Buiten haar kringen
FEUILLETON
door HERMAN ANTONSEN.
2»)
Hij was niet te weten gekomen, wat Su-
thers van hem gezegd had. Anders zou hij
hem ongetwijfeld in het Casino aangevallen
zijn. Wel had hij bemerkt, hoe vol haat de
houding van Suthers was, toen hij hem met
de Carsons het Casino zag binnenkomen,
maar hij had diens houding niet begrepen.
Naturulijk vond niemand het prettig zoo'n
opstopt)er te krijgen, maar waarom had die
kerel het. uitgelokt? De gedachte, dat Suthers
iets afwist van de vriendschap met Terry,
zette hij als dwaasheid van zich af. En toch
scheen 'die gedachte weer niet zoo dwaas,
toen hij Suthers met Terry zag dansen. Als
hij ooit oprechtheid en eenvoud op een ge
laat had gezien, dan was het wel op dat van
Terrv Terwijl hij naar haar keek, begon hij
iets van Suthers te begrijpen. Terry moest
hem wel iets verteld hebben, anders was zijn
gedrag jegens den jongen advocaat totaal
onverklaarbaar. Redding voelde een oogen-
blik zelfs medelijden met hem. Maar dat ver
dween gauw. Was Suthers niet met haar
verloofd? Zou hij niet met haar gaan trou
wen? Waarom zou hij dan jaloersch zijn op
een armen drommel, die slechts enkele
oogenblikken van haar bijzijn genoten had?
Enkele oogenblikken. die ze hem uit mede
lijden geschonken had'
Hij nam voor het restaurant afscheid van
de Carsons en zette Carol in een taxi. Na af
scheid van haar genomen te hebben, wan
delde hij Park Avenue langs. Hij wilde den
ondergrondsche nemen naar Brooklyn en
het was een heerlijke avond om een eindje
te loopen.
Bij de Zes en Dertigste Straat voelde hij
een hand op zijn schouder. Hij keerde zich
om en keek recht in de dreigende oogen van
Suthers.
„Ik wou je spreken, Redding", zei Curt. „Je
was al weg, toen ik in het Casino terugkwam.
Ik dacht, dat je Carol Terhune naar huis
gebracht had. Maar daar zei de huisknecht,
dat de heer die haar thuisgebracht had, de
Avenue afgewandeld was. En zoodoende zie
je me hier".
„Wel?" vroeg Redding.
„Wel? Dat is nog al begrijpelijk! Er is van
daag iets gebeurd. Redding".
„Dat kan nog wel eens gebeuren, mijn
heer Suthers".
„Zoo, denk je dat. Maar dan ben ik er al
licht beter op voorbereid".
Redding deed een stap naar hem toe.
.Nou, bèn je nu er op voorbereid?"
Suthers lachte grimmig. Hij was geen laf
aard. Het feit. dat Redding hem tegen den
grond had geslagen, beteekende niet veel voor
hem. Hij had niet verwacht, dat die advo
caat de in zijn gezicht gegooide whiskey op
die manier zou beantwoorden. En dat hij
niet terstond opgestaan was, kwam. omdat
hij begreep, dat die eerste klap Redding een
grooten voorsprong op hem gegeven had.
Maar hij was volkomen bereid om te vech
ten.
Redding keek hem aan. Hij had hem niet
gezocht; hij had geen ruzie gemaakt uit lage
jaloerschheid.
„Ik ben bereid om je een pak slaag te ge
ven, zooals je van je leven nog niet gehad
hebt, Redding! Maar ik houd niet van inmen
ging door de politie. Jij hebt me vandaag te
gen den grond geslagen. Als je lef genoeg
he'otik weet een plekje, waar we dat
zaakje heelemaal tusschen ons beiden kun
nen opknappen".
„Waar en wanneer je maar wilt", ant
woordde Redding.
Suthers riep een taxi aan.
,Jn de buurt van Roslyn heb ik een bui
tentje. Deze zomer gehuurd. Maar de huis
bewaarders zijn op het oogenblik hier in de
stad. Zin, om het eens te gaan kijken?"
„Ik kan niets bedenken, wat me aangeno-
mer zou zijn", antwoordde Redding.
Hij stapte in, terwijl Suthers den chauf
feur zei, waar ze heen wilden. De wagen
keerde en reed de Queensboro Brug over.
Geen van beiden sprak een woord gedurende
den rit. Wat ze te zeggen hadden zouden ze
wel met hun vuisten zeggen. Een uur latei-
reden ze op aanwijzing van Curt een oprij
laan in. Suthers betaalde den chauffeur en
stuurde hem weg. Hij weerde de poging van
Redding om te betalen af.
„Het is me veel waard, je hier te hebben",
zei hij.
