De verrassing VERZET IN DE KAMER TEGEN GEWIJZIGDE DIENSTPLICHTWET. Haat uwe Haveuifkt aftdtacUteu Wgnlaa&iüti^ 1 Jtoaxterv 67 ZATERDAG 30 OCTOBER 1937 HAAREEM'S DXGBEAD Oefeningstijd van 11 maanden te lang geacht. Ook verzet tegen contin gent van 32.000 man. De Tweede Kamer heeft haar oor deel gegeven over het wetsontwerp tot wijziging van de dienstplichtwet en van verschillende zijden is ver zet gerezen tegen de voorstellen der regeering. Vrij algemeen erkende men, dat de huidige internationale omstandig heden en verhoudingen er toe leiden, dat ook het Nederlandsche volk zwaardere lasten moet dragen ten behoeve van de personeelsvoorziening van de weermacht. Verscheidene leden merkten even wel op, dat de onderhavige voorstellen technisch onuitvoerbaar zijn, aan gezien zij worden gedaan in een tijd, waarin een zeer groot tekort is aan kader. Deze leden betreurden, dat de mi litaire overheid in gebreke is geble ven om maatregelen te treffen ter aanvulling van het beroepskader. Enkele leden achtten het ontworpen stel sel niet doelmatig. Zonder loting, zonder vrij stelling wegens broederdienst, zonder wette lijke regeling van de overige aanspraken op vrijstelling komt men tot willekeur. Enkele leden, die zich stelden op het stand punt, dat oorlog en oorlogstoerusting onge oorloofd zijn doch tevens van meening wa ren, dat, indien wij nu eenmaal een weer macht bezitten, de manschappen zoo goed mogelijk dienen te zijn geoefend, twijfelden wegens de uiteenloopende meeningen van de deskundigen sterk aan de juistheid van een eersten oefeningstijd van 11 maanden. Naar hun meening loopen wij ook bij dit wetsontwerp het gevaar, dat toegegeven wordt aan overdreven eischen uit militaire kringen. Verscheidene leden, die in dezen tijd de noodzakelijkheid van versterking van onze weermacht niet ontkenden, meenden echter, dat het dubbele voorstel van de regeering te ver gaat. Sommige leden verklaarden zich niet te willen verzetten tegen het opleggen van per- soneele en fin&ncieele offers, welke in het licht der huidige omstandigheden onvermij delijk zijn. Wel rezen bij hen bezwaren tegen de voor stellen van de regeering, die verder gaan dan strikt noodzakelijk is en niet te bekostigen zijn, tenzij te kort werd gedaan aan tie so ciale en cultureele behoeften van c«s volk. Tegen eerste oefening van 11 maanden. Zeer vele leden verklaarden zich met een eerste oefeningstijd van 11 maanden voor de onberedenen niet te kunnen vereenigen. Hierbij ging men er van uit, dat een langer verblijf in de kazerne dan noo- dig is voor eigen opleiding en oefe ning het gehalte en den geest van den troep bederft en de geoefend heid doet afnemen. Bij de behandeling van dit onderwerp lie ten de hier aan het woord zijnde leden zich leiden door drie overwegingen: a. een lange oefeningstijd is schadelijk voor den geest en de tucht; b. de wintermaanden zijn ongunstig voor de oefening; c. de eerste opleiding moet haar bekroning en einde vinden in de groote manoeuvres; bij een daarna voortgezette opleiding gaat de belangstelling er bij het kader en de dienst plichtigen uit. Voorshands waren deze van oor deel, dat de eerste oefeningstijd tot Geraffineerde diefstal bij juwelier. Kostbare ring door een waardeloos exemplaar vervangen. Een juweliersfirma in het Noordeinde te 's-Gravenhage is het slachtoffer geworden .van een geraffineerde oplichterstruc, gepleegd door een ongeveer 35-jarige onbekend geble ven vrouw, die het klaar speelde om er met een platinaring, bezet met 19 briljanten, ter waarde van f 1200.vandoor te gaan zonder dat het winkelpersoneel er iets van bemerkt had. Eerst een kwartier later werd de diefstal ontdekt, doch toen was de listige dievegge al lang gevlogen. Het was circa 12 uur, toen een dame de ju welierswinkel binnentrad en de verkoopster, die op het moment alleen in den winkel was, meedeelde een ring of althans een sieraad, te