gestald, op eenigzins geheimzinnige wijze te koop werd aangeboden. Twee poli tiemannen in burger togen er heen en deden zich als gegadigden voor. Bij onderzoek van den wagen bleek deze van een kersversch nummerbord te zijn voorzien, terwijl de num mers van de carosserie en van den motor waren weggehakt. Het signalement van de auto klopte overigens met dat van den ge stolen wagen. Het gevolg laat zich denken: in het bu reau-Raampoort wachten twee mannen hun strafvervolging af. ONGELUK IN EEN VACANTIEKAMP. In het bij Ede gelegen vacantiekamp van de Rotterdamsche Graanelevator Maat schappij is een jongen, genaamd Versteeg, bij het nemen van een bad in het zwembas sin uitgegleden en met het hoofd tegen een betonnen rand van het bassin terecht ge komen, waardoor hij ernstig aan den nek werd gewond. De jongen is opgenomen in het Juliana-ziekenhuis te Ede. Voor zijn leven wordt gevreesd. VOOR DE OOGEN VAN VADER EN GROOTVADER OVERREDEN. Woensdagmiddag om vier uur is in de Nieuwstraat te Hoensbroek een driejarig meisje door een vrachtauto overreden en op slag gedood. Het kind was op weg naar haar grootvader, die in genoemde straat woont. De vader had de kleine even loseelaten. om het meisje op haar grootvader, die stond te wachten, toe te laten loopen. Een oogenblik daarna is het ongeluk gebeurd. Aan Mr. E. Elias. Ook in Haarlem vallen de eerste dorre bla ren. Op het glanzend-groene grastapijt van de parken in de binnenstad, in de voortuin tjes van de huizen in de buitenwijken, in het stille, rimpellooze water van de grachten. Het jaar wordt ouder. Wéér is een zomer voorbij. Boven op haar kamer-met-pension tuurt de „kweekeiing-met-acte" peinzend naar de helkleurige dahlia's op haar tafel en vraagt zich af of het komende schooljaar nu einde lijk de lang-verwachte „vaste aanstelling" brengen zal. En de werklooze kantoorbediende, die de „zit-slaapkamer" op de zolderverdieping be woont, schrijft in het vale schemerlicht van den vroegen avond z'n zooveelste sollicitatie en denkt aan vergane illusies van goedbetaal de betrekkingen en vacanties in het buiten land. Beneden in de serre staat de 32-jarige! dochter van de pensionhoudster en kijkt uit in den verregenden stadstuin. Nog een paar weken, dan is ze 10 jaar verloofd. Hoe vaak nog zal de zomer in de herfst overgaan vóór; er kans is op een „eigen thuis"? En de jongste zoon, met H. B. S.-diploma, die een week of zes geleden zoo vol moed en goed vertrouwen de wereld en het groote le ven instapte, krijgt zijn eerste desillusie te verduren bij het antwoord op zijn zoo zorg vuldig opgestelden sollicitatiebrief-met-aan beveling: „Tot onze spijt moeten wij U mede- deelenMet moeite houdt hij zijn tranen. in. Zoo'n eerste „levensopstopper" doet pijn. Hij is ook nog maar pas zeventien jaar.'t Zal wel wennen, later. Zelf zit je in den vallenden avond op den drempel van de openstaande balcondeuren en verbergt je hoofd in je handen. Je bent bang. Bang voor den killen wind, die door de boo men ruischt en al iets van het najaar in zich heeft, iets, dat vreemde verlangens in je op roept naar vroeger, toen je nog een kind was en aan Sinterklaas geloofde Bang voor alles wat je nog zult moeten meemaken, omdat mét het verstrijken der ja ren de hoop op een „betere toekomst" al maar kleiner wordt.En omdat je ouders en goe de vrienden, de trouwe bondgenooten in je kinderverdriet, voorgoed zijn heengegaan of in eigen kring zóóveel zorgen hebben, dat het onmogelijk is hen ook nog met eigen moeilijk heden lastig te vallen En omdat je zoo