De verrassing
VERZET IN DE KAMER TEGEN
GEWIJZIGDE DIENSTPLICHTWET.
Haat uwe Haveuifkt
aftdtacUteu
Wgnlaa&iüti^
1 Jtoaxterv 67
ZATERDAG 30 OCTOBER 1937
HAAREEM'S DXGBEAD
Oefeningstijd van 11 maanden te lang geacht.
Ook verzet tegen contin
gent van 32.000 man.
De Tweede Kamer heeft haar oor
deel gegeven over het wetsontwerp
tot wijziging van de dienstplichtwet
en van verschillende zijden is ver
zet gerezen tegen de voorstellen der
regeering.
Vrij algemeen erkende men, dat de
huidige internationale omstandig
heden en verhoudingen er toe leiden,
dat ook het Nederlandsche volk
zwaardere lasten moet dragen ten
behoeve van de personeelsvoorziening
van de weermacht.
Verscheidene leden merkten even
wel op, dat de onderhavige voorstellen
technisch onuitvoerbaar zijn, aan
gezien zij worden gedaan in een tijd,
waarin een zeer groot tekort is aan
kader.
Deze leden betreurden, dat de mi
litaire overheid in gebreke is geble
ven om maatregelen te treffen ter
aanvulling van het beroepskader.
Enkele leden achtten het ontworpen stel
sel niet doelmatig. Zonder loting, zonder vrij
stelling wegens broederdienst, zonder wette
lijke regeling van de overige aanspraken op
vrijstelling komt men tot willekeur.
Enkele leden, die zich stelden op het stand
punt, dat oorlog en oorlogstoerusting onge
oorloofd zijn doch tevens van meening wa
ren, dat, indien wij nu eenmaal een weer
macht bezitten, de manschappen zoo goed
mogelijk dienen te zijn geoefend, twijfelden
wegens de uiteenloopende meeningen van
de deskundigen sterk aan de juistheid van
een eersten oefeningstijd van 11 maanden.
Naar hun meening loopen wij ook bij dit
wetsontwerp het gevaar, dat toegegeven
wordt aan overdreven eischen uit militaire
kringen.
Verscheidene leden, die in dezen tijd de
noodzakelijkheid van versterking van onze
weermacht niet ontkenden, meenden echter,
dat het dubbele voorstel van de regeering te
ver gaat.
Sommige leden verklaarden zich niet te
willen verzetten tegen het opleggen van per-
soneele en fin&ncieele offers, welke in het
licht der huidige omstandigheden onvermij
delijk zijn.
Wel rezen bij hen bezwaren tegen de voor
stellen van de regeering, die verder gaan dan
strikt noodzakelijk is en niet te bekostigen
zijn, tenzij te kort werd gedaan aan tie so
ciale en cultureele behoeften van c«s volk.
Tegen eerste oefening van
11 maanden.
Zeer vele leden verklaarden zich
met een eerste oefeningstijd van 11
maanden voor de onberedenen niet
te kunnen vereenigen.
Hierbij ging men er van uit, dat een
langer verblijf in de kazerne dan noo-
dig is voor eigen opleiding en oefe
ning het gehalte en den geest van
den troep bederft en de geoefend
heid doet afnemen.
Bij de behandeling van dit onderwerp lie
ten de hier aan het woord zijnde leden zich
leiden door drie overwegingen:
a. een lange oefeningstijd is schadelijk voor
den geest en de tucht;
b. de wintermaanden zijn ongunstig voor
de oefening;
c. de eerste opleiding moet haar bekroning
en einde vinden in de groote manoeuvres; bij
een daarna voortgezette opleiding gaat de
belangstelling er bij het kader en de dienst
plichtigen uit.
Voorshands waren deze van oor
deel, dat de eerste oefeningstijd tot
Geraffineerde diefstal bij juwelier.
Kostbare ring door een waardeloos
exemplaar vervangen.
