MARTIN ZONDERLINGE LEVENS 7 9 Omzwervingen over Curacao. v\ D AN N VC VDI MIE ^preikuren Oct I I st J Z/i! ZATERDAG 25 SEPTEMBER 1937 IT A A R L E M'S DAGBLAD -4 MUSSOLINI'S WERKKAMER TE BERLIJN. Een der vertrekken van het voor malige Presidentspaleis in de Wilhelmstrasse is ingericht tot werkkamer en staat den Duce bij zijn bezoek aan de Duitsche hoofdstad ter beschikking. Caesare Borgia. Zeven jaar moet Caesare gee west zijn, toen hem reeds geestelijke waardigheden werden verleend; en jong zou hij al den titel van Kar dinaal van Valencia dragen. Vader Rodriguez strooide met tronen.en kerkelijke waardighe den kwistig om zich heen. Zijn tweeden bastaardzoon Giovanni maakte hij Hertog van Benevento met het heimelijk voornemen, hem later op den troon van Napels te plaat sen. Had Alexander kunnen vermoeden, hoe noodlottig deze hertogelijke titel voor Giovan ni zou worden, misschien had hij anders ge handeld. Caesare's afgunst en haat waren door deze bevoordeeling van zijn broeder bo ven hem zoozeer opgewekt, dat al wie zijn wreed karakter kende het ergste kon vreezen. En het bleef dan ook niet uit. Op een avond in den zomer van 1497 kwamen beiden, Gio vanni en Caesare. van een maaltijd, dien zij ten huize van moeder Vanozza hadden geno ten De weg was eenzaam, de nacht duister. Van de beide ruiters keerde er een huiswaarts: het was Caesare. Den anderen morgen werd de muilezel van Giovanni aangetroffen zon der ruiter. Een kolenbrander wist te verhalen dat hij. dien nacht, gelijk zoo. vaak, een lijk had zien werpen in de Tiber. En toen men de rivier afdregde werd het deerlijk verminkte lichaam van Giovanni opgehaald. Paus Alexander, smartelijk getroffen door dit on verwacht verlies van zijn zoon. sloot zich da genlang op in zijn kamer, elk voedsel weige rend en weeklagend, dat hij wel wist, wiens hand Giovanni in den dood had gedreven. Wel ontkende hij later zich ooit in dien geest te heben uitgelaten, maar een ieder wist op wien hij had gedoeld, al waagde niemand het, een naam uit te spreken. Het.scheen, of Alexander door smart tot. De Verbol gen Schat. door J. P. BALJé. HIJGEND en puffend en zich met een grooten zakdoek onophoudelijk het vuurroode gezicht afwisschend, stond meneer Meyer voor Sam, den opkoo- per van lorren, oud-roest en wat meer van zijn o-admg was. Sam keek den opgewonden me neer Meyer nadenkend aan, bracht toen pein zend z'n rechterwijsvinger naast z'n neus, een manuaal hèm eigen, en schudde het hoofd. Winterjasje?" vroeg hij, „gisteren gekocht in'de P. C. Hooftstraat? 'k Herinner me met ofehwacht eswacht es evenis uw vrouw een groote, blonde da me? Ja? Nou gaat me een lichie op, natuurlijk, dat jassieja nou weet ik het!" Meneer Meyer slaakte een zucht van ver lichting. „Gelukkig!" zei hij. „He-he. dat is een pak van m'n hart. Waar hebt u de jas? Ik wou 'm graag terug hebben. 'k Zal er u twee kwartjes meer voor geven". Sam keek z'n klant met een glimlach aan, welwillend, maar medelijdend. „Jammer", zei hij spijtig, „jammer'k heb het jassie van morgen verkocht". Opnieuw begon meneer Meyer met z'n zak doek z'n hoofd te bewerken. „Verkocht?" vroeg hij ontzet, „verkocht? Aan wie? Vertel me tenminste aan wie?" Sam haalde z'n schouders op. „Weet ik niet, meneer, 'k Krijg zooveel klanten hier, dat kan ik me werkelijk niet herinneren. Waar wou u het voor terug hebben?" „Eh?" vroeg meneer Meyer. „Terug heb ben? Welehnou't is nog veel te koud om nu al een winterjas te verkoopen. Veel te koudDus, je weet niet aan wie je de jas verkocht? Denk eens