Heeren Hoeden
-specialisten
Impressies van den Derden Dinsdag
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
WOENSDAG 22 SEPTEMBER 1937
HASREEM'S DAGBEXD"
5
Wereldmerken zooals
STETSON, PENN CRAFT.
BOSTON1A. BORSALINO.
HAB1G etc.
.Geroutineerd.vakkundig personeel
PRIJZEN/6.50 TOT J2Z.S0
GRHOUTSTR.HOEKGRMARKT-HMRLEM
Een blik van de tribune in de Ridderzaal.
voor glimlachen geen gelegenheid laat. Buiten
klinkt gejuich en muziek komt in flarden door
de dikke muren gedrongen. Ieder hier zoekt
zijn plaats op. De diplomaten-banken dragen
een rij van goud, De Raad van State is een
vlek van hemelsblauw. Er is de hooge roode
troon. Er zijn de weidsche witte muren. Er
valt de plechtige, diepe stilte, plotseling onder
het hooge nobele gewelf van de oude Ridder
zaal.
De doffe slag van den hofmaarschalksstaf
slaat aan den grond.
Een rij hof dignitarissen
„De Koningin!"
Hare Majesteit treedt binnen en neemt
plaats op den troon. Hofdignitarissen scharen
zich achter haar in een wijd cirkelsegment.
Dan leest de Koningin plechtig en duidelijk de
Troonrede voor.
Het ligt valt door de hooge ramen in de
weidsche stilte.
De schare beneden en boven luistert aan
dachtig toe.
Wanneer het laatste woord van de troon
rede is verklonken, klinkt „leve de Koningin"
en driemaal gaan steken en handen bij een
drievoudig hoera omhoog.
Dan verwijdert, plechtig en rustig, omstuwd
door de dames en heeren van haar Hof, de
Koningin zich.
Een tafereel dat ieder jaar zich herhaalt en
dat ieder jaar plechtig is.
Wij, binnen, aanschouwen ook het wegrijden
van de Gouden Koets niet. Wij moeten nog
even wachten voor de deuren naar het Bin
nenhof zich openen. Ook de heeren-op-het-
tapijt moeten wachten. Er zijn er die weer
handjes gaan drukken. Er zijn er óók die in
spanning wachten tot zij er uit mogen. Zij
zullen honger hebben en verlangen naar een
kopje koffie. De man-van-de-krant denkt; zoo
dadelijk gaat die heer daar ginds, die in het
zwart met goud en met dien degen op zij, in
zijn auto zitten en hij gaat naar huis en hij
uCrz Tds3.§ hti ua pnoS-isra-iiuAAz uftz isop
degen af en hij doet zijn door-de-weeksche
boordje om en hij gaat aan de koffietafel zit
ten en hij valt aan op een boterhammetje met
leverworst.
Dat is weer één van die betrekkelijkheden
in het rijk der grootheid. Dat die groote zwart-
met-gouden-heer op dit oogenblik in de
eeuwigheid:' den derden Dinsdag in Septem
ber 1937 des namiddags ten 13 ure 26 even
hard naar een boterhammetje met leverworst
Coloradokever gesignaleerd bij
Bakel.
Op de aardappelvelden van een land
bouwer, wonende op het gehucht 't
Zand onder de gemeente Bakel is een
exemplaar van de gevreesde colorado
kever gevangen. Van 't vinden van den
kever is terstond kennis gegeven aan
den plantenziektekundigen dienst te
Wagenïngen, die ter plaatse een onder
zoek heeft ingesteld.
VROUW BIJ BRAND ERNSTIG GEWOND.
Een felle brand heeft Dinsdag gewoed in
een woonhuis boven den kunstwinkel „De
Zilverkerk" in de Schoutenstraat te Utrecht,
Omstreeks 12 uur had een 57-jarige bewoon
ster. die alleen thuis was, het ongeluk, een
pan met vleesch. die op het vuur stond, om
te werpen. In korten tijd was de keuken een
vuurzee. De bewoonster trachtte met een deken
het vuur te daoven, maar slaagde daar niet
in en liep zelf vrij ernstige brandwonden op.
zoodat zij het huis moest ontvluchten.
De vrouw is per ziekenauto naar het Stads
en Academisch Ziekenhuis overgebracht, waar
zij ter verpleging is opgenomen. Hoewel zij
vrij ernstige verwondingen aan het bovenlijf
heeft opgeloopen is haar toestand niet levens
gevaarlijk.
