Koninklijk bezoek aan Varsseveld.
HET HOOGSTE RECHT
H M. de Koningin bracht Donderdag een bezoek aan de
groote nijverheid- en landbouwtentoonstelling te Varsseveld,
waar de vorstin door burgemeester J. J. G. Boot (met ambts
keten) werd rondgeleid
Het défilé der landelijke rijvereenigingen voor H. M. de Koningin tijdem
het bezoek van de vorstin aan de groote nijverheid- en landbouwtentoon*
stelling te Varsseveld
De herdenking van den 20sten verjaardag van den
slag bij Marasesti is te Bukarest herdacht met een
plechtigheid bij het graf van den Onbekenden
Soldaat
De strijd in China. Japansche
lichte artillerie in actie bij de
verdediging der Japansche
concessie te Tientsin, tegen
herhaalde aanvallen van Chi-
néesche zijde
Het eerste sportwatervliegtuig in Nederland, dat op Schiphol van land-
vliegtuig tot watervliegtuig werd omgebouwd, is Donderdag in de Ringvaart
nabij Schiphol te water gelaten
De wereldkampioenschappen wielren-
ren te Kopenhagen. Een overzicht
tijdens de wedstrijden voor stayers
De heer P. v. d. Ven, waarnemend
secretaris van Stompwijk en Veur, is
benoemd tot burgemeester van Uitgeest
De groote verkeersbrug in den Rijksstraatweg Rotterdam - Amster
dam, die bij Gouda over de beide spoorlijnen naar Den Haag en
Alphen aan den Rijn gelegd wordt, nadert zijn voltooiing
De Chineesch Japansche strijd. Chineesche soldaten
achter een barricade hun stellingen nabij Peipirvfl tegen Japansche
te verdedigen
FEUILLETON
Naar het Amerikaansch
MILDRED BANNING.
(Nadruk verboden.)
2)
„Och kom, vader, 't is niet zoo erg als u
zegt, hij is nog jong, vergeet dat niet."
Er lag vermaak in den vluchtigen blik maar
ook trots, terwijl de oogen van den ouden heer
nogmaals de zuivere, fijne trekken van zijn
zoon in zich opnamen,
„Natuurlijk" hernam hij, „van jouw stand
punt bezien".
Jackson lachte. „Alles goed en wel, maar hij
is drie jaar jonger dan ik en
„En hij zal nooit „ouder" worden", onder
brak de rechter ernstig.
„O, ja, dat zal hij wel, maar nu, ik wou
dat hij eindelijk eens tot rust kwam."
„Waarom?"
„HijVirginia ergert zich ook over
hem".
„Dat weet ik, stemde de rechter toe, „en
ik wil je wel vertellen, dat, als 't niet terwille
van zijn zuster was geweest, Lloyd zijn geld
al gehad zou hebben om des te eerder naar den
ondergang te gaan. Ik zou er nooit in toege
stemd hebben Lloyd's voogt te zijn, als 'tniet
om Virginia was geweest."
„O, ja, dat zoudt u wel", lachte Jackson.
„U zoudt ten allen tijde uw rechterhand voor
Colonel Tairfax hebben afgehouwen. Entoen
uw oude vriend stierf
„De jongen is een deugniet!" beet de rech
ter hem toe; „en ik ben nog altijd blij, dat Bob
Fairfax stierf voordat hij 't gewaar is gewor
den, ofschoon, als hij 't geweten had, hij mij
een beetje meer de vrije hand gelaten zou
hebben. Lloyd was zijn oogappel en nu is hij
een rotte appel."
„Ik weet dat nog zoo niet", sprak Jackson.
„Ik wil je dit vertellen" viel zijn vader hem
in de rede. ,,'t Zal jouw plicht zijn, om zelf
voor langen tijd, de last voor Lloyd, van Vir
ginia's schouders af te nemen en ik wensch je
er veel genoegen mee. De jonge deugniet ver
dient geen zuster, vooral niet een meisje als
Virginia." Maar ongelukkigerwijze kon de
rechter niet voorzien, hoe waar zijn woorden
zouden blijken te zijn, noch hoe zwaar de last
zou zijn, die zijn zoon zich op de schouders
ging halen.
