w Uit de achtste Volkenbondsvergadering De Dardanellen een veel omstreden zeestraat. „Waar is de gezant van Polen?''. ZATERDAG 25 SEPTEMBER 1937 HASREEM'S DAGBLAD 14 "Spanje,, op den voorgrond der belangstelling. Een voorloopig succes, doch tevens een ernstige nederlaag voor de regeering-Negrin. Weinig te doen over Abessynië, China en Palestina. GENèVE. 20 September 1937. (Van onzen Geneefschen correspondent.) E burgeroorlog in Spanje en alles, wat hiermede in rechtstreeks verband staat, hebben tot dusverre het leeuwenaandeel van de belangstelling van allen, die thans bij gelegenheid van de Achttiende Volkenbondsvergadering te Genève vereenigd zijn. „Spanje" was het hoofdonder werp van debat bij de algemeene discussies in de voltallige bijeenkomsten der Volkenbonds vergadering, „Spanje" was het voornaamste punt van bespreking in de vergadering van den Volkenbondsraad, „Spanje" was het groote vraagteeken met betrekking tot de ver kiezingen voor drie-niet-permanente leden van den Volkenbondsraad, „Spanje" was de aanleiding tot de Middellandsche Zee-confe rentie van Nyon, ja, „Spanje" werd zelfs het voorwerp van een klacht van de Duitsche re geering bij den Zwitserschen president Motta in verband met een redevoering, die de Spaan- sche minister-president Negrin op den j aar lij kschen maaltijd der Internationale Vereeni- ging van Volkenbondsjournalisten had gehou den. Vandaag heeft de Achttiende Volkenbonds vergadering twee belangrijke beslissingen in zake „Spanje" genomen. Het eerste besluit mag men een voorloopig succes voor Negrin noemen. Overeenkomstig zijn verzoek zal de geheeie Spaansche aangelegenheid het onder werp van een politiek debat in de „zesde", de „politieke" commissie der Volkenbondsverga dering vormen. Negrin zal daar dan de gele genheid hebben de Spaansche eischen, dat de Volkenbond Duitschland en Italië tot „aan vallers" tegen Spanje verklaren zal en over de middelen beramen zal, om aan dezen aan valsoorlog een einde te maken, nadrukkelijk uiteen te zetten en daarover een duidelijke beslissing van de Volkenbondsstaten te ver langen. De tweede gebeurtenis van vandaag was het besluit, dat Spanje niet opnieuw tot lid van den Volkenbondsraad zou kunnen worden herkozen. Deze beslissing van de Vol kenbondsvergadering was zulk een zware ne derlaag voor de regeering-Negrin, dat het voorloopige succes van het uitlokken van een discussie over „Spanje" in de politieke com missie daartegen stellig niet opweegt. Vooral hierom niet, omdat het wel te voorzien is. dat het ,,Spanje"-debat- in de politieke commissie niet naar den zin van de regeering van Valen cia zal afloopen. \r ERLEDEN jaar reeds had Alvarez del Vayo, die toen minister van buitenland- sche zaken van Spanje was en die ook thans weder zijn land in de Volkenbondsvergadering vertegenwoordigt, gehoopt, dat de Volken bondsvergadering een duidelijke veroordeeling van de Italiaansche en Duitsche inmenging in Spanje zou uit spreken. De Engelsche en Fransche regeeringen, die toen nog op een spoedigen terugkeer van Italië naar Genève meenden te mogen hopen en die bevreesd waren, dat heftige openlijke aanvallen in de Volkenbondsvergadering tegen Italië Mussolini weer verder van Genève zouden verwijderen, wisten toen de Spaansche delegatie ertoe te bewegen van hun voornemen af te zien, om een uitvoerig debat over „Spanje." uit te lok ken. Dit jaar is echter de afstand tusschen Italië en Genève reeds zoo- groot geworden; dat aan een spoedigen terugkeer van Italië niet meer te denken schijnt. Bovendien is de verontwaardiging van de regeering van Valen cia tegen Italië en Duitschland zoo toegeno men. dat het vrijwel hopeloos zou zijn geweest Negrin tot matiging in zijn eischen aan te raden. Dus hebben Delbos en Eden den Spaan- schen minister-president, die bovendien de krachtige ondersteuning van Litwinof en den gedelegeerde van Mexico Fabela ontving, dit maal maai- hun gang laten gaan. Negrin krijgt het gewenschte debat over „Spanje". Dat de Volkenbondsvergadering als resultaat daarvan echter besluiten zou Duitschland en Italië nadrukkelijk als „aanvallers" te brandmerken en dus tot sancties zou overgaan, om Duitsch land en Italië tot terugroeping hunner „vrijwilligers" te dwingen, is meer dan twijfelachtig. Delbos heeft reeds met nadruk verklaard, dat de omstandig heden den Volkenbond dwingen „zijn ambities te beperken", èn Eden ver zekerde, dat zelfs bij een eventueel later prijsgeven van de niet-inmen- gingspolitiek het hoofddoel der Engel sche regeering erop gericht zou zijn te verhoeden, dat de Spaansche burger oorlog een Europeesche oorlog zou worden. Met dit doel zou echter een toepassen van Volkenbondssancties tegen Italië en Duitschland moeilijk vereenigbaar zijn! Zal Negrin dus vermoedelijk weinig daad werkelijke hulp van den Volkenbond ver wachten kunnen, ook al zou de politieke com missie nog zoo uitvoerig over Spanje debat- teeren, de nederlaag die de regeering van Valencia vandaag in verband met de verkie zingen voor drie-niet-permanente leden van den Volkenbondsraad leed, is gevoelig ge weest. Om als lid van den Raad herkozen te kunnen worden, had Spanje de toestemming van twee-derden der delegaties ter Volken bondsvergadering noodig. Daarentegen heb ben slechts 23 van de 52 aanwezige staten zich ten gunste van herkiesbaarheid van Spanje uitgesproken, dus nog niet eens de helft! Een beweging van sensatie ging door de vergaderzaal, toen deze cijfers werden bekend gemaakt. Men wist, dat Spanje in ge vaar was de vereischte twee-derden niet te behalen. Dat echter slechts zoo weinig dele gaties hun sympathie voor de regeering van Valencia zouden uitspreken, had vrijwel nie mand verwacht! Ondanks de eendracht, waar mede Engeland, Frankrijk en Sovjet-Rusland achter de schermen voor de herkiezing van Valencia geijverd hadden, hadden bijna drie-vijfden der delegaties geweigerd zich ten gunste van de herkiesbaarheid van Spanje uit te spreken. Men kan zeker niet zeggen, dat deze 60 pet. der Volkenbondsvergadering allen hun •tem aan Spanje onthouden hebben uit anti pathie tegen de regeering van Valencia en uit sympathie voor generaal Franco. Enkele sta- then. zooals Nederland, hielden uit. strikt principieele overwegingen aan hun traditio- neele houding vast: „geen herkiezing van aftredende Raadsleden!" Sommige andere staten onthielden Spanje hun stem om daardoor de kansen van Turkije op herkie zing als Raadslid te verbeteren. Een bereke ning. die falikant uitkwam, want vele ver ontwaardigde aanhangers van Spanje stem den na het échec van Valencia uit weer wraak ook tegen de herkiesbaarheid van Tur kije! Doch de groote meerderheid der tegen stemmers heeft vermoedelijk niet willen bij dragen tot een nieuwe propaganda voor Va lencia, zooals na een gunstige beslissing der Volkenbondsvergadering zeker niet zou zijn uitgebleven! ver de drie andere groote vraagstukken. waarvan men een interessante bespreking te Genève verwachtte, is tot dusverre nog slechts weinig te doen geweest. „Abessynië" heeft zelfs in het geheel niet tot eenige dis cussie aanleiding gegeven. De verhoogde spanning tusschen Frankrijk en Engeland eenerzijds, Italië anderzijds met betrekking tot de „zeebuiterij in de Middellandsche Zee" heeft Eden en Delbos ertoe bewogen inzake Abessynië een geheel lijdelijke houding in te nemen en Italië niet het genoegen te doen van een poging de Volkenbondsvergadering tot het vaststellen van de door Mussolini ver langde „overiijdensacte" van Abessynië te be wegen. Inzake China kregen wij een uiterst hel der en in voornamen toon gehouden rede voering van den Chineeschen gedelegeerde Wellington Koo over het onrecht, dat Japan het Chineesche Rijk heeft aangedaan. Aan een in 1933 met betrekking tot Mandsjoerije benoemde „Commissie van 23" is thans weder nieuw leven ingeblazen. Zij zal hebben na te gaan, of de Volkenbondsstaten iets kun nen doen. om den vrede in het Verre Oosten te herstellen. De eerste redevoering voor een bevestigende beantwoording van deze vraag zal echter nog moeten worden uitgesproken. Het verste is men de vorige week te Genève opgeschoten met betrekking tot Palestina. Dit geschiedde echter niet in de Volken bondsvergadering, doch in den Volkenbonds raad. Deze heeft verklwaard geen bezwaar er tegen te hebben, dat de Engelsche regeering, ondanks de protesten van de Arabieren tegen de verdeeling van Palestina, een nieuwe stu diecommissie naar dit land zal zenden, om daar. zoo mogelijk in overleg met de Arabie ren en de Joden, een nieuw verdeelingsplan in bijzonderheden uit te werken. Ofschoon de Volkenbond uitdrukkelijk verklaard heeft zich voor later de volle vrij heid van beslissing voor te behouden, neemt men over het algemeen toch aan, dat deze Raadstoestemming een nieuwe stap is op den weg. die tenslotte naar de verdeelirig van Pa lestina leiden zal. Ondanks de sombere voor spellingen van de ministers van buitenland- sche zaken van Egypte en Irak. die hiervan slechts een nieuwe bron van onrust, haat en oorlog verwachten! B. DE JONG VAN BEEK EN DONK. Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst oj niet geplaatst, wordt de kopij den inzender niet teruggegeven. Bezetting Raadscommissies. In de pasgehouden raadsvergadering zijn de reedscommissies wederom ingesteld. Daar aan ging een debat vooraf over de vraag, of niet naar een meer bevredigende samenstel ling dezer commissies moest worden ge streefd, in dezen zin, dat de commissieplaat sen meer gelijkmatig over alle raadsleden zouden worden verdeeld. Er moesten 67 plaat sen worden bezet. De S. D. A. P. had voor 14 raadsleden 21 commissieplaatsen. Thans 20. De R. K. S. P. met 11 raadsleden 17 plaat sen. Thans 18. De raadsmeerderheid met 20 raadsleden 45 plaatsen. Thans 44. (R.K. 17—18, A.R. 10—9, V.B. 9—9, C.H. 5—4, V.D. 44). 3 eenl. partijen en communisten met 5 zetels 1 plaats. Thans 3. Zou een meer gelijkmatige verdeeling over alle raadsleden t.z.t. nog eens haar beslag krijgen, dan zou de S. D. A. P. van 20 plaatsen kunnen ko men op 24, 4 meer. de R. K. S. P. van 18 op 18.9 0.9 de C. H. U. van 4 op 5,1 1,1 de A. R. P. van 9 op 3,5 5,5 de V. B. van 9 op 3,5 5,5 de V. D. B. 4 op 3.4 0,6 andere partijen van 3 op 8,6 5,6 67 67 De raadsmeerderheid zou derhalve, zoo zij zou willen medewerken tot een meer gelijk matige verdeeling der commissieplaatsen over alle raadsleden, 10 commissieplaatsen, ofte wel 23 pet. van de door haar bezette plaatsen moeten afstaan. Dan nog aan een niet tot de raadsmeerder heid behoorende partij een zekere begeerig- heid te verwijten, gaat toch wel heel ver. Met dank voor de verleende plaatsruimte, F. S. NOORDHOFF, Voorzitter Raadsfractie S.D.A.P. GRAND HOTEL FUNCKLER RESTAURANT Zalen en Salons voor Diners en Partijen. Matige prijzen. (Adv. Ingez. Med.) Rivaliteit tusschen Engeland en Rusland. VAN de haven van Istanboel tot aan de stadswijk Pera loopt een onder- grondsche spoorweg, die zeker tot de merkwaardigste van haar soort behoort. Men moet er geen gebruik van maken als men haast heeft, want het gaat erg lang zaam en erg gemoedelijk. Hijgend kwam ik aanhollen om nog juist den trein te halen, doch de stationschef, die zijn klokje al had laten slaan, liet hem weer wachten om mij een goede kans te geven. Toen ik zat, kwam hij voor het raampje kijken of ik goed zat, en, daarvan tot volle tevredenheid overtuigd, gaf hij definitief toe stemming tot het vertrek. Blazend duikt de trein in een tunnel, maar o wonder, het is er niet eens erg duister. Boven in den tun nel bevinden zich gaten, waardoor het dag licht blauwig naar binnen valt, men kijkt on der tegen voertuigen en voorbijgangers aan. Het rumoer van de straat is duidelijk hoor baar, alles overstemmend klinken de gong slagen van de limonadeverkoopers naar be neden door Het merkwaardigste is, dat men op 1 biljet blijkbaar levenslang van deze in stelling gebruik kan maken, niemand con troleert en slechts Westerlingen, met deze omstandigheden niet op de hoogte, koopen trouw iederen keer een kaartje. Istanboel is, evenals alle Turksche steden modern, doch niet zakelijk. Het panorama van de stad wijkt terug in de verte. Rook of stof hangen als een door zichtig gordijn voor de huizen, slechts de zon neglansen op de koepels van de Hagia Sophia zijn nog duidelijk ie zien. Dan vervaagt ook dat en zien wij nog de Galathatoren. die als een uitgeblazen kaars boven de stad staat. Vaarwel, Istanboel! Uw roi als hoofdstad van Turkije is uitgespeeld, slechts als handels stad en door uw ligging hebt gij nog belang stelling van de were ie'. Reeds klotst het water van de zee van Marmora om het schip, dan naderen aan beide ziider. de oevers weer. tot. men zich op de Schelde waant; wij stoomen door de Dardanellen. Uiterst belangrijke scheepvaartverbinding. De Dardanellen! Sinds Hero en Leander zich in hun golven hebben verdronken, heeft er altijd spanning om hun bezit en het recht van vrije doorvaart bestaan. En dat valt te begrijpen. Want de Dardanellen vormen te zamen met de Zee van Marmora en de Bos porus de eenige scheepvaartverbinding tus schen de Middellandsche- en de Zwarte Zee. Als machtige rivalen hebben Engeland en Rusland elkaar steeds het recht van door vaart betwist, met dreigingen en beloften- zet ten zij beurtelings de sultans van Turkije naar hun hand. Slechts tijdens den Wereldoorlog, toen de Dardanellen de eenige weg vormden Abessynië nog lang niet gepacificeerd. AAR is de gezant van Polen?" De geheeie negentiende eeuw door werd deze vraag gesteld door de sultans van Turkije aan hun groot-viziers op elke receptie van het diplomatieke corps. Voor de diplomaten, die het hoorden, leek de vraag zonder twijfel een leegen' vorm. Maar de sultans brachten in die dagen in practijk wat we thans „niet-erkenning" noe men. Regelmatig en bij elke gelegenheid, die zich voordeed protesteerden zij voor de ver tegenwoordigers van de regeeringen der we reld tegen de verdeeling van Polen. Tegenwoordig is „niet-erkenning" de wet telijke plicht van de leden van den Volken bond. Inderdaad, sinds artikel 10 van het Covenant een beroep op hen doet het lands- gebied en de onafhankelijkheid van andere leden tegen aanvallen te beschermen, moet het meer beteekenen dan een zuiver passieve erkenning van het „fait accompli" van den aanval, wanneer deze zich voordoet. Maar in ieder geval moet 't dat op z'n minst beteeke nen. Het is bovendien de officieel aanvaarde interpretatie van artikel 10. Den 17den Fe bruari 1932 bracht de Commissie van Twaalf van den Volkenbond, die met de Mandsjoe- rijsche kwestie belast was, de bepalingen van artikel 10 in herinnering, waarbij zij ver klaarde, dat het naar haar meening juist was „vast te stellen, dat geen enkele schen ding der territoriale integriteit en geen en kele wijziging in de politieke onafhankelijk heid, in strijd met dit artikel tot stand ge komen, door de leden van den Volkenbond als geldend mocht worden erkend". Op den tweeden Maart 1932 verklaarde de Volkenbondsvergadering plechtig, na een de bat van een week: „dat den leden van den Volken bond den plicht is opgelegd geen en kelen toestand, verdrag of overeen komst, tot stand gekomen in strijd met het Covenant van den Volken bond of het Pact van Parijs (d.i. het Briand-Kellogg pact), te erkennen". Sir John Simon was lid van de commissie, die deze beide verklaringen opstelde. De Britsche regeering stemde zonder voorbe houd vóór beide punten. Op 16 December 1936 verklaarde Eden in antwoord op een vraag in het Lagerhuis, dat de Engelsche regeering nog steeds het aldus omschreven principe huldigde. JA4T ussolini noodigt thans Chamberlain en Eden met veel plichtplegingen uit hun standpunt te wijzigen. Hij vraagt hun zijn „fait accompli" in Abessynië te wijzigen. Men mag hopen, dat zij zijn aanbiedingen zullen afslaan. Want nimmer is het zoo ongewenscht geweest van een essentieel internationaal principe afstand te doen als in dit geval. Mussolini heeft geen „fait accom pli". dal we kunnen erkennen. Abes synië is nog niet gepacificeerd was misschien nog nooit zóó weinig ge pacificeerd als op dit oogenblik. Dat feit bleek duidelijk bij den verschrik - kelijken massamoord van enkele maanden geleden. Er is niets versehrikkelijkers geweest in de geschiedenis der ..koloniale" oorlogen dan deze driedaagsche systematische slachting. Toch zijn de Italianen geen wreede natie; van Door PHILIP NOEL-BAKER, lid van het Engelsche Parlement. nature en instinct behooren zij tot de goed- hartigste volken in de wereld. Hoe kon dit gebeuren? Er is maar één antwoord: geen enkele Italiaan was door de angst zichzelve meer meester. Verspreid te midden van een vijandige bevolking, die twintig maal tal rijker was, bij dag en bij nacht in onzeker heid over een evëntueelen aanval, onzeker ook over hun communicatiemiddelen en ver sterkingen, hadden de Italianen gedurende achttien maanden geleefd onder omstandig-, heden, die hen moreel gebroken hadden. De slachting te Addis Abeba was een uitbarsting, die het gevolg was van een ongekende ner veuze spanning. o sinds die gebeurtenissen hebben de bewijzen voor het feit, dat Abessynië nog steeds niet veroverd is. zich opgestapeld. On danks de uitwijzing van alle vreem delingen. zijn berichten doorgesij peld over bitterde gevechten. De Abessyniërs volgen niet alleen de gue- rilla-tactiek; legers van vele duizenden sterk zijn op de been. Zij snijden de wegen af; zij verrassen de versterkingscolonnes; zij ma ken wapens en munitie van hun vijand buit; zij attaqueeren de talrijke geïsoleerde leger- concentraties, die zich in het land bevinden; vele dezer kunnen slechts door middel van vliegtuigen bereikt worden. Zoo is men er bijvoorbeeld vast van overtuigd geweest, dat van alle provincies Og'aden het gemakkelijkst zou worden overwonnen en het meest ge schikt zou zijn voor de komende Italiaan sche kolonisten. Gedurende de laatste zes maanden is echter gebleken, dat de toestand in Ogaden voor het Italiaansche leger on houdbaar geworden is. Dit nieuws is door Mussolini zelf bevestigd. Het eerst kwam de beroemde rede, waarin hij zeide. dat vele jaren van geduldigen ar beid „vijf-en-twintig uur per dag" noo dig zouden zijn. vóórdat de bronnen van het „Imperium" volledig zouden kunnen worden aangeboord. Die toespraak werkte als een koud-waterdouche op hen, wier hoop geste gen was door de redevoeringen over het „dorado" eenige maanden tevoren. Toen kwam het grimmige bericht, dat bin nen korten tijd het eerste contingent van vierhonderd kolonisten onderweg zou gaan vierhonderd en de jaarlijksche bevolking be draagt 400.000! Daarop volgde de publicatie van de namen der Italianen, die in de maand Juni tijdens gevechten in Abessynië om het leven gekomen waren. Negenenvijftig in vier weken. Zes hunner waren vliegers. Er is geen reden om aan te nemen, dat de verhouding van Italianen tot Askari's bij de tegenwoordige gevechten ver schilt. bij die uit de dagen van het begin der militaire campagne. Als dat inderdaad het ge val is zijn de jongste conflicten wel uitermate kostbaar geweest. Evenmin is er eenig vooruitzicht, dat het verzet der Abessyniërs definitief gebroken kan worden. Zij vechten voor hun vrijheid, hun gezinnen en hun land. Dit is niet de eerste keer, dat zij in de laatste drieduizend jaar aangevallen zijn; maar gedurende dien tijd zijn zij geen enkelen maal overwonnen. Mussolinie heeft toegegeven, dat hij op het oogenblik geen hoop heeft iets te winnen, met de aanbiedingen, die hij een maand geleden aan den Keizer van Abessynië deed. De ach tergrond van deze aanbiedingen bleek uit een bericht in de „Sunday Times", op 8 Augustus uit Rome verzonden door een correspondent van dit blad. Het bericht was gebaseerd op inlichtingen uit officieele bronnen; het was in feite een communiqué van de Italiaansche regeering zelf. Het hield o.a. het volgende in: „Officieele kringen in deze stad ge ven toe. dat het voor Italië, tenzij dit land officieele erkenning van zijn ver overing zal verkrijgen, bijna onmoge lijk zal zijn de stammen aan zijn ge zag te onderweroen. De Abessyniërs hebben hun traditioneel oorlogszuch tig instinct niet verloren en velen gelooven nag steeds in de mogelijk heid van een herovering der natio nale zelfstandigheidMen vreest, dat de inboorlingen nog steeds voor raden wapens en munitie verborgen houden. Sinds Italië een leger van 500.009 man niet meer in Abessynië kan handhaven, is het noodsaak ge worden de pacificatie van het land te verhaasten. Een eerste stap in deze richting is de erkenning van het Imperium door Engeland. Er is reden om aan te nemen, dat Mus solinie in zijn brief aan Chamberlain op het moreele effect der erkenning gezinspeeld heeft". et is te hopen, dat redenen als deze de H leden van den Volkenbond er niet toe zullen brengen hun besluiten te niet te doen. het Covenant te negeeren een „verovering" te erkennen, welke nog niet heeft plaats ge had. Wat zouden zij winnen met dat ver raad aan Eden's „heerschappij van het recht?" Zij zouden den aanvallen nopens zijn afgevaardigen naar den Raad en de Assemblée van den Volkenbond te zenden. Maar kan iemand gelooven, dat hun terugkeer onder zulke omstandigheden de instellingen van Genève zouden versterken? Dat het den Volkenbond zou helpen bij het nastreven van diens hoogste doelstelling, de vervanging, van den oorlog door het recht? En, als zij terugkwamen, hoe lang zouden deze afge vaardigden dan blijven? Wellicht tot het tijdstip, waarop zich de gelegenheid tot een nieuwe diplomatieke afpersing zou voordoen. De waarheid is, dat diegenen, die het. Italiaansche „Imperium" wenschen te er kennen, nog steeds dezelfde politiek voeren uit den tiid van Wal-Wal, Stresa en daarna. Zii pogen nog altijd Mussolini van zijn Duit sche vrienden af te koopen. Met andere woorden, zii plegen met het Covenant van den Volkenbond de misdaad der „machts- nnlitiek". Y «rieden jaar September werden zii ver- slagen door de kleine mogendheden met Nederland en Nieuw-Zeeland aan het hoofd. Dit jaar Mei werden zii verslagen door Mexico. Wij mogen hooen, dat deze landen vele andere zullen vinden om hen te steunen wanneer men thans met een nieuwe ma noeuvre zou beginnen Hun vertegenwoordi gers kunnen er zeker van zijn, dat zij niet alleen de volken van hun eigen landen ach ter zich zullen vinden, maar al diegenen in andere landen, in wien het gevoel voor recht rechtvaardigheid leeft. (Nadruk, ook van gedeelten, verboden). waarlangs men de Russen te hulp kon snel len, hadden de beide staten dezelfde verlan gens. Toen wist Turkije, op de hand van Duitschland en de met haar verbonden mo gendheden, echter de gevaarlijke Engelsche aanvallen af te slaan en bewees daradoor nog eens te meer de groote stretegische waarde van deze zeestraat, die met betrekkelijk ge ringe strijdkrachten tegen een groote over macht verdedigd kan worden. Na den Wereldoorlog was de overeenstem ming tusschen Engeland en Rusland echter reeds weer voorbij en weer was het Engeland dat voor zich het recht van vrije doorvaart verlangde om altijd in de gelegenheid te zijn een druk op Rusland's Zuidkust uit te oefenen bij een mogelijk conflict. In het verdrag van Lausanne van 1923 wist het zijn zin door te drijven. Het bepaalde, dat de kusten der zee engten, over een breedte van veertig kilo meter geïnternationaliseerd en gedemilitairi- seerd 'zouden worden, zqodat een onbeperkte doorvaart voor alle landen gegarandeerd werd, ook ten tijde van oorlog. Rusland zou daarvan toch niet kunnen profiteeren, daar de Zwarte Zeevloot toen slechts van geringe sterkte was. Bovendien verplichtten Engeland Frankrijk, Italië en Japan zich om gezamen lijk elke schending van de gedemilitairiseerde zone te verhinderen. Een viermogendheden verdrag, dat zeer duidelijk tegen Rusland ge richt was! Het bleek echter al spoedig, dat men buiten den waard, i.e. buiten de nieuwe buitenland- sche politiek van de Sovjet-Unie gerekend had. die er nu toe over ging een vriend schapsverdrag met Ankara te sluiten en krachtdadige medewerking verleende bij het herstel van Turkije's staatsmacht. Van vijand der Turken was Rusland plotseling tot vriend bekeerd. De methoden der politiek waren veranderd, de doeleinden bleven de- zelde: Rusland's veiligheid in de Zwarte Zee. Groeiende spanning. "T n 1935 brak het Italiaansch-Abessy- nisch conflict uit, de spanningen in de Middellandsche Zee namen gevaarlijk toe. Abessynië geraakte al spoedig op het tweede plan, vergeleken bij het veel ernstiger feit der openlijke EngelschItaliaansche tegen stellingen. Engeland stuurde de home-fleet naar de Middellandsche Zee en vroeg en ver kreeg de toezegging van Frankrijk, Grieken land en Turkije dat deze landen haar zouden te hulp komen bij een eventueelen Ita- liaanschen aanval. Doch Turkije eischte een wederdienst. De oneenigheid tusschen Enge land en Italië maakte het twijfelachtig of beide machten bij een mogelijke schending van de Dardanellen geneigd zouden zijn hun verplichtingen na te komen. Turkije koesterde vrees en niet zonder grond, dat de schending juist wel eens van één der onderteekenaars van het verdrag zou kunnen uitgaan, met name