Het perceel brandde gedeeltelijk uit en kreeg
vrij ernstige waterschade.
DIEFSTAL UIT DE GEVANGENIS.
Gevangenbewaarder staat terecht.
Voor de Haagsche rechtbank moest Dins
dagmorgen terecht staan de 50-jarige J. G. P.
P., die in zijn functie van gevangenbewaar
der in de strafgevangenis te Scheveningen in
den loop van zijn diensttijd tal van voor
werpen uit de gevangenis ontvreemd heeft.
In verband met de ernst van de zaak vor
derde de officier een gevangenisstraf van een
Jaar en zes maanden met aftrek van de
preventieve hechtenis
Nog geen overeenstemming in het
Den Haag vertoonde alle kenteekenen van'
Prinsjesdag: drukke straten, volle trams,
zwart-fluweelen kussentjes met oranje-natio
naal, families met vouwstoeltjes, gezinnen met
karabiezen uitpuilend van leeftocht, en langs
den weg waar de Gouden Koets zou gaan
boordevolle trottoirs, winkelétalages en
vensters.
In dat tafereel, dat altijd wel feestelijk is,
zocht de man van de krant zijn weg naar het
Binnenhof. Ook daar de aanblik van alle der-
de-Dinsdagen-in-September. Mannen-van-
de-krant met deukhoeden en colberts, hee
ren-van-de-krant met hooge hoeden en
jaquettes, dames van mannen en heeren van
de krant bevoorrecht boven vele andere dei-
zéér vele Haagsche dames, nu zij van zóó
dichtbij het schoone schouwspel mochten
gadeslaan.
De Koloniale Reserve komt onder tromge
roffel en koperen geschal het plein waar
's vaderlands staatskundige hart klopt opge-
zwenkt, en neemt haar plaats in aan weers
zijden van den ingang der Ridderzaal. Dat
is anders-dan-anders. De strooien hoeden
dier manschappen geven een exotischer aan
blik dan de marinierspetjes en wie het blauw
der zeesoldaten gewend waren vonden nu het
khaki der Nijmegenaren.
De eerste grooten-dezer-kleine-aarde gaan
komen.
Doctor I. H. J. Vos is een kleine groote en
Staatsraad Rutgers is een groote groote. Ge
neraal Bajetto, het nieuwe Roomsche Kamer
lid, ia kleurig in zijn Indischen generaals
uniform, de vuurroode. kolbak op de welving
van den arm. Hoe bruingebrand is de natuur
lijk blootshoofdsche J. B. Kan, hoe tintelend
en glinsterend van de teekenen der eere ge
neraal Muller Massis. Voor Colijn gaat er een
hoera'tje op en er is niemand die Minister
Slotemaker de Bruine niet aan zijn baard
herkent. Men kan, leggende het scherpe ooi-
te luisteren aan den mond des volks, ervaren
wie er populair zijn en wie niet. Colijn is po
pulair, Kan is populair. Maar er zijn er velen,
krakend van goud en gebogen onder het eere
metaal, die voor de massa even onbekend zijn
als de witte man die in -den vroegen morgen
bij u en mij het fleschje melk ter deure reikt.
Dat is een van de verbijsterende betrekke
lijkheden in het rijk der grootheid. Dat ge de
trots uwer familie zijt als lid van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal, dat ge met uw
lieve gade een avondlijk rondedansje om uw
huiskamertafel gemaakt hebt toen het be
richt uwer benoeming tot ridder in de orde
van Oranje Nassau in de Staatscourant kwam
en dat ge in het zwart-en-zilver en met de
ster op de borst het Binnenhof betreedt en
de menschen vragen: „Wie is dat nou?"
En dat de journalisten zeggen „da's een of
ander gewoon Kamerlid" en dat ge binnen
treedt ter Ridderzale en als een klein, be
scheiden, één-kruisig mannetje ter zijde gaat
staan van al het rood en goud, van alle witte
ministerpantalons en grootkruislinten en
breede borsten, rinkelend van zilver en
émaille. Zoo is dat in die kleine wereld van
ons.
