w
Uit de achtste Volkenbondsvergadering
De Dardanellen een veel omstreden
zeestraat.
„Waar is de gezant van Polen?''.
ZATERDAG 25 SEPTEMBER 1937
HASREEM'S DAGBLAD
14
"Spanje,, op den voorgrond der belangstelling.
Een voorloopig succes, doch tevens een ernstige
nederlaag voor de regeering-Negrin. Weinig te
doen over Abessynië, China en Palestina.
GENèVE. 20 September 1937.
(Van onzen Geneefschen correspondent.)
E burgeroorlog in Spanje en alles, wat
hiermede in rechtstreeks verband
staat, hebben tot dusverre het
leeuwenaandeel van de belangstelling
van allen, die thans bij gelegenheid van de
Achttiende Volkenbondsvergadering te Genève
vereenigd zijn. „Spanje" was het hoofdonder
werp van debat bij de algemeene discussies in
de voltallige bijeenkomsten der Volkenbonds
vergadering, „Spanje" was het voornaamste
punt van bespreking in de vergadering van
den Volkenbondsraad, „Spanje" was het
groote vraagteeken met betrekking tot de ver
kiezingen voor drie-niet-permanente leden
van den Volkenbondsraad, „Spanje" was de
aanleiding tot de Middellandsche Zee-confe
rentie van Nyon, ja, „Spanje" werd zelfs het
voorwerp van een klacht van de Duitsche re
geering bij den Zwitserschen president Motta
in verband met een redevoering, die de Spaan-
sche minister-president Negrin op den j aar
lij kschen maaltijd der Internationale Vereeni-
ging van Volkenbondsjournalisten had gehou
den.
Vandaag heeft de Achttiende Volkenbonds
vergadering twee belangrijke beslissingen in
zake „Spanje" genomen. Het eerste besluit
mag men een voorloopig succes voor Negrin
noemen. Overeenkomstig zijn verzoek zal de
geheeie Spaansche aangelegenheid het onder
werp van een politiek debat in de „zesde", de
„politieke" commissie der Volkenbondsverga
dering vormen. Negrin zal daar dan de gele
genheid hebben de Spaansche eischen, dat de
Volkenbond Duitschland en Italië tot „aan
vallers" tegen Spanje verklaren zal en over
de middelen beramen zal, om aan dezen aan
valsoorlog een einde te maken, nadrukkelijk
uiteen te zetten en daarover een duidelijke
beslissing van de Volkenbondsstaten te ver
langen. De tweede gebeurtenis van vandaag
was het besluit, dat Spanje niet opnieuw tot
lid van den Volkenbondsraad zou kunnen
worden herkozen. Deze beslissing van de Vol
kenbondsvergadering was zulk een zware ne
derlaag voor de regeering-Negrin, dat het
voorloopige succes van het uitlokken van een
discussie over „Spanje" in de politieke com
missie daartegen stellig niet opweegt. Vooral
hierom niet, omdat het wel te voorzien is. dat
het ,,Spanje"-debat- in de politieke commissie
niet naar den zin van de regeering van Valen
cia zal afloopen.
\r ERLEDEN jaar reeds had Alvarez del
Vayo, die toen minister van buitenland-
sche zaken van Spanje was en die ook thans
weder zijn land in de Volkenbondsvergadering
vertegenwoordigt, gehoopt, dat de Volken
bondsvergadering een duidelijke veroordeeling
van de Italiaansche en Duitsche inmenging
in Spanje zou uit spreken. De Engelsche en
Fransche regeeringen, die toen nog op een
spoedigen terugkeer van Italië naar Genève
meenden te mogen hopen en die bevreesd
waren, dat heftige openlijke aanvallen in de
Volkenbondsvergadering tegen Italië Mussolini
weer verder van Genève zouden verwijderen,
wisten toen de Spaansche delegatie ertoe te
bewegen van hun voornemen af te zien, om
een uitvoerig debat over „Spanje." uit te lok
ken. Dit jaar is echter de afstand tusschen
Italië en Genève reeds zoo- groot geworden;
dat aan een spoedigen terugkeer van Italië
niet meer te denken schijnt. Bovendien is de
verontwaardiging van de regeering van Valen
cia tegen Italië en Duitschland zoo toegeno
men. dat het vrijwel hopeloos zou zijn geweest
Negrin tot matiging in zijn eischen aan te
raden. Dus hebben Delbos en Eden den Spaan-
schen minister-president, die bovendien de
krachtige ondersteuning van Litwinof en den
gedelegeerde van Mexico Fabela ontving, dit
maal maai- hun gang laten gaan. Negrin krijgt
het gewenschte debat over „Spanje".