Een juweliersfirma in het Noordeinde te
's-Gravenhage is het slachtoffer geworden .van
een geraffineerde oplichterstruc, gepleegd
door een ongeveer 35-jarige onbekend geble
ven vrouw, die het klaar speelde om er met
een platinaring, bezet met 19 briljanten, ter
waarde van f 1200.vandoor te gaan zonder
dat het winkelpersoneel er iets van bemerkt
had. Eerst een kwartier later werd de diefstal
ontdekt, doch toen was de listige dievegge al
lang gevlogen.
Het was circa 12 uur, toen een dame de ju
welierswinkel binnentrad en de verkoopster,
die op het moment alleen in den winkel was,
meedeelde een ring of althans een sieraad, te
willen koopen. De vrouw, die er rustig bij was
gaan zitten, liet zich een groot aantal kost
bare ringen en andere dure kunstvoorwerpen
voorleggen, waarbij de verkoopster uiteraard
een enkel maal haai- klant alleen moest laten
om uit kasten en vitrines nieuwe sieraden te
halen.
De dame bleef ongeveer anderhalf uur in
den winkel en zeide toen, dat er niets naar
haar keuze bij was. Zij verdween zonder iets
gekocht te hebben.
De verkoopster, die, nadat zij de bezoekster
had uitgelaten, de voor den dag gehaalde sie
raden weer wilde opbergen en daarbij ook het
tableau met kostbare ringen van de tafel op
tilde, zag, dat een der ringen uit het tableau
viel. Zij raapte den ring van den grond, bekeek
hem en constateerde met groote schrik, dat
deze valsch was.
Er was geen andere mogelijkheid, dan dat
de klant, die zoo juist den winkel had ver
laten, in den tijd, dat zij daar vertoefde, kans
had gezien een platinaring met 19 briljanten
ter waarde van 1200 gulden te verwisselen met
een bijna waardelooze en gelijksoortig uit
ziend exemplaar, welke echter iets dunner was
en uit het tableau viel, toen de verkoopster
deze later van de tafel optilde.
De juwelier heeft van dezen diefstal aangifte
gedaan bij de politie.
ten hoogste 7 maanden zou kunnen
worden verlengd.
Tegenover de verschillende groepen van
leden, die alle een eerste oefeningstijd van
11 maanden voor de onberedenen te lang
achtten, stonden vele leden, die óf dit voor
stel van de regeering goedkeurden, óf zich
hun oordeel voorbehielden, omdat de regee
ring niet voldoende toelicht, waarom de
diensttijd van 5VS» maand juist met 100 pet.
moet worden verlengd.
Wel voor verhooging van het
Contingent vrijstellingen.
Met een aanzienlijke verhooging
van het contingent kon men zich al
gemeen vereenigen. Tegen de voorge
stelde verhooging tot 32.000 man re
zen echter van verschillende zijden
bezwaren.
Vele leden betoogden, dat het uiterst
moeilijk te beoordeelen is of de voorgestelde
uitbreiding in haar vollen omvang noodza
kelijk is. Zij zouden het op prijs stellen, in
dien de regeering nader wil motiveeren, waar
om de lichting aanstonds 32.000 man sterk
moet zijn, hoewel toch vaststaat, dat de be
wapening nog niet voldoende is en het aantal
beroepsofficieren en onderofficieren ook te ge
ring is.
Verscheidene leden verklaarden tegen de
voorgestelde uitbreiding van het contingent
geen bezwaar te hebben.
Vrijstelling.
Algemeen erkende men, dat bij een zeer
sterke vergrooting van het contingent de lo
ting behoort te vervallen en de bestaande
regeling van de vrijstelling wegens broeder-
dienst niet ongewijzigd kan worden gehand
haafd.
Zeer vele leden meenden evenwel, dat de
wijze, waarop het overschot aan gewone dienst,
piichtigen wordt weggewerkt, in de wet moet
zijn geregeld.
Vele leden vonden de kostenberekening wei
nig overzichtelijk opgesteld. De Kamer is niet
in staat zich een juist denkbeeld te vormen
van de uitgaven, die van de aanneming van
dit wetsontwerp het gevolg zullen zijn.
Spoedige afschaffing van crisis
heffing op vleesch te wachten.
Zeer binnenkort zal thans de nog
overgebleven 5 procent van de crisis
heffing op rund- en kalfsvleesch, wor
den afgeschaft. De bedoeling zou zijn,
dat van de opheffing van dezen crisis-
last ook de verbruikers zouden profi
teered
DE VALSCHE KAARTJES-AFFAIRE BIJ DE
BERGMANN-BOOTJES.
Elf arrestanten.
De politie te Amsterdam heeft nog twee
conducteurs in dienst bij de N.V. reederij J. H.
Bergmann, aangehouden die er eveneens van
worden verdacht, zich te hebben schuldig ge
maakt aan den verkoop van valsche kaartjes
op de bootjes van deze onderneming. Met deze
beiden zitten thans elf verdachten in deze
zaak in arrest.
ARCHITECT IR. G. C. STUYT
De Nederlandsche architect ir. G. C. Stuyt
te 's-Gravenhage, is tijdelijk benoemd tot
„membre de section" bij het secretariaat van
den Volkenbond en wel als bouwkundig advi
seur voor het afbouwen en het onderhoud der
gebouwen van het Volkenbondspaleis te
Genève.
qedémpte ^oudeotacht-
(Adv. Ingez. Med.)
Noodlijdende gemeenten vinden
verdedigers.
Kamerleden bepleiten haar
belangen.
Het Voorloopig" Verslag over de begrooting
van het Werkloosheidssubsidicfonds.
Ontleend is aan het voorloopig verslag over
de begrooting van het werkloosheidssubsidie-
fonds voor het dienstjaar 1938:
Naar aanleiding van de mededeeling van
den minister in de memorie van toelichting,
dat de regeering meent met een voorloopig
bescheiden vermindering van de financieele
nooden der gemeenten rekening te mogen
houden, stelden enkele leden de vraag of voor
deze verwachting wel voldoende grond aan
wezig is. Zij weren in dit verband op de ter
zake gehouden enquête door de vereeniging
v. Nederlandsche gemeenten, welke te den aan
zien weinig hoop geeft. Volgens deze enquête
zal de begrooting voor 1938 ongeveer een ge
lijk beeld gevenals die voor '37 in 50 pCt. der ge
meenten; een gunstiger beeld in 27 pCt. der
gemeenten, en een ongunstiger beeld dan die
voor 1937 in 23 pCt. der gemeenten. Men zou
het op prijs stellen van den minister gegevens
te ontvangen over:
le. Het aantal noodlijdende gemeenten en
het aan de gemeenten in totaal toegekende
bedrag over de jaren 1934, 1935 en 1936 en de
raming van deze gegeven voor de jaren 1937,
1938;
2e. Het totaal der gewone bijdragen uit het
werkloosheidssubsidiefonds, het totaal der
extra bijdragen en het totaal der belasting-
bijdragen, benevens de aantallen gemeenten,
die de extra bijdragen en belastingbij dragen
ontvingen, een en ander voor de jaren 1935
en 1936, en de raming van deze gegevens voor
de jaren 1937 en 1938.
Verscheidene leden drongen er op aan, de
extra bijdragen aan de gemeenten, waarvoor
zij noodig blijken te zijn, voor het volle bedrag
uit te keeren en dus los te laten het in afwij
king van den aanvankelijken opzet van de
desbetreffende regeling ingevoerde systeem
om het bedrag der extra bijdragen slechts ten
deele als subsidie aan de gemeenten uit te kee
ren en voor het overige bedrag" aan de ge
meenten desgewenscht voorschotten te ver
strekken.
De winter is over het stadje gekomen
en het ligt daar als verloren tus-
schen de besneeuwde velden. Het
ronde marktplein met zijn oud stad
huis en het logement „De Gouden Leeuw" is
geheel vefiaten, ofschoon de kei-kklok in den
avond pas acht slagen heeft doen hooren.
Een paar vensters zijn spaarzaam verlicht
en binnen in de huiskamers zitten de bur
gers te midden van een dikken tabakswalm
bij hun warme kachels.
Een vreedzame stemming in een vreed
zaam stadje, waar zelden iets bijzonders ge
beurt.
Op de markt is het stil en in de straten is
het stil, maar van „De Gouden Leeuw" uit
dringt een gedempt gegons naar buiten en in
de gelagkamer zitten verschillende groepjes
met elkander in druk gesprek.
Men heeft het over de verrassing, een vrien
delijke verrassing, die uit het hart is opgeko
men. In het stadje leeft men met elkaar als
in een groote familie en morgen is het de ver
jaardag van den burgemeester. Morgen her
denkt de burgervader den dag, waarop hij
vóór vijftig jaar het levenslicht zag en daar
om heeft men besloten, hem aan den voor
avond een serenade te brengen bij fakkel
licht, waarbij de zangvereeniging „Concordia'
haar medewerking zal verleenen.
Het moest natuurlijk een verrassing blij
ven, daar anders veel van het bijzondere
karakter van deze huldiging zou verloren
gaan.
Langzamerhand wordt het drukker in de
straten. Donkere gestalten, fel afstekend
tegen de blanke sneeuw, bewegen zich naar
de zij-de van de markt, waar de woning van
den burgemeester is gelegen.
De feesteling zelf heeft na tafel niet zijn
dagelijks dutje gedaan, dat overigens na de
drukke raadszitting van dien middag wel
verdiend zou zijn. Ook hij weet, wat de heele
stad weet, dat men hem vanavond een sere
nade zal brengen met fakkels en een zang-
hulde van „Concordia". Reeds 's morgens had
Betje, die al drie en twintig jaar bij hem in
dienst is, er bij vergissing iets over losgela
ten en ook de gepensonneerde veldwachter,
die nog als een soort factotum dienst doet op
het stadhuis, had den burgemeester eerbie
dig-vertrouwelijk op de hoogte gebracht.
Nu staat de heele familie, met uitzondering
van den jarige, in een donkere zijkamer voor
het venster licht mag men niet aansteken,
omdat het moet schijnen alsof men verrast
en wacht.
„Daar komen ze! Daar komen ze!"
Ook de burgemeester kan zijn nieuwsgierig
heid niet bedwingen en kijkt voorzichtig
naar buiten. Zijn oogen worden vochtig
Twaalf zwaaiende lantaarns aan stokken
worden voorop gedragen, verscheidene rood
vlammende fakkels bewegen zich door het
duister. Daarachter deint een zwarte massa
belangstellenden.
Voor het huis wordt stilgehouden.
Overal gaan nu de vensters open en een
frissche winterlucht dringt in de kamers.
De voorbereiding duurt lang. Eindelijk een
veelbeteekenend kuchen, het gedempte com
mando: „Een! Twee! Drie!" en over de stille
markt klinkt plechtig een feestcantate.
Rondom zijn alle vensters verlicht en men
ziet de omtrekken van talrijke hoofden,
want iedereen heeft vrienden en kennissen
uitgenoodigd, deze bijzondere gebeurtenis te
komen bijwonen. Alleen in de burgemeesters
woning is alles nog donker. Opeens gaan ook
hier alle vensters open en de jubilaris, om
geven door zijn familie, vertoont zich.
Nog een tweetal liederen worden ten ge-
hoore gebracht en aan het slot klinkt het
Wilhelmus.
Dan buigt de burgervader zich een weinig
naar voren en zijn anders zoo krachtige stem
trilt, wanneer hij zegt:
„Mijne Heeren! Ik ben diep getroffen
deze verrassingik dank allen voor deze
hulde
Den volgend*p.i dag staat in het plaatselijk
blad, dat drie maal per week verschijnt:
„Onze hooggeachte burgemeester viert he
den zijn vijftigsten verjaardag. Gisteravond
werd de jubilaris verrast met een zanghulde,
opgeluisterd door fakkellicht, door het ge
schoolde koor van „Concordia". Zichtbaar be
wogen dankte hij met enkele welgekozen
woorden. (Wij bieden ZEd. Achtb. eveneens
onze oprechte gelukwenschen aan. Red.)"
Allen, die het lezen, zijn tevreden, want dit
is een groote gebeurtenis in een kleine stad.
A. FABER.
WISSELKOERSEN AMSTERDAM
10.15 uur
Londen 8.98 1/8
Berlijn 72.64 1/2
Parijs 6.10
Brussel 30.58
Zwitserland 41.78 1/4
New York 1.80 7/8
SCHIPPERSKNECHT OVER BOORD
GESLAGEN EN VERDRONKEN.
Vrijdag is bij het verrichten van werk
zaamheden aan boord van het schip „Reve"
de 20 jarige schippersknecht van der Hoeven
overboord geslagen en verdronken.
Het schip voer in de Nieuwe Maas nabij
Bolnes, gemeente Ridderkerk, toen het on
geluk gebeurde.
Honderdste geboortedag van
dr. A. Kuyper herdacht.
Plechtige herdenkingssamenkomst
in het Concertgebouw te
Amsterdam.
Vrijdag is in het Concertgebouw te Am
sterdam een plechtige samenkomst gehouden
ter herdenking van het feit. dat op 29 Octo
ber 1837 Dr. Abraham Kuyper te Maassluis
geboren werd.
De bijeenkomst stond onder leiding van
minister-president Dr. H. Colijn.
Dr. H. Colijn heeft een rede uitgesproken
over: „Dr. Kuyper als nationale figuur. De
magoog. scheurmaker, versplinteraar van de
Nederlandsche volkseenheid, exclusief par
tijman, partijdig regeerder!"
Zoo aldus ving Dr. Colijn aan luidde
het oordeel van een groot deel onzer land-
genooten over dr. Kuyper in het laatste
kwart der 19de en in de eerste decennia der
20ste eeuw.
Indien er nu en dan ook voor waardeering
plaats was, dan gold die de universeele ga
ven van den man, die tegelijk wijsgeer, theo
loog, groot-redenaar, statasman en journa
list gen&emd mocht worden. Die waardeering
hield echter op zoodra het ging om de be
oordeeling van den titanenarbeid door dezen
volksleider verricht.
Eer was men geneigd hem, zoo mogelijk,
buiten de natie te plaatsen, dan dat men hem
als exponent van nationale kracht zou be
trachten.
In deze herdenkingssamenkomst, aldus
spr., willen wij juist den nadruk er op leg
gen, dat zijn levenswerk voor ons nationale
leven van bijzondere waarde is geweest, en hij
zelf daarom een nationale figuur van emi
nente beteekenis mag worden genoemd.
De herleving van den Calvinistischen volks
geest is in zeer bijzondere mate vrucht van
den arbeid van dr. Kuyper en daarin schuilt
het geheim van zijn beteekenis als nationale
figuur.
Op de schouders van Groen staat Kuyper.
Groen heeft den akker beploegd en beëgd.
Daarom kan men over Groen niet zwijgen
als men over Kuyper spreken wil.
Het doel was bij beiden hetzelfde.
In de methode was er verschil van optre
den bij Groen en Kuyper.
De verklaring voor Kuyper's succes ligt
niet alleen in zijn talent. De oorzaak ligt ook
hierin, dat Kuyper dichter bij het eenvoudige
gereformeerde volk stond dan met Groen
het geval is geweest.
Het Calvinisme werd voor hem een zaak
van beleven, ging het uit boven de waardee
ring van een begrip. Daardoor ook werd
Kuyper's taal. hoe verzorgd ook naar den
vorm, tevens zuivere volkstaal. Hij gaf vorm
aan de gedachten van het eenvoudige volk.
Als zij Kuyper lazen, was het alsof zij zich
zelf hoorden. Daarmee was de poort ont
sloten van den weg, die leiden moest tot 't
weer tot gelding brengen van de christelijke
levensbeginselen In staat en maatschappij.
Het volgend jaar zal het 60 jaar geleden zijn,
dat de organisatie der A.-R. partij haar be
slag kreeg. Dat werk is Kuyper's werk ge
weest.
Doch meer was noodig, dan organisatie.
Wilde de historische volkskracht tot herle
ving worden gebracht, wilde men de inwer
king daarvan op ons geheele volksleven be
vorderen. dan moest die christelijke geest
ook de gelegenheid ontvangen zich weten
schappelijk te bezinnen op de groote levens
vragen. Die gelegenheid bestond aan de
rijksuniversiteiten voor het openbaar op
treden van dr. Kuyper nagenoeg niet. De
idee van de staatsschool had ook bij het hoo-
ger onderwijs tot een exclusivisme geleid,
dat aan den invloed der christelijke levens
beginselen den weg versperde. Daarom moest
ook het academisch onderwijs wórden vrij
gemaakt van de knellende staatsmacht en
moest derhalve -universiteltsstichting ter
hand worden genomen.
Deze gedachte van dr. Kuyper is in zijn
levenswerk ongetwijfeld de stoutste geweest.
Spr. wijst er op. hoe het tekort aan bur
gerlijke vrijheid voor een groot deel van ons
volk. in den loop der jaren mede door de
actie van Kuyper, is opgeheven geworden.
In de eerste helft der 19de eeuw hebben wij
in Nederland gezucht onder de verheerlij
king van de staatsmacht.
Als men alles nu overziet als men 1'837 of
wil men 1887, vergelijkt met het jaar 1937.
als men het oog niet moedwillig sluit voor
de groote veranderingen, die niet het minst
door Kuyper's arbeid, in ons volksleven zijn
ingetreden, kan er dan ook maar een oogen-
blik twijfel bestaan over ons recht om van
Kuyper te gewagen als van een nationale
figuur?
Partijman, zeker. Maar daarvoor verwek
ker van krachten, die eens de roem van ons
volk waren.
Zoo eeren wij dr. Kuyper op den honderd
sten gedenkdag zijner geboorte. In stillen
eerbied danken we den almachtigen God die
in zijn voorzienig bestel dezen man aan het
vaderland geschonken heeft en wij bidden
ootmoedig om begenadigd te worden met de
wijsheid, de kracht en de volharding die noo
dig zijn om de ontvangen erfenis getrouw te
bewaren en aan het nageslacht ongeschon
den over te dragen.
Prof. dr. J". Ridderbos, heeft hierna ge
sproken over: „Dr. Kuyper en de weten
schap".
Dr. Kuyper's beteekenis voor de weten
schap is wezenlijk gelegen in zijn strijd voor
een christelijke, nader gezegd Calvinistische
wetenschap.
Na een kort intermezzo met orgelspel sprak
prof. mr. A. Anema over: „Dr. Kuyper en het
staatkundig leven". Vervolgens is nog het
woord gevoerd door prof. mr. V. H. Rutgers
over: „Dr. Kuyper en het onderwijs"; door
den heer C. Smeenk over: .Dr. Kuyper en
het sociael leven" en door prof. dr. K. Dijk,
over: „Dr. Kuyper en de jeugd".
De ontslagenen bij den Kon. Holl.
Lloyd.
De personeelscommissie van den Koninklij
ken Hollandschen Lloyd, gevormd uit door den
K.H.L. in Juni 1935 ontslagenen, heeft zich in
een adres tot de Tweede Kamer gewend.
In dit schrijven wijst de commissie er op,
dat sedert den datum van het ontslag de om
standigheden in de zeescheepvaart zeer zijn
verbeterd en dat door het toegenomen lading
aanbod, bij den Hollandschen Lloyd regelma
tig wordt overgewerkt, terwijl bekwame ar
beiders nog steeds werkloos rondloopen.
Terwijl voor de gepensionneerden een be
vredigende regeling werd getroffen, hebben de
ontslagenen, behoudens een enkele uitzonde
ring, niets van de ontstane verbetering be
merkt.