Ook deze man van de krant betrad de
Ridderzaal. Ook bescheiden. Niet op 't mollig
tapijt der hoogen. Doch op de hooge tribune
der nederigen. Hij moest het schouwspel
buiten offeren aan den aanblik van 's lands
vergaderzaal. Zoo werd het sprookje van den
Gouden Koets hem ontzegd, doch in ruil daar
voor kreeg hij het sprookje van „spiegeltje,
spiegeltje aan den wand, wie zijn er de groot
ste mannen van 't land?"
Een hooge, weidsche zaal. Een hooge troon
wachtend op de Koningin. De voorzitter der
Vereenigde Vergadering daartegenover, om
stuwd door; de goud-gekraagde heeren der
Kamergriffies. En daar tusschen ln de beman
ning van het schip van staat.
Men hangt dan als man-van-de-krant
over het hekje van de tribune en tracht die
bemanning in den geest thuis te brengen.
Veelvuldig en vol van verrassingen zijn de
ontdekkingstochten die uw oogen onderne
men.
Ge ziet heeren in rok; maar alle heeren in
rok zijn niet dezelfden. De heeren niet en
de rokken niet. Mr. Joekes draagt zijn rok
zooals een man van de wereld een rok draagt.
Maar de heer Stumpel kent gij den heer
Stumpel? draagt zijn rok zooals de heer
Stumpel die draagt. En de heerf Ebels, de
heer Ebels uit Beerta, draagt een rok zooals
de maïtre tailleur van Beerta een rok maakt.
Ge ziet heeren in ambtsgewaad. Ambts
gewaad en ambtsgewaad is twee. Of eigenlijk
ïs het twintig. Want het ambtsgewaad van
professor de Zwaan en van professor Kra
nenburg is de toga der hooggeleerdheid; en
van burgemeester de Vlugt is het het pak der
edelachtbaarbeid en van baron van Voorst tot
Voorst is 't het scharlaken van de Hooge Orde
van Malta en van den anderen heer, die ik
niet ken al ziet hij er zóó glunder uit dat ik
hem zou willen kennen, Is het de uniform
der Gedeputeerden.
Er zijn er ook die het ambtsgewaad ver
foeien. Die den rok verafschuwen. Die zelfs
het jaquet of het toilette-de-ville verre van
zich werpen. Die zijn in colbert. Komen in de
Ridderzaal op den derden Dinsdag in Septem
ber in colbert. Dat is getuigen. Dat is een
hartekreet. Dat is een daad. Maar die colber-
tisten zijn geen kwaaie kerels. Het zijn aar
dige, hoffelijke, zij het: getuigende mannen-
van-de-daad. De jónge Wlardi Beekman, zóó
jong, en dan al lid van de Eerste Kamer,
heeft zelfs een parelgrijs dasje aan. En de heer
van der Goes van Naters een lichtblauw. Dat
zijn twee Leidsche studlegenooten van mij.
Maar ik zit boven over het hekje. En zij
loopen beneden op het tapijt. Vroeger klopte
ik hen op den schouder. Nu hoop ik dat zij
mij in mijne bescheidenheid zullen herkennen
en misschien wel toewuiven. Zóó splitsen zich
de wegen des levens van wie in één leven jong
waren. Zoo teekent zich carrière naast ne
derigheid en importantie naast het beschei
den beroep.
Ook de nationaal-socialisten verwerpen het
ambtsgewaad. Wil op de perstribune wijzen
hen elkaar aan. De graaf de Marchant ken
nen wij. Hij is een vriendelijke Limburger.
De heer van Vessem kennen wij ook. Hij
heeft de verzorgdste baard van allën. Die
gezette is de heer Woudenberg. Die al een
beetje kaaj wordt mr. Rost van Tonningen.
En die met die grijze streepjespantalon de
heer Dieters. De heer de Marchant geeft en
krijgt handjes. Professor Diepenhorst legt hem
zelfs een hand op den schouder. De journa
list. die maar een gewoon mensch is, en geen
politicus, kijkt eenigszins verbijsterd wan
neer hij groote tegenstanders die elkaar per
pen treiteren dat ze geel en groen zien, elkaar
handjes ziet geven.
Wanneer de heer De Marchant den heer
Van den Bergh de hand drukt wordt het
ook den journalist die geen politicus is groen
en geel voor de gewoon-menschelijke oogen.
Iemand naast hem zegt: „Zoo hoort het ook,
Hat is juist het mooie van de politiek".
1 Maar er is zóóveel te zien in dit kleine halve
uur vóór de Koningin komt.
Te veel om op te noemen.
Wij wijzen elkaar den jongen Ruys de Bee-
renbrouck, blond en tenger en glimlachend.
En den ouden Romme, staatsraad vergrijsd
in den dienst aan den lande, die achter zijn
zoon den minister gaat plaats nemen. En Frida
Katz, de jong-verloofde, die een vleugje ro
mantiek meebrengt in haar statig-paarse ge
waad en Colijn die met Oud een grapje staat
te maken. Die stem herhaalt .dat is juist
het mooie van de politiek".
Er zijn er die een beetje verlegen zijn in
deze nieuwe omgeving. Ze zitten bescheiden op
hun stoel en mengen zich niet tusschen de
anderen. Een knikt gelukkig tegen zijn vrouw
die achter hem een plaatsje heeft gekregen en
een ander staart maar zoo'n beetje ins .blaue
van een staatsraads-uniform vóór hem
hinein. Er zijn er ook die zich met bravoure
hebben aangemeten. Zij doen vlot en vaardig'.
Maar het gaat niet van harte. De vlotheid is
tè vlot en de vaardigheid niet écht vaardig.
En bij den man van de krant komt een vage
herinnering aan zijn groentijd op.
Hier wordt niet echt gegroend. Maar een
vleugje ervan is er toch wel om sommige
homines novissimi.
Zelfs als die minister zijn. Voor Colijn is
dit milieu de werkplaats en de witte broek
dagelijksche dracht. En Slotemaker voelt zich
als een gebaarde baars in het water. Maar
zijne excellentie Van Buuren glimlacht te
veel en zijne excellentie Goseling is er een
beetje stil van
Zoo schouwt de krantenman in de diepte.
En zoo ziet hij allerlei aardige mensehelijke
détails. Het schouwspel is vele glimlachen
waard. Eén glimlach van verteedering, één
glimlach van herkenning. Eén glimlach van
bewondering voor al die kleuren en al die
bedrijvigheid.
Maar dan komt het plechtig oogenblik dat
„BREDERODE-DUIN".
Trekking 7 October a..
(Adv. ingez. Med J
Laatste reis naar
Vrouw Bodolphe.
Frans Hals tentoonstelling.
Tot de zeer aantrekkelijke schilderijen ter
tentoonstelling' behooren de beide portretten
van Kner en Vrouw Bodolphe en het is voor
al voor de laatste dat ik een bijzondere ge
negenheid voel. De vele bezoekers die onge
twijfeld, nu de laatste ronden voor den of-
ficieelen sluitingsdag in zicht komen, zich
nog naar het Heiligland zullen opmaken, mo
gen deze waardige dame nog wel eens goed in
zich opnemen, want het is een prachtig
schilderij. Als een ander dan Frans Hals het
zou geschilderd hebben waar voor zoover
bekend, door niemand aan getwijfeld wordt
zou het nog een prachtig schilderij blijven,
en dat is voor den leek-bezoeker van meer
beteekenis dan dat hij zich verdiept in de te
vele schermutselingen die rondom andere
werken geleverd worden en die slechts door
een funesten namencultus en een afwezigheid
van belangeloosheid konden ontstaan. Deze
vrouw Bodolphe is, in haar rustig zitten, met
dien geestig-pienteren blik, waarmee ze u uit
de diepliggende oogjes aankijkt en doorziet,
met dat vastberaden, sterk-willend mondje
dat toch weer niet onwelwillend is, het type
van de degelijke Hollandsche huisvrouw uit
de zeventiende eeuw, die meesteres is in haar
omgeving en bij wie men niet met. veel praat
jes behoeft aan te komen. „Schilderkunstig
gezien, zijn al die goede eigenschappen in
het geheele portret doorgevoerd, krachtig en
toch weer bescheiden is de garneering met
bont op het deftig zwarte kleed geschilderd,
even sterk de handen en de lichtende hand
schoenen die de rechterhand losjes vast
houdt. Het. is, in één woord, een doek waarvan
een sterke en gave bekoring uitgaat; men
gevoelt dat»men tegenover een kunstuiting
staat waarin van a tot z alles consequent
1 is uitgesproken, waartoe het model den schil
der in haar totale verschijning aanleiding-
gaf, tegenover een werk dat. als kunstpro
duct, een briljante éénheid is.
Heer en Vrouw Bodolphe hebben op hun
degelijke, bescheiden wijs er toe bijgedragen
de Haarlemsche zomertentoonstelling interes
sant te maken. Dat deze voor de stad een
succes geworden is waarmee de stoutste ver
wachtingen overtroffen schijnen, kan nu wel
geboekstaafd worden. Bij duizenden hebben
de menschen den weg naar het unieke mu
seum dat Haarlem bezit, leeren vinden en
als vijf procent van hen daardoor tot een
herhaald bezoek, ook onder normale omstan
digheden, aangezet zijn, draagt dit zomerwerk
nog langen tijd vruchten.
Het spreekt vanzelf dat in het brein der
rappe geesten, die het met Haarlem's bloei
wèl meenen, de herinnering opkomt aan het:
„deez' appel smaakt naar meer". Wij lazen
reeds berichten over toekomstplannen voor
zulk een hernieuwde smulpartij. Als het zoo
ver is, hooren wij het wel. Voorshands lijkt
het bezwaarlijk het attractie-vermogen der
Frans Halstentoonstelling te benaderen
Voor dit laatste was nu eenmaal alles in
deze stad voorhanden, de locale sfeer om
's Haarlem's grootsten schilder, het vijftien
De kwestie-Kies in de S. D. A. P.
Commissie benoemd.
De Partijraad van de S. D. A. P. heeft zich,
naar „Het Volk" meldt, in zijn zitting van
Zaterdag j.l. bezig gehouden met de moei
lijkheden, die in Friesland zijn gerezen rond
de candidaatstelling van P. Kiès voor de ver
kiezingen voor de Tweede Kamer der Staten-
Generaal.
Met zeer groote meerderheid nam de Par
tijraad een voorstel aan van het Partijbe
stuur om een commissie te benoemen van
drie personen die tot taak heeft een oordeel
te geven inzake het conflict in Friesland en
de kwestie-Kiès en wel in een vorm, welke
voor publikatie geschikt is.
De vier tegenstemmers deden nadrukke
lijk uitkomen, dat hun standpunt uitsluitend
bepaald werd door technisch-organisatori-
sche overwegingen Tot leden dezer com
missie zijn aangezocht prof. mr. dr. G. v. d.
Bergh, mr. M. J. A. Moltzer en B. J. Wey-
Aan prof J. van Gelderen en mr. L. A. Don
ker is gevraagd om als plaatsvervanger op
te treden.
de lustrum van Haarlem's Museum en de
ongezochte gelegenheid voor den volijveri-
gen en weiwillenden bestuurder van dat
laatste om zijn carrière als zoodanig met een
grootsche daad af te sluiten. Van de moei
lijkheden, aan zulk een arbeid verbonden,
kunnen buitenstaanders slechts een opper
vlakkig begrip hebben; misschien dat de
kritiek op de huidige tentoonstelling, hier en
daar zelfs in verbijsterende overdaad uitge
bracht, dien buitenstaanders eenig idéé van
de eischen, aan .zulken arbeid gesteld, bij
brengt. Voor zoover die kritiek hier en daar
groote afmetingen iheeft aangenomen zal
men wel doen, die met den glimlach waar
mee men alle overdrijving pleegt te ontvan
gen, aan te zien. Er zal allicht later nog wel
eens gelegenheid zijn ook daarin met ruime
hand te schiften. En per slot is al dat ru
moer als reclamemiddel voor het bezoek nog
niet eens zoo onverdienstelijk geweest.al
zal menigeen het liever zonder dat gesteld
hebben. Wanneer men de kunstliefhebbers
bij tienduizenden gaat tellen, wordt het „zou
die wel" „zou die niet" een attractief spelle
tje voor velen, die overigens geen aap van
een kano kunnen ondescheiden. Er komt
een element van de sport in, dat in dezen
tijd zelfs productief gemaakt kan worden. Ik
zeg niet dat ik zoo iets wenschelijk acht,
maar het is een bijkomstigheid. Wie niet zoo
sportief de kunst bekijkt, blijve rustig en op
merkzaam toezien. Het waarlijk superieure
zal hem dan langzaam en vanzelf geopen
baard worden.
Dan heeft het Haarlemsche zomerfeest
nog een anderen wensch op (het tapijt ge
bracht. ;Wij meenen ihet verlangen naar ge-
mijnbedrijf.
Voorstellen der directie niet door de bonden
aanvaard.