Dat de Volkenbondsvergadering als
resultaat daarvan echter besluiten zou
Duitschland en Italië nadrukkelijk als
„aanvallers" te brandmerken en dus
tot sancties zou overgaan, om Duitsch
land en Italië tot terugroeping hunner
„vrijwilligers" te dwingen, is meer dan
twijfelachtig. Delbos heeft reeds met
nadruk verklaard, dat de omstandig
heden den Volkenbond dwingen „zijn
ambities te beperken", èn Eden ver
zekerde, dat zelfs bij een eventueel
later prijsgeven van de niet-inmen-
gingspolitiek het hoofddoel der Engel
sche regeering erop gericht zou zijn te
verhoeden, dat de Spaansche burger
oorlog een Europeesche oorlog zou
worden. Met dit doel zou echter een
toepassen van Volkenbondssancties
tegen Italië en Duitschland moeilijk
vereenigbaar zijn!
Zal Negrin dus vermoedelijk weinig daad
werkelijke hulp van den Volkenbond ver
wachten kunnen, ook al zou de politieke com
missie nog zoo uitvoerig over Spanje debat-
teeren, de nederlaag die de regeering van
Valencia vandaag in verband met de verkie
zingen voor drie-niet-permanente leden van
den Volkenbondsraad leed, is gevoelig ge
weest. Om als lid van den Raad herkozen te
kunnen worden, had Spanje de toestemming
van twee-derden der delegaties ter Volken
bondsvergadering noodig. Daarentegen heb
ben slechts 23 van de 52 aanwezige staten
zich ten gunste van herkiesbaarheid van
Spanje uitgesproken, dus nog niet eens de
helft! Een beweging van sensatie ging door
de vergaderzaal, toen deze cijfers werden
bekend gemaakt. Men wist, dat Spanje in ge
vaar was de vereischte twee-derden niet te
behalen. Dat echter slechts zoo weinig dele
gaties hun sympathie voor de regeering van
Valencia zouden uitspreken, had vrijwel nie
mand verwacht! Ondanks de eendracht, waar
mede Engeland, Frankrijk en Sovjet-Rusland
achter de schermen voor de herkiezing van
Valencia geijverd hadden, hadden bijna
drie-vijfden der delegaties geweigerd zich ten
gunste van de herkiesbaarheid van Spanje
uit te spreken.
Men kan zeker niet zeggen, dat deze 60
pet. der Volkenbondsvergadering allen hun
•tem aan Spanje onthouden hebben uit anti
pathie tegen de regeering van Valencia en uit
sympathie voor generaal Franco. Enkele sta-
then. zooals Nederland, hielden uit. strikt
principieele overwegingen aan hun traditio-
neele houding vast: „geen herkiezing van
aftredende Raadsleden!" Sommige andere
staten onthielden Spanje hun stem om
daardoor de kansen van Turkije op herkie
zing als Raadslid te verbeteren. Een bereke
ning. die falikant uitkwam, want vele ver
ontwaardigde aanhangers van Spanje stem
den na het échec van Valencia uit weer
wraak ook tegen de herkiesbaarheid van Tur
kije! Doch de groote meerderheid der tegen
stemmers heeft vermoedelijk niet willen bij
dragen tot een nieuwe propaganda voor Va
lencia, zooals na een gunstige beslissing der
Volkenbondsvergadering zeker niet zou zijn
uitgebleven!
ver de drie andere groote vraagstukken.
waarvan men een interessante bespreking
te Genève verwachtte, is tot dusverre nog
slechts weinig te doen geweest. „Abessynië"
heeft zelfs in het geheel niet tot eenige dis
cussie aanleiding gegeven. De verhoogde
spanning tusschen Frankrijk en Engeland
eenerzijds, Italië anderzijds met betrekking
tot de „zeebuiterij in de Middellandsche Zee"
heeft Eden en Delbos ertoe bewogen inzake
Abessynië een geheel lijdelijke houding in
te nemen en Italië niet het genoegen te doen
van een poging de Volkenbondsvergadering
tot het vaststellen van de door Mussolini ver
langde „overiijdensacte" van Abessynië te be
wegen.