goed na, Sam!" Sam legde opnieuw z'n rechterwijsvinger naast zijn neus. „Misschien was het meneer Verheul uit de Jan van der Heydenstraat, maar 't kan ook meneer de Klerk uit de Pie- ter van der Doesstraat geweest zijn. Tja, ik onthou dat allemaal niet zoo, begrijpt u". „Verheul uit de Jan van der Heydenstraat, of de Klerk uit de Pieter van der Doesstraat", herhaalde meneer Meyer. „Nou, enfin, dank je Sam". En zoo vlug z'n kleine beentjes hem dragen konden verdween meneer Meyer. Sam keekt hem na, z'n slimme oogen op spleetjes. Daar zat wat achter, dat had Sam zóó door. Jawel, je kocht me daar een oud jassie terug, alleen omdat het nog geen lente zou worden. Nee, meneer Meyer, daar néém je Sam niet mee. Haastig dribbelde Sam naar binnen. Uit een bundeltje kleeren haalde hij het grijze jasje te voorschijn, dat hij gisteren gekocht had. Dus dit was het? Nieuwsgierig bekeek hij het kleedingstuk. Nagezien had hij het nog niet. Ieder kleedingstuk werd altijd nauwkeu rig onderzocht, voor het bij Sam de deur uit ging. Bijna altijd vond hij er wel iets in. Een dubbeltje, een kwartje, soms zelfs wel eens een gulden, geldstukjes, die door een kapotte voe ring waren weggeraakt. Maar hiér zat meer ait- nieuwe misdrijf een daad van zelfverde diging genoemd. Alexander ging zelfs zoover om te verklaren, dat gezien Caesare's vurig temperament, men kon aannemen dat in dien hij zooiets deed, het wel verdiend zou zijn geweest. Misschien besefte deze vader, met het hoofd in de handen, dat men nu een maal storm verwachten kan, als men wind heeft gezaaid. Geen klacht kwam zelfs over zijn lippen, toen Caesare een van Alexander's trouwste dienaren, dien hij beschermend in de armen sloot, doorstak. Onvervaard trekt Caesare, rijkelijk voor zien van woeste huurlingen en enorme geld sommen, naar welker herkomst men niet be hoeft te raden, door de Italiaansche landen, dood en verderf zaaiend met een wreedheid die elke beschrijving tart. Men was sinds de plunderingen der Aragonesen heel wat gewoon doch bij elk gerucht omtrent de nadering van Caesare Borgia maakte zich een panische schrik van het zwaar beproefde volk meester. Stroomen bloeds waren de prijs van den laxxd- roof, waarmede hij Pesaro en Rimini aan zijn bezit toevoegde. Hertog van Romagna werd hij zelfs, opperveldheer der Kerk. Maar ver zadigd is hij nog in genen deele: verder trekt hijer is geen kwaad waarvoor hij terugschrikt geen leven dat hij eerbiedigt. Heerschers, van wier nobel karakter hij niet het flauwste be grip heeft, verdrijft of vermoordt hij. Paleizen voorzien van de kostbaarste kunstwerken .en zeldzame boekerijen worden door hem ver woest of geplunderd. Verder, nóg verder: Ko ning van Centraal Italië wil hij met behulp van zijn vader worden; en heel in stilte droomt hij van de tiara. np och .kwam het het volk voor, of de JL elementen zich -wreken wilden en de voor spellingen van een Savonarola bewaarheid werden. Om het Vaticaan loeiden de stormen met een heftigheid, dat het paleis op zijn grondvesten schudde en muren instortten; angstwekkend voer de bliksem door het lucht ruim en trof bij herhaling torens. Kon het kwaad ook ongestraft blijven? Men kan zich inuenken hoezeer de plotselinge ziekte van vader en zoon na een banket ten paleize van den kardinaal Adriano tot de volksverbeel ding sprak. Dat „zoetsmakende, witte poe der", dat in de hand van Caesare zelfs ge leerden in de eenzame studeercel had weten te bereiken, was zonder twijfel de oorzaak van deze doodelijke ongesteldheid.. Men vertelde dat