De contactcommissie voor het mijnbedrijf
kwam Maandagmiddag te Heerlen in ver
gadering bijeen. De directies deden de vol
gende voorstellen:
De tijdelijke toeslag van vijf procent op de
loonen wordt verhoogd tot tien procent tot
1 April 1938.
Op de pensioenen wordt een tijdelijke toe
slag, geldig voor een half jaar, verleend tot
een bedrag van vijf procent van de loonen.
Verder zijn de directies bereid het mini
mum aantal verlofdagen na één jaar van drie
op zes te brengen, Het maximum aantal ver
lofdagen blijft twaalf.
Deze voorstellen werden nader besproken,
doch men kwam niet tot overeenstemming.
De bonden verklaarden geen genoegen met
deze voorstellen te kunnen nemen.
De datum voor de volgende vergadering
der contactcommissie werd nog niet vastge
steld.
schilderde kopijen van enkele erkende mees
terwerken, die thans tijdelijk binnen onze
veste vertoeven. Het initiatief daartoe ging
uit van Haarlem's Bloei en het is mij van
stonde af aan niet recht duidelijk geweest,
wat die kopieën met den bloei van Haarlem
te maken konden hebben. Zoo het als een
elegante tegemoetkoming aan enkele daar
toe bekwame, doch thans noodlijdende Haar
lemsche schilders bedoeld mocht zijn, zou het
in ieder opzicht toejuiching verdienen maar
het verder-bloeien van Haarlem zal daar niet
van afhangen. Met het ingezonden stuk van
den heer Van der Boom in ons Maandag
nummer kan ik vrijwel accoord gaan; de
voorstellers bedoelen het opperbest maar be
zien wellicht de zaak op de wijze van den
leek die in origineel en kopy nu niet zoo heel
veel verschil opmerkt. De wenschelijkheld om
in onze stad, en liefst in het Museum, een
zoo uitgebreid mogelijke verzameling goede
reproducties naar Hal's erkend levenswerk
bijeen te brengen werd al eerder geopperd
Een speciale goed georganiseerde collectie
zou voor de bezoekers nuttig en belangwek
kend kunnen zijn en in het huis van Hals
niet misplaatst wezen. Technisch-zuivere re
producties zouden het dan moeten zijn en
geen min of meer geslaagden namaak in het
zelfde materiaal. Maar ook de samenstelling
daarvan zou heel wat tijd, zorg en kunde ver-
eischen en men zou dat meen ik beter
aan den directeur van het Museum kunnen
overlaten dan aan een particulier initiatief.
Hoe verblijdend overigens de laaiende liefde
voor Hals' kunst moge zijn, zooals die dezen
zomer in ons midden ontvlamd is.
J. H. DE BOIS.
(Adv. Ingez. Med.j
Steun aan de aardappelteelt.
De minister van' economische zaken heeft
besloten, uit het landbouwcrisisfonds steun te
verleenen ten behoeve van telers van aard
appelen, welke zijn gedenatureerd.
Het bedrag der steunuitkeering per 100 K G.
gedenatureerde aardappelen, behoudens
nadere wijziging, is bepaald als volgt:
a. Naar gelang de denaturatie plaats vindt:
in het tijdvak van 20 September tot en met
30 November 1937 op f 0.70,
in het tijdvak van 1 December 1937 tot en
met 28 Februari 1938 op f 0.80. en
in het tijdvak 1 Maart 1938 tot en met 23
Juni 1938 op f 0.90 met dien verstande, dat
dit laatste bedrag ook zal worden uitgekeerd,
indien de denaturatie na 23 Juni 1938 ge
schiedt, mits de aanvrage voor denaturatie
uiterlijk op 23 Juni 1938 in het be
zit der organisatie is, en het aan
gevraagde stijdstip binnen zeven dagen na
dien datum ligt;
b. in afwijking van het onder a bepaalde,
voor zoover betreft partijen, behoorende tot
rubriek a. waarvan de denaturatie is geschied
in het tijdvak van 1 Februari 1938 tot en
met 23 Juni 1938, op f 1.50, met dien ver
stande dat dit bedrag ook zal worden uit
gekeerd, indien de denaturatie na 23 Juni
1938 geschiedt, mits de aanvrage voor denatu
ratie uiterlijk op 23 Juni 1938 in het bezit
der organisatie is en het aangevraagde tijd
stip binnen zeven dagen na dien datum ligt.
GEVAARLIJK SPEELGOED.
Dinsdagmiddag trachtte de 14-jarige scho
lier J. W. K., in de ouderlijke woning aan de
3de Van de Boschstraat te 's-Gravenhage,
een geweer-patroon te construeeren.
Hij bezigde daartoe een patroon-huls,
welke hij gevuld had met een mengsel van
houtskool en kalium. Als lont gebruikte hij
een katoenen draad, welke in petroleum ge
drenkt was.
Nadat hij de lont aangestoken had, sprong
de namaak patroon uit elkaar, waardoor de
jongen verwondingen kreeg aan duim en
wijsvinger van zijn linkerhand.
De Geneeskundige Dienst heeft hem naar
het ziekenhuis aan den Zuidwal gebracht,
waar.bleek, dat de top van den linkerwijs
vinger was afgerukt.
ALGEMEENE VERGADERING VAN „HET
ORANJE KRUIS"
De Nederlandsche vereeniging „Het Oranje
Kruis" heeft Zaterdag de algemeenc jaarver
gadering te Rotterdam gehouden, 's Morgens
is een demonstratie gegeven van de hulpver
leening bij ongelukken op schepen.
's Middags is in hotel Coomans de j aarlij k-
sche algemeene bondsvergadering gehouden,
welke met een kort welkomstwoord door den
voorzitter, den heer H. F. M. E. graaf van Lim
burg Stirum werd geopend.
De verkiezing van vijf leden van het bestuur
ter vervulling van de vacatures, ontstaan door
de periodieke aftreding van de heeren ir. H.
W. O. de Bruyn (niet herkiesbaar), ds. J. C.
Schroeder (niet herkiesbaar), H. F. M. E.
graaf van Limburg Stirum. voorzitter en dr.
P. H. van Roojen, secretaris, en door het over
lijden van den penningmeester, den heer P.
H. L. J. Lommen, had tot resultaat, dat de
voorzitter en de secretaris bij acclamatie her
kozen werden, terwijl in de plaats van ds. J.
C. Schroeder en wijlen den heer P. H. L. J.
Lommen respectievelijk gekozen werden de
heer H. P. Matthe, vertegenwoordiger der
R.K. nationale federatie „Het Wit-Gele Kruis",
en dr. H. H. T. Bekenkamp, voorzitter der
Prov. Groninger Vereen. „Het Groene Kruis".
In de vacature De Bruyn kon nog niet voor
zien worden, daar hiervoor geen voordracht
ontvangen was.
Na afloop van deze vergadering hield de
heer A. J. Meyerink een voordracht met licht
beelden over het onderwerp: het redden vau
drenkelingen uit auto's.
TWEEDE KAMERLID MEJ. MR.
C. FRIDA CATZ.
Naar wij vernemen hoopt het Tweede Ka
merlid mej. mr. C. Frida Katz te Amsterdam
eerlang in het huwelijk te treden met den
heer C. W. F. baron Mackay, burgemeester van
Ermelo, wonende te Nunspeet.
FELE BRAND TE VLAARDINGEN.
Brandweer bestrijdt het vuur met
negen stralen.
Dinsdagavond tegen half elf is een felle
brand uitgebroken in de kuiperij annex op
slagplaats van fusten, tuigen en hoepels van
de N.V. Betz en Van Heijst's handelmaat
schappij te Vlaardingen. welk pand is gelegen
aan de Vette Oordskade aldaar. Voordat de
brandweer ter plaatse was, stond het pand.
dat een oppervlakte heeft vgn 40 x 10 M. en
een hoogte van 14 M., reeds in lichte laaie en
sloegen de vlammen ver boven het dak uit.
De brandweer, welke spoedig met volledig
materiaal op de plaats van den brand aan
kwam tastte het vuur met negen stralen, zoo
wel aan de voorzijde als de achterzijde aan.
Een onnoemelijke massa water werd in
de vlammenzee geworpen, hetgeen een gewel
dige vonkenregen, die tot ver in den omtrek
zichtbaar was, tengevolge had.
Na een uur nam de brand zienderoogen af
en was het gevaar voor uitbreiding geweken
De kuiperij is echter totaal uitgebrand.
De schade welke in de duizenden guldens
loopt er was voor ca. f 5000 voorraad in
het pand aanwezig wordt door verzekering
op bcurpolis gedekt. De firma is ook tegen
bedrijfsschade verzekerd.
De oorzaak van den brand is tot nu toe on
bekend.