HET HOOGSTE RECHT
Vorstelijke belangstelling voor de manoeuvres in den Achterhoek.
FEUILLETON
Naar het Amerikaansch
van
MILDRED D ANN ING.
(Nadruk verboden.)
20)
Maar op zekeren morgen drong het feit tot
hem door, dat hij geen geld genoeg had, om
Jeb White nog een week pension te betalen.
Hij had er op gestaan, telkens een week
vooruit te voldoen en tot dien avond was de
huur maar betaald. Maar dan?
Hij stond op, trok zijn kamerjas aan en ging
naar het, aan beide kanten met wilgen om
zoomd riviertje, om daar zijn morgenbad te
nemen, 't Koele water verfrischte hem, mon
terde hem wat op en toen hij zich gekleed
had en Jeb White ontmoette, die dien dag
vrij had, bereidde hij zich voor, om dezen zijn
aanstaand vertrek aan te kondigen.
Jeb was in het houtloodsje achter bezig de
laatste hand te leggen aan een kuikenren. De
lucht was bezwangerd met den frisschen
geur van krullen van het dennehout en zaag
sel.
„Goeden morgen, meneer Morgan, begroet
te Jeb hem. „Wat zegt u van dien kuiken-
ren, meneer? In de stad vragen ze twee dol
lar voor zoo'n ding, en dan is het nog aan
mekaar gelijmd".
Jackson keek naar het keurige timmerwerk
en drukte zijn ongeveinsde bewondering er
over uit, maar Jeb bemerkte iets gedwongens
in zijn manier van doen en vergat zijn eigen
aangelegenheid.
Hij stond op, klopte de krullen van zijn jas
en wendde zich tot zijn pensiongast.
„Is er iets aan de hand vanmorgen?" be
gon hij-
„Ja, Jeb, er is wat. Ik kom je zeggen, dat ik
morgen vertrekken moet."
Jeb fronste de wenkbrauwen. „Gaat u de
stad verlaten?" vroeg hij.
Dat weet ik nog niet, maar ik zal hier weg
moeten."
Jeb krabde zijn hoofd. „Is er iets, dat u hier
niet bevalt meneer? Emerald en ik zouden
zeker
Jackson lachte. „Neen, dat is 't niet Jeb.
Jullie hebben me alles naar den zin gemaakt,
maar de kwestie is
„Ja, meneer?"
„Ik ben door mijn geld heen, Jeb."
Toen de andere man dat hoorde, ging hij
merkbaar opgelucht weer zitten. „O, is dat al
les?" sprak hij langzaam. Toen krabde hij
zich weer op het hoofd.
„Zoudt u liever ergens anders heen willen",
vroeg hij eindelijk.
Jackson glimlachte. „Neen, zeker niet", ant
woordde hij.
„Maar het is geen kwestie van willen, Jeb.
Ik zal ergens anders werk moeten zoeken."
„Hebt u alles al geprobeerd, meneer?"
„Vrijwel alles."
„En bij de spoorwegen?"
Jackson aarzelde. „Als je me morgen wilt
meenemen, dan wil ik graag probeeren of ze
me daar gebruiken kunnen," voegde hij hem
toe.
„Dat is goed", zei Jeb. Toen richtte hij zich
nog verder op, „maar er is geen sprake van,
dat u hier weggaat, daar wil ik niet van hoo-
ren
Jackson staarde hem verwonderd aan.
„Maar al mijn geld is
„Och meneer", vield Jeb hem in de rede,
„er is nog een massa geld in de wereld. We
hebben allemaal wel eens geen geld en ik ver
dien op het oogenblik genoeg voor ons alle
maal en meer dan dat. Dus u begrijpt het
wel", eindigde hij blij. „Maar Jeb, dat kan
toch niet."
Jeb maakte een handbeweging. „U hoeft
er niet verder over te praten." lachte hij.
„Als u later een millionair bent, kom ik mis
schien wel eens bij u om hulp voor de opvoe
ding van Toby, of een van de anderen.
„Neen, meneer, ik laat u niet in den steek."
Al zijn protesten hielpen niet, om den goed-
hartigen conducteur van zijn besluit af te
brengen. Jeb maakte op het laatst een eind
aan het gesprek, door te dreigen 's nachts
Jackson's kleeren weg te zullen nemen, zoodat
hij niet zou kunnen verdwijnen. Dus bleef
Jackson en omdat hij niets beters had, stem
de hij toe den volgenden morgen met Jeb
mee te gaan, om te pogen een betrekking bij
de spoorwegen te krijgen. Maar voor hij
ging, nam hij zich voor nog een poging in het
zakenkwartier van Evanville te wagen. Hij
had een bezoek gebracht bij de Evansvillen-
bank, maar de directeur was toen uit. Als
hij nu weer geen succes had, wat heel waar
schijnlijk was, omdat ze op een bank heel se
cuur zijn met aanbevelingen, was Jeb's aanbod
het eenige wat hem overbleef.
't Was een schitterende zomerdag, toen
Jackson zijn schreden naar de bank richtte.
De straten waren vol vroolijke kleuren en
jonge meisjes en jongelui, die daar zorgeloos
en keurig gekleed wandelden. Maar in deze
weken had Jackson door zijn neerslachtigheid
en verlangen naar huis, geleerd de dingen
philosophisch te beschouwen, zoodat hij op
deze gelukkige jonge menschen niet jaloersch
was.
Hij betrad de koele, deftige hall van het
bankgebouw, vernam ditmaal dat de directeur
vrij was en hem kon ontvangen. Als dit be
richt hem al wat hoop gegeven had, dan zou
deze weer gauw den bodem ingeslagen wor
den.
„Wij kunnen niemand in dit soort bedrijf
in dienst nemen, tenzij hij door iemand wordt
aanbevolen, die voor hem instaat, of referen
ties heeft. Dat begrijpt u, maar natuurlijk
zult u ons daaraan wel kunnen helpen. Er is
toevallig een betrekking vacant."
Maar Jackson kon geen referenties geven.
Toen had de directeur er verder geen be
langstelling voor en 't onderhoud was afge-
loopen.
Jackson liep de treden van de bank af, met
het gevoel dat hij wel zou willen .w^toüpeji
en zich verbergen. Hij was nu langzamerhand
het punt genaderd, waarop hij zijn zelf
respect en vertrouwen begon te verliezen en
dit was haast het ergste wat gebeuren kon.
Hij sloot een oogenblik zijn oogen, van louter
wanhoop.
Een botsing!
Jackson ging een stap achteruit, hield zijn
hand boven de oogen en keek rond. Een jon
geman was bezig zijn hoed uit een goot te vis-
schen, wat hem na een oogenblik gelukte,
waarna hij zich tot Jackson wendde.
„Neemt u mij niet kwalijk, ik hoop, dat ik u
geen pijn heb gedaan, 'n stommiteit was het
van me „Wel, verduiveld, mijn kop eraf als
dat Jack niet is!"
Jackson staarde den jongeman aan, en
voelde toen weer hoop in zijn hart.
„Hallo Evans, hoe gaat het er mee? Ik was
heelemaal vergeten, dat je hier woont."
De jongeman lachte een vroolijken, lucht-
hartigen lach.
„Eenig, om jou te ontmoeten! En 't was
me een ontmoeting, hé? Waar ging je
heen?"
Jackson aarzelde. Evans was tweedejaars
geweest, toen Jackson aan kwam en hoewel
ze niet bepaald intiem waren, kende hij hem
genoeg, om sympathie voor hem te hebben.
Maar wat kon hij vertellen van wat er thuis
was voorgevallen?
Evans was, jong en luchthartig en onweer
staanbaar, van zijn bruin golvende haren, en
aantrekkelijk lachend jong gezicht, tot zijn
keurige schoenen. Jackson besloot hem in
ieder geval niet veel te vertellen.
„Eigenlijk", begon hij, „ben ik bezig een
baantje te zoeken".
„Jij?"
„Ja."
„Maar wat is er gebeurd? Waarom ben je
niet in Harrisville? Daar hoor je toch thuis,
is 't niet?"
„Dat is een lange geschiedenis, Bob, en ik
kan je niet alles vertellen. Maar 't is nu een
maal zoo, dat ik hier, in je mooie stadje
werk pioefc zoeken en platzak berW»
Bob Evans begon te grinniken. „Hou op
met je flauwiteiten; zeg me nu eens wat je
hier uitvoert!"
„Dat heb ik je verteld."
„Je wou dus zeggen Is 't geen mop?"
Bob's gezicht vertoonde even een vluchtige
komische belangstelling en stopte de hand
in zijn zak om er een leeren portefeuille uit
te halen.
„Hier, hoeveel heb je noodig?"
Jackson glimlachte. „Neen, ik vertel geen
grappen, en ik wil geen geld van je, ouwe jon
gen, ik moet werk hebben. Daar zou je me
misschien aan kunnen helpen."
Bob schudde meewarig het hoofd. „Arm en
trotsch hè, zei hij op zoo'n grappigen toon, dat
Jackson voor het eerst sinds dien nacht op
het bal hartelijk lachte.
Bob pakte hem bij den arm. „De aanvoer
der van ons beste voetbal-elftal, nu platzak
en zonder werk? Dat is te bar, 't is een be-
leediging. Heb je daar al geprobeerd?" Bob
wees naar de bank.
„Ja, daar kom ik juist vandaan. Er is een
betrekking vrij, maar ze moeten een aanbeve
ling hebben, en die kon ik, om bepaalde re
den niet geven.
,,'n Idee! En mijn brave, respectabele en,
tusschen ons gezegd, dikwijls onhandelbare
vader, is daar de baas. „Kom mee!"
En hij nam Jackson mee naar de bank.
Eenmaal binnen ging hij hem voor, liet een
serie bevelen weerklinken, gaf een oolijk knip
oogje tegen een enkele employés en trad
triomfantelijk het privékantoor van den di
recteur binnen, gevolgd door een schoorvoe
tenden Jackson. Bob had iets luchthartigs en
blijmoedigs, zoodat hij iedereen met wien hij
in aanraking kwam, voor zich won en waar
door hij zijn overwerkten, maar goedhar-
tigen vader om den vinger wond. Nu stoof
hij zijn vader's deftig kantoor binnen en klop
te hem hartelijk op de rug. Deze draaide
zich, boos kijkend in zijn stoel om.
(Wordt vervolgd,).
Vorstelijke belangstelling voor de legermanoeuvres in den Achterhoek. H. M.
de Koningin slaat het voorbijtrekken der troepen gade tijdens het bezoek, dat
Zij Donderdag aan de oefeningen der Lichte Brigade bracht
Het gedenkteeken op de Moerdijkbrug, aangeboden door het comité van actie
voor de overbrugging van het Hollandsch Diep uit verschillende Kamers van
Koophandel, is Donderdag door den minister van Waterstaat, Z. Exc. ror.
dr. ir. J. A. H. van Buuren onthuld. - Vele belangstellenden woonden de
plechtigheid bij
Z K. H. Prins Bernhard In gezelschap der officieren van den generalen
staf bij het bezoek, dat Donderdag door hem gebracht werd aan de
manoeuvres, welke de Lichte Brigade in denlAchterhoek houdt
Het seizoen der badplaatsen is ten einde. De Scheveningsche strand- De filmacteur William Powell werd bij zijn aankomst met de „Staten-
stoefen gaan hun winterslaap tegemoet dem" te Rotterdam bestormd om handteekeningen
Het gebalsemde lijk van oud-president Masaryk is opgebaard in een
der zalen van het kasteel te Lany, die tot rouwkapel is ingericht
In hinderlaag. Een mitrailleur-
afdeeling in stelling tijdens de Fran-
sche legermanoeuvres in Normandië