de. vergiftigde wijn bestemd was geweest voor den gastheer Adriano, maar door een noodlottige vergissing de bokalen vulde van Paus Alexander en zijn bastaardzoon Caesare. Alexander overleed. Al herstelde Caesare, die beweerd had op alle eventualiteiten voor bereid te zijn behalve op een ernstige ziekte, heel langzaam, met zijn geweldsheerschappij was het gedaan. Zijn tegenstanders benutten deze uitgelezen kans om zijn macht grondig te breken. Nadat hij in het kasteel van S. Angelo belegerd was, moest het hem wel duidelijk zijn, dat hij zich zoo spoedig mogelijk uit de voeten diende te maken. Langs omwegen be reikte hij Napels, waar de Spaansehe vice- Koning hem met de grootste voorkomendheid ontving, echter alleen om hem onmiddellijk daarna gevangen te nemen. Wel wist hij na zijn overbrenging naar Spanje naar Frankrijk te ontvluchten, maar Ceasare's jaren waren geteld. Deze heerscher-zonder-moraal, deze sata nische geweldenaar, aan wiens scepter bloed en tranen kleefden als schier aan geen ander in dit tijdvak, heeft, heeft mirabïle dictu tot model gediend vanden idealen vorst. In zijn geschrift II PrincipeDe Vorst) schets te Macchiavelli het beeld van een tyran, wiens ongebonden heerschappij de doeltref fendste regeeringsvorm zou waarborgen en. Caesare Borgia diende hem daarbij tot voor beeld. In 1507 viel hij in een veldslag waaraan hij in dienst van den Koning van Navarre deel nam. De aarde telde tenminste één satan-in- menschengedaante (minder. C. J. E. DINAUX. Wanneer men per auto op het eiland Cura- gao rondrijdt, zijn er twee planten, die onze aandacht trekken: de cactussen en de divi- divi-boomen. Zij geven het geheele landschap een bijzonder voorkomen. De heerschende N.O.-passaat op Curacao heeft naast den weldadiger invloed op den mensch, de dividivi-boomen dusdanig onderhanden ge nomen, dat deze alle met hun platte kruinen één richting uitwijzen. Hoogstwaarschijnlijk is deze boom op Curacao inheerasch, al zijn er ook die meenen. dat hij is ingevoerd en ten slotte verwilderd. De peulen, welke hij voort brengt, kenmerken zich mits in rijpen toe stand door een hoog looistofgehalte. De vruchtzetting is over het algemeen gering bij die exemplaren, die den bekenden ..windvorm" hebben aangenomen. De geheele kroon be vindt zich dan aan de westzijde van den stam. als een dikke, platte pannekoek, in hoofdzaak bestaande uit takken, waaronder een betrek kelijk groot aantal doode, die evenwel niet af vallen, omdat ze in het binnenste van de kroon beschermd zijn. Van een feitelijke cultuur der Haarlem Amsterdam Hilversum Bussum (Adv. Ingez. Medj De Dividivi, een merkwaardige boom. dividivi is geen sprake. Er bestaat uitsluitend een zorg voor de natuurlijke jonge opslagen en in het uitstrooien van zaden in de geoogste maïsvelden. De eenige kosten, welke worden gemaakt, bestaan in het maken van een om heining en van tijd tot tijd in een bescher ming van doorntakken van elk afzonderlijk plantje. Komt er na het uitplanten voldoende regen, dan is het gewoonte af en toe het on kruid. zooals gras en klimplanten, te verwijde ren. In een goed-geslaagden aanplant, moet men na verloop van twee jaren snoeien, ten einde te vorming van een opgaanden stam te bevorderen. Zooveel mogelijk moet worden voorkomen, dat de kroon lager komt dan circa 2 Meter boven den grond, anders is het onmo gelijk de geiten te weren. Herhaaldelijk wordt de cultuur waardeloos door droogte, terwijl de opbrengst aan peulen minder wordt, naar mate do droogte langer duurt. Te zware regens doen de jonge