HET HOOGSTE RECHT Een spelmoment uit den wedstrijd Feyenoord - Hermes D.V.S. tijdens het tournooi om den .Zilveren Bal*, dat Zondag te Rotterdam werd voort gezet Twee prominente figuren uit de Nederlandsche zwemwereld, Nida Senff en Stan Scheffer, gaven Zaterdag te Amsterdam hun verlovingsreceptie. De trainster van Nida, mevr. S. de Dood-Koenen feliciteert het jonge paar Aanvoerder Bergman van Blauw Wit neemt de trofee in ontvangst, waarop zijn club in den eindstrijd van het Arol- beker tournooi te Amsterdam Zondag beslag wist te leggen Te Almelo is Zaterdag een groote Landstormdag gehouden. Een overzicht tijdens het défilé der deelnemers voor de autoriteiten die zich voor het raadhuis hadden opgesteld De burgemeester van Steenwijkerwolde en voorzitter van den Alg. Ned. Politie Bond de heer G. W. Stroink, doet den voor jen voetbalwedstrijd welke Zaterdag in het stadion te Amsterdam werd gespeeld tusschen Politie elftal en de Londensche politiemannen Het Rajputana-re- giment uit Britsch- Indiëis naar Hong kong vertrokken ter bescherming der Engelsche on derdanen aldaar. De soldaten sche pen zich met hun uitrusting te Cal cutta in Kolonel W. N. Becking, commandant van het regiment genietroepen te Utrecht, aan wien op zijn verzoek met ingang van 1 November a.s. eervol ontslag uit den militairen dienst is verleend FEUILLETON Naar het Amerikaansch van MILDRED DANNING. (Nadruk verboden.) 10) De jonge vrouw sloeg hem gade, terwijl hij sprak. Er kwam een flauw glimlachje in haar oogen en om haar mond en als Lloyd toevallig had opgekeken en die uitdrukking gezien had zou dat heel wat beter voor hem geweest zyn „Ik vind het vreeselijk lam voor je", sprak ze, „maar ik begrijp Je tenminste. Dat weet je toch, nietwaar?" „Ja", merkte Lloyd op. „u bent zoo vriende lijk geweest." Hij raakte even haar handen aan. U bent een goede kameraad", besloot hij. Mevrouw Fenwick maakte een beweging in zijn richting. Lloyd zag dit als een impulsieve handeling. Ze keerde haar hand om en legde die over de zijne. „Lloyd." zuchtte ze, „vind je het erg. als ik je zoo noem?" „Neen, natuurlijk niet;" ,'t Kwam niet bij hem op, haar te vragen hoe ze zijn voornaam kende. Hij keek haar aan schoof naar haar toe, zoo, dat ze dicht naast elkaar op de sofa kwamen te zitten. „Lloyd, ik weet veel van je af. ik heb je maanden lang gade geslagen, al heb je mij nooit opgemerkt. En ik, o. ik weet niet. hoe ik 't zoggen moet, maar ik ben een vrouw en vrouwen zijn vaak openhartiger dan meisjes als hun geluk op het spel staat." Ze sloeg haar oogen neer en Lloyd zag, dat ze heel verlegen was. Een oogenblik aarzelde hij. „Bedoelt u, dat u „Ja, mijn jongen, fluisterde ze." Lloyd was in het vervolg haast iederen avond bij haar, maar de jonge vrouw waar mede hij zich in stilte verloofd had, was ook al niet volmaakt. Op een avond, 'n week later, zat hij in elkaar gedoken op de sofa en Gloria Fenwick liep op gewonden het vertrek heen en weer. „Liefste", praatte Lloyd, zich vermannend. „Ik heb je toch verteld, dat ik je zoo graag een verlovingsgeschenk wilde geven, een hals snoer of iets dergelijks, maar ik kan 't helaas niet doen." „Onzin, je zou 't best kunnen, als je maar wilde." „Ik zeg je toch, dat ik geen geld tot mijn beschikking heb. Virginia heeft ook niets, ik weet 't, omdat ik dat aan de bank geïnfor meerd heb." „Ik begrijp best waar 't hem in zit", Gloria stond met booze oogen tegenover hem en Lloyd kromp ineen. „Waarin dan?" vroeg hij. „Dat je me niet liefhebt." „Ik zeg je, dat ik dolveel van je houdt." En vreemd genoeg was dat waar. Mogelijk was 't ook niet zoo vreemd, want ze had hem haar sympathie gegeven en begreep hem. dat wil zeggen, ze was het eens geweest, met alles wat hij gezegd had. „Als ik niet van je hield, denk je dan, dat ik bij de bank geprobeerd had een voorschot op mijn toelage los te krijgen zonder dat rechter Kent het wist? Als ik naar hem toeging zou ik hem moeten uitleggen waarvoor ik 't heb ben wilde. „Je zoudt hem toch een andere reden kun nen opgeven." „Neen, hij zou er toch achtei komen. Hij is een geslepen rakker!" „Nu luister goed, Lloyd Fairfax. Ik houd van je, en dat weet je, maar zoolang ik je ken, heb je me nog nooit iets gegeven. Niet om het cadeau zelf, dat weet je wel, maar jongen, ik zou zoo graag een bewijs van je lief de hebben. Lieveling, Lloyd, je houdt toch van me?" „Natuurlijk schat, maar wat moet ik doen Ik „Ik heb je niet om een halssnoer gevraagd, 't was je eigen idee, maar ik dacht bij mezelf: ik heb aan zijn liefde getwijfeld maar als hij nu een halssnoer meebrengt, dan ben ik zeker, dat ik hem verkeerd beoordeeld heb, maar de halssnoer kwam niet, Lloyd." „Toen ik dat zei, was ik „Wat?" Gloria sprak de woorden vlug uit, maar in haar oogen kwam een vreemde uit drukking. „Niets," antwoordde hij. Er viel een lange stilte. Op 't laatst stak Gloria haar hand uit. „Dan is't zeker voorbij?" vroeg ze. Lloyd stond onhandig op. „Wat, wat bedoel je?" stamelde hij, „wat, wat is voorbij?" „Onze liefde en vriendschap, natuurlijk". „Maar die bestaat nog. Je weet hoeveel ik van je houd, lieve Gloria, ik zou je alles wil len geven, als ik het maar kon Gloria Fenwick lachte bitter. „Beloften, woorden: beloften, anders niet." Ze kwam een stap naderbij en stak even haar armen naar hem uit, toen, voor hij tijd had zich te bewegen, liet zij ze weer zakken. „Vaarwel", zei ze. Lloyd staarde haar voor een oogenblik aan. Toen kneep hij zijn han den plotseling samen. „Ik bezweer je, dat ik er een voor je zal krijgen, hoe dan ook", riep hij, „wat kan het mij ook schelen!" „O, Lloyd, lieveling, wil je dat?" riep ze vol verrukking. „Beloof je het?" „Ik beloof het". Hij had haar vast, in zijn armen, en over ijn schouder heen. keek ze ongeduldig naar de klok. „Mijn lieveling", herhaalde ze. „Maar Lloyd, nu moet je gaan. En jij bezorgt me een hals snoer? Nu dan, tot ziens, ik weet dat jij je woord niet zult breken." En zoo ging Lloyd heen. V. SCHEMERING. Den volgenden morgen na Lloyd's belofte aan Gloria Fenwick om haar een bewijs van zijn liefde te geven, viel er een soort opschud ding in Rechter Kent's huishouding waar te nemen. De rechter had een heeleboel tegen Jonathan, den butler te zeggen onderwijl deze het ontbijt opdiende; Jonathan wreef zich af en toe vergenoegd over zijn krullebol en liet daarbij een grlnnekend geluid hoo- ren. In de keuken zong Dinah een vroolijk liedje en de orders, die ze aan haar helpster, een jonge negerin van buitengewone luidheid gaf, hadden iets van hun bijtende scherpte verloren Jonathan borstelde den hoed van den rechter, liet hem uit, en ging toen zoo snel zijn waardigheid dit toeliet, naar de keu ken. Hij vond Dinah over de tafel gebogen met haar handen in het meel begraven. Het meel breidde zich over haar zwarte, gespierde armen uit en gaf haar een eigenaardig feeste lijk aanzien, wat overeenkwam met haar stem ming. Jonathan begon zelden een gesprek. Hij voelde zich, wat Dinah soms geweldig hin derde. Na een oogenblik keek ze op. ,,'t Is jammer, dat jullie 't geen van alle noodig gevonden hebben om me te vertellen, dat meneer Jackson vanmorgen thuiskomt. Ik maak nu lekkere koekjes voor hem, waar hij zooveel van houdt en ik zal een haantje bra den, maar er is geen snipper spek in huis, en wat zal hij zeggen, als hij 't haantje ziet, maar geen knapperig^ bruin gebakken spek!" Dinah zette de kom, waarin ze eieren klopte, hard op tafel neer. Jonathan voelde dat hij een fout begaan had, maar hij wist dat Dinah niet werkelijk boos op hem was, dus verander de hij van onderwerp. De rechter was vanmorgen heel anders dan gewoonlijk", zei hij. Dinah zweeg lang genoeg om haar gevoel van verongelijkt te zijn te bevredigen en haar ongenoegen te toonen, maar haar hart was te vol, nu haar lieve jongen terugkwam, om lang boos te blijven. „Ja, dat geloof ik graag", antwoordde ze. „Ja", vervolgde Jonathan. Hij vroeg van morgen het eerst naar mijn rheumatiek „Neen, maar!" lachte Dinah, „je hebt niet eens rheumatiek!" Maar ze keerde zich om, en keek Jonathan vriendelijk aan. „Ik ver lang er vreeselijk naar jongeheer Jackson weer te zien, dat is zeker, en ik denk, dat de rechter ook erg blij is. Maar houd mij alsje blieft niet langer van mijn werk, anders kom ik niet op tijd klaar". En ze liep vlug naar haar tafel terug. „Je bent zelf ook heel anders dan anders", voegde ze er aan toe. „Ik mag toch zeker wel af en toe lachen, zonder er iemand permissie voor te vragen, is 't niet?" vroeg Jonathan met zekere waar digheid, waarna hij weer opgewekt aan het werk ging. Dinah had den spijker op den kop geslagen. Ze had de reden voor de onderdrukte vreugde in huis, dien morgen onder woorden gebracht, wat Jonathan beneden zijn waar digheid geacht zou hebben, hoewel hij 't er, in het geheim, mee eens was. Jackson kwam, zooals werd verwacht, met den morgentrein en de rechter haalde hem af en liep met hem naar huis. Tijdens de wan deling rustte de hand van den ouden man lang op zijn zoon's schouder. Alhoewel zijn uiterlijk even rustig en gereserveerd was, als altijd, was het een groote dag voor den rech ter. Hij keek af en toe naar zijn grooten zoon op terwijl deze sprak; hij verborg zijn vader trots niet, nu niemand hem gade sloeg. Eerst hadden ze gesproken over wat de rechter tij dens zijn zoon's afwezigheid gedaan had en over Jackson's vrienden, maar op 't laatst kon de rechter de vraag, die hem op de punt van zijn tong lag, niet meer inhouden. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 12