HET HOOGSTE RECHT FEUILLETON Naar het Amerikaansch van MILDRED DANNING. (Nadruk verboden.) 5) Zij kwamen nu voorbij een land. waar 't ko ren meer dan kniehoog stond en Lloyd dien kant opkijkend in de hoop, een oplossing te vinden, realiseerde plotseling, dat als 't hem gelukte de merrie in de korelveld te jagen, 't koren en de zacht geploegde grond haar, bui ten haar wil, in snelheid zouden doen ver minderen. Er was geen hek, alleen een lage heg tusschen het veld en den weg. Dus trok hij regelmatig de teugels in, terwijl hij df merrie naar de uiterste zijde van den weg dwong te gaan. 't Lukte hem haar langzamer te laten loopen en toen leidde hij haar schuin naar de heg. 't Was buitengewoon gevaarlijk maar Lloyd had een bepaald soort van moed. Toch bleef Hilda, niettegenstaande de plot selinge halve draai, dien ze genood zaakt werd te maken, op de been en hoewel ze half strui kelend over de heg was gesprongen en haast viel, trok Lloyd haar weer overeind, waarna zij waanzinnig voortrende, een lange strook ko ren plat trappend Halverwege 't veld struikelde ze. verviel in een korten galop, vervolgens in een draf en toen ze eenige oogenblikken latei op een ont gonnen stuk grond kwam. ging ze vrijwel stap voets. Lloyd sprong uit den zadel en liep naar haar kop de teugels stevig vasthoudend. Hilda steigerde, poogde zich los te rukken, maar zij kon niet ontsnappen en stond ten slotte stil, haar slanke pooten hevig trillend, den fijnen kop gebogen tot de neus haast den grond raakte. Lloyd stond erbij, luisterde een oogenblik naar de moeilijke ademhaling, en veegde toen het zweet van zijn gezicht. „Hè", riep hij, „dat is achter den rug er is niets gebeurd gelukkig!" Ongelukkigerwijze echter was deze verzuch ting voorbarig. Het veld, waarin hij gereden had, behoorde aan een blanken kolonist, een ongemakkelijk type. De man, Jud Marshall genaamd, zat dien avond toevallig op de ver anda van zijn hut en toen Lloyd langs den weg kwam aangerend en op zijn veld ver scheen, was Jud met een schreeuw opge sprongen en snelde het huis binnen, om een geweer te halen; niet. omdat hij van plan was er gebruik van te maken, maar omdat 't altijd goed is, voorbereid te zijn, want er waren ver scheidene zwarte bladzijden in Jud's levens boek. Toen Lloyd echter op 't veld, in de nabijheid van Jud's hut te voorschijn kwam, na zijn koren platgetrapt te hebben en kalm zijn paard liet uitblazen, verandeixle Jud's plotselinge angst in een volkomen gerecht vaardigde woede. Hij sprong naar beneden en kwam op Lloyd toegehold al schreeuwende onder 't loopen. Lloyd keek om, tot het tot hem doordrong, wat hem te wachten stond en kroop zoo vlug- hij kon op Hilda's rug, maar op hetzelfde mo ment was de man bij hem. „Waarom voor den duivel heb je mijn koren platgetrapt en wie ben je?" was zijn be groeting. terwijl hij zijn hand uitstak en trachtte de teugels te grijpen. „Laat dat, idioot!" schreeuwde Lloyd. „Blijf met je handen van de teugels af." Hilda begon te steigeren en sloeg naar dit nieuwe gevaar, maar Jud liet niet los. Hij was buiten zichzelf van woede. „Mijn kop er af. als 't Lloyd Fairfax niet is" sprak hij lijmerig. Ze vertellen, dat je een drinkebroer bent, maar ïk wist niet, dat je bo vendien nog een schobbejak was. Mijn veld plat trappen en Maar dat was „olie op het vuur" voor Lloyd. Zijn zenuwen waren door den rit toch al over spannen en dan nog door een vent, als Jud Marshall beleedigd te worden! „Laat je'm gaan!" schreeuwde hij, en toen gebeurde er alles tegelijk. Lloyd sloeg de merrie met zijn zweep en het dier sprong vooruit. Voor ze gewaar werd wat ze deed, had haar schoft Jud geraakt en de man werd te gen den grond gesmakt. Op hetzelfde oogen blik ging zijn geweer af, maar 't schot raakte gelukkig niemand en toen worstelde Lloyd op nieuw met het opgeschrikte paard. Niettegen staande haar angst, had het dier kans gezien over den gevallen man heen te springen en na dat Lloyd haar eindelijk weer tot bedaren had gebracht, keerde hij terug naar de plek waar Jud lag Ongeveer drie kwartier later, bracht rechter Kent, op den terugweg van 't station Virginia thuis, waarna hij alleen verder ging. Jackson was vertrokken om examen te doen en zij hadden hem een koninklijk uitgeleide gedaan. Terwijl Virginia de trap van het huis opliep, gingen haar gedachten reeds vooruit naar het oogenblik, dat Jackson weer bij haar terug zou zijn, maar plotseling zag zij licht in Lloyd's kamer en dacht met tegenzin, aan het komende onderhoud met hem, want natuux-- lijk moest zij te weten zien te komen, waarom hij dien avond niet verschenen was. Bij on dervinding wist zij, dat als Lloyd zijn woord niet gehouden had, hij meestal in moeilijkhe den zat. Zij ging naar zijn kamer, onderwijl beden kend wat zij zou zeggen zonder hem te belee- digen. maar toen zij hem naar haar hoorde roepen en binnentrad, vergat ze te zeggen wat zij zich had voorgenomen en liep regel recht op hem af. „Lloyd, jongen, wat is er? Wat heb je ge daan?" riep ze ontsteld; ,.,wat is er met je gebeurd? Wat heb je gedaam?" Lloyd lag met verwarde fiaren en verschrik te oogen en op bed en keek Virginia onnoozel en schuw aan. „Ik heb op Hilda gereden, en toen.Lang zamerhand kwam de heele [geschiedenis er uit. Lloyd voelde er niets voor om tekst en uit leg te geven, waaróm de merrie er van door was gegaan en 't kwam niet bij Virginia op, om hem er naar te vragen., „Maar die man, Lloyd?" Wiel ze uit, toen ze ten slotte begreep, wat hij 'gedaan htid. „Had hij zich bezeerd, was hij er nstig gewond?" „Ik weet het niet", antwoordde Lloyd. „Maar dat moet je toch 'weten, was er nie mand anders bij? Je hebt hem toch naar huis gebracht, niet waar?" „Ja, zijn zoon was thuis/, een jongen van 'n jaar of negentien. Een 'leelijke kerel en ik ben zoo gauw ik maar kojn, weer weggegaan". „En je weet het niet? L'loyd, Lloyd, denk je, dat hij dood is?" Er was een oogenblik: van stilte, terwijl Lloyd oogen door de 'kamer dwaalden, als om'een uitkomst te zoekên. Toen antwoordde hij: „ik weet het niet!" Till. DE WOLKEN PAKKEN ZICH SAMEN. ,,'t Was een afschuwelijke nacht voor Virgi nia. Haar eerste g edachte was geweest, toen de bijzonderheden van hetgeen haar broer gedaan had, haar' duidelijk waren geworden, om direct naar rechter Kent te gaan en hem de hulp te vnngen, maar bij de eerste zin speling daarop hari Lloyd, die knorrig met zijn rug naar haar toegekeerd voor het raam had gestaan, zich omg edraaid en was zoo heftig uitgevallen, dat zi':j het beter vond. dat plan voorloopig op te neven en alles te probeeren om haar broer toch maar te kalmeeren. Dat gebeurde al spoedig, nadat zij beloofd had, bij hem te blijven en niets te onderne men voor den volgenden morgen. Virginia, oprecht en openhartig als zij was, verdacht hem geen moment van knap doorge voerd comediespel. Zoo bleef ze tot laat in den nacht bij hem, trachtend zijn angst te verminderen en tegelijkertijd hem er toe te bewegen aan rechter Kent de waarheid te vertellen, ofschoon haar hart bloedde bij de gedachte aan de schande, die Lloyd over hen beiden had gebracht. Toen zij hem eindelijk alleen liet en naar bed was gegaan, kon zij den slaap niet vatten. Ze stond weer op en ging voor 't open venster zitten om naar de grauwe ochtendschemering te kijken, die de omtrekken der stille, geurige wereld beneden haar vaag deed uitkomen. Waarom moest Lloyd zich juist dezen avond zoo gedragen; den avond die misschien de gelukkigste in haar leven had kunnen worden?" vroeg ze zich telkens af. Maar haar liefde voor hem brak tenslotte weer baan en ze riep: „Wat moet ik wat kan ik doen om hem te helpen", totdat haar hoofd op de ar men zonk en ze insliep. De zon, die hoog aan den hemel stond, wekte haar en op hetzelfde moment wist ze weer, wat haar te wachten stond en waartegen ze te strijden zou hebben. Zij baadde en kleedde zich en ging naar beneden om vluchtig te ontbijten. De emotie volle spanning van de laatste twintig uur was hevig geweest, waardoor ze, toen ze zich dien morgen op weg begaf naar rechter Kent, ver moeide trekken om de oogen had en haar wangen bleeker waren dan gewoonlijk. Kort voor ze hem den vorigen avond verla ten had, was Lloyd stil en passief geweest, en toen had Virginia gelegenheid gehad den toestand in kalmte te overzien, zittend op den rand van zijn gToote stoel., met den arm om hem heen geslagen. En deze houding had zij hem zoo goed zij kan, bemoederd en getroost, zonder aan de toekomst te denken. Nu was ze echter tot de conclusie gekomen, dat alleen rechter Kent haar broer kon helpen. (Wordt vervolgd.) Bij het oprichten van een 80 meter hooge zendmast voor de 450 meter kortegolf zender is Maandag te Jaarsveld het gevaarte halverwege omlaaggestort Voor de electrificatie der spoorlijnen naar het zuiden zijn groote hoeveelheden geleiddraad op het station te Den Bosch aangekomen. Enkele klossen met ongeveer 50.000 meter koperdraad Generaal Daluege, die de Duitsche politie-schiet- kam pioenschappen te Plauen bijwoonde, lost een schot Het muziekkorps der huzaren hield Maandag te Den Haag een generale repetitie voor de groote parade, welke hedenmorgen op het Malieveld in de residentie is gehouden De strijd in het verre Oosten. Een Japansche machinegeweer-afdeeling in actie op een geblindeerden trein tijdens de gevechten nabij Tientsin Het stoom-tankschip „Rodas" dat bij de Ned. Dok Mij. te Amsterdam ge bouwd werd voor rekening van de Kon. Shell, heeft Maandag de techni sche proefvaart gemaakt op de Noord zee. Een kijkje op het schip in volle zee Scherens, die voor de zesde maal wereldkampioen-sprinter der professio nals werd, na zijn overwinning te Kopenhagen De heeren P. van Deurzen en G. van 't Hof te Zandvoort zijn voornemens Woensdag a.s. als de weersomstandigheden daartoe gunstig zijn, per kano van Zandvoort naar Engeland over te steken. Na een proefvaart wordt de kano, onder groote belangstelling der jeugd, aan land gebracht

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 6