willen koopen. De vrouw, die er rustig bij was gaan zitten, liet zich een groot aantal kost bare ringen en andere dure kunstvoorwerpen voorleggen, waarbij de verkoopster uiteraard een enkel maal haai- klant alleen moest laten om uit kasten en vitrines nieuwe sieraden te halen. De dame bleef ongeveer anderhalf uur in den winkel en zeide toen, dat er niets naar haar keuze bij was. Zij verdween zonder iets gekocht te hebben. De verkoopster, die, nadat zij de bezoekster had uitgelaten, de voor den dag gehaalde sie raden weer wilde opbergen en daarbij ook het tableau met kostbare ringen van de tafel op tilde, zag, dat een der ringen uit het tableau viel. Zij raapte den ring van den grond, bekeek hem en constateerde met groote schrik, dat deze valsch was. Er was geen andere mogelijkheid, dan dat de klant, die zoo juist den winkel had ver laten, in den tijd, dat zij daar vertoefde, kans had gezien een platinaring met 19 briljanten ter waarde van 1200 gulden te verwisselen met een bijna waardelooze en gelijksoortig uit ziend exemplaar, welke echter iets dunner was en uit het tableau viel, toen de verkoopster deze later van de tafel optilde. De juwelier heeft van dezen diefstal aangifte gedaan bij de politie. ten hoogste 7 maanden zou kunnen worden verlengd. Tegenover de verschillende groepen van leden, die alle een eerste oefeningstijd van 11 maanden voor de onberedenen te lang achtten, stonden vele leden, die óf dit voor stel van de regeering goedkeurden, óf zich hun oordeel voorbehielden, omdat de regee ring niet voldoende toelicht, waarom de diensttijd van 5VS» maand juist met 100 pet. moet worden verlengd. Wel voor verhooging van het Contingent vrijstellingen. Met een aanzienlijke verhooging van het contingent kon men zich al gemeen vereenigen. Tegen de voorge stelde verhooging tot 32.000 man re zen echter van verschillende zijden bezwaren. Vele leden betoogden, dat het uiterst moeilijk te beoordeelen is of de voorgestelde uitbreiding in haar vollen omvang noodza kelijk is. Zij zouden het op prijs stellen, in dien de regeering nader wil motiveeren, waar om de lichting aanstonds 32.000 man sterk moet zijn, hoewel toch vaststaat, dat de be wapening nog niet voldoende is en het aantal beroepsofficieren en onderofficieren ook te ge ring is. Verscheidene leden verklaarden tegen de voorgestelde uitbreiding van het contingent geen bezwaar te hebben. Vrijstelling. Algemeen erkende men, dat bij een zeer sterke vergrooting van het contingent de lo ting behoort te vervallen en de bestaande regeling van de vrijstelling wegens broeder- dienst niet ongewijzigd kan worden gehand haafd. Zeer vele leden meenden evenwel, dat de wijze, waarop het overschot aan gewone dienst, piichtigen wordt weggewerkt, in de wet moet zijn geregeld. Vele leden vonden de kostenberekening wei nig overzichtelijk opgesteld. De Kamer is niet in staat zich een juist denkbeeld te vormen van de uitgaven, die van de aanneming van dit wetsontwerp het gevolg zullen zijn. Spoedige afschaffing van crisis heffing op vleesch te wachten. Zeer binnenkort zal thans de nog overgebleven 5 procent van de crisis heffing op rund- en kalfsvleesch, wor den afgeschaft. De bedoeling zou zijn, dat van de opheffing van dezen crisis- last ook de verbruikers zouden profi teered DE VALSCHE KAARTJES-AFFAIRE BIJ DE BERGMANN-BOOTJES. Elf arrestanten. De politie te Amsterdam heeft nog twee conducteurs in dienst bij de N.V. reederij J. H. Bergmann, aangehouden die er eveneens van worden verdacht, zich te hebben schuldig ge maakt aan den verkoop van valsche kaartjes op de bootjes van deze onderneming. Met deze beiden zitten thans elf verdachten in deze zaak in arrest. ARCHITECT IR. G. C. STUYT De Nederlandsche architect ir. G. C. Stuyt te 's-Gravenhage, is tijdelijk benoemd tot „membre de section" bij het secretariaat van den Volkenbond en wel als bouwkundig advi seur