en loyale is noodig „Werkmeerderheid oppositie Jhrde Geer tevreden over het Kabinet. Vernieuwing van de Zondagswet gevraagd. Lichter belastingdruk voor groote gezinnen? Nederlander in Duitschlana ter dood veroordeeld. DONDERDAG 11 NOVEMBER 1937 HAARLEM'S DAGBLAD TWEEDE KAMER Algemeen begrootingsdebat voortgezet. DEN HAAG Woensdag. Nadat de Kamer met 64 van de 78 stemmen Mr. v. Schaik (R.K.) nummer één op de no minatie voor het voorzitterschap had gebracht gelijk te voren kwamen de heeren Smeenk (a.r.) en Drees (s.d.) respectievelijk als num mer twee en drie aan de eindstreep draaide de heer deMarchantet d'A nsembourg (nat. soc.) in sneltreinvaart z'n rede af. Voor dezen afgevaardigde is hoofdzaak, dat het huidige Ministerie een parlementair kabinet is en daarvan moeten de nat. socialisten niets hebben. Dr. Colijn heeft de ge legenheid voorbij laten gaan om zich los te maken van het partij gedoe. Hij had een niet- of een anti-partementair bewind moeten vor men. De R.K. Staats partij kreeg o.m. te hooren, dat er hier in de Kamer 30 lee- ken en 1 priester zitten, terwijl het m. v. e. graai de marchant precies omgekeerd •t d'Ansembourg (N.s.b.) moest wezen, aange zien spr. in het succes dier partij voor alles een cléricale overwinning ziet. Waaruit blijkt nu de positief-christelijke grondslag van het kabi net? Uit de tot dusverre verrichtte daden valt dit niet op te maken. Eenige wenschen wi'l spr. voordragen, zooals verbod voor Joden om op Zondag hun winkels open te houden, behoor lijke eerbiediging van de Zondagsrust. Vereen zelviging van partij met kerk en omgekeerd is volgens dezen afgevaardigde verkeerd. Het be staan van confessioneele partijen is z.i. uit den booze. Duidelijk is dat deze Christelijke Re geering blijkens de Troonrede eigenlijk een blijvende werkloosheid accepteert wat al vol doende is om aan dit bewