3 Ned. Indië waagt den sprong. Kent U „Rijno" Tomatensap al?... De charme van het landleven. mmWÊÊÊ Holland in den vreemde DONDERDAG 9 SEPTEMBER 1937 HA ARE EM'S DAGBLAD VOOR DEN- -POLITIERECHTER Belastingzaken. Als men de wegenbelasting niet op tijd be taalt of als men ze wel betaalt, maar de belas- tingkaart niet bij zich. heeft als men rijdt, wordt men bekeurd en komt men voor den politierechter; de rijksadvocaat eischt boete, die verband houdt met de vraag of men eerder voor dergelijk feit bekeurd is en met den fi- naneieelen toestand; over het algemeen is de boete voor het vergeten van de kaart, gering, maar die voor het niet betalen kan hoog klim men en zoo hoorden we tot 50 boete eischen. Gewoonlijk ging het zoo hoog niet, want de schuldigen waren over het algemeen ,.ge- sjochte jongens", die een tweedehandsc-h wa gentje hadden gekocht, daar niet anders üan verdriet van gehad hadden en wier hoop op een rijke bron van inkomsten in rook was ver vlogen. Bij een viertal deed zich de vraag voor, wie eigenlijk voor de auto aansprakelijk was. De eerste had het rijtuig bestuurd, maar onder toezicht van den tweede, die een rijbewijs had. De derde en vierde waren vennooten, die het hadden voorgesteld, alsof zij met de auto niets te maken hadden, maar nu werd dan toch duidelijk dat de vier indertijd besloten hadden - voor gezamenlijke rekening een brandstoffen- handel te drijven, wat alles mondeling over eengekomen was. Wat ieder tot het bedrijfs kapitaal had bijgedragen bleek niet, zelfs riet of er zoodanig kapitaal was geweest de zaak was al weer verdwenen maar een hunner had de auto op afbetaling gekocht op zijn naam, maar voor de zaak. Alle vier waren dus aansprakelijk voor de afbetaling en voor de belasting, zoodat zij boften, want twee waren er maar gedagvaard: dat was de man, die de auto had bestuurd en de vennoot, die waarschijnlijk het meeste be lang bij de affaire had. Ze hadden niet betaald, zeiden ze, want er moest geld bij de zaak, die doodgebloed was en zoodoende kon er geen belasting af. De rijksadvocaat hield er rekening mee; de politierechter ook. Die het krapst bij kas was kreeg 7.50 boete, de ander 10. Gewogen en te zwaar bevonden Wie een auto koopt, moet weten wat het ding weegt, want naar het gewicht moet be lasting betaald worden, t' Is altijd gevaarlijk bij overname van een wagentje den verkooper blindelings te gelooven, want een honderd kilo minder gewicht maakt het artikel aan trekkelijker wegens de lagere belasting. Ook is het verkeerd te zeggen: De wagen is een Ford of een ander merk dit of dat jaar, ik heb een wagen van het zelfde merk en hetzelfde jaar gehad, die bijv. 1500 kilo woog, dus weegt deze ook zooveel. Merkwaardig is het dat men bij die taxaties altijd strop heeft, 't Is een kleine moeite den wagen te laten wegen en men voorkomt boe ten. Zoo waren er ook weer eenigen die boeten, varieerend naar gelang van 't onderwicht te betalen kregen en dat was alleen, omdat zij te goeder trouw waren geweest. Paarden en tweedehandsch auto's hebben dit gemeen, dat er verborgen gebreken zijn en dat men bij het koopen niet te goedgeloovig mag wezen. De boeten gingen, gezien de financieele om standigheden en de goede trouw, niet hoog: meestal niet hooger dan 5, als er heel veel onderwicht was een tientje. VOOR DEN KANTONRECHTER Zonder rijbewijs. Als men een motorfiets wil berijden, moet men een rijbewijs hebben. Om dat te ver- ikrijgen moet men een rijproef afleggen en de vaardigheid op het motorrijwiel kan men alleen deelachtig worden door op zoo'n ding te rijden. Hetzelfde is het geval met een vier wielig motorrijtuig, maar daar kan iemand, die rijbevoegdheid heeft, als leeraar naast den leerling zitten en die leerling stuurt dan onder toezicht en verantwoordelijkheid van den leeraar. Maar hoe moet het nu met een motorrijwiel? Dat is de vraag, die iemand den kantonrechter stelde, toen hij zich had te verantwoorden omdat hij zonder rijbewijs I een motorrijwiel op den, toen zeer eenza men, Zeeweg had gereden. Ik was van plan, zei de delinquent, een motorrijwiel te koopen en wilde het daarom leeren besturen. Iemand, die me zou onder richten, ging mee naar den Zeeweg en daar moest ik alleen mijn gang gaan, want de ander kon niet naast me zitten en zelfs ook niet achterop, wat voor het sturen trouwens toch niets gegeven zou hebben, Misschien hebben meer personen zich die vraag gesteld en het is meer dan waarschijn lijk. dat het gros der motorfietsers, vóór het verkrijgen van het rijbewijs," zonder dit een motorrijwiel heeft bestuurd, maar aan de controle is ontsnapt. Die echter betrapt wordt, is er bij, want het mag niet en de man, die nu terecht stond, mocht praten, wat hij wilde, de boete ontliep hij niet en even- urn beantwoordde de kantonrechter de ge stelde vraag. De ambtenaar meende, dat de moeilijkhe niet bestond, want dat iemand, die kan fietsrijden, ook met een motorfiets terecht kan, als hij zorgt goed op de hoogte van de techniek te zijn, zoodat hij direct een rijbewijs kan aanvragen. Het feit, dat de verdachte na de bekeuring geen motorfiets had gekocht en geen rijbe wijs hdfó aangevraagd, was niet in zijn voor deel, want nu meende de ambtenaar, dat de man maar eens voor de aardigheid had ge reden en zoodoende werd f 10 boete geëischt; de kantonrechter gaf f 8; het vraagstuk bleef, dacht de man, onopgelost. De padvinder op onveilig pad. Een heer kwam met zijn auto van de Frie- sche Varkensmarkt om naar het Prinsexxbol- werk te rijden, toen hij voor zich een pad vinder met een houten been op de fiets zag en die zou, volgens den heer, minder waar dig hebben gereden dan een padvinder met twee gezonde beenen, zoodat de autobestuur der maatregelen moest' nemen om den jon gen niet omver te rijden. Hij drukte zijn remmen aan, maar dit alleen kon, volgens hem, de aanrijding niet voorkomen, want een wagens staat niet ineens stil. zoodat hij zich verplicht zag naar links uit te halen. Doch hierdoor kwam hij op de linkerzijde van den weg en botste tegen een wagen, die van den anderen kant kwam en plichtmatig rechts reed. Tengevolge daarvan moest hij thans te recht staan, omdat hij links had gereden en het door hem gevoerde verweer kon hem niet redden. De ambtenaar vorderde f 15 boete, de kantonrechter veroordeelde tot f 12. Hei bijtende paard. Iemand uit Haarlem-Noord had een pony. een jong dier. dat hij zich ten genoegen van zijn twaalf kinderen had aangeschaft. Het paardje graasde in zijn vrijen tijd op een (Adv. Ingez. Med.) grasveld voor de woning, welk veld niet van den openbaren weg was afgesloten. Zoodoen de kwam de schooljeugd op dat veld en be schouwde het paardje als speelgoed. Maar het was levend speelgoed en dat ging op zijn beurt met de jeugd spelen, doch op paarden manier. Uit speelschheid ging het de kin dertjes, die te dicht in zijn nabijheid kwa men, bijten en eens gebeurde het, dat een meisje onder het paard terecht kwam, waar het beknabbeld werd en waar het misschien onder de paardevoeten terecht gekomen zou zijn, als een toesnellend fietsrijder het niet had gered. Nu moest de eigenaar van het paard terecht staan, omdat hij die bijterij niet had voorkomen. De ambtenaar sprak van een wild dier, waartegen de eigenaar opkwam; hij noemde het dartelheid en speelschheid, der jeugd eigen, welke het paardje deed bijten; het dier wist dit op geen zachtzinniger wijze te uiten. Nu was het paardje echter buiten het bereik der schooljeugd gebracht. Dit was een verzachtende omstandigheid, maar kon het gebeurde niet ongedaan ma ken, zoodat f 15 boete werd gevraagd. De kantonrechter deed er f 3 af. Brutale beroovingen te Groningen. Vorige week werd een bewoner van de Leeuwarderstraat te Groningen, nadat hij op het hoofdpostkantoor geld had ontvangen, op weg daarvandaan beroofd. De dader werd tot nu toe niet gevonden. Thans is weer een dergelijk brutaal stukje uitgehaald bij het hulppostkantoor in de Steentilstraat. De echtgenoote van dokter Brandsma uit Gro ningen, had aan het hoofdpostkantoor f .145 aan papiergeld ontvangen. Zij had graag klein geld, doch aangezien men haar dit niet kon verstrekken begaf zij zich naar het hulp postkantoor. Zij plaatste haar fiets bij de brievenbus en hing de boodschappentasch met het geld aan het stuur. Terwijl zij zich bukte om haar rijwiel óp slot te zétten, hoorde zij plotseling een gil en toen zij opkeek om te zien wat er te doen was, greep een man haar tasch van de fiets, sprong op een ander rijwiel en ging er met het geld vandoor. Ook deze dader wist te ontkomen en is tot nu toe nog niet door de politie gepakt. NEDERLANDER AAN HET MADRILEENSCHE FRONT GESNEUVELD. Naar door het departement van Buiten- landsehe Zaken uit betrouwbare bron' werd vernomen, zou de Nederlander Sint Klynsma op 9 of 10 Juli 1.1. gedurende de dorpsgevech ten te Brunete, aan het Madrileensche front zijn gesneuveld, terwijl zijn broer Fokke zich op 30 Augustus 1.1. in goede gezondheid te Albacete bevond bij de Guardia Nacional de Las Brigades Internacionales. Belgisch bezoek aan Haarlem. Een groep leden der Rotary Club Antwer pen, bij wie zich de gouverneur van het 61ste Rotary District (België en Luxemburg), de heer Emile Deckers bevond, heeft Woensdag met hun dames een bezoek aan Haarlem ge bracht. Aan den wekelijkschen lunch der Ro tary Club Haarlem sprak de Belgische gouver neur, in antwoord op een welkomstwoord van den voorzitter, in zeer hartelijke termen over de steeds groeiende Nederlandsch-Belgische vriendschap. Het lid der Rotary Club de heer G. D. Gratama, directeur van het Frans Hals museum, Meld daarna een zeer interessante voordracht over leven en werken van Frans Hals, waarna de Belgische gasten onder zijn leiding de tentoonstelling bezochten. Na dit bezoek werden hun onder leiding van de Ro tarians Ir. M. H. Maas en Ir. G. Friedhoff, directeur en hoofdingenieur van Openbare Werken, nog verscheidene bijzonderheden van de stad getoond. De Belgische gasten, die te half zes de thuisreis ondernamen, toonden zich zeer voldaan over hun bezoek aan Haarlem. Vooruitzichten van den boer. Aanleiding voor gematigd optimisme, meent Dr. Van Rhijn. In de openingsrede der gisteren te 's Gra- venhage gehouden algemeene vergadering van den Alg. Ned. Zuivelbond heeft de voor zitter, de heer L. F. Bïitzel, wat betreft de verlaging der heffingen op boter, margarine, vetten en oliën van 29 Augustus gewezen op het feit, dat de thans bereikte boterprijs la ger is dan die, welke gemiddeld in de jaren 1911 tot 1914 gold. Het moet in geen geval toelaatbaar worden geacht dat, vooral tegen den staltijd van het vee, met de prijzen van boter en vetten verder naar meden wordt gegaan, daar hiervan het noodwendige ge volg een nog verdere verlaging van den melkprijs zou zijn. Thans veel verandering aan te brengen in de crisismaatregelen, acht spreker niet raad zaam. Het is de vraag of de Nederlandsche boer binnen afzienbaren tijd een bescheiden bestaan uit zijn bedrijf kan halen. De voor uitzichten zijn niet