plantjes verdrinken, terwijl de Februari-regens schadelijk zijn, omdat zij de bloemen vernielen, waardoor geen vruchtzet ting kan plaats hebben. Indien het in Decem ber en Januari vochtig weer is, worden de peu len dikwijls zwart. De dividivi-aanplant heeft zijn voornaamste vijanden in den mensch en tal van dieren. De mensch kapt dikwijls goed-dragende boomen om er houtskool van te branden, in geval van geldnood, of beschadigt de boomen bij het plukken der peulen. Onder de dieren, die den aanplant niet met rust laten, behooren: para solmieren, hagedissen, rupsen, wandluizen, schildluizen, parkieten en geiten. In het laatst van den regentijd ontwikkelt zich herhaaldelijk een dikke laag gele draden op de nog zeer jonge boompjes, waardoor vruchtafzetting uitblijft, terwijl dan in den drogen tijd die draden ais een dichte bruine massa op de-kroon liggen, terwijl deze ontwik keling zich het volgende jaar herhaalt. Daar naast zijn er verschillende slingerplanten, die de boomen overdekken, die daardoor in leven de omheiningen groeien. De meest gevreesde ziekte is evenwel „de ziekte", die vele jaren ge leden in het Oostelijk gedeelte van Curasao is begonnen en zich daarna over het eiland heeft verspreid. De oorzaak dezer ziekte is onbekend. Zij veroorzaakt een plotseling afvallen van alle bladeren. Wel is de boom na enkele weken weer voorzien van nieuwe bladeren, doch het loof heeft dan een geelachtige kleur en valt spoedig weer af. Tweemaal per jaar worden de peulen ge oogst, in Januari en in Juni-Juli. Wanneer het een regenjaar is kan men gewoonlijk over de Januari-oogst tevreden zijn; bij te veel regen zijn de peulen zwart en hebben geen handels waarde meer. Wanneer in Februari de bloe men door slagregens zijn vernield, mislukt de Juni-oogst. Primitieve oogst. Het oogsten gaat nog uiterst primitief. Vrou wen en kinderen trekken er op uit met stok ken en zakken om de peulen van de boomen te slaan, deze in de 20 kilo's-zakken te verga ren en bij den eigenaar in te leveren. Onrijpe peulen, vuil en steentjes worden verwijderd; waarna de goede peulen eenige dagen in de zon worden gedroogd. In gevallen dat de oogst slechts gering is, worden herhaaldelijk onrijpe peulen geplukt, die dan eenige dagen in den grond gestopt worden, een donkere kleur aan nemen, eenigszins op rijpe peulen gaan gelij ken, doch nagenoeg geen looistof bezitten. Een nauwkeurig overzicht van onbrengst- cijfers is niet bekc-nd. Een enkele goed-dra gende boom kan in één jaar soms 40 a 50 K.G. peulen geven. Daarbij komt nog, dat er feite lijk ook geen volwassen, goed onderhouden aanplantingen bestaan. De belangrijkste markten voor deze peulen zijn Amsterdam. Hamburg en Havre. Als looi stof is de dividivi zoowel in Europa als in Amerika gezocht. In vroegere jaren werd ook op Curasao leer gelooid met dividivi; o.a. gei tenhuiden. Dit bedrijf wordt evenwel tegen woordig niet meer uitgeoefend, De invoer van goedkoop schoenwerk hoeft daaraan een einde gemaakt welk schoenwerk in hoofdzaak uit Japan en uit Tsjecho Slowakije wordt ge ïmporteerd. De halfrijpe peulen worden wel fijn ge stampt, tot een soort papje verwerkt, dat ge bruikt wordt om open wonden bij vee te dek ken. Ook het hout van den dividivi-boom heeft een zekere waarde. Het is hard, zwaar, donker bruin van kleur, het wordt aan de lucht grijs, doch komt slechts in kleine afmetingen voor. Behalve dat het zeer gezocht is voor het bran den van houtskool, wordt het gebruikt voor palen in heiningen, voor verankering van wind molens enz. De uitvoer van dividivi-peulen is zeer wisselvallig. In de periode 1903—1912 be droeg deze export van Curacao tusschen 340- en 1028 maal duizend K.G. per jaar. Laatstge noemde hoeveelheid kwam trouwens maar éénmaal voor, in doorsnee was d° hoevee1 heid tusschen 550- en 650 maa: duizend K.G. Ook de eilanden Aruba en Bonaire zijn 'eroran- ciers van dit product, waarbij laatstgenoemd eiland meer levert dan het eerstgenoemde en zelfs meer dan Curacao. Beschouwt men nu de uitvoer cijfers van Curacao over de jaren 1934 en 1935 'dan blijkt, dat deze export resp. 146- en 375 maal duizend K.G. bedroeg, een waarde vertegenwoordigend van 5850 en 15.733 gulden. Van deze hoeveel heden werd speciaal naar Nederland uitge voerd: 193 en 194 maa! duizend K.G. met een waarde van 4130 en 7958 gulden Uit een ver gelijking der uitvoercijfers blijkt de afnemen de beteekenis van dezen uitvoerhandel. MOLLERUS. y elden, nimmer misschien in de ge' schiedenis der menschheid, was de ver' hevenheid zóó nauw verbonden met de liederlijkheid als in dat wonderbaar lijke tijdvak dat men Renaissance pleegt te noemen. Rafaël schilderde zijn Sixtijnsche Madonna; Leonardo da Vinei tooverde den bijna legendarischen Mona Lisa-glimlach om de lippen.van dat wonder van zachtmoe digheid: de Gioconda; Poliziano dichtte zijn onvergetelijke Stanze per la Giostra; de Hu manisten wekten klassieke schoonheid en wijsheid tot nieuw leven; Bramante ontwierp de Pieterskerk in Romewat al onsterfe lijke namen en werken! Deze Renaissance- geest in Italië deed het leven, na dien zwaren tred der middeleeuwen, lichter en lichter gaan; men was zich ervan bewust geworden te leven, met een blijmoedigheid en een durf, die verried hoezeer deze Renaissancemen- schen zichzelf en 's werelds schoonheid had den ontdekt. Verre tochten ondernam men, met lichaam en geest, als zeevaarder en vor- scher, ter' verovering van nieuwe werelden. Wijder en wijder werd de levenshorizon, die per de schoonheidsbeleving. Maar wie het oog richt op het maatschap pelijk leven dier tijden, dat zich afspeelt bin nen de enge grenzen der tallooze Italiaan sche staatjes, ziet ineens dit klare beeld ver troebelen. Knechten veroveren met geld, list en geweld een koningstroon, een kardinaals hoed, ja zelfs het hoogwaardig purper der pausen. In een dol carneval van lichtzinnig heid vereenigen zich koningen, hertogen en kerkvorsten, bastaards en concubinen rond dien. afgrond van amoraliteit die de prijs schijnt van al dat weelderig ontbloeien van schoonheid en wijsheid. Alles scheen letter lijk te koop: eer en trouw, macht en waardig heid. De vorstenmoord werd als geregeld handwerk niet alleen beoefend, maar zelfs aangemoedigd onder verwijzing naar Brix- tus en Cassius. Ezzelino da Romano, de lei der der Ghibellijnen, was den machtswellus telingen voorgegaan in de verovering van een troon met de weerzinwekkendste middelen, waarvan de massamoord nog een der zacht aardigste mag heeten. Wie zal zeggen hoe vol daan hij geweest zou zijn, indien hij nog eens op deze aarde had kunnen zien; want hij had school gemaakt, deze Ezzelino! Savonarola, de vurige Dominikaner monnik, mocht met ascetische bleekheid en gloeiende oogen deze ontaarding geeselen in de felste boetpredika ties, hij kon de saamgedromde menigte in de ooren brullen: Ziet, ziet de hemelen zijn reeds gekleurd. De Zon is als geronnen bloed. Vlucht! 'Er komt een regen van vuur en zwa vel, een hagel van gloeiende steen-en en rots blokken! de dans der liederlijkheid ging ongestoord verder: Savonarolastierf op den brandstapel In het Vaticaan bevinden zich een zaal en een toren, die door den naam dien zij dragen de Sala Borgia, de Torre Borgia altijd zullen blijven herinneren aan een geslacht, dat zijn weerga niet vindt aan zedeloosheid, en het toppunt van moord- en heerschzucht bereikte in Rodriguez Borgia en zijn zoon Caesare. Alles schenen de goden Caesare te hebben meegegeven in dit ondermaansche: een knap uiterlijk, een gespierd en gezond lichaam, een uitstekend verstand, gevoel voor schilder- en beeldhouwkunst en houwkunst, alleen één kostelijk goed niet: een geweten. Bevreemdend was het niet, dat de geboden van godsdienst en moraal door hem als onge schreven werden beschouwd: was hij niet de zoon van den even wellustigen als hebzuch- tigen Spanjaard Rodriguez Borgia, den late- ren Paus Alexander VI, van wien verteld wordt dat; toen'de pauselijke tiara eenmaal zijn hoofd tooide, vier muilezels beladen met goud den prijs van zijn verkiezing naar het paleis van den Kardinaal Ascanio Sforza droegen? Caesare's onwettige moeder was Vanozza de' Cattaneï, wier huis altijd zou blij ven openstaan voor het kindertal, waaraan zij als Alexander's minnares het leven schonk. Caesare Borgia. inkeer was gekomen; zijn plannen tot hervor ming. van het pauselijk hof waren drastisch genoeg. Maar deze Spanjaard, wiens gansche omgevong uit lan-dgenooten bestond, was er de man niet naar om de hooge pauselijke waardigheid te redden; het volbrengen van deze zegenrijke taak zou eerst Julius II be schoren zijn. Niet minder Spaansch was Caesare's levens staat: zijn barbaarsc.he huurlingentroep be stond uit volbloed Spanjaarden; Spaansch was zelfs zijn beul Don Micheletto. Spaansch ook de giftmengster Cremonese. T ang droeg Caesare den kardinaalshoed niet. Met een bijzondere opdracht van zijn pauselijken vader vertrok hij naar Frank rijk, om Lodewijk XII de scheidingsbul te overhandigen, die hem in de gelegenheid zou stellen om de weduwe van Karei VIII te huwen. In Parijs verwierf Caesare, in ruil waar schijnlijk voor den begeerden scheidingsbrief, den hertogelijken titel van Valencia, die hem alleen al 160.000 ducaten opleverde, naar be weerd wordt. Zeker, deze waardigheid was begeerlijk, maar toch nog nietig, vergeleken bij Caesare's machtsdroom: Koning van Na pels te zijn. Een broer had hij daarvoor al van het leven beroofd; wie hem in den weg stond kon dus weten, wat hem boven het hoofd hing. Plet lot scheen hem genadig: aan het Fraix- sche hof ontmoette hij de dochter van den Koning van. Napels, Carlotta. Misschien was de begeerde troon langs vreedzamen weg te verovex-en: een huwelijk met Carlotta bracht het Napolitaansche koninkrijk althans binnen de grenzen van het mogelijke. Vader en doch ter, beiden nobele zielen, weigerden echter met zulk een beslistheid om op dit huwelijks- vooi-stel in te gaan, dat Caesare naar een an dere bruid moest uitzien, die hij vond in de dochter van den Koning van Navarre. Caesare kon. hoewel niet voldaan voorloopig tevreden zijn: want dank zij dit huwelijk was hij nu geparenteerd aan het Fransche koningshuis en Lodewijk was toeschietelijk genoeg met toezeggingen; zelfs beloofde hij aan Caesare militaire hulp bij de verovering van de Ro magna. In 1499 trok Lodewijk de Twaalfde aan het hoofd van zijn troepen Milaan binnen. Nu men den Franschen Koning dringend gewaar schuwd had tegen den sluwen Caesare, kon deze xxiet beter doen dan Lodewijk met 'ransch gevolg en getooid met de Fransche vlag tegemoet ijlen. Niets moet hij onbeproefd hebben gelaten om zijn Franschen beschermer weer voor hem in te nemen: beloften, tranen, verontschuldigingen, verdachtmaking van andei-en. vleierij. En de Koning, week van gemoed, daarenboven niet al te helder van hoofd, liet zich inpalmen. schreei 1500; met grootsch vertoon werd dit Jubileumfeest gevierd; zoo reden in den carnevalsstoet elf pompeuse praalwagens van Caesare Borgia mede, voorstellende den triomf van Julius Caesar. Veel fantasie hebben we niet noodig om ons te kunnen indenken, dat Caesare bij het initiatief hiertoe niet het minst het oog op zichzelf gericht had. Caesare Borgia triumfator, imperatorOch, fei telijk heerschthij al. Paolo Gapello, Vene- tiaansch gezant, schrijft; „Eiken nacht vindt men in Rome vier -of vijf vermoorden, bis schoppen, prelaten en anderen, zoodat Rome ervoor siddex't om dooi" den Hertog (Caesare) om het leven gebracht te worden. Ook in den naasten familiekring was niemand veilig; den derden echtgenoot van zijn zuster Lucretia smoorde hij in zijn bed. Iedereen wist het. maar niemand uitte een woord van afkeuring, laat staan van walging; in tegendeel, be vreesd "Voor de onontkoombare wraak werd achter! Sam had wel eens verhaaltjes gelezen van menschen, die in oude kleedingstukken waardevolle dingen verborgen. Dat kon hier wel eens het geval zijn. Wie weet! Zijn zoekende handen graaiden in de zak ken, Niets. Dan betastte Sam voorzichtig de voering.... ha, er kraakte iets. Papier! Mis schien geld? Een beetje zenuwachtig tornde Sam de voering los, toen haalden zijn vingers een oud, vergeeld stuk papier te voorschijn. Sam zette z'n bril op en begon het aandach tig te lezen, z'n rechterwijsvinger jxaast z'n neus. Er kwam een glimlachje om Sam's mond. Alia, dus daar zat 'm de kneep? Een soort on officieel testament, dat meneer Meyer in deze jas verborgen had. Een eigenaardig testament overigens, de man, die het schreef moet wel een zonderling geweest zijn. Maar die waren er zooveel. Hoeveel menschen had je tegen woordig niet, die hun geld op de onmogelijk ste plaatsen vei-borgen? En hier lag dus eeri ijzeren kistje met meer dan dertigduizend gulden aan waarde verborgen in het huis aan de K..straat, nummer 312. Al jaren en jaren lag dat daar. Een paar planken van den vloer moest men wegbreken, en dan kon men er bij. Als men tenminste precies de plaats wist, en dat stond in het vergeelde document aange geven. Sam peinsde. Hier waren zaken te doen! Ijlings greep hij z'n hoed en jas, schreeuwde aan de trap naar z'n vrouw dat hij weg moest en ze op den winkel had te letten en ver dween. Een uur lang praatte hij met meneer Gra- vesloot. Dringend en overtuigend. Totdat me neer Gravesloot bezweek en toegaf. Sam zuchtte van verlichting. „U moet het huis koopen", zei hij nog eens ten overvloede. „Ik kan dat niet doen, dan ruikt Meyer lont, en dan krijgen we herrie. Maar gaat u er nu dadelijk op af". Dat beloofde meneer Gravesloot. Sam won handig informaties in en kwam er achter wie de eigenaar was. Meneer Gravesloot zocht hem op. Na eenige inleidingen vertelde hij dat hij het huis in de K..straat no. 312 wil de koopen. Meneer Proost, de eigenaar van het huis, glimlachte. „Eigenlijk is het huis niet te koop" zei hij, „tenminste. niet officieel. Maar u is nu al de tweede, die het huis wil koopen en ik begin er wel ooren naar te krijgen. Al leen.... de bewoners zijn nogal lastig, als u er dus zelf zoudt willen gaan wonen vrees ik, dat u in moeilijkheden met hen komt". „Zoo?" Meneer Gravesloot schonk niet veel aandacht aan het tweede gedeelte