voor het afbouwen en het onderhoud der gebouwen van het Volkenbondspaleis te Genève. qedémpte ^oudeotacht- (Adv. Ingez. Med.) Noodlijdende gemeenten vinden verdedigers. Kamerleden bepleiten haar belangen. Het Voorloopig" Verslag over de begrooting van het Werkloosheidssubsidicfonds. Ontleend is aan het voorloopig verslag over de begrooting van het werkloosheidssubsidie- fonds voor het dienstjaar 1938: Naar aanleiding van de mededeeling van den minister in de memorie van toelichting, dat de regeering meent met een voorloopig bescheiden vermindering van de financieele nooden der gemeenten rekening te mogen houden, stelden enkele leden de vraag of voor deze verwachting wel voldoende grond aan wezig is. Zij weren in dit verband op de ter zake gehouden enquête door de vereeniging v. Nederlandsche gemeenten, welke te den aan zien weinig hoop geeft. Volgens deze enquête zal de begrooting voor 1938 ongeveer een ge lijk beeld gevenals die voor '37 in 50 pCt. der ge meenten; een gunstiger beeld in 27 pCt. der gemeenten, en een ongunstiger beeld dan die voor 1937 in 23 pCt. der gemeenten. Men zou het op prijs stellen van den minister gegevens te ontvangen over: le. Het aantal noodlijdende gemeenten en het aan de gemeenten in totaal toegekende bedrag over de jaren 1934, 1935 en 1936 en de raming van deze gegeven voor de jaren 1937, 1938; 2e. Het totaal der gewone bijdragen uit het werkloosheidssubsidiefonds, het totaal der extra bijdragen en het totaal der belasting- bijdragen, benevens de aantallen gemeenten, die de extra bijdragen en belastingbij dragen ontvingen, een en ander voor de jaren 1935 en 1936, en de raming van deze gegevens voor de jaren 1937 en 1938. Verscheidene leden drongen er op aan, de extra bijdragen aan de gemeenten, waarvoor zij noodig blijken te zijn, voor het volle bedrag uit te keeren en dus los te laten het in afwij king van den aanvankelijken opzet van de desbetreffende regeling ingevoerde systeem om het bedrag der extra bijdragen slechts ten deele als subsidie aan de gemeenten uit te kee ren en voor het overige bedrag" aan de ge meenten desgewenscht voorschotten te ver strekken. De winter is over het stadje gekomen en het ligt daar als verloren tus- schen de besneeuwde velden. Het ronde marktplein met zijn oud stad huis en het logement „De Gouden Leeuw" is geheel vefiaten, ofschoon de kei-kklok in den avond pas acht slagen heeft doen hooren. Een paar vensters zijn spaarzaam verlicht en binnen in de huiskamers zitten de bur gers te midden van een dikken tabakswalm bij hun warme kachels. Een vreedzame stemming in een vreed zaam stadje, waar zelden iets bijzonders ge beurt. Op de markt is het stil en in de straten is het stil, maar van „De Gouden Leeuw" uit dringt een gedempt gegons naar buiten en in de gelagkamer zitten verschillende groepjes met elkander in druk gesprek. Men heeft het over de verrassing, een vrien delijke verrassing, die uit het hart is opgeko men. In het stadje leeft men met elkaar als in een groote familie en morgen is het de ver jaardag van den burgemeester. Morgen her denkt de burgervader den dag, waarop hij vóór vijftig jaar het levenslicht zag en daar om heeft men besloten, hem aan den voor avond een serenade te brengen bij fakkel licht, waarbij de zangvereeniging „Concordia' haar medewerking zal verleenen. Het moest natuurlijk een verrassing blij ven, daar anders veel van het bijzondere karakter van deze huldiging zou verloren gaan. Langzamerhand wordt het drukker in de straten. Donkere gestalten, fel afstekend tegen de blanke sneeuw, bewegen zich naar de zij-de van de markt, waar de woning van den burgemeester is gelegen. De feesteling zelf heeft na tafel niet zijn dagelijks dutje gedaan, dat overigens na de drukke raadszitting van dien middag wel verdiend zou zijn. Ook hij weet, wat de heele stad weet, dat men hem vanavond een sere nade zal brengen met