De personeelscommissie verzoekt de Kamer
tenslotte „te willen bevorderen dat zoodanige
invloed worde uitgeoefend, dat wederaanstel
ling van personeel, gekozen uit de ontslage- j
nen, mogen volgen, resp. dat op andere wijze I
aan de moreel zoo gerechtvaardigde verlan-|
gens van de gedupeerde leden der personeels
commissie zal worden tegemoet gekomen".
De stad en de menschen.
Den Haag is nu de stad van de gele blaren.
Want Den Haag is de stad van de boomen. En
nu ligt het afscheid van den zomer en het
welkom aan den winter op stoepen en stra
ten. Wanneer het droog is, ritselt het onder
onze haastige voeten. En wanneer het vochtig
is stijgen er weemoedige geuren van den
grond. De aarde der parken en van de kleine
plantsoenen vervult de stad van een zoetheid
en een geur-van-vergaan die de heele stad
een beetje weemoedig maakt. En die de men
schen een beetje treurig maakt. In Den Haag
zijn veel menschen die tijd genoeg hebben om
treurig te zijn en om, bij het sterven van den
bloei der boomen, aan de eigen vergankelijk
heid te denken.
De heeren van de Witte constateeren dat
er al weer een zomer voorbij is. Zij zitten voor
de hooge vensters en kijken over het natte
Plein en peinzen aan de vele zomers die zij
hebben zien sterven. En omdat een menschen-
leven uit seizoenen is opgebouwd peinzen zij ook
-over de vele seizoenen van hun leven die voor
bij zijn gegaan. En dit maakt die heeren van
de Witte melancholiek. Vooral wanneer mét
de gele blaren de papieren gevallen zijn. Want
het Haagsche leven van vele Haagsche hee
ren is op papier gebouwd. Daarom kijken zij
in hun avondblad éérst naar de beurs en
vervolgens naar de slagvelden van de wereld
en dan naar de familie-advertenties.
En de dames van de heeren van de Witte
zeggen elkaar dat het nu heusch winter zal
gaan worden. En dat het in dit seizoen óf te
kil. óf te warm is in huis. Marie en dan word
je maar zóó verkouden, MarieDe Haag
sche dames hebben het héél hard te verduren
met de herfst. Wanneer zij uit haar middag-
bioscoopje komen is het zóó vochtig op straat,
dat je vóór je achter je thee met een go-
bakje zit het te pakken hebt. En het is tóch
al zoo'n ellendige tijd. met die beurs en zoo.
Er was dit jaar geen sprake van een nieuwe
bontmantel. Willem heeft gezegd: „óf een
bontmantel óf Zwitsersche wintersport. Je
hebt maar te kiezen, Elisabeth. Alle twee gaat
niet. Daar is de beurs niet naar, Elisabeth"
En is het dan te verwonderen dat de dames
van de heeren van de Witte óók een beetje
weemoedig zijn van de herfst?
Maar het Haagsche Bosch en de Scheve-
ningsche Boschjes en Marlot en de duinen
zijn nu op hun heerlijkst. Wie bij de vijvers
in het bosch staat die krijgt iets wondermoois
te zien. Daar is het een heerlijkheird van kleu
ren die stil maakt.
Er zijn vele schoone herfstdagen over het
Bosch gegaan en vele geslachten hebben van
die heerlijkheid genoten. Vele journalisten
hebben daar vele woorden aan gewijd en vele
ontroerde dichters hebben daar vele, vele
verzen over geschreven. Dat behoeft nu niet
wéér beschreven te worden. En een prachtige,
diepe stilte die ge daar in uw hart voet ko
men. De vijvers liggen onbewegelijk tus-
schen het vlammende rood en het flakkeren
de geel van de boomen in hun laatsten tooi
van het jaar. Er staat een vuurroode boom
tusschen dofgroene boomen en ginds slaat een
teeder-geel omhoog tusschen het donker
bruin.
Zoo staat ge in den geurenden, zoelen en
vochtigen morgen op de kleine brug die tus
schen beide vijvers is. En ge hoort de stilte.
En ge ziet de stilte: van het blad dat van om
hoog' naar het water zweeft en daar blijft lig
gen. Roerloos. En van de eenden, die in hun
veeren gedoken in een plechtige rij op een
overhangenden boomtak zitten en van de weg
getjes. tusschen de struiken, waar de zoete
lucht van de aarde uit omhoog stijgt.
Dit kan nog slechts enkele dagen duren. Eén
stormachtige dag en alle boomen zijn kaal en
naakt. Dan is de herftst voorbij en dan zijn
de kleuren weg en dan is de winter geko
men.
Het is overal zóó stil deze laatste herfstda
gen.
Het strand is eenzaam. En de duinen liggen
verlaten.
En de eenigen die ge op uw wandelingen
ontmoet zijn mannen met honden.
Mannen met honden zijn anders dan man
nen zonder honden, Daar moet ge eens op
lettenDat is overal in de wereld zoo.
Zelfs in den Haag, dat in zijn wereldschheïd
een beetje afzijdig van de werkelijke wereld
ligt. Mannen met honden zijn meestal zwij
gende mannen. Zij zouden eenzaam zijn wan
neer zij geen hond hadden. Zij zouden voor
de ramen van de Witte zitten en bezorgd zijn
over de beurs en de familieberichten lezen,
wanneer zij geen hond hadden.
Nu hebben zij een goeien-besten vriend en
die brengt hen na.>r de zee en in de duinen
en door het bosch in zijn herfsttooi.
Het zijn stille, grauwe mannen. En hun
honden zijn luidruchtig en dartel. Mannen
die niet veel praten en honden die veel en
vroolijk blaffenHet zijn gewone ver
schijningen, die mannen met hun kamera
den, niemand let op hen en toch zijn het
bijzondere verschijningen, die in de stilte op
doemen langs alle verlaten buitenwegen en
die, wanneer de wereld en de menschen en
de natuur roezemoezig worden van zomer en
plezier, zich schijnen terug te trekken.
In de herfst rond den Haag komen de man
nen met de honden langs het strand en door
de duinen.
Terwijl de heeren-met-de-papieren en de
dames-met-de-thee in de binnenstad op
bloeien in de sociëteiten en de babbel-lokalen
Zoo staat de late herfst over den Haag, dat
een andere glans en een andere sfeer krijgt
nu de gele blaren in de straatgoten liggen.
Daar is nog meer om te vertellen.
Mr. E. ELIAS.
Het huwelijksgeschenk van de
landmacht aan liet Prinselijk Paar.
Het huwelijksgeschenk, dat door de Ko
ninklijke Landmacht aan het Prinselijk Paar
zal worden aangeboden, n.l. een zeer fraai be
werkt kamerscherm, is thans gereed ge
komen. Zooals bekend werd het ontwerp voor
dit scherm samengesteld door den architect
A. J. Kropholler, uit Wassenaar en vervaar
digd in de af deeling houtbewerking van het
Luchtvaartbedrijf te Soesterberg.
Het kamerscherm, dat vervaardigd is van
eikenhout met coromandel paneelen, bestaat
uit vijf deelen, n.l. een groot middenpaneel
met aan weerszijden twee kleinere paneelen.
De scharnieren en de voeten, waarop het
scherm rust, zijn vervaardigd door de artille
rie-inrichtingen aan de Hembrug uit oude
bronzen kanonnen. Het middenstuk van het
scherm bevat een schilderstuk van den schil
der D. Nijland, voorstellende het paleis
Noordeinde, waarvoor een enthousiaste me
nigte het op het balcon staande Prinselijk
Paar toejuicht. Voorts zijn op het scherm de
symbolen van de verschillende afdeeiingen
van de Koninklijke Landmacht gebeeldhouwd.
Dit beeldhouwwerk is vervaardigd door den
heer Tjipke Visser uit Amstredam
De datum, waarop de officieele aanbieding
zal plaats hebben ,ls nog niet vastgesteld.