van me neer Proost's betoog. Eén ding had hij heel goed gehoord, en dat ging hem door het hoofd, nen Er was nóg een liefhebber voor het huis. „Dus ik ben de tweede, zegt u? Wil nog een ander het huis koopen?" „Ja", bevestigde de eigeixaar, „een zekere meneer Meyer loopt de deur bij me plat. Vijf tienduizend gulden heeft hij me al geboden, maar ik wil er minstens twintigduizend van maken". „Meneer Mever....?" Aha! Natuurlijk, me- neer Meyer wilde het huis hebben. Dat had den ze ook wel kxmnen denken. En vijftiendui zend had hij geboden voor een huis, dat hoog stens twaalfduizend waard was. En Proost, die uitzuiger, voelde natuurlijk, dat er wat aan het handje was, en profiteerde van de gelegenheid. Twintigduizend was een heele som. Eens probeeren, of het niet voor minder ging. „Ik ben bereid u zestienduizeixd te betalen, meneer Proost". Energiek schudde meneer Proost het hoofd. „Twintigduizend, en geen cent minder. En u zult vlug moeten besluiten, want ik heb zoo'n idee dat meneer Meyer „Goed", viel Gi'avesloot hem in de rede. „Ik geef u twintigduizend, wanneer u nu direct toezegt, dat u mij het huis geeft. En dan zoo vlug mogelijk de overeenkomst in orde maakt". Meneer Proost aarzelde. ,.'t Is eigenlijk niet fair tegenover meneer Meyer. Die was eerst. Maar ja, hij heeft tijd gehad oixi toe te hap pen, en het niet gedaanTop, meneer Gravesloot, de koop is gesloten". En zij schudden elkaar de haxxd. Het huis was het eigendom van meneer Gravesloot. De bewoners waren er na veel moeilijkheden eixxdelijk afgezet, en geeix uur daarna stonden meneer Gravesloot en Saixx in de kamer, die in het document was aange geven. Sam had beitels en breekwerktuigen bij zich. „Deze planken moesten het zijn", peinsde Sam, de rechterwijsvinger naast zijn neus, „deze planken. Ik zal maar meteen gaan bre ken niet?" „Best!" bromde Gravesloot zenuwachtig, „ik brand van nieuwsgierigheid". Sam wex'kte in het zweet zijxxs aanschijns. Een plank was al opgelicht, een tweede volg de. Zijxx laxige arm gleed in het doxxkere, ga pende gat. Op zijn gezicht was een tx-ek van spanning. „Voel je iets?" vroeg Gravesloot bleek van de zenuwen. „Voel je het kistje Sam?" Sam bukte nog verder. Toen kwam er een grijns om zijn mond. „Ik heb het!" zei hij. „Een ijzeren kistje". Met moeite bracht hij het te voorschijn. Het was een ijzeren geldkistje, roestig en sme- rig. Sam probeerde een paar sleutels, maar het ding ging niet open. Toen zette hij reso- lxiut een beitel tusschen het deksel en het kistj zelf, een ruk, exx het sprong opexx. Begeerig blikten zij er in. Het was gevuld met effecten. Gravesloot keek Saixx met glin- stereixde oogexx aaix. Ze wrevexr zich de han den. Gravesloot haalde de effecten te voor schijn. Dan keek hij een beetje ongerust naar Sanx. „Sam" zei hij, „Sanx, dit zijxx oxide Rxxssische papiex"enexx die zijix niets waard". Sam uitte een verwensching. Hij keek nij dig xxaar het kistje, zag xxog een stukje pa pier liggen en haalde dat te voorschijn. Sa men bogen zij zich er over. Het was een af treksommetje. „Twintigduizend min twaalfduizend is acht duizend", stoixd er. Meer niet. Gravesloot exx Sam vloekten gelijktijdig. „Twintigduizend min twaalfduizend is acht duizend", hadden meneer Proost eix meneer Meyer tegen elkaar gezegd, „dat is dus voor ieder vierduizend schcon winst". En meneer Proost klopte meneer Meyer op den schoxider. „Een handig ideetje van je. Meyer", prees hij. (Nadruk verboden. Auteursrecht voorbehouden).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 21