hoopvol. Er is helaas een groote kans, dat de Nederlandsche veehou derij en akkerbouw nog wel eerngen tijd de smartekinderen der overheid zullen zijn. De taak van het bedrijfsleven. Dr. A. A. Van Rhijn, vertegenwoordiger van den minister van Economische Zaken, nam hierna het woord en zeide, dat er thans aanleiding is voor gematigd optimisme; im mers de boterprijs die in het diepste punt van de crisis 30 cent heeft bedragen, schom melt thans om de 80 cent. De jongste verla ging van de heffing op boter moet worden bezien als een bijdrage der regeering tot een grooter verbruik en dus een grooter afzet. Evenwel mag niet worden verheeld, dat nog niet alle moeilijkheden zijn overwonnen. Het bedrijfsleven zelf zal het initiatief hebben te nemen tot het zoeken van nieuwe wegen om te trachten de internationale positie van onze boter en zuivel te verbeteren door het ver beteren van de kwaliteit en door het verzor gen van een regelmatiger marktvoorziening. De rundveeteeltbeperking. Nadat eenige bestuursmededeelingen waren gedaan, hield ir. W. de Jong, rijksveeteelt- consulent te Arnhem, een inleiding over de rundveeteeltbeperking. Spr. betoogde dat de rundveeteeltbeperking op de zuivelpositie slechts in zooverre invloed kan uitoefenen, als zij de grootte van het productie-apparaat beperkt. Als resultaat der beperking is sinds 1934 de omvang van den rundveestapel afgeno men, hetgeen spreker met cijfers uitvoerig toelicht. De vleeschprijzen, die tot eind 1935 daalden, zijn sindsdien gestegen, zoo zelfs, dat de ongerustheid van sommigen is opge wekt. De prijzen van het slachtvee liggen echter ver beneden die van de perioden 1927 '31 en 1910'14. Het is dwaas thans van te hooge veeprijzen te spreken. De verlaging met 5 pet. van de crisisheffing op rundvleesch was een steun aan de slagers uit het land bouwcrisisfonds en vloeide niet voort uit de meening van den minister, dat de veeprijzen te hoog zijn. De stijging van de rundveeprijzen is vol gens spr. te verklaren uit een langer leven der koeien, die langer worden aangehouden tengevolge der rundveeteeltbeperking. Hier door komen per jaar 90.000 dieren minder voor de slachtbank besclrikbaar. Van een ver kleining van dén rundveestapel is volgens hem geen sprake. Zou men de teeltbeperking opheffen, dan zou de markt weer worden overvoerd. Een verruiming der toewijzing zou dezelfde tendentie veroorzaken. Hierna hield ir. H. G. A. Leignes Bakhoven, inspecteur van het veeteelt en zuivelwezen te 's Gravenhage, een gedocumenteerde cause rie over den landbouw en de veehouderij in enkele staten van Zuid-Amerika. FILMNIEUWS Paula Wessely en Attila Hörbiger in „Die Julika". 4 Paula Wessely en Attila Hörbiger in de film „Julika", die van Vrijdag af in het Rembrandt theateivertoond wordt. Raimbraedt Het leven van den landman heeft op ons stedelingen altijd" een bijzondere charme. Daarvoor zijn roman en film in belangrijke mate verantwoordelijk, doordat zij ons dit leven herhaaldelijk op de meest idyllische en romantische wijze hebben voortgezet, ontdaan van alle hardheid, zorgen en moeite die het in werkelijkheid met zich brengt. Want al vinden we het prettig, in onzen vacantietijd eens een handje te helpen, met het binnenhalen van het hooi of. als we een beetje handig zijn, met het maaien van de rogge, we zouden er waarschijnlijk toch weinig voor voelen om eiken morgen om half vier op te moeten staan, om de koeien te gaati melken, om maar niet te spreken van de eentonigheid van de lange winter maanden op de boerderij, als er weinig te doen en dus veel vrijen tijd overblijft en er maar hel weinig afleiding is. Twee boeken van re- centen datum geven ons