van Italië, dat toch steeds een begee- rig oog op Anatólië had gericht. Zou 'het avontuur in Abessynië een gunstigen uitslag- hebben voor Italië, zoo redeneerde men in Ankara, dan is het zeer waarschijnlijk dat het zijn positie ih de Oostelijke 'Middellandsche Zee zal willen versterken; 'van welk pogen wij vermoedelijk het slachtoffer zullen worden, daar de Dardanellenkust onverdedigd is. Zoo kwam in April 1936 op voorstel van Turkije de conferentie van Montreux tot stand, waar, na lange onderhandelingen Turkije de volle souvereiniteit over de Dardanellen herkreeg en de gedemilitairiseerde zóne waken moest werd opgeheven. Bij deze conferentie laaide nog eenmaal de rivaliteit tusschen Engeland en Rusland weer op, waarbij ditmaal Rus land echter in het voordeel bleef. Merkwaar dig was ook de Japansche tegenstand, welk land er op gerekend had bij een eventueel conflict met Rusland een deel van zijn vloot naar de Zwarte Zeg te zenden. Italië bleef afzijdig van de geheeie conferentie en heeft nimmer Turkije's souvereiniteit over de Dar danellen willen erkennen, tot het eindelijk dit voorjaar op een conferentie te Milaan het in ruil voor Turkije's toestemming- in de Ita liaansche versterking van het eiland Leros, zijn verzet opgaf. Uit Italië's aanvankelijken tegenstand bleek wel voldoende hoezeer Turkije's wan trouwen gerechtvaardigd was. De nieuwe situatie. De nieuwe toestand geeft de staten aan de Zwarte Zee, dus voornamelijk Rus land, het Techt in vredestijd een onbeperkt gebruik van de Dardanellen te maken, ter wijl andere staten slechts een beperkt aan tal schepen van bepaalde tonnage door mogen laten varen. In oorlogstijd heeft Rusland ook zekere voordeelen. Blijft Turkije neutraal, dan kan het andere oorlogvoerende staten vrijen doorgang verleenen. die óf een Vol kenbondsactie helpen uitvoeren, óf een met Turkije bevrienden staat te hulp komen. Is Turkije zelf in den oorlog betrokken, dan kan het zonder eenige beperking van zijn souvereiniteit gebruik maken. Men kan hier uit Italië's tegenzin in den nieuwen toe stand begrijpen; komt het ooit in conflict met Engeland, dan heeft laatstgenoemde zeer waarschijnlijk den Volkenbond op zijn hand, zoodat het hulp van de Sovjets en de andere machten aan de MiddellandscheZee kan ver langen. Omgekeerd is het Italië nu zeer veel moeilijker gemaakt ooit een aanval op Ana tólië of Rusland te ondernemen en moet het zich in geval van een gewapend conflict steeds bedreigd voelen in het Oostelijk deel van de Middellandsche Zee. Wij kunnen het resultaat van de conferen tie van Montreux dan ook zonder meer ken schetsen als een der eerste tegenmaatregelen tegen de dreigende Italiaansche supprematie in de Middelllandsche Zee. Het beduidt een verzwakking van Italië's positie. In een later artikel, waarin wij de balans zullen trekkén van den toestand in de Middellandsche Zee, komen wij hierop nog nader terug. K. ANDR. (Alle rechten voorbehouden. Nadruk voi-- boden.) HAARLEMSCH KAMERORKEST IN BREDERODEDUIN. Zondagnamiddag 6 uur zal het Haarlemsch Kamerorkest onder leiding van Willem Las- schuit een uitvoering in Brederodeduin geven. Als solist werkt mede Joh. I.foen klarinet. Ter geiegenhr-id van het 5-jarig bestaan van het ensemble worde hel programma geopend met een feestmarscn. H*i ort*st speelt verder als eerste uitvoering een fantasie uit de opera ,De Faarlvisschers". De solist zal eerst een Con cert voor klarinet en orkest en daarna een fan tasie voor klarinet en piano ten gehoore bren gen. begeleid door A. Capteyn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 14