hopeloos alléén staat en soms zoo moe bent van het hardnekkig-volge- houden vechten om een plaatsje-in-de-maat- schappij. Je voelt je zoo oud, terwijl je vol gens je leeftijd eigenlijk nog jong moest zijn En met het wachten en wachten od een baantje of een vaste aanstelling, een salaris- verhooging of een kans-om-te-trouwen, gaan de jaren voorbij.... De eerste grijze haren zijn als vroege herfstdraden in een zomer schen tuin. Plotseling, terwijl je er totaal niet op verdacht bent, zijn ze er. Je schrikt en wordt bang. Omdat de zomer voorbij is en je er zoo weinig van genoten hebt. En ondanks je niet-willen huil je toch om dien verloren zomer-van-je-leven en tranen tikken op de verdorde blaren aan je voeten... Eén der mooiste (misschien wel der aller mooiste?) gedeelten van het leven ligt ach ter je. Het verlangen om alles wat je, in die perio de, eens gehoopt had te zullen bereiken, schrijnt En dat is óók verdrietig. MONA BOS. Prins Bernliarcï kapitein corps rijdende artillerie. Op 11 September zal Prins Bernhard té Arnhem als kapitein van het corps rijdende artillerie geïnstalleerd worden. Na afloop van de plechtigheid zal het offi cierscorps van de rijdende artillerie den Prins een diner aanbieden. Banketbakkerij in de ascli gelegd. Hevige nachtelijke brand te Alkmaar. Een hevige brand heeft hedennacht de groote banketbakkerij van den heer D. C. Cramer, staande aan het Ritsevoort te Alk maar, geheel in de asch gelegd. De brand werd te ruim één uur door de vrouw des huizes ontdekt, die door het knette ren der vlammen wakker werd. Zij kon nog juist de overige huisgenooten, waaronder een zieke oude vrouw van 81 jaar, op het vuur opmerkzaam maken, zoodat allen zich tijdig in veiligheid konden stellen. Hoewel het twee verdiepingen hooge perceel weldra van onder tot boven in vlammen stond gehuld, wist men toch den brand in te sluiten. Om twee uur was het gevaar voor uit breiding geweken. De geheele zaak was toen uitgebrand. Óm half vier kon het groote materiaal van de brandweer inrukken, waarna men met de nablussching een begin maakte. De schade wordt door verzekering gedekt. Een bedrag van f 1400 is o.m. in de vlammen verloren gegaan. Eenige belendende perceelen kregen water schade. Omtrent de oorzaak van den brand tast men in het duister. De nieuwe Amerikaansclie gezant. Aan het Amerikaansche gezantschap t® Den Haag komt een bestuurswisseling, Ex cellentie Grenville T. Emmet gaat heen oil hij zal worden opgevolgd door den heer George Anderson Gordon. De heer Gordon wordt tusschen 20 en 23 Augustus a.s. op zijn nieuwen post ver wacht. De nieuwe gezant is 51 jaar oud, een slan ke en energieke figuur, die er ondanks zijn grijze haren jeugdig uit ziet. Hij zal worden vergezeld door zijn vrouw, mrs. Gordon- Van der Bilt. die afstamt van een der oudste Nederlandsche kolonistenfamilies uit de Nieuwe Wereld, Hun zevenjarig dochtertje Audrey zal in September in Den Haag arri- veeren. Gedurende eenige jaren heeft de heer Gordon In Latijnsch Amerika vertoefd, waar hij zoo pas aftrad als gezant in Haïti, ter wijl hij daarvoor als zaakgelastigde van de regeering der Vereenigde Staten optrad in Brazilië. Zijn langsten diensttijd echter bracht hij in Europa door. Nog in dienst van het Ame rikaansche leger maakte hij de vredesconfe rentie te Parijs mede, waarna hij aan de ambassade aldaar in dienst trad. Later werd hij kanselier van deze ambas sade en vervolgens kanselier en zaakgelas tigde aan de ambassade te Berlijn. 'i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 3