Inzake China kregen wij een uiterst hel
der en in voornamen toon gehouden rede
voering van den Chineeschen gedelegeerde
Wellington Koo over het onrecht, dat Japan
het Chineesche Rijk heeft aangedaan. Aan
een in 1933 met betrekking tot Mandsjoerije
benoemde „Commissie van 23" is thans weder
nieuw leven ingeblazen. Zij zal hebben na
te gaan, of de Volkenbondsstaten iets kun
nen doen. om den vrede in het Verre Oosten
te herstellen. De eerste redevoering voor een
bevestigende beantwoording van deze vraag
zal echter nog moeten worden uitgesproken.
Het verste is men de vorige week te Genève
opgeschoten met betrekking tot Palestina.
Dit geschiedde echter niet in de Volken
bondsvergadering, doch in den Volkenbonds
raad. Deze heeft verklwaard geen bezwaar er
tegen te hebben, dat de Engelsche regeering,
ondanks de protesten van de Arabieren tegen
de verdeeling van Palestina, een nieuwe stu
diecommissie naar dit land zal zenden, om
daar. zoo mogelijk in overleg met de Arabie
ren en de Joden, een nieuw verdeelingsplan
in bijzonderheden uit te werken.
Ofschoon de Volkenbond uitdrukkelijk
verklaard heeft zich voor later de volle vrij
heid van beslissing voor te behouden, neemt
men over het algemeen toch aan, dat deze
Raadstoestemming een nieuwe stap is op den
weg. die tenslotte naar de verdeelirig van Pa
lestina leiden zal. Ondanks de sombere voor
spellingen van de ministers van buitenland-
sche zaken van Egypte en Irak. die hiervan
slechts een nieuwe bron van onrust, haat en
oorlog verwachten!
B. DE JONG VAN BEEK EN DONK.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de
Redactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst oj niet
geplaatst, wordt de kopij den inzender niet
teruggegeven.
Bezetting Raadscommissies.
In de pasgehouden raadsvergadering zijn
de reedscommissies wederom ingesteld. Daar
aan ging een debat vooraf over de vraag, of
niet naar een meer bevredigende samenstel
ling dezer commissies moest worden ge
streefd, in dezen zin, dat de commissieplaat
sen meer gelijkmatig over alle raadsleden
zouden worden verdeeld. Er moesten 67 plaat
sen worden bezet.
De S. D. A. P. had voor 14 raadsleden 21
commissieplaatsen. Thans 20.
De R. K. S. P. met 11 raadsleden 17 plaat
sen. Thans 18.
De raadsmeerderheid met 20 raadsleden
45 plaatsen. Thans 44.
(R.K. 17—18, A.R. 10—9, V.B. 9—9, C.H. 5—4,
V.D. 44). 3 eenl. partijen en communisten
met 5 zetels 1 plaats. Thans 3.
Zou een meer gelijkmatige verdeeling over
alle raadsleden t.z.t. nog eens haar beslag
krijgen, dan zou
de S. D. A. P. van 20 plaatsen kunnen ko
men op 24, 4 meer.
de R. K. S. P. van 18 op 18.9 0.9
de C. H. U. van 4 op 5,1 1,1
de A. R. P. van 9 op 3,5 5,5
de V. B. van 9 op 3,5 5,5
de V. D. B. 4 op 3.4 0,6
andere partijen van 3 op 8,6 5,6
67
67
De raadsmeerderheid zou derhalve, zoo zij
zou willen medewerken tot een meer gelijk
matige verdeeling der commissieplaatsen over
alle raadsleden, 10 commissieplaatsen, ofte
wel 23 pet. van de door haar bezette plaatsen
moeten afstaan.
Dan nog aan een niet tot de raadsmeerder
heid behoorende partij een zekere begeerig-
heid te verwijten, gaat toch wel heel ver.