„Wacht tot hij volwassen is, en dat duurt
nog even", merkte de jongeman op.
„Als hij volwassen wórdt, maar dat zal hij
nooit", meende de rechter, terwijl hij naar
zijn zoon opkeek. „Weet je wanneer een man
volwassen is, mijn jongen?" voegde hij erbij.
Jackson lachte. „Neen, wanneer?"
„Wanneer hij geleerd heeft, dat hij alleen
in de wereld is. Dat niemand hem helpen, of
schade kan doen en dat, hetgeen hij moet
worden en moet doen, alleen van hem zelf
moet komen. Dan eerst is hij een man" sprak
de rechter. En deze woorden zouden nog eens
vreemd uitgelegd worden, ofschoon geen van
beiden het konden vermoeden.
„En", ging de rechter voort. „Lloyd zal
nooit tot een man opgroeien".
Zij waren tot bij het hek van het groote,
witte landhuis van de Fairfax's gekomen,
toen Jackson even stilhield.
„Ik ik ga hier binnen", zei hij weife
lend.
„Je verrast me!" antwoordde de rechter
droogjes en toen lachten ze samen.
„Heel goed", merkte rechter Kent op. „Ik ga
door, maar Jackson
„Ja?"
„Overompel mijn pupil alsjeblieft niet!"
„Ik zou het anders wel willen",, lachte
Jackson. „Tusschen ons gezegd en gezwegen,
vader, ik houdt zoo zielsveel van haar!"
„Zoo mag ik het hoor en! Adieu, mijn jon
gen en veel geluk."
„Dank u," zei Jackson, terwijl zij afscheid
van elkaar namen.
Hij vond Virginia in den tuin, haar armen
uitgestrekt naar de Kamperfoelie, die het ge-
heele zomerhuisje bedekte. In deze houding,
met de armen hoog boven 't hoofd, vormde
het jonge groen een passenden achtergrond
voor haar lenige, jonge gestalte. De rood
bruine haren losjes om het hoofd gelegd, vin
gen het zonlicht op, waardoor ze een gouden
glans kregen.
Jackson stond een oogenblik stil, terwijl oog
en hart het beeld, dat zij vormde, in zich op
namen.
Toen zij zich instinctmatig omwendde,
overtoog een warme blos haar bleek, ovaal ge
zicht, met de regelmatig gevormde zachte
trekken. De lange wimpers bedekten even
haar mooie, heldere oogen. om den plotselin-
gen gloed en verlegenheid te verbergen. Zij
kwam opgewekt naar voren loopen en stak
hem beide handen toe.
„Zoo, Jackson Morgan Kent, hoe gaat 't
met je?" vroeg ze met haar heldere zachte
stem.
Jackson hield haar handen in de zijne en
antwoordde:
„Ik kan het niet beschrijven hoe ik me nu
voel".
Virginia lachte en wendde zich af.
„Dus 't gaat je niet erg sLecht", hernam ze.
„Wil je me komen helpen om de kamperfoelie
te snoeien?"
„Neen", gaf Jackson ten antwoord.
Virginia wierp 't hoofd in haar nek, en
sprak:
„O. heel goed."
Toen voegde zij, daar Jackson niet sprak,
er aan toe:
„Waarom niet?"
„Omdat", verklaarde hij, „ik met je wilde
praten, zonder zelfs door de kamperfoelie, af
geleid te willen worden."
Hij nam haar arm en geleidde haar, terwijl
beiden plotseling stil waren geworden, naar
een rustieke bank, Virginia's lievelingsplekje.
„Nu", begon hij. ik ik
„Ja?" vroeg Virginia.
„Ik jij
„Ik vindt niet dat je veel te zeggen hebt",
hernam -Virginia na 'n oogenblik van zwijgen.
Jackson verzamelde moed. „Ik ga vanavond
naar 't Noorden om examen te doen", vertelde
hij. „Als ik slaag, wil je dan met me trou
wen?"
't Was eenvoudig gezegd, maar ofschoon
Virginia zijn zaak wel meer speciaal bepleit
zou willen zien, was zij toch vrouw genoeg,
om te weten, dat de flikkering in zijn oogen
en de bevende hand die op de hare rustte, een
beter bewijs waren dan eenig pleidooi. Zij zat
een moment heel stil. terwijl Jackson zijn hart
kon hooren bonzen. Tot op dezen dag. kan hij
zich iedere fijne lijn van het mooie meisjes
gezicht, dat zoo dicht bij het zijne was, herin
neren. Eindelijk hief Virginia het hoofd op
en keek hem vast aan. Jackson wist het
antwoord al, voor zij sprak.
„Natuurlijk wil ik dat Jack", fluisterde zij.
Toen voegde zij er aan toe met een lachje,
dat veel op 'n snik leek:
„Of je er door komt of niet".
Een oogenblik later hoorde Jackson 't meisje
in zijn •-.rmen een paar maal haar adem, in
houden. Toen begon ze zacht te schreien, het
hoofd op zijn schouder. Zijn gedachten gin
gen uit naar haar broer. Wat had zij
„Lieveling" riep hij ontzet, „Wat is er? Toe,
vertel het me."
„Niets," antwoordde zij.
„Heeft Lloyd....?"
Toen richtte Virginia zich op en verborg
haar blozend gezicht in de handen.
„Natuurlijk niet, domoor", fluisterde ze.
,.'t Is omdat ik zoo gelukkig ben."
Na 'n poosje streek zij haar haren glad en
merkte op, dat het hoog tijd werd, dat Jack
son zich weer behoorlijk zou gedragen en ver
standig zijn.
Ze bleven geruimen tijd hand in hand zit
ten, te gelukkig om te spreken; droomend
van iiet leven, waarvan zij nu tezamen zoo
veel heerlijks en schoons verwachtten, toen
een voetstap hun droomen verstoorde en zij
het booze gezicht van Lloyd Fairfax voor zich
zagen.
Bij hun merkwaardige verwarring veran
derde de kwade uitdrukking in een grijns.
Lloyd slenterde naar hen toe, de handen in
de zakken.
„Net een schilderij", hoonde hij „Verstoord
geluk
,Dloyd", riep Virginia, na 'n oogenblik van
pijnlijkê verwondering. „Feliciteer je ons
niet? Je hebt ons werkelijk betrapt," voegde
zij er lachend aan toe.
„O ja," zei hij, „ik wensch jullie allebei ge
luk", en op zijn gezicht kwam weer dezelfde
onaangename uitdrukking. „Ik veronderstel,
dat ik nu vriendschap zal moeten sluiten met
de keukenmeid of zoo, dat ik tenminste
iemand heb om mee te spreken."
„Arme stakkerd", antwoordde Virginia, „Ik
zal je heusch niet verwaarloozen. Heb ik dat
ooit gedaan?"
„Zoo ver ik weet, ben je nooit eerder in deze
omstandigheden geweest", was Lloyd's be
scheid, „maar eens moest het zoover komen".
Hij gaf Jackson een hand en sprak: „Nou
't zelfde gewenscht!"
Daarna wendde hij zich tot Virginia.
„A propos,, Gene, ik zou Jack graag even
spreken.. „Wil je ons een oogenblik alleen la
ten?"
Virginia staarde hem verbaasd aan, draaide
zich toen om en liep langzaam weg. Er hing
een stilte nadat zij heengegaan was. Jackson
stond kalm te wachten tot Lloyd zou begin
nen te spreken, terwijl hij zich afvroeg waar
om de scherpe, zwarte oogen hem nooit recht
schenen aan te zien.
(Wordt vervolgd.)