fakkels en een zang- hulde van „Concordia". Reeds 's morgens had Betje, die al drie en twintig jaar bij hem in dienst is, er bij vergissing iets over losgela ten en ook de gepensonneerde veldwachter, die nog als een soort factotum dienst doet op het stadhuis, had den burgemeester eerbie dig-vertrouwelijk op de hoogte gebracht. Nu staat de heele familie, met uitzondering van den jarige, in een donkere zijkamer voor het venster licht mag men niet aansteken, omdat het moet schijnen alsof men verrast en wacht. „Daar komen ze! Daar komen ze!" Ook de burgemeester kan zijn nieuwsgierig heid niet bedwingen en kijkt voorzichtig naar buiten. Zijn oogen worden vochtig Twaalf zwaaiende lantaarns aan stokken worden voorop gedragen, verscheidene rood vlammende fakkels bewegen zich door het duister. Daarachter deint een zwarte massa belangstellenden. Voor het huis wordt stilgehouden. Overal gaan nu de vensters open en een frissche winterlucht dringt in de kamers. De voorbereiding duurt lang. Eindelijk een veelbeteekenend kuchen, het gedempte com mando: „Een! Twee! Drie!" en over de stille markt klinkt plechtig een feestcantate. Rondom zijn alle vensters verlicht en men ziet de omtrekken van talrijke hoofden, want iedereen heeft vrienden en kennissen uitgenoodigd, deze bijzondere gebeurtenis te komen bijwonen. Alleen in de burgemeesters woning is alles nog donker. Opeens gaan ook hier alle vensters open en de jubilaris, om geven door zijn familie, vertoont zich. Nog een tweetal liederen worden ten ge- hoore gebracht en aan het slot klinkt het Wilhelmus. Dan buigt de burgervader zich een weinig naar voren en zijn anders zoo krachtige stem trilt, wanneer hij zegt: „Mijne Heeren! Ik ben diep getroffen deze verrassingik dank allen voor deze hulde Den volgend*p.i dag staat in het plaatselijk blad, dat drie maal per week verschijnt: „Onze hooggeachte burgemeester viert he den zijn vijftigsten verjaardag. Gisteravond werd de jubilaris verrast met een zanghulde, opgeluisterd door fakkellicht, door het ge schoolde koor van „Concordia". Zichtbaar be wogen dankte hij met enkele welgekozen woorden. (Wij bieden ZEd. Achtb. eveneens onze oprechte gelukwenschen aan. Red.)" Allen, die het lezen, zijn tevreden, want dit is een groote gebeurtenis in een kleine stad. A. FABER. WISSELKOERSEN AMSTERDAM 10.15 uur Londen 8.98 1/8 Berlijn 72.64 1/2 Parijs 6.10 Brussel 30.58 Zwitserland 41.78 1/4 New York 1.80 7/8 SCHIPPERSKNECHT OVER BOORD GESLAGEN EN VERDRONKEN. Vrijdag is bij het verrichten van werk zaamheden aan boord van het schip „Reve" de 20 jarige schippersknecht van der Hoeven overboord geslagen en verdronken. Het schip voer in de Nieuwe Maas nabij Bolnes, gemeente Ridderkerk, toen het on geluk gebeurde. Honderdste geboortedag van dr. A. Kuyper herdacht. Plechtige herdenkingssamenkomst in het Concertgebouw te Amsterdam. Vrijdag is in het Concertgebouw te Am sterdam een plechtige samenkomst gehouden ter herdenking van het feit. dat op 29 Octo ber 1837 Dr. Abraham Kuyper te Maassluis geboren werd. De bijeenkomst stond onder leiding van minister-president Dr. H. Colijn. Dr. H. Colijn heeft een rede uitgesproken over: „Dr. Kuyper als nationale figuur. De magoog. scheurmaker, versplinteraar van de Nederlandsche volkseenheid, exclusief par tijman, partijdig regeerder!" Zoo aldus ving Dr. Colijn aan luidde het oordeel van een groot deel onzer land- genooten over dr. Kuyper in het laatste kwart der 19de en in de eerste decennia der 20ste eeuw. Indien er nu en dan ook voor waardeering plaats was, dan gold die de universeele ga ven van den man, die tegelijk wijsgeer, theo loog, groot-redenaar, statasman en journa list gen&emd mocht worden. Die waardeering hield echter op zoodra het ging om de be oordeeling van den titanenarbeid door dezen volksleider verricht. Eer was men geneigd hem, zoo mogelijk, buiten de natie te plaatsen, dan dat men hem als exponent van nationale kracht zou be trachten. In deze herdenkingssamenkomst, aldus spr., willen wij juist den nadruk er op leg gen, dat zijn levenswerk voor ons nationale leven van bijzondere waarde is geweest, en hij zelf daarom een nationale figuur van emi nente beteekenis mag worden genoemd. De herleving van den Calvinistischen volks geest is in zeer bijzondere mate vrucht van den arbeid van dr. Kuyper en daarin schuilt het geheim van zijn beteekenis als nationale figuur. Op de schouders van Groen staat Kuyper. Groen heeft den akker beploegd en beëgd. Daarom kan men over Groen niet zwijgen als men over Kuyper spreken wil. Het doel was bij beiden hetzelfde. In de methode was er verschil van optre den bij Groen en Kuyper. De verklaring voor Kuyper's succes ligt niet alleen in zijn talent. De oorzaak ligt ook hierin, dat Kuyper dichter bij het eenvoudige gereformeerde volk stond dan met Groen het geval is geweest. Het Calvinisme werd voor hem een zaak van beleven, ging het uit boven de waardee ring van een begrip. Daardoor ook werd Kuyper's taal. hoe verzorgd ook naar den vorm, tevens zuivere volkstaal. Hij gaf vorm aan de gedachten van het eenvoudige volk. Als zij Kuyper lazen, was het alsof zij zich zelf hoorden. Daarmee was de poort ont sloten van den weg, die leiden moest tot 't weer tot gelding brengen van de christelijke levensbeginselen In staat en maatschappij. Het volgend jaar zal het 60 jaar geleden zijn, dat de organisatie der A.-R. partij haar be slag kreeg. Dat werk is Kuyper's werk ge weest. Doch meer was noodig, dan organisatie. Wilde de historische volkskracht tot herle ving worden gebracht, wilde men de inwer king daarvan op ons geheele volksleven be vorderen. dan moest die christelijke geest ook de gelegenheid ontvangen zich weten schappelijk te bezinnen op de groote levens vragen. Die gelegenheid bestond aan de rijksuniversiteiten voor het openbaar op treden van dr. Kuyper nagenoeg niet. De idee van de staatsschool had ook bij het hoo- ger onderwijs tot een exclusivisme geleid, dat aan den invloed der christelijke levens beginselen den weg versperde. Daarom moest ook het academisch onderwijs wórden vrij gemaakt van de knellende staatsmacht en moest derhalve -universiteltsstichting ter hand worden genomen. Deze gedachte van dr. Kuyper is in zijn levenswerk ongetwijfeld de stoutste geweest. Spr. wijst er op. hoe het tekort aan bur gerlijke vrijheid voor een groot deel van ons volk. in den loop der jaren mede door de actie van Kuyper, is opgeheven geworden. In de eerste helft der 19de eeuw hebben wij in Nederland gezucht onder de verheerlij king van de staatsmacht. Als men alles nu overziet als men 1'837 of wil men 1887, vergelijkt met het jaar 1937. als men het oog niet moedwillig sluit voor de groote veranderingen, die niet het minst door Kuyper's arbeid, in ons volksleven zijn ingetreden, kan er dan ook maar een oogen- blik twijfel bestaan over ons recht om van Kuyper te gewagen als van een nationale figuur? Partijman, zeker. Maar daarvoor verwek ker van krachten, die eens de roem van ons volk waren. Zoo eeren wij dr. Kuyper op den honderd sten gedenkdag zijner geboorte. In stillen eerbied danken we den almachtigen God die in zijn voorzienig bestel dezen man aan het vaderland geschonken heeft en wij bidden ootmoedig om begenadigd te worden met de wijsheid, de kracht en de volharding die noo dig zijn om de ontvangen erfenis getrouw te bewaren en aan het nageslacht ongeschon den over te dragen. Prof. dr. J". Ridderbos, heeft hierna ge sproken over: „Dr. Kuyper en de weten schap". Dr. Kuyper's beteekenis voor de weten schap is wezenlijk gelegen in zijn strijd voor een christelijke, nader gezegd Calvinistische wetenschap. Na een kort intermezzo met orgelspel sprak prof. mr. A. Anema over: „Dr. Kuyper en het staatkundig leven". Vervolgens is nog het woord gevoerd door prof. mr. V. H. Rutgers over: „Dr. Kuyper en het onderwijs"; door den heer C. Smeenk over: .Dr. Kuyper en het sociael leven" en door prof. dr. K. Dijk, over: „Dr. Kuyper en de jeugd". De ontslagenen bij den Kon. Holl. Lloyd. De personeelscommissie van den Koninklij ken Hollandschen Lloyd, gevormd uit door den K.H.L. in Juni 1935 ontslagenen, heeft zich in een adres tot de Tweede Kamer gewend. In dit schrijven wijst de commissie er op, dat sedert den datum van het ontslag de om standigheden in de zeescheepvaart zeer zijn verbeterd en dat door het toegenomen lading aanbod, bij den Hollandschen Lloyd regelma tig wordt overgewerkt, terwijl bekwame ar beiders nog steeds werkloos rondloopen. Terwijl voor de gepensionneerden een be vredigende regeling werd getroffen, hebben de ontslagenen, behoudens een enkele uitzonde ring, niets van de ontstane verbetering be merkt. De personeelscommissie verzoekt de Kamer tenslotte „te willen bevorderen dat zoodanige invloed worde uitgeoefend, dat wederaanstel ling van personeel, gekozen uit de ontslage- j nen, mogen volgen, resp. dat op andere wijze I aan de moreel zoo gerechtvaardigde verlan-| gens van de gedupeerde leden der personeels commissie zal worden tegemoet gekomen". De stad en de menschen. Den Haag is nu de stad van de gele blaren. Want Den Haag is de stad van de boomen. En nu ligt het afscheid van den zomer en het welkom aan den winter op stoepen en stra ten. Wanneer het droog is, ritselt het onder onze haastige voeten. En wanneer het vochtig is stijgen er weemoedige geuren van den grond. De aarde der parken en van de kleine plantsoenen vervult de stad van een zoetheid en een geur-van-vergaan die de heele stad een beetje weemoedig maakt. En die de men schen een beetje treurig maakt. In Den Haag zijn veel menschen die tijd genoeg hebben om treurig te zijn en om, bij het sterven van den bloei der boomen, aan de eigen vergankelijk heid te denken. De heeren van de Witte constateeren dat er al weer een zomer voorbij is. Zij zitten voor de hooge vensters en kijken over het natte Plein en peinzen aan de vele zomers die zij hebben zien sterven. En omdat een menschen- leven uit seizoenen is opgebouwd peinzen zij ook -over de vele seizoenen van hun leven die voor bij zijn gegaan. En dit maakt die heeren van de Witte melancholiek. Vooral wanneer mét de gele blaren de papieren gevallen zijn. Want het Haagsche leven van vele Haagsche hee ren is op papier gebouwd. Daarom kijken zij in hun avondblad éérst naar de beurs en vervolgens naar de slagvelden van de wereld en dan naar de familie-advertenties. En de dames van de heeren van de Witte zeggen elkaar dat het nu heusch winter zal gaan worden. En dat het in dit seizoen óf te kil. óf te warm is in huis. Marie en dan word je maar zóó verkouden, MarieDe Haag sche dames hebben het héél hard te verduren met de herfst. Wanneer zij uit haar middag- bioscoopje komen is het zóó vochtig op straat, dat je vóór je achter je thee met een go- bakje zit het te pakken hebt. En het is tóch al zoo'n ellendige tijd. met die beurs en zoo. Er was dit jaar geen sprake van een nieuwe bontmantel. Willem heeft gezegd: „óf een bontmantel óf Zwitsersche wintersport. Je hebt maar te kiezen, Elisabeth. Alle twee gaat niet. Daar is de beurs niet naar, Elisabeth" En is het dan te verwonderen dat de dames van de heeren van de Witte óók een beetje weemoedig zijn van de herfst? Maar het Haagsche Bosch en de Scheve- ningsche Boschjes en Marlot en de duinen zijn nu op hun heerlijkst. Wie bij de vijvers in het bosch staat die krijgt iets wondermoois te zien. Daar is het een heerlijkheird van kleu ren die stil maakt. Er zijn vele schoone herfstdagen over het Bosch gegaan en vele geslachten hebben van die heerlijkheid genoten. Vele journalisten hebben daar vele woorden aan gewijd en vele ontroerde dichters hebben daar vele, vele verzen over geschreven. Dat behoeft