wat meer van de realiteit van het boe renleven. We bedoe- doelen Theun de Vries' „Stiefmoeder Aarde" en Felix Timmermans' „Boerenpsalm". Maar beide schrijvers gaven hun figuren toch ook een warme liefde, een verknochtheid voor den grond mee, die van hen zoovele ont beringen vraagt, maar waarvan hun geheele wezen doordrongen is. De film „Julika", vervaardigd onder regie van Geza von Bolvary, geeft ons meer de romantische kant van het landleven, in een meestal prachtige fotografie, zonder zich al te veel om al die andere dingen te bekom meren. Maar toch vinden we in den figuur van „Julika" een knappe rol van de Ween- sche actrice Paula Wessely soms iets terug van die gehechtheid aan den grond van de liefde voor het land, zelfs al is het niet van haar, van het doordrongen zijn van de bit tere noodzaak van het gelukken van den oogst, die immers over het wel en wee van de bevolking zal beslissen. Men kan niet zeggen, dat de groote 3 pet. conversieleening van Ned.-Indië Nederland geheel onvoorbereid treft. Feitelijk heeft de beurs en hebben onze beleggers zich reeds maanden achtereen kunnen prepareeren op het „noodlot", dat al dien tijd als een drei ging in de lucht heeft gehangen. Wellicht waren er enkelen, misschien zelfs betrekke lijk velen, die zich nog met de hoop hebben gepaaid, dat volgens de oude beproefde theorieën het zich in Nederland thans sinds een jaar doorbrekende herstel automatisch een verhooging van den rentevoet zou mee brengen, omdat het intensiever werkend be drijfsleven groote kapitalen naar zich toe zou moeten trekken. Zij die zoo gedacht hebben, vergisten zich damg; het herstel in Nederland en Ned.-Indië heeft nog slechts uiterst weinig kapitaal vereischt terwijl an derzijds de geheele internationale structuur politiek, economisch en financieel, met haar handels- en transferbelemmeringen, met haar Egalisatiefondsen, haar toenemende goudproductie, enz. enz., zoodanig verschilt van de toestanden van voorheen, dat een vergelijking uiteraard volkomen mank moet gaan. Men vergete bovendien niet, dat zoo wel in Engeland als in de Vereen. Staten, sinds jaren een goedkoop-geld-politiek wordt gevoerd en met alle middelen ge handhaafd, zelfs temidden der hoogcon junctuur; ja, dat deze politiek mede een der grondslagen van het economisch herstel is geworden, waarmede te breken feitelijk een directe ondermijning van dit herstel zou be- teekenen. Sinds Nederland den gouden stan daard heeft opgegeven, zich bij het Drie- landen-accoord heeft aangesloten en feite lijk in zekeren zin deel van het sterling-bloc uitmaakt, kan men van onze regeering toch nauwelijks een andere politiek verwachten dan een die gericht is op goedkoop geld ten behoeve van handel en nijverheid en last not least ten behoeve van regeering en over heidslichamen. Voor den kleinen zoowel als den grooten belegger is deze ontwikkeling natuurlijk verve van aangenaam. Men kan het hem waarlijk niet euvel duiden, dat hij moppert over zijn den laatsten tijd constant dalend inkomen. Men kan hem waarlijk niet paaien met de bewering, dat toch zijn hoofdsom, zijn kapitaal intact is gebleven en intact blijft: hij kijkt terecht naar het absolute en relatieve inkomen, dat hii uit zijn beleg gingen trekt en niemand kan of mag ont- keÉÉé'i daf dit de" 'Ratsten tijd sterk is verminderd, eenerzijds door de voortdurende conversies, anderzijds door de stijging van het prijspeil. Geleidelijk hebben zij, die hun vermogen of een groot gedeelte ervan, in staats-, provincie- en gemeente-obligaties of in pandbrieven hadden belegd, hun in komsten zien afnemen. Dat ook de aan deelhouders zulk een inkomstendaling heb ben moeten ondervinden, is slechts een schrale troost: officieel draagt het aandeel nog steeds grooter risico's met zich, doch tevens grooter kans op koersstijging, die de obligatiehouder nu eenmaal mist. Met horten en stooten heeft de daling naai den 3 pet. rentestandaard voortgang gevon den. Reeds in November 1936 „testte" de Nederlandsche regeering de markt met een 3 pet. leening ad-100.000.000 gulden, waarvan 5.0.000.000 op denmarkt werden geëmitteerd. De koers van uitgifte was toen nog 95 3/4 pet., de looptijd 20 jaar: de leening werd meer dan zesmaal overteekend. Hierop volg den conversies van provinciën en gemeen ten, eerst tot den 4 pet., vervolgens tot den 3J4 pet. rentevoet. Bijna zonder uitzonde ring slaagden deze operaties tot de markt in Maart en later weer in Mei oververzadigd werd en een stagnatie in de conversiewoede intrad, om naderhand weer met vernieuwde heftigheid los te breken. Slechts zoo nu en dan waagde men het zelfs met een 3 pet. leening voor den dag te komen. De 3 pet. 30-jaars leening Ned.-Indië van 25 Jan. 1937 ad 150.000.000 gulden, waarvan ruim 94.000.000 ter openbare inschrijving ad 96-34 pet. open stond, was weliswaar een succes (mede door de garantie van den Nederlandschen Staat), doch naderhand bleek, dat aanzienlijk ge majoreerd" was en de koers bleef gerui- men tijd onder dien der uitgifte zweven. Andere 3 pet. emissies met langen looptijd zooals die van de gemeente Den Haag en de provincie Zuid-HoPand bleken geen suc- cec te zijn geweest. Inmiddels is de geldruimte den laatsten tijd wederom grooter geworden. Prolongatie, zelfs bij een actieven beurshandel, noteert >/2 pCt.. particulier disconto is gedaald tot een frac tie van 1 pet., de geld- en discontomarkt ligt dood. Enorme hoeveelheden onbelegd geld hebben zich bij de banken en de Nederland sche Bank verzameld, mede als gevolg van de goud-aankooppolitiek van het Egalisatie fonds. De schatkist zwemt in het geld en komt niet meer aan de markt voor het uitgeven van schatkistpapier, wanneer zij vervallend papier moet aflos m. En ziet v m dezen waarschijnlijk nog nim mer geëvenaarden geldovervloed en de waar schijnlijkheid, dat hij nog voor onvrfyenbaren tijd zal aanhouden, maakt Maan *deiNed.-In dische regeering (van haar standpunt bezien, terecht) gebruik, om opnieuw den beleggers een inkomstenvermindering met liefst ca. 25 pet. op te dringen. De leening, die thans wordt bekend gemaakt, beteekent natuurlijk een aanzienlijke verlichting der lasten van het Ned.-Indisch gouvernement en zal boven dien fungeeren als „test" voor een even- tueele conversie-operatie der Nederlandsche staatsschuld, waarbij den armen belegger dus een verdere amputatie te wachten staat. De voorwaarden der leening zijn matig gunstig te noemen. Men is niet ingegaan op de suggestie eener z.g. leening met gestaf felde rente, waarbij de rente na een bepaald aantal jaren of bij een stijging van den ren tevoet wordt verhoogd en waarbij men den belegger-crediteur althans een zekere compen satie biedt. Waarschijnlijk is men afgeschrikt door de noviteit van zulk een leening, terwijl men vermoedelijk ook beïnvloed is door de overtuiging, dat ook zonder zulk een lokaas de conversie der 4 pet. leeningen 1934 wel zal slagen. Het totaalbedrag ad 912.050.000 gul den, zelfs na de reductie tot 571.203.100 als gevolg van de plaatsing van 340.846.900 bij de staatsfondsen, is wel zeer groot en men heeft dan ook de koers van uitgifte wederom op 96 3'4 pet. moeten stellen, om althans voor dit ontzaglijke bedrag, dat slechts eens. in 1934, door een Nederlandsche staatsleening is ge ëvenaard, een min of meer aantrekkelijk con versie-object te bieden. De looptijd van 37 jaar is oppervlakkig gezien zeer lang, doch wordt door jaarlijksche serie aflossingen fei telijk teruggebracht tot een gemiddelde van ca. 17 jaar, hetgeen voor een leening als de onderhavige niet lang is te noemen. Hoezeer de gekortwiekte belegger ook zal morren, wij vreezen, dat hem weinig anders overblijft dan zich in de conversie te schik ken. Hij kan natuurlijk in de aandeelen vluchten, doch ook daar is de room al lang van de koffie weggedronken: het ziet er niet naar uit, dat in den eerstkomenden tijd het gemiddelde rendement op ..beleggingsaandee- len" zich op een veel hooger peil dan 3 pet. zal bewegen. Wil men een hooger rendement maken, dan vervalt men in alle mogelijke ri sico's. Het groote gevaar bij deze en vol gende conversies ligt naar onze meening voor al in de koersdaling bij een stijging van den rentevoet, die zeer plotseling kan optreden. Dan zal de belegger zoowel door den hond als door de kat zijn gebeten. Uit dit dilemma zien wij geen uitweg, tenzij men, zooals ge zegd, het risico van de aandeelenmarkt aan vaardt. (dat natuurlijk nog grooter is) of (dit voor den zeer kleinen belegger) toevlucht bij de spaarbank zoekt. Op grond van al deze overwegingen komt het ons voor. dat de leaning, ondanks rlat zij voor den belegger zoo weinig bemoedigends biedt, zal worden volteekend.' En we vinden het ook terug in den figuur van de jongen ritmeester, die Attila Hörbiger ons voorzet, die zijn rang in het leger en zijn plaats in de uitgaande wereld van het vroo- lijke Weenen opgeeft, om op het kleine lapje grond, dat hem van de erfenis van zijn va der overbleef, zich met hart en ziel aan het landleven te gaan wijden. Een oogenblik lijkt het, alsof de stad nog vat op hem zal krijgen psychologisch zou dat ook waarschijnlijker zijn maar toch wint zijn liefde voor den grond het van zijn liefde voor het meisje, dat die niet. eens waard blijkt te zijn en als aan het slot van de film „hij en zij" elkaar hebben gevonden, dan zien we hoe Julika knielt voor het kruis beeld, dat daar staat tusschen het laatste goud-golvende graan, om te danken voor het slagen van den oogst en voor het groote ge luk, dat haar deelachtig is geworden, Het is wat sentimenteel uitgewerkt mis schien, maar we vonden er iets in terug van wat ons in de twee bovengenoemde boeken trof. Voor het overige is dit een aardige, vlotte en bijzonder fraai gefotografeerde film. waarin voral Paula Wessely uitstekend spel te zien geeft. „Nederland" van Willy Muller en Melis Stoke. De heer Willy Muller heeft van de vereexxi- ging .Nederland in den Vi'eemde" de ver- eerende opdracht gekregen, een film te ver vaardigen, die als propaganda voor ons land, zoowel binnen als buiten onze grenzen dienst zal moeten doen. De heer Melis Stoke. bij den burgerlijken stand beter bekend als Her man Salomonson, schreef een scenario en met behulp van een verzameling oude en nieuwe journaals waaronder van zeer re- centen datum werd vervolgens een film samengesteld, die eveneens van Vrijdag af in het Rembrandt Theater vertoond zal wor den. Nu is er geen enkel bezwaar tegen om een film, en zeker niet een film met het hier be oogde doel, uit journaalfragmenten samen te stellen. Want hoewel deze journaals voor het meerendeel hun waarde slechts aan de ac tualiteit ontleenen, worden zij toch vervaar digd door menschen, die de klappen van de zweep door en door kennen, en ons soms knappe staaltjes van camera-techniek en aesthetische visie voorzetten. Zoo bevat ook „Nederland" vele prachtig' gefotografeerde fragmenten, waarop niets aan te merken valt. Fragmenten die van bijzon dere filmische waarde zijn, en als zoodanig zou de film ook wel geslaagd zijn te noemen... als er maar wat meer verband in zat. Want met alle respect voor het verzamel werk van den heer Muller, en met alle waar deering voor de feuilletonnistische kwalitei ten van den heer Melis Stoke, komt het ons toch voor, dat dit filmpje wat al te veel een prentenboek is gebleven, waaraan de verbin- dende tekst ontbreekt. Een verzameling van uiterst belangrijke en vaak uiterst fraaie en waardevolle filmdocumententatie der laatste tien jaar, maar gemonteei'd op een wijze, die toch vooral den buitenlander oxxs land niet laat zien, zooals het werkelijk is, En als is het dan ook alleszins de moeite waard, om al deze herinneringen nog eens op te halen, om al die mooie plekjes en fraaie oude gebouwexx weer eens te zieix. een gexxoe- gen dat dan nog vergroot wordt door de reeds geroemde kwaliteiten der fx-aai gefilmde fragmenten, als px-opaganda-film voor Ne derland, bedoeld om den buitenlander een beeld van oxxs land te geven, lijkt deze fihxx ons veel minder geslaagd. En dat is vooral jam mer, omdat het materiaal mogelijkheden te over bood, die de heer Muller evenwel blijk baar niet heeft weten te benuttexx. Z.-s. Levensteeken van Wiclimann. Verdwenen Senaatslid uit Dantzig bevindt zich in Spanje. Het D.NJ3. verneemt uit Dantzig: Het persbureau van den senaat deelt mede, dat de sedert 26 Mei verdwenen sociaal-de- mocratische afgevaardigde Hans wichmann eenige dagen geleden uit Spanje een brief heeft doen toekomen aan zijn vx-oegere par- tijgenooten te Dantzig, die zich thans in het bezit der autoriteiten bevindt. Het persbu reau van den serxaat voegt hieraaxx toe, dat het thans dus vaststaat, dat Wichmanrx zich in Spanje bevindt exx dat de geruchten, die in verband met zijn verdwijning de roxxde hebben gedaan, komen te vervallen. DE „HARPA" NIET GEBOMBARDEERD? De bemaxxning van het Britsche Taxxkschip Harpa, dat volgens een bericht uit Engel- sche bron ontsnapt zou zijn aan een poging- tot boixxbardement, heeft te La Goulette geexx enkele verklaring afgelegd omtrent een iix- cidexxt vaxx dezen aard. Het scMp was twee dagen in de haven ge bleven, waar het 2000 ton petroleum heeft gelost. Het had geen enkele averij. Dinsdag- is lxet met de rest van de lading naar Triest vertrokken De Sint Pieterskerk wordt hersteld Marmeren versieringen stortten omlaag. Over de St. Pieterskerk te Roixxe, een van de prachtigste monumenten van de Rooixxsche Kerk deden in den laatsten tijd geruchten de roixde, dat het trotsche gebouw zeer bouw vallig geworden was. In werkelijkheid betreft het hier alleexx de beroemde Korinthische pijlers, die het gewelf van de basiliek vaxx St. Pieter drageix. Groote marmeren vei'sierselen stortten namelijk van een hoogte van 30 nxeter naar benedexx, maar richtten in het hoofdschip geen schade aaxx. daar het ongeval tijdens de duistenxis plaats vond eix de kerk dus reeds gesloten was. De Paus liet een nauwkeurig onderzoek in stellen, dat door technische deskmxdigen uit gevoerd werd en waarvan de resultaten thans op papier gesteld zijn. Het blijkt, dat de vrees grootendeels ongegrond is. Men heeft het se cretariaat van het Vaticaan verzekerd, dat de zuilen nog geheel ongeschonden zijn en nog even draagkrachtig als voor het ongeval. De marmeren stukken, die naar benedexx gevallen waren, deden als versiering dienst, maar waren alleen door ijzeren draagbalken aan de zuilen verbonden. Deze ijzeren balken warexx in den loop der tijden verroest en zoo was het ongeluk ontstaan. De geheele kerk zal nu ech ter toch hersteld worden, terwijl dan tevens nieuwe versieringen aangebracht kunnen worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 7