Met dank voor de verleende plaatsruimte,
F. S. NOORDHOFF,
Voorzitter Raadsfractie S.D.A.P.
GRAND HOTEL FUNCKLER
RESTAURANT
Zalen en Salons voor Diners en Partijen.
Matige prijzen.
(Adv. Ingez. Med.)
Rivaliteit tusschen Engeland en Rusland.
VAN de haven van Istanboel tot aan
de stadswijk Pera loopt een onder-
grondsche spoorweg, die zeker tot
de merkwaardigste van haar soort
behoort. Men moet er geen gebruik van maken
als men haast heeft, want het gaat erg lang
zaam en erg gemoedelijk. Hijgend kwam ik
aanhollen om nog juist den trein te halen,
doch de stationschef, die zijn klokje al had
laten slaan, liet hem weer wachten om mij
een goede kans te geven.
Toen ik zat, kwam hij voor het raampje
kijken of ik goed zat, en, daarvan tot volle
tevredenheid overtuigd, gaf hij definitief toe
stemming tot het vertrek. Blazend duikt de
trein in een tunnel, maar o wonder, het is
er niet eens erg duister. Boven in den tun
nel bevinden zich gaten, waardoor het dag
licht blauwig naar binnen valt, men kijkt on
der tegen voertuigen en voorbijgangers aan.
Het rumoer van de straat is duidelijk hoor
baar, alles overstemmend klinken de gong
slagen van de limonadeverkoopers naar be
neden door Het merkwaardigste is, dat men
op 1 biljet blijkbaar levenslang van deze in
stelling gebruik kan maken, niemand con
troleert en slechts Westerlingen, met deze
omstandigheden niet op de hoogte, koopen
trouw iederen keer een kaartje. Istanboel is,
evenals alle Turksche steden modern, doch
niet zakelijk.
Het panorama van de stad wijkt terug in
de verte. Rook of stof hangen als een door
zichtig gordijn voor de huizen, slechts de zon
neglansen op de koepels van de Hagia Sophia
zijn nog duidelijk ie zien. Dan vervaagt ook
dat en zien wij nog de Galathatoren. die
als een uitgeblazen kaars boven de stad staat.
Vaarwel, Istanboel! Uw roi als hoofdstad van
Turkije is uitgespeeld, slechts als handels
stad en door uw ligging hebt gij nog belang
stelling van de were ie'. Reeds klotst het water
van de zee van Marmora om het schip, dan
naderen aan beide ziider. de oevers weer.
tot. men zich op de Schelde waant; wij stoomen
door de Dardanellen.
Uiterst belangrijke
scheepvaartverbinding.
De Dardanellen! Sinds Hero en Leander
zich in hun golven hebben verdronken, heeft
er altijd spanning om hun bezit en het recht
van vrije doorvaart bestaan. En dat valt te
begrijpen. Want de Dardanellen vormen te
zamen met de Zee van Marmora en de Bos
porus de eenige scheepvaartverbinding tus
schen de Middellandsche- en de Zwarte Zee.
Als machtige rivalen hebben Engeland en
Rusland elkaar steeds het recht van door
vaart betwist, met dreigingen en beloften- zet
ten zij beurtelings de sultans van Turkije naar
hun hand. Slechts tijdens den Wereldoorlog,
toen de Dardanellen de eenige weg vormden
Abessynië nog lang niet gepacificeerd.
AAR is de gezant van Polen?"
De geheeie negentiende eeuw
door werd deze vraag gesteld
door de sultans van Turkije
aan hun groot-viziers op elke receptie van
het diplomatieke corps.
Voor de diplomaten, die het hoorden, leek
de vraag zonder twijfel een leegen' vorm.
Maar de sultans brachten in die dagen in
practijk wat we thans „niet-erkenning" noe
men. Regelmatig en bij elke gelegenheid, die
zich voordeed protesteerden zij voor de ver
tegenwoordigers van de regeeringen der we
reld tegen de verdeeling van Polen.
Tegenwoordig is „niet-erkenning" de wet
telijke plicht van de leden van den Volken
bond. Inderdaad, sinds artikel 10 van het
Covenant een beroep op hen doet het lands-
gebied en de onafhankelijkheid van andere
leden tegen aanvallen te beschermen, moet
het meer beteekenen dan een zuiver passieve
erkenning van het „fait accompli" van den
aanval, wanneer deze zich voordoet. Maar in
ieder geval moet 't dat op z'n minst beteeke
nen. Het is bovendien de officieel aanvaarde
interpretatie van artikel 10. Den 17den Fe
bruari 1932 bracht de Commissie van Twaalf
van den Volkenbond, die met de Mandsjoe-
rijsche kwestie belast was, de bepalingen van
artikel 10 in herinnering, waarbij zij ver
klaarde, dat het naar haar meening juist
was „vast te stellen, dat geen enkele schen
ding der territoriale integriteit en geen en
kele wijziging in de politieke onafhankelijk
heid, in strijd met dit artikel tot stand ge
komen, door de leden van den Volkenbond
als geldend mocht worden erkend".
Op den tweeden Maart 1932 verklaarde de
Volkenbondsvergadering plechtig, na een de
bat van een week:
„dat den leden van den Volken
bond den plicht is opgelegd geen en
kelen toestand, verdrag of overeen
komst, tot stand gekomen in strijd
met het Covenant van den Volken
bond of het Pact van Parijs (d.i. het
Briand-Kellogg pact), te erkennen".
Sir John Simon was lid van de commissie,
die deze beide verklaringen opstelde. De
Britsche regeering stemde zonder voorbe
houd vóór beide punten. Op 16 December
1936 verklaarde Eden in antwoord op een
vraag in het Lagerhuis, dat de Engelsche
regeering nog steeds het aldus omschreven
principe huldigde.
JA4T ussolini noodigt thans Chamberlain en
Eden met veel plichtplegingen uit hun
standpunt te wijzigen. Hij vraagt hun zijn
„fait accompli" in Abessynië te wijzigen. Men
mag hopen, dat zij zijn aanbiedingen zullen
afslaan. Want nimmer is het zoo ongewenscht
geweest van een essentieel internationaal
principe afstand te doen als in dit geval.
Mussolini heeft geen „fait accom
pli". dal we kunnen erkennen. Abes
synië is nog niet gepacificeerd was
misschien nog nooit zóó weinig ge
pacificeerd als op dit oogenblik. Dat
feit bleek duidelijk bij den verschrik -
kelijken massamoord van enkele
maanden geleden.
Er is niets versehrikkelijkers geweest in de
geschiedenis der ..koloniale" oorlogen dan
deze driedaagsche systematische slachting.
Toch zijn de Italianen geen wreede natie; van
Door PHILIP NOEL-BAKER,
lid van het Engelsche
Parlement.
nature en instinct behooren zij tot de goed-
hartigste volken in de wereld. Hoe kon dit
gebeuren? Er is maar één antwoord: geen
enkele Italiaan was door de angst zichzelve
meer meester. Verspreid te midden van een
vijandige bevolking, die twintig maal tal
rijker was, bij dag en bij nacht in onzeker
heid over een evëntueelen aanval, onzeker
ook over hun communicatiemiddelen en ver
sterkingen, hadden de Italianen gedurende
achttien maanden geleefd onder omstandig-,
heden, die hen moreel gebroken hadden. De
slachting te Addis Abeba was een uitbarsting,
die het gevolg was van een ongekende ner
veuze spanning.
o sinds die gebeurtenissen hebben
de bewijzen voor het feit,
dat Abessynië nog steeds niet
veroverd is. zich opgestapeld. On
danks de uitwijzing van alle vreem
delingen. zijn berichten doorgesij
peld over bitterde gevechten.
De Abessyniërs volgen niet alleen de gue-
rilla-tactiek; legers van vele duizenden sterk
zijn op de been. Zij snijden de wegen af; zij
verrassen de versterkingscolonnes; zij ma
ken wapens en munitie van hun vijand buit;
zij attaqueeren de talrijke geïsoleerde leger-
concentraties, die zich in het land bevinden;
vele dezer kunnen slechts door middel van
vliegtuigen bereikt worden. Zoo is men er
bijvoorbeeld vast van overtuigd geweest, dat
van alle provincies Og'aden het gemakkelijkst
zou worden overwonnen en het meest ge
schikt zou zijn voor de komende Italiaan
sche kolonisten. Gedurende de laatste zes
maanden is echter gebleken, dat de toestand
in Ogaden voor het Italiaansche leger on
houdbaar geworden is.
Dit nieuws is door Mussolini zelf bevestigd.
Het eerst kwam de beroemde rede, waarin
hij zeide. dat vele jaren van geduldigen ar
beid „vijf-en-twintig uur per dag" noo
dig zouden zijn. vóórdat de bronnen van het
„Imperium" volledig zouden kunnen worden
aangeboord. Die toespraak werkte als een
koud-waterdouche op hen, wier hoop geste
gen was door de redevoeringen over het
„dorado" eenige maanden tevoren.
Toen kwam het grimmige bericht, dat bin
nen korten tijd het eerste contingent van
vierhonderd kolonisten onderweg zou gaan
vierhonderd en de jaarlijksche bevolking be
draagt 400.000! Daarop volgde de publicatie
van de namen der Italianen, die in de maand
Juni tijdens gevechten in Abessynië om het
leven gekomen waren.
Negenenvijftig in vier weken. Zes hunner
waren vliegers. Er is geen reden om aan te
nemen, dat de verhouding van Italianen tot
Askari's bij de tegenwoordige gevechten ver
schilt. bij die uit de dagen van het begin der
militaire campagne. Als dat inderdaad het ge
val is zijn de jongste conflicten wel uitermate
kostbaar geweest.
Evenmin is er eenig vooruitzicht, dat het
verzet der Abessyniërs definitief gebroken kan
worden. Zij vechten voor hun vrijheid, hun
gezinnen en hun land. Dit is niet de eerste
keer, dat zij in de laatste drieduizend jaar
aangevallen zijn; maar gedurende dien tijd
zijn zij geen enkelen maal overwonnen.
Mussolinie heeft toegegeven, dat hij op het
oogenblik geen hoop heeft iets te winnen, met
de aanbiedingen, die hij een maand geleden
aan den Keizer van Abessynië deed. De ach
tergrond van deze aanbiedingen bleek uit een
bericht in de „Sunday Times", op 8 Augustus
uit Rome verzonden door een correspondent
van dit blad. Het bericht was gebaseerd op
inlichtingen uit officieele bronnen; het was
in feite een communiqué van de Italiaansche
regeering zelf. Het hield o.a. het volgende in:
„Officieele kringen in deze stad ge
ven toe. dat het voor Italië, tenzij dit
land officieele erkenning van zijn ver
overing zal verkrijgen, bijna onmoge
lijk zal zijn de stammen aan zijn ge
zag te onderweroen. De Abessyniërs
hebben hun traditioneel oorlogszuch
tig instinct niet verloren en velen
gelooven nag steeds in de mogelijk
heid van een herovering der natio
nale zelfstandigheidMen vreest,
dat de inboorlingen nog steeds voor
raden wapens en munitie verborgen
houden. Sinds Italië een leger van
500.009 man niet meer in Abessynië
kan handhaven, is het noodsaak ge
worden de pacificatie van het land
te verhaasten. Een eerste stap in deze
richting is de erkenning van het
Imperium door Engeland. Er is
reden om aan te nemen, dat Mus
solinie in zijn brief aan Chamberlain
op het moreele effect der erkenning
gezinspeeld heeft".
et is te hopen, dat redenen als deze de
H leden van den Volkenbond er niet toe
zullen brengen hun besluiten te niet te doen.
het Covenant te negeeren een „verovering"
te erkennen, welke nog niet heeft plaats ge
had. Wat zouden zij winnen met dat ver
raad aan Eden's „heerschappij van het
recht?" Zij zouden den aanvallen nopens zijn
afgevaardigen naar den Raad en de Assemblée
van den Volkenbond te zenden. Maar kan
iemand gelooven, dat hun terugkeer onder
zulke omstandigheden de instellingen van
Genève zouden versterken? Dat het den
Volkenbond zou helpen bij het nastreven
van diens hoogste doelstelling, de vervanging,
van den oorlog door het recht? En, als zij
terugkwamen, hoe lang zouden deze afge
vaardigden dan blijven? Wellicht tot het
tijdstip, waarop zich de gelegenheid tot een
nieuwe diplomatieke afpersing zou voordoen.
De waarheid is, dat diegenen, die het.
Italiaansche „Imperium" wenschen te er
kennen, nog steeds dezelfde politiek voeren
uit den tiid van Wal-Wal, Stresa en daarna.
Zii pogen nog altijd Mussolini van zijn Duit
sche vrienden af te koopen. Met andere
woorden, zii plegen met het Covenant van
den Volkenbond de misdaad der „machts-
nnlitiek".
Y «rieden jaar September werden zii ver-
slagen door de kleine mogendheden
met Nederland en Nieuw-Zeeland aan het
hoofd. Dit jaar Mei werden zii verslagen door
Mexico. Wij mogen hooen, dat deze landen
vele andere zullen vinden om hen te steunen
wanneer men thans met een nieuwe ma
noeuvre zou beginnen Hun vertegenwoordi
gers kunnen er zeker van zijn, dat zij niet
alleen de volken van hun eigen landen ach
ter zich zullen vinden, maar al diegenen in
andere landen, in wien het gevoel voor recht
rechtvaardigheid leeft.
(Nadruk, ook van
gedeelten, verboden).
waarlangs men de Russen te hulp kon snel
len, hadden de beide staten dezelfde verlan
gens. Toen wist Turkije, op de hand van
Duitschland en de met haar verbonden mo
gendheden, echter de gevaarlijke Engelsche
aanvallen af te slaan en bewees daradoor nog
eens te meer de groote stretegische waarde
van deze zeestraat, die met betrekkelijk ge
ringe strijdkrachten tegen een groote over
macht verdedigd kan worden.
Na den Wereldoorlog was de overeenstem
ming tusschen Engeland en Rusland echter
reeds weer voorbij en weer was het Engeland
dat voor zich het recht van vrije doorvaart
verlangde om altijd in de gelegenheid te zijn
een druk op Rusland's Zuidkust uit te oefenen
bij een mogelijk conflict. In het verdrag van
Lausanne van 1923 wist het zijn zin door te
drijven. Het bepaalde, dat de kusten der zee
engten, over een breedte van veertig kilo
meter geïnternationaliseerd en gedemilitairi-
seerd 'zouden worden, zqodat een onbeperkte
doorvaart voor alle landen gegarandeerd
werd, ook ten tijde van oorlog. Rusland zou
daarvan toch niet kunnen profiteeren, daar
de Zwarte Zeevloot toen slechts van geringe
sterkte was. Bovendien verplichtten Engeland
Frankrijk, Italië en Japan zich om gezamen
lijk elke schending van de gedemilitairiseerde
zone te verhinderen. Een viermogendheden
verdrag, dat zeer duidelijk tegen Rusland ge
richt was!
Het bleek echter al spoedig, dat men buiten
den waard, i.e. buiten de nieuwe buitenland-
sche politiek van de Sovjet-Unie gerekend
had. die er nu toe over ging een vriend
schapsverdrag met Ankara te sluiten en
krachtdadige medewerking verleende bij het
herstel van Turkije's staatsmacht. Van
vijand der Turken was Rusland plotseling
tot vriend bekeerd. De methoden der politiek
waren veranderd, de doeleinden bleven de-
zelde: Rusland's veiligheid in de Zwarte
Zee.
Groeiende spanning.
"T n 1935 brak het Italiaansch-Abessy-
nisch conflict uit, de spanningen in de
Middellandsche Zee namen gevaarlijk toe.