nu niet wéér beschreven te worden. En een prachtige, diepe stilte die ge daar in uw hart voet ko men. De vijvers liggen onbewegelijk tus- schen het vlammende rood en het flakkeren de geel van de boomen in hun laatsten tooi van het jaar. Er staat een vuurroode boom tusschen dofgroene boomen en ginds slaat een teeder-geel omhoog tusschen het donker bruin. Zoo staat ge in den geurenden, zoelen en vochtigen morgen op de kleine brug die tus schen beide vijvers is. En ge hoort de stilte. En ge ziet de stilte: van het blad dat van om hoog' naar het water zweeft en daar blijft lig gen. Roerloos. En van de eenden, die in hun veeren gedoken in een plechtige rij op een overhangenden boomtak zitten en van de weg getjes. tusschen de struiken, waar de zoete lucht van de aarde uit omhoog stijgt. Dit kan nog slechts enkele dagen duren. Eén stormachtige dag en alle boomen zijn kaal en naakt. Dan is de herftst voorbij en dan zijn de kleuren weg en dan is de winter geko men. Het is overal zóó stil deze laatste herfstda gen. Het strand is eenzaam. En de duinen liggen verlaten. En de eenigen die ge op uw wandelingen ontmoet zijn mannen met honden. Mannen met honden zijn anders dan man nen zonder honden, Daar moet ge eens op lettenDat is overal in de wereld zoo. Zelfs in den Haag, dat in zijn wereldschheïd een beetje afzijdig van de werkelijke wereld ligt. Mannen met honden zijn meestal zwij gende mannen. Zij zouden eenzaam zijn wan neer zij geen hond hadden. Zij zouden voor de ramen van de Witte zitten en bezorgd zijn over de beurs en de familieberichten lezen, wanneer zij geen hond hadden. Nu hebben zij een goeien-besten vriend en die brengt hen na.>r de zee en in de duinen en door het bosch in zijn herfsttooi. Het zijn stille, grauwe mannen. En hun honden zijn luidruchtig en dartel. Mannen die niet veel praten en honden die veel en vroolijk blaffenHet zijn gewone ver schijningen, die mannen met hun kamera den, niemand let op hen en toch zijn het bijzondere verschijningen, die in de stilte op doemen langs alle verlaten buitenwegen en die, wanneer de wereld en de menschen en de natuur roezemoezig worden van zomer en plezier, zich schijnen terug te trekken. In de herfst rond den Haag komen de man nen met de honden langs het strand en door de duinen. Terwijl de heeren-met-de-papieren en de dames-met-de-thee in de binnenstad op bloeien in de sociëteiten en de babbel-lokalen Zoo staat de late herfst over den Haag, dat een andere glans en een andere sfeer krijgt nu de gele blaren in de straatgoten liggen. Daar is nog meer om te vertellen. Mr. E. ELIAS. Het huwelijksgeschenk van de landmacht aan liet Prinselijk Paar. Het huwelijksgeschenk, dat door de Ko ninklijke Landmacht aan het Prinselijk Paar zal worden aangeboden, n.l. een zeer fraai be werkt kamerscherm, is thans gereed ge komen. Zooals bekend werd het ontwerp voor dit scherm samengesteld door den architect A. J. Kropholler, uit Wassenaar en vervaar digd in de af deeling houtbewerking van het Luchtvaartbedrijf te Soesterberg. Het kamerscherm, dat vervaardigd is van eikenhout met coromandel paneelen, bestaat uit vijf deelen, n.l. een groot middenpaneel met aan weerszijden twee kleinere paneelen. De scharnieren en de voeten, waarop het scherm rust, zijn vervaardigd door de artille rie-inrichtingen aan de Hembrug uit oude bronzen kanonnen. Het middenstuk van het scherm bevat een schilderstuk van den schil der D. Nijland, voorstellende het paleis Noordeinde, waarvoor een enthousiaste me nigte het op het balcon staande Prinselijk Paar toejuicht. Voorts zijn op het scherm de symbolen van de verschillende afdeeiingen van de Koninklijke Landmacht gebeeldhouwd. Dit beeldhouwwerk is vervaardigd door den heer Tjipke Visser uit Amstredam De datum, waarop de officieele aanbieding zal plaats hebben ,ls nog niet vastgesteld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 5