Redding haalde de schouders op. Suthers
liep eenige treden op, die naar een waranda
voerden. De taxi verdween in de duisternis
van de oprijlaan.
„Binnen of buiten?" vroeg Suthers. „Bin
nen kunnen we meer licht maken, maar de
grond is hard".
„Ik verwacht niet er mee in aanraking te
komenbehalve dan met mijn voeten,
antwoordde Redding.
„Niet?" Nou, laten we dan eens zien, of je
verwachtingen uitkomen", zei Suthers.
Hij ging hem voor het huis in. In een
groote zitkamer draaide hij het licht aan.
Het meubilair stond tegen den wand onder
linnen hoezen en het vloerkleed was niet al
te dik. Suthers trok jas, vast, das en boord
uit.
„Ik ben klaar", zei hij.
Redding legde zijn kleeren zorgvuldig op
een tafel neer.
„Vooruit dan maar!" zei hij.
Als een kat sprong Suthers op hem af.
In later jaren zouden Suthers en Redding
zich dat gevecht duidelijk en in bijzonder
heden herinneren, maar nu volgden de aan
vallen elkaar te snel op, om er over na te
kunnen denken. Zelden stonden twee jonge
mannen tegenover elkaar die zoo tegen
elkander waren opgewassen.
Na vijf minuten weken beiden achteruit
om wat op adem te komen
„Je hebt dat meer bij de hand gehad", zei
Suthers.
..Nu en dan moet iemand wel eens een af
rammeling hebben", antwoordde Redding
droogweg.
„Heb je iemand er wel eens een gegeven?"
vroeg Suthers.
„Nu en dan win ik het wel eens", zei Red
ding.
„Maar niet, als je er zóó eentje krijgt!" riep
Suthers.
Op slag was het gevecht weer in vollen
gang. Toen Suthers eindelijk tegen den
grond viel. vroeg Redding; „Gesnapt, hoe ik
het bedoelde?
„Het is me nog niet duidelijk!" antwoordde
Suthers.
„Dat komt nog wel!" beloofde Redding
hem.
Suthers kwam overeind en slaagde er in,
Redding in een hoek te dringen. Er werd
geen woord meer gezegd. Hijgend, met opge
zwollen oogen en lippen en neus hielden ze
elkaar in de gaten. Het was doodstil in de
kamer met uitzondering van het geschuifel
van hun voeten over het karpet en het doffe
bonzen der slagen. Beiden hijgden naar
adem.
„Je moest het maar opgeven", zei Redding
toen ze een half uur bezig waren.
„Dat is ook eigenbelang", smaalde Suthers
Weer vochten ze een kwartier lang zonder
een woord te uiten. Toen zei Suthers, ter
wijl Redding moeizaam overeind krabbelde:
„Ik wil je liever niet doodslaan, Redding".
„Daar zal niet veel anders opzitten", ant
woordde Redding met een zucht van pijn.
Tien minuten later boog Redding zich over
zijn gevallen vijand neer en vroeg: ,Het> Je
nu genoeg gehad?"
„Ik begin er net den smaak van beet te
krijgen", zei Suthers.
Hij krabbelde overeind en zette zich in
postuur, toen Redding op hem afvloog.
(Wordt vervolgd).
Op het Lunapark te Scheveningen is Zaterdagavond door
een breuk in de constructie een zweefmolen in elkaar
gestort, waarbij eenige personen licht gewond 'werden.
De chaos na het ongeluk
De nieuwe Amerikaansche gezant, de heer George Gordon
arriveerde met zijn echtgenoote in de Residentie.
De aankomst aan het station te Den Haag
Hebben deze beide Zeeuwsche schoonen vliegaspiraties? Een aardig snapshot op het
vliegveld te Vlissingen voor den start van de Scheldevlucht, welke Zaterdag gehouden
werd
Door de motorclub Amersfoort en Omstreken werd Zondag in de omgeving
van Soest een terreinrit georganiseerd. Eenige deelnemers onderweg, op
het zware parcours
Te Scheveningen is Zaterdag een luchtverdedigingsdag gehouden, waarvan de demonstraties door
talrijke autoriteiten werden bijgewoond. Het luchtafweergeschut in actie
De Nederlandsche
Bond van Vrijwil
lige Burgerwach
ten heeft Zater dag
te Nijmegen een
Burgerwachtdag
gehouden,
De commandant van het vliegkamp De Kooy, kolonel K. van Aller, heeft Zaterdag van een aantal
vlieger-marine-officieren den eed afgenomen. Tijdens de beëediging
De heer Ernst Leoni, bekende figuur in
de tabakswereld, is op bijna 61-jarigen
leeftijd te Amsterdam overleden