Heeren Hoeden -specialisten Impressies van den Derden Dinsdag Kunst in Haarlem en daarbuiten. WOENSDAG 22 SEPTEMBER 1937 HASREEM'S DAGBEXD" 5 Wereldmerken zooals STETSON, PENN CRAFT. BOSTON1A. BORSALINO. HAB1G etc. .Geroutineerd.vakkundig personeel PRIJZEN/6.50 TOT J2Z.S0 GRHOUTSTR.HOEKGRMARKT-HMRLEM Een blik van de tribune in de Ridderzaal. voor glimlachen geen gelegenheid laat. Buiten klinkt gejuich en muziek komt in flarden door de dikke muren gedrongen. Ieder hier zoekt zijn plaats op. De diplomaten-banken dragen een rij van goud, De Raad van State is een vlek van hemelsblauw. Er is de hooge roode troon. Er zijn de weidsche witte muren. Er valt de plechtige, diepe stilte, plotseling onder het hooge nobele gewelf van de oude Ridder zaal. De doffe slag van den hofmaarschalksstaf slaat aan den grond. Een rij hof dignitarissen „De Koningin!" Hare Majesteit treedt binnen en neemt plaats op den troon. Hofdignitarissen scharen zich achter haar in een wijd cirkelsegment. Dan leest de Koningin plechtig en duidelijk de Troonrede voor. Het ligt valt door de hooge ramen in de weidsche stilte. De schare beneden en boven luistert aan dachtig toe. Wanneer het laatste woord van de troon rede is verklonken, klinkt „leve de Koningin" en driemaal gaan steken en handen bij een drievoudig hoera omhoog. Dan verwijdert, plechtig en rustig, omstuwd door de dames en heeren van haar Hof, de Koningin zich. Een tafereel dat ieder jaar zich herhaalt en dat ieder jaar plechtig is. Wij, binnen, aanschouwen ook het wegrijden van de Gouden Koets niet. Wij moeten nog even wachten voor de deuren naar het Bin nenhof zich openen. Ook de heeren-op-het- tapijt moeten wachten. Er zijn er die weer handjes gaan drukken. Er zijn er óók die in spanning wachten tot zij er uit mogen. Zij zullen honger hebben en verlangen naar een kopje koffie. De man-van-de-krant denkt; zoo dadelijk gaat die heer daar ginds, die in het zwart met goud en met dien degen op zij, in zijn auto zitten en hij gaat naar huis en hij uCrz Tds3.§ hti ua pnoS-isra-iiuAAz uftz isop degen af en hij doet zijn door-de-weeksche boordje om en hij gaat aan de koffietafel zit ten en hij valt aan op een boterhammetje met leverworst. Dat is weer één van die betrekkelijkheden in het rijk der grootheid. Dat die groote zwart- met-gouden-heer op dit oogenblik in de eeuwigheid:' den derden Dinsdag in Septem ber 1937 des namiddags ten 13 ure 26 even hard naar een boterhammetje met leverworst Coloradokever gesignaleerd bij Bakel. Op de aardappelvelden van een land bouwer, wonende op het gehucht 't Zand onder de gemeente Bakel is een exemplaar van de gevreesde colorado kever gevangen. Van 't vinden van den kever is terstond kennis gegeven aan den plantenziektekundigen dienst te Wagenïngen, die ter plaatse een onder zoek heeft ingesteld. VROUW BIJ BRAND ERNSTIG GEWOND. Een felle brand heeft Dinsdag gewoed in een woonhuis boven den kunstwinkel „De Zilverkerk" in de Schoutenstraat te Utrecht, Omstreeks 12 uur had een 57-jarige bewoon ster. die alleen thuis was, het ongeluk, een pan met vleesch. die op het vuur stond, om te werpen. In korten tijd was de keuken een vuurzee. De bewoonster trachtte met een deken het vuur te daoven, maar slaagde daar niet in en liep zelf vrij ernstige brandwonden op. zoodat zij het huis moest ontvluchten. De vrouw is per ziekenauto naar het Stads en Academisch Ziekenhuis overgebracht, waar zij ter verpleging is opgenomen. Hoewel zij vrij ernstige verwondingen aan het bovenlijf heeft opgeloopen is haar toestand niet levens gevaarlijk. Het perceel brandde gedeeltelijk uit en kreeg vrij ernstige waterschade. DIEFSTAL UIT DE GEVANGENIS. Gevangenbewaarder staat terecht. Voor de Haagsche rechtbank moest Dins dagmorgen terecht staan de 50-jarige J. G. P. P., die in zijn functie van gevangenbewaar der in de strafgevangenis te Scheveningen in den loop van zijn diensttijd tal van voor werpen uit de gevangenis ontvreemd heeft. In verband met de ernst van de zaak vor derde de officier een gevangenisstraf van een Jaar en zes maanden met aftrek van de preventieve hechtenis Nog geen overeenstemming in het Den Haag vertoonde alle kenteekenen van' Prinsjesdag: drukke straten, volle trams, zwart-fluweelen kussentjes met oranje-natio naal, families met vouwstoeltjes, gezinnen met karabiezen uitpuilend van leeftocht, en langs den weg waar de Gouden Koets zou gaan boordevolle trottoirs, winkelétalages en vensters. In dat tafereel, dat altijd wel feestelijk is, zocht de man van de krant zijn weg naar het Binnenhof. Ook daar de aanblik van alle der- de-Dinsdagen-in-September. Mannen-van- de-krant met deukhoeden en colberts, hee ren-van-de-krant met hooge hoeden en jaquettes, dames van mannen en heeren van de krant bevoorrecht boven vele andere dei- zéér vele Haagsche dames, nu zij van zóó dichtbij het schoone schouwspel mochten gadeslaan. De Koloniale Reserve komt onder tromge roffel en koperen geschal het plein waar 's vaderlands staatskundige hart klopt opge- zwenkt, en neemt haar plaats in aan weers zijden van den ingang der Ridderzaal. Dat is anders-dan-anders. De strooien hoeden dier manschappen geven een exotischer aan blik dan de marinierspetjes en wie het blauw der zeesoldaten gewend waren vonden nu het khaki der Nijmegenaren. De eerste grooten-dezer-kleine-aarde gaan komen. Doctor I. H. J. Vos is een kleine groote en Staatsraad Rutgers is een groote groote. Ge neraal Bajetto, het nieuwe Roomsche Kamer lid, ia kleurig in zijn Indischen generaals uniform, de vuurroode. kolbak op de welving van den arm. Hoe bruingebrand is de natuur lijk blootshoofdsche J. B. Kan, hoe tintelend en glinsterend van de teekenen der eere ge neraal Muller Massis. Voor Colijn gaat er een hoera'tje op en er is niemand die Minister Slotemaker de Bruine niet aan zijn baard herkent. Men kan, leggende het scherpe ooi- te luisteren aan den mond des volks, ervaren wie er populair zijn en wie niet. Colijn is po pulair, Kan is populair. Maar er zijn er velen, krakend van goud en gebogen onder het eere metaal, die voor de massa even onbekend zijn als de witte man die in -den vroegen morgen bij u en mij het fleschje melk ter deure reikt. Dat is een van de verbijsterende betrekke lijkheden in het rijk der grootheid. Dat ge de trots uwer familie zijt als lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, dat ge met uw lieve gade een avondlijk rondedansje om uw huiskamertafel gemaakt hebt toen het be richt uwer benoeming tot ridder in de orde van Oranje Nassau in de Staatscourant kwam en dat ge in het zwart-en-zilver en met de ster op de borst het Binnenhof betreedt en de menschen vragen: „Wie is dat nou?" En dat de journalisten zeggen „da's een of ander gewoon Kamerlid" en dat ge binnen treedt ter Ridderzale en als een klein, be scheiden, één-kruisig mannetje ter zijde gaat staan van al het rood en goud, van alle witte ministerpantalons en grootkruislinten en breede borsten, rinkelend van zilver en émaille. Zoo is dat in die kleine wereld van ons. Ook deze man van de krant betrad de Ridderzaal. Ook bescheiden. Niet op 't mollig tapijt der hoogen. Doch op de hooge tribune der nederigen. Hij moest het schouwspel buiten offeren aan den aanblik van 's lands vergaderzaal. Zoo werd het sprookje van den Gouden Koets hem ontzegd, doch in ruil daar voor kreeg hij het sprookje van „spiegeltje, spiegeltje aan den wand, wie zijn er de groot ste mannen van 't land?" Een hooge, weidsche zaal. Een hooge troon wachtend op de Koningin. De voorzitter der Vereenigde Vergadering daartegenover, om stuwd door; de goud-gekraagde heeren der Kamergriffies. En daar tusschen ln de beman ning van het schip van staat. Men hangt dan als man-van-de-krant over het hekje van de tribune en tracht die bemanning in den geest thuis te brengen. Veelvuldig en vol van verrassingen zijn de ontdekkingstochten die uw oogen onderne men. Ge ziet heeren in rok; maar alle heeren in rok zijn niet dezelfden. De heeren niet en de rokken niet. Mr. Joekes draagt zijn rok zooals een man van de wereld een rok draagt. Maar de heer Stumpel kent gij den heer Stumpel? draagt zijn rok zooals de heer Stumpel die draagt. En de heerf Ebels, de heer Ebels uit Beerta, draagt een rok zooals de maïtre tailleur van Beerta een rok maakt. Ge ziet heeren in ambtsgewaad. Ambts gewaad en ambtsgewaad is twee. Of eigenlijk ïs het twintig. Want het ambtsgewaad van professor de Zwaan en van professor Kra nenburg is de toga der hooggeleerdheid; en van burgemeester de Vlugt is het het pak der edelachtbaarbeid en van baron van Voorst tot Voorst is 't het scharlaken van de Hooge Orde van Malta en van den anderen heer, die ik niet ken al ziet hij er zóó glunder uit dat ik hem zou willen kennen, Is het de uniform der Gedeputeerden. Er zijn er ook die het ambtsgewaad ver foeien. Die den rok verafschuwen. Die zelfs het jaquet of het toilette-de-ville verre van zich werpen. Die zijn in colbert. Komen in de Ridderzaal op den derden Dinsdag in Septem ber in colbert. Dat is getuigen. Dat is een hartekreet. Dat is een daad. Maar die colber- tisten zijn geen kwaaie kerels. Het zijn aar dige, hoffelijke, zij het: getuigende mannen- van-de-daad. De jónge Wlardi Beekman, zóó jong, en dan al lid van de Eerste Kamer, heeft zelfs een parelgrijs dasje aan. En de heer van der Goes van Naters een lichtblauw. Dat zijn twee Leidsche studlegenooten van mij. Maar ik zit boven over het hekje. En zij loopen beneden op het tapijt. Vroeger klopte ik hen op den schouder. Nu hoop ik dat zij mij in mijne bescheidenheid zullen herkennen en misschien wel toewuiven. Zóó splitsen zich de wegen des levens van wie in één leven jong waren. Zoo teekent zich carrière naast ne derigheid en importantie naast het beschei den beroep. Ook de nationaal-socialisten verwerpen het ambtsgewaad. Wil op de perstribune wijzen hen elkaar aan. De graaf de Marchant ken nen wij. Hij is een vriendelijke Limburger. De heer van Vessem kennen wij ook. Hij heeft de verzorgdste baard van allën. Die gezette is de heer Woudenberg. Die al een beetje kaaj wordt mr. Rost van Tonningen. En die met die grijze streepjespantalon de heer Dieters. De heer de Marchant geeft en krijgt handjes. Professor Diepenhorst legt hem zelfs een hand op den schouder. De journa list. die maar een gewoon mensch is, en geen politicus, kijkt eenigszins verbijsterd wan neer hij groote tegenstanders die elkaar per pen treiteren dat ze geel en groen zien, elkaar handjes ziet geven. Wanneer de heer De Marchant den heer Van den Bergh de hand drukt wordt het ook den journalist die geen politicus is groen en geel voor de gewoon-menschelijke oogen. Iemand naast hem zegt: „Zoo hoort het ook, Hat is juist het mooie van de politiek". 1 Maar er is zóóveel te zien in dit kleine halve uur vóór de Koningin komt. Te veel om op te noemen. Wij wijzen elkaar den jongen Ruys de Bee- renbrouck, blond en tenger en glimlachend. En den ouden Romme, staatsraad vergrijsd in den dienst aan den lande, die achter zijn zoon den minister gaat plaats nemen. En Frida Katz, de jong-verloofde, die een vleugje ro mantiek meebrengt in haar statig-paarse ge waad en Colijn die met Oud een grapje staat te maken. Die stem herhaalt .dat is juist het mooie van de politiek". Er zijn er die een beetje verlegen zijn in deze nieuwe omgeving. Ze zitten bescheiden op hun stoel en mengen zich niet tusschen de anderen. Een knikt gelukkig tegen zijn vrouw die achter hem een plaatsje heeft gekregen en een ander staart maar zoo'n beetje ins .blaue van een staatsraads-uniform vóór hem hinein. Er zijn er ook die zich met bravoure hebben aangemeten. Zij doen vlot en vaardig'. Maar het gaat niet van harte. De vlotheid is tè vlot en de vaardigheid niet écht vaardig. En bij den man van de krant komt een vage herinnering aan zijn groentijd op. Hier wordt niet echt gegroend. Maar een vleugje ervan is er toch wel om sommige homines novissimi. Zelfs als die minister zijn. Voor Colijn is dit milieu de werkplaats en de witte broek dagelijksche dracht. En Slotemaker voelt zich als een gebaarde baars in het water. Maar zijne excellentie Van Buuren glimlacht te veel en zijne excellentie Goseling is er een beetje stil van Zoo schouwt de krantenman in de diepte. En zoo ziet hij allerlei aardige mensehelijke détails. Het schouwspel is vele glimlachen waard. Eén glimlach van verteedering, één glimlach van herkenning. Eén glimlach van bewondering voor al die kleuren en al die bedrijvigheid. Maar dan komt het plechtig oogenblik dat „BREDERODE-DUIN". Trekking 7 October a.. (Adv. ingez. Med J Laatste reis naar Vrouw Bodolphe. Frans Hals tentoonstelling. Tot de zeer aantrekkelijke schilderijen ter tentoonstelling' behooren de beide portretten van Kner en Vrouw Bodolphe en het is voor al voor de laatste dat ik een bijzondere ge negenheid voel. De vele bezoekers die onge twijfeld, nu de laatste ronden voor den of- ficieelen sluitingsdag in zicht komen, zich nog naar het Heiligland zullen opmaken, mo gen deze waardige dame nog wel eens goed in zich opnemen, want het is een prachtig schilderij. Als een ander dan Frans Hals het zou geschilderd hebben waar voor zoover bekend, door niemand aan getwijfeld wordt zou het nog een prachtig schilderij blijven, en dat is voor den leek-bezoeker van meer beteekenis dan dat hij zich verdiept in de te vele schermutselingen die rondom andere werken geleverd worden en die slechts door een funesten namencultus en een afwezigheid van belangeloosheid konden ontstaan. Deze vrouw Bodolphe is, in haar rustig zitten, met dien geestig-pienteren blik, waarmee ze u uit de diepliggende oogjes aankijkt en doorziet, met dat vastberaden, sterk-willend mondje dat toch weer niet onwelwillend is, het type van de degelijke Hollandsche huisvrouw uit de zeventiende eeuw, die meesteres is in haar omgeving en bij wie men niet met. veel praat jes behoeft aan te komen. „Schilderkunstig gezien, zijn al die goede eigenschappen in het geheele portret doorgevoerd, krachtig en toch weer bescheiden is de garneering met bont op het deftig zwarte kleed geschilderd, even sterk de handen en de lichtende hand schoenen die de rechterhand losjes vast houdt. Het. is, in één woord, een doek waarvan een sterke en gave bekoring uitgaat; men gevoelt dat»men tegenover een kunstuiting staat waarin van a tot z alles consequent 1 is uitgesproken, waartoe het model den schil der in haar totale verschijning aanleiding- gaf, tegenover een werk dat. als kunstpro duct, een briljante éénheid is. Heer en Vrouw Bodolphe hebben op hun degelijke, bescheiden wijs er toe bijgedragen de Haarlemsche zomertentoonstelling interes sant te maken. Dat deze voor de stad een succes geworden is waarmee de stoutste ver wachtingen overtroffen schijnen, kan nu wel geboekstaafd worden. Bij duizenden hebben de menschen den weg naar het unieke mu seum dat Haarlem bezit, leeren vinden en als vijf procent van hen daardoor tot een herhaald bezoek, ook onder normale omstan digheden, aangezet zijn, draagt dit zomerwerk nog langen tijd vruchten. Het spreekt vanzelf dat in het brein der rappe geesten, die het met Haarlem's bloei wèl meenen, de herinnering opkomt aan het: „deez' appel smaakt naar meer". Wij lazen reeds berichten over toekomstplannen voor zulk een hernieuwde smulpartij. Als het zoo ver is, hooren wij het wel. Voorshands lijkt het bezwaarlijk het attractie-vermogen der Frans Halstentoonstelling te benaderen Voor dit laatste was nu eenmaal alles in deze stad voorhanden, de locale sfeer om 's Haarlem's grootsten schilder, het vijftien De kwestie-Kies in de S. D. A. P. Commissie benoemd. De Partijraad van de S. D. A. P. heeft zich, naar „Het Volk" meldt, in zijn zitting van Zaterdag j.l. bezig gehouden met de moei lijkheden, die in Friesland zijn gerezen rond de candidaatstelling van P. Kiès voor de ver kiezingen voor de Tweede Kamer der Staten- Generaal. Met zeer groote meerderheid nam de Par tijraad een voorstel aan van het Partijbe stuur om een commissie te benoemen van drie personen die tot taak heeft een oordeel te geven inzake het conflict in Friesland en de kwestie-Kiès en wel in een vorm, welke voor publikatie geschikt is. De vier tegenstemmers deden nadrukke lijk uitkomen, dat hun standpunt uitsluitend bepaald werd door technisch-organisatori- sche overwegingen Tot leden dezer com missie zijn aangezocht prof. mr. dr. G. v. d. Bergh, mr. M. J. A. Moltzer en B. J. Wey- Aan prof J. van Gelderen en mr. L. A. Don ker is gevraagd om als plaatsvervanger op te treden. de lustrum van Haarlem's Museum en de ongezochte gelegenheid voor den volijveri- gen en weiwillenden bestuurder van dat laatste om zijn carrière als zoodanig met een grootsche daad af te sluiten. Van de moei lijkheden, aan zulk een arbeid verbonden, kunnen buitenstaanders slechts een opper vlakkig begrip hebben; misschien dat de kritiek op de huidige tentoonstelling, hier en daar zelfs in verbijsterende overdaad uitge bracht, dien buitenstaanders eenig idéé van de eischen, aan .zulken arbeid gesteld, bij brengt. Voor zoover die kritiek hier en daar groote afmetingen iheeft aangenomen zal men wel doen, die met den glimlach waar mee men alle overdrijving pleegt te ontvan gen, aan te zien. Er zal allicht later nog wel eens gelegenheid zijn ook daarin met ruime hand te schiften. En per slot is al dat ru moer als reclamemiddel voor het bezoek nog niet eens zoo onverdienstelijk geweest.al zal menigeen het liever zonder dat gesteld hebben. Wanneer men de kunstliefhebbers bij tienduizenden gaat tellen, wordt het „zou die wel" „zou die niet" een attractief spelle tje voor velen, die overigens geen aap van een kano kunnen ondescheiden. Er komt een element van de sport in, dat in dezen tijd zelfs productief gemaakt kan worden. Ik zeg niet dat ik zoo iets wenschelijk acht, maar het is een bijkomstigheid. Wie niet zoo sportief de kunst bekijkt, blijve rustig en op merkzaam toezien. Het waarlijk superieure zal hem dan langzaam en vanzelf geopen baard worden. Dan heeft het Haarlemsche zomerfeest nog een anderen wensch op (het tapijt ge bracht. ;Wij meenen ihet verlangen naar ge- mijnbedrijf. Voorstellen der directie niet door de bonden aanvaard. De contactcommissie voor het mijnbedrijf kwam Maandagmiddag te Heerlen in ver gadering bijeen. De directies deden de vol gende voorstellen: De tijdelijke toeslag van vijf procent op de loonen wordt verhoogd tot tien procent tot 1 April 1938. Op de pensioenen wordt een tijdelijke toe slag, geldig voor een half jaar, verleend tot een bedrag van vijf procent van de loonen. Verder zijn de directies bereid het mini mum aantal verlofdagen na één jaar van drie op zes te brengen, Het maximum aantal ver lofdagen blijft twaalf. Deze voorstellen werden nader besproken, doch men kwam niet tot overeenstemming. De bonden verklaarden geen genoegen met deze voorstellen te kunnen nemen. De datum voor de volgende vergadering der contactcommissie werd nog niet vastge steld. schilderde kopijen van enkele erkende mees terwerken, die thans tijdelijk binnen onze veste vertoeven. Het initiatief daartoe ging uit van Haarlem's Bloei en het is mij van stonde af aan niet recht duidelijk geweest, wat die kopieën met den bloei van Haarlem te maken konden hebben. Zoo het als een elegante tegemoetkoming aan enkele daar toe bekwame, doch thans noodlijdende Haar lemsche schilders bedoeld mocht zijn, zou het in ieder opzicht toejuiching verdienen maar het verder-bloeien van Haarlem zal daar niet van afhangen. Met het ingezonden stuk van den heer Van der Boom in ons Maandag nummer kan ik vrijwel accoord gaan; de voorstellers bedoelen het opperbest maar be zien wellicht de zaak op de wijze van den leek die in origineel en kopy nu niet zoo heel veel verschil opmerkt. De wenschelijkheld om in onze stad, en liefst in het Museum, een zoo uitgebreid mogelijke verzameling goede reproducties naar Hal's erkend levenswerk bijeen te brengen werd al eerder geopperd Een speciale goed georganiseerde collectie zou voor de bezoekers nuttig en belangwek kend kunnen zijn en in het huis van Hals niet misplaatst wezen. Technisch-zuivere re producties zouden het dan moeten zijn en geen min of meer geslaagden namaak in het zelfde materiaal. Maar ook de samenstelling daarvan zou heel wat tijd, zorg en kunde ver- eischen en men zou dat meen ik beter aan den directeur van het Museum kunnen overlaten dan aan een particulier initiatief. Hoe verblijdend overigens de laaiende liefde voor Hals' kunst moge zijn, zooals die dezen zomer in ons midden ontvlamd is. J. H. DE BOIS. (Adv. Ingez. Med.j Steun aan de aardappelteelt. De minister van' economische zaken heeft besloten, uit het landbouwcrisisfonds steun te verleenen ten behoeve van telers van aard appelen, welke zijn gedenatureerd. Het bedrag der steunuitkeering per 100 K G. gedenatureerde aardappelen, behoudens nadere wijziging, is bepaald als volgt: a. Naar gelang de denaturatie plaats vindt: in het tijdvak van 20 September tot en met 30 November 1937 op f 0.70, in het tijdvak van 1 December 1937 tot en met 28 Februari 1938 op f 0.80. en in het tijdvak 1 Maart 1938 tot en met 23 Juni 1938 op f 0.90 met dien verstande, dat dit laatste bedrag ook zal worden uitgekeerd, indien de denaturatie na 23 Juni 1938 ge schiedt, mits de aanvrage voor denaturatie uiterlijk op 23 Juni 1938 in het be zit der organisatie is, en het aan gevraagde stijdstip binnen zeven dagen na dien datum ligt; b. in afwijking van het onder a bepaalde, voor zoover betreft partijen, behoorende tot rubriek a. waarvan de denaturatie is geschied in het tijdvak van 1 Februari 1938 tot en met 23 Juni 1938, op f 1.50, met dien ver stande dat dit bedrag ook zal worden uit gekeerd, indien de denaturatie na 23 Juni 1938 geschiedt, mits de aanvrage voor denatu ratie uiterlijk op 23 Juni 1938 in het bezit der organisatie is en het aangevraagde tijd stip binnen zeven dagen na dien datum ligt. GEVAARLIJK SPEELGOED. Dinsdagmiddag trachtte de 14-jarige scho lier J. W. K., in de ouderlijke woning aan de 3de Van de Boschstraat te 's-Gravenhage, een geweer-patroon te construeeren. Hij bezigde daartoe een patroon-huls, welke hij gevuld had met een mengsel van houtskool en kalium. Als lont gebruikte hij een katoenen draad, welke in petroleum ge drenkt was. Nadat hij de lont aangestoken had, sprong de namaak patroon uit elkaar, waardoor de jongen verwondingen kreeg aan duim en wijsvinger van zijn linkerhand. De Geneeskundige Dienst heeft hem naar het ziekenhuis aan den Zuidwal gebracht, waar.bleek, dat de top van den linkerwijs vinger was afgerukt. ALGEMEENE VERGADERING VAN „HET ORANJE KRUIS" De Nederlandsche vereeniging „Het Oranje Kruis" heeft Zaterdag de algemeenc jaarver gadering te Rotterdam gehouden, 's Morgens is een demonstratie gegeven van de hulpver leening bij ongelukken op schepen. 's Middags is in hotel Coomans de j aarlij k- sche algemeene bondsvergadering gehouden, welke met een kort welkomstwoord door den voorzitter, den heer H. F. M. E. graaf van Lim burg Stirum werd geopend. De verkiezing van vijf leden van het bestuur ter vervulling van de vacatures, ontstaan door de periodieke aftreding van de heeren ir. H. W. O. de Bruyn (niet herkiesbaar), ds. J. C. Schroeder (niet herkiesbaar), H. F. M. E. graaf van Limburg Stirum. voorzitter en dr. P. H. van Roojen, secretaris, en door het over lijden van den penningmeester, den heer P. H. L. J. Lommen, had tot resultaat, dat de voorzitter en de secretaris bij acclamatie her kozen werden, terwijl in de plaats van ds. J. C. Schroeder en wijlen den heer P. H. L. J. Lommen respectievelijk gekozen werden de heer H. P. Matthe, vertegenwoordiger der R.K. nationale federatie „Het Wit-Gele Kruis", en dr. H. H. T. Bekenkamp, voorzitter der Prov. Groninger Vereen. „Het Groene Kruis". In de vacature De Bruyn kon nog niet voor zien worden, daar hiervoor geen voordracht ontvangen was. Na afloop van deze vergadering hield de heer A. J. Meyerink een voordracht met licht beelden over het onderwerp: het redden vau drenkelingen uit auto's. TWEEDE KAMERLID MEJ. MR. C. FRIDA CATZ. Naar wij vernemen hoopt het Tweede Ka merlid mej. mr. C. Frida Katz te Amsterdam eerlang in het huwelijk te treden met den heer C. W. F. baron Mackay, burgemeester van Ermelo, wonende te Nunspeet. FELE BRAND TE VLAARDINGEN. Brandweer bestrijdt het vuur met negen stralen. Dinsdagavond tegen half elf is een felle brand uitgebroken in de kuiperij annex op slagplaats van fusten, tuigen en hoepels van de N.V. Betz en Van Heijst's handelmaat schappij te Vlaardingen. welk pand is gelegen aan de Vette Oordskade aldaar. Voordat de brandweer ter plaatse was, stond het pand. dat een oppervlakte heeft vgn 40 x 10 M. en een hoogte van 14 M., reeds in lichte laaie en sloegen de vlammen ver boven het dak uit. De brandweer, welke spoedig met volledig materiaal op de plaats van den brand aan kwam tastte het vuur met negen stralen, zoo wel aan de voorzijde als de achterzijde aan. Een onnoemelijke massa water werd in de vlammenzee geworpen, hetgeen een gewel dige vonkenregen, die tot ver in den omtrek zichtbaar was, tengevolge had. Na een uur nam de brand zienderoogen af en was het gevaar voor uitbreiding geweken De kuiperij is echter totaal uitgebrand. De schade welke in de duizenden guldens loopt er was voor ca. f 5000 voorraad in het pand aanwezig wordt door verzekering op bcurpolis gedekt. De firma is ook tegen bedrijfsschade verzekerd. De oorzaak van den brand is tot nu toe on bekend.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 9