HET HOOGSTE RECHT FEUILLETON Naar het Amerikaansch van MILDRED D ANN ING. (Nadruk verboden.) 28) „Nu, waar is het dan? Het is niet aan het Evanville hotel uitbetaald, want het staat niet op hun rekening geboekt. Je hebt het toch niet aan hen uitbetaald, hè?" „Neen meneer." „Nu vooruit, waar is het dan. Kom er mee voor den dag." Jackson stond zwijgend, zijn oogen naar den grond gericht. Nu was de tijd gekomen, dat hij moest verklaren, wat er gisteravond ge beurd was. En toch, in zijn verbeelding zag hij den man voor zich. nu boos en strak, langzaam in zijn stoel terugzakken, en vaal bleek worden als hij hem van Bob's diefstal vertellen zou. Hij zag Bob voor zich, in de beklaagdenbank, terwijl hij met angstige ver bazing een paar jaar gevangenisstraf tegen zich hoorde eischen. En beiden waren zoo goed voor hem geweest, juist, toen hij zoo n behoefte aan vriendelijkheid had gehad. Zelfs nu was meneer Evans niet in woede uitge barsten. Toen hij zich den ouden heer voor stelde, als verpletterd door den vreeselijke schok, bracht hem dat het gezicht van zijn vader weer in herinnering, toen hij zelf ge weigerd had de diefstal van het halssnoer te bekennen. Nu maakte zich plotseling een overweldigend verdriet, over alles wat hij thuis had verloren, van hem meester. Zijn tegen woordige leven was een bedriegelijke schijn geweest.Wat deed het er toe, waar hij lee,fde en wat hij deed? Wat gaf het of hij in de gevangenis zat of niet? Maar Bob. Die jon gen had een heerlijk leven voor zich, met zoo veel goede eigenschappen! Hij had zich alleen geen rekenschap gegeven van wat hij ge daan had. Waarom moest hij dan in verhou ding daarvan, zoo zwaar gestraft worden? Hij zelf was er toch ellendig aan toe. Wat er nu komen zou, kon niet zooveel ver schil maken in vergelijk, met wat de waarheid voor Bob en zijn vader be teekenen zou. De bankdirecteur begon weer te spreken. „Wil je het geld teruggeven of zeggen, wat je er mee gedaan hebt?" Jackson hief het hoofd op. „Ikik heb 't niet", zei hij heesch. „Ik kan u niet zeggen waar 't is". „Je bedoelt toch niet, dat je het sinds gis teren hebt opgemaakt?" „Neen, ik kan het met enkele dagen terug geven, maar nu niet." Meneer Evans keek hem nog een oogenblik aan. Er was boosheid in zijn gezicht, maar ook verbazing en onzekerheid. Hij wendde zich tot den procuratiehouder. „Roep direct een politieagent", beval hij. Jackson stak zijn hand uit en greep zich aan den rand van meneer Evans schrijftafel vast. De directeur staarde hem een oogenblik aan. - „Ga zitten", zei hij niet onvriendelijk. En toen. „ik had bet niet kunnen gelooven. Ik zou huizen gebouwd hebben op je eerlijke ge zicht." Jackson zat zwijgend, als versuft en stil. met de oogen gesloten na en na een oogen blik bewoog de oude heer zich onrustig op zijn stoel heen en weer. „Er moet toch een verklaring voor zijn, is 't niet? Had je het geld zoo hard noodig? Je hoeft niet te antwoorden, als je niet wilt." Maar Jackson keek niet op De directeur wendde zich even later af. „Nu," hernam hij, „het blijkt alweer dat men geen menschen zonder referenties moet aannemen, en ook niet afgaan op eigen oor deel, maar het spijt me, Morgan, 't spijt me heel erg", Iets later werd er aan de deur ge tikt, en Jackson keek en stond op. „Ik zal rustig meegaan", sprak hij. En zelfs de twee politie-agenten die links en rechts van hem stonden, aarzelden een oogen blik, toen ze het kalme gezicht van den jongeman zagen. Een van hen haalde een paar handboeien voor den dag. „Neen, ik denk niet, dat jullie moeite met hem zullen hebben", riep meneer Evans. En toen zij de deur bereikt hadden, boog hij zich onwillekeurig voorover. „Goeden dag, Morgan!" Jackson keerde zich om. „Goedendag, me neer!" Toen werd de deur achter hem gesloten. De oude heer leunde met een diepe zucht in zijn stoel terug. „En toch kan ik het niet gelooven!" zei hij. „ik kan het niet gelooven" XI.T VALSCH LICHT „Lieve Gene!" Sylvia liep snel naar haar toe en nam haar handen, keerden zich toen om en voerde haar mee naar een tuinbank. „Ik ben zoo blij dat je gekomen bent," ging ze voort. „Ik was bang, dat ik je nooit meer zien zou en ik ben zóó in zorg over je geweest! Virginia ging zitten en probeerde tegen haar vriendin te lachen, maar het was geen vroolijk lachje en Sylvia boog zich impulsief voorover en kuste haar. „Woorden zeggen zoo weinig", voegde ze er aan toe, „maar wij zijn toch vriendinnen ge bleven, hè?" Virginia drukte de hand, die stil in de hare lag. „Natuurlijk", zei ze. Lloyd was nu weer in orde, en hoewel hij niet zooveel scheen te drinken, als vóó.i zijn ziekte, bracht hij toch het grootste deel van den dag buitenshuis door, zoodat Virginia hem zelden zag. Rechter Kent was al gerui- men tijd weg. Hij schreef haar geregeld, maar behalve haar huishoudelijke plichten en de enkele maal, dat zij, ingevolge rechter Kent's verzoek, zijn huis inspecteerde, had zij wei nig te doen; haar leven was zoo leeg gewor den. Hoe zij ook probeerde, en wat zij ook deed, haar tevreden kijk op "het leven was ver dwenen. Ze deed haar best afleiding in huis te vin den en in den tuin. Maar er was niet veel wat ze doen kon. Zelfs bij Rechter Kent hielden Jonathan en Dinah alles zoo goed in orde, dat haar bezoeken feitelijk overbodig waren, hoe wel de beide oudjes altijd blij waren als ze kwam. Maar drie dagen nadat Jackson in Evans- ville gearresteerd was, hadden Dinah en Jonathan een gesprek over Virginia, met het gevolg, dat Dinah dien avond haar shawl om sloeg, haar besten hoed opzette en naar Vir ginia ging. Virginia deed alsof ze las, maar het boek was in haar schoot gevallen en ze leunde achterover met gesloten oogen toen Dinah de woonkamer binnenkwam. „Ik kom u eens opzoeken," lieve Juffrouw Genia." Virginia schrok op. „Dinah, is er iets?" riep ze. „Je bent zoo keurig gekleed!" ,,'t Is misschien wel erg brutaal van me, om bij u te komen, maar ik moest het heusch doen". „Heelemaal niet, Dinah, kom hier bij me zitten èn vertel me wat je op het hart hebt. Heb je moeilijkheden?" Dinah ging op de sofa zitten en nam Vir ginia's hand in de hare. „Neen, lieve juffrouw, ik heb geen moeilijk heden, maar u wel, en wilt u nu eens even naar oude Dinah luisteren?" Zonder het antwoord af te wachten, ging ze voort: „Lief kind, ik heb ook een raassa narigheid meegemaakt. En ik wou u maar zeggen, dat het niet goed is, bij de pakken neer te zit ten, heusch niet. Ik doe dat ook niet meer. We krijgen allen onze moeilijkheden en we moeten er doorheen en verder leven, 't Zal wel ergens goed voor zijn, kind!" Dinah wachtte even en streelde de kleine blanke hand, terwijl ze nieuwsgierig naar Virginia's gebogen gezicht keek. „U bent toch niet boos op de oude Dinah", voegde ze een oogenblik later er aan toe. Virginia hief haar hoofd op. „Neen, Dinah, ik ben niet boos, maar „Liefste, ik ken dat „maar". Dit is een an der geval, wilde u zeggen, niet waar?" Toen, terwijl Virginia haar verbaasd aan staarde: „Dat is het juist, liefste, we denken allemaal dat ons verdriet het grootste is en niemand ooit zooveel ellende doormaakt als wij, maar dat is niet zoo. We hebben allemaal onze zorgen, maar we moeten ons flink hou den en dapper zijn, dan zullen we de moeilijk heden op de vlucht jagen!" Zoo zat de oude negerin te praten, met haar diepe, overredende stem en Virginia luisterde met gebogen hoofd, tot ze begon te begrijpen, dat de gedachte aan haar verdriet haar mis schien te veel in beslag genomen had. Dinah had gelijk, men moest zich op de een of andere manier door het leven slaan, en hoe eerder men begreep en leerde de toekomst onder de oogen zien, hoe beter. Tot zekere hoogte had Dinah's vriendelijke philoso- phie en sympathie, Virginia kalmer en rus tiger gemaakt, nadat zij vertrokken was, maar de knagende pijn was er niet door ver dwenen. Ze zou probeeren weer als vroeger te leven, of een nieuw leven op te bouwen van de resten, die haar van het oude waren overgebleven. Morgen zou ze beginnen! (Wordt vervolgd.) Na de aankomst van Mussolini te München, inspecteeren de Duce en Adolf Hitier de voor het stationsgebouw opgestelde eerewacht Het monument voor dr. J. Th. de Visser op het Bezuidenhout te Den Haag is Zaterdag in tegenwoordigheid van talrijke autoriteiten door mevrouw De Visser van de Garde, zijn weduwe, onthuld. Na de plechtigheid werden vele kransen aan den voet van het gedenkteeken neergelegd Uit de voetbalcompetitie. Een snapshot voor het doel van Go-Ahead tijdens den wedstrijd der Deventenaren tegen Enschede Op het Malieveld te Den Haag vond Zaterdag de ballon opstijging plaats in verband met de propaganda voor meer werk. Het oogenblik, waarop de Belgische ballon met de luchtvaarders Boesman en De Vogelaer het luchtruim kiest Twee dictators ont moeten elkaar. De Duitsche Rijkslei der Adolf Hitler begroet Mussolini bij diens aankomst te München In de Ned. Linoleumfabriek te Krom menie brak in een der droogkamers brand uit Het opruimen der puin- hoopen Een spelmoment voor het doel van Victoria tijdens den te Bloemendaal gespeelden hockeywedstrijd Pinoccio Victoria

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 14