Abessynië geraakte al spoedig op het tweede
plan, vergeleken bij het veel ernstiger feit
der openlijke EngelschItaliaansche tegen
stellingen. Engeland stuurde de home-fleet
naar de Middellandsche Zee en vroeg en ver
kreeg de toezegging van Frankrijk, Grieken
land en Turkije dat deze landen haar zouden
te hulp komen bij een eventueelen Ita-
liaanschen aanval. Doch Turkije eischte een
wederdienst. De oneenigheid tusschen Enge
land en Italië maakte het twijfelachtig of
beide machten bij een mogelijke schending
van de Dardanellen geneigd zouden zijn hun
verplichtingen na te komen. Turkije koesterde
vrees en niet zonder grond, dat de schending
juist wel eens van één der onderteekenaars
van het verdrag zou kunnen uitgaan, met
name van Italië, dat toch steeds een begee-
rig oog op Anatólië had gericht. Zou 'het
avontuur in Abessynië een gunstigen uitslag-
hebben voor Italië, zoo redeneerde men in
Ankara, dan is het zeer waarschijnlijk dat het
zijn positie ih de Oostelijke 'Middellandsche
Zee zal willen versterken; 'van welk pogen wij
vermoedelijk het slachtoffer zullen worden,
daar de Dardanellenkust onverdedigd is. Zoo
kwam in April 1936 op voorstel van Turkije
de conferentie van Montreux tot stand, waar,
na lange onderhandelingen Turkije de volle
souvereiniteit over de Dardanellen herkreeg
en de gedemilitairiseerde zóne waken moest
werd opgeheven. Bij deze conferentie laaide
nog eenmaal de rivaliteit tusschen Engeland
en Rusland weer op, waarbij ditmaal Rus
land echter in het voordeel bleef. Merkwaar
dig was ook de Japansche tegenstand, welk
land er op gerekend had bij een eventueel
conflict met Rusland een deel van zijn vloot
naar de Zwarte Zeg te zenden. Italië bleef
afzijdig van de geheeie conferentie en heeft
nimmer Turkije's souvereiniteit over de Dar
danellen willen erkennen, tot het eindelijk dit
voorjaar op een conferentie te Milaan het in
ruil voor Turkije's toestemming- in de Ita
liaansche versterking van het eiland Leros,
zijn verzet opgaf.
Uit Italië's aanvankelijken tegenstand
bleek wel voldoende hoezeer Turkije's wan
trouwen gerechtvaardigd was.
De nieuwe situatie.
De nieuwe toestand geeft de staten
aan de Zwarte Zee, dus voornamelijk Rus
land, het Techt in vredestijd een onbeperkt
gebruik van de Dardanellen te maken, ter
wijl andere staten slechts een beperkt aan
tal schepen van bepaalde tonnage door mogen
laten varen. In oorlogstijd heeft Rusland ook
zekere voordeelen. Blijft Turkije neutraal,
dan kan het andere oorlogvoerende staten
vrijen doorgang verleenen. die óf een Vol
kenbondsactie helpen uitvoeren, óf een met
Turkije bevrienden staat te hulp komen. Is
Turkije zelf in den oorlog betrokken, dan
kan het zonder eenige beperking van zijn
souvereiniteit gebruik maken. Men kan hier
uit Italië's tegenzin in den nieuwen toe
stand begrijpen; komt het ooit in conflict
met Engeland, dan heeft laatstgenoemde zeer
waarschijnlijk den Volkenbond op zijn hand,
zoodat het hulp van de Sovjets en de andere
machten aan de MiddellandscheZee kan ver
langen. Omgekeerd is het Italië nu zeer veel
moeilijker gemaakt ooit een aanval op Ana
tólië of Rusland te ondernemen en moet het
zich in geval van een gewapend conflict
steeds bedreigd voelen in het Oostelijk deel
van de Middellandsche Zee.
Wij kunnen het resultaat van de conferen
tie van Montreux dan ook zonder meer ken
schetsen als een der eerste tegenmaatregelen
tegen de dreigende Italiaansche supprematie
in de Middelllandsche Zee. Het beduidt een
verzwakking van Italië's positie. In een later
artikel, waarin wij de balans zullen trekkén
van den toestand in de Middellandsche Zee,
komen wij hierop nog nader terug.
K. ANDR.
(Alle rechten voorbehouden. Nadruk voi--
boden.)
HAARLEMSCH KAMERORKEST IN
BREDERODEDUIN.
Zondagnamiddag 6 uur zal het Haarlemsch
Kamerorkest onder leiding van Willem Las-
schuit een uitvoering in Brederodeduin geven.
Als solist werkt mede Joh. I.foen klarinet.
Ter geiegenhr-id van het 5-jarig bestaan van
het ensemble worde hel programma geopend
met een feestmarscn. H*i ort*st speelt verder
als eerste uitvoering een fantasie uit de opera
,De Faarlvisschers". De solist zal eerst een Con
cert voor klarinet en orkest en daarna een fan
tasie voor klarinet en piano ten gehoore bren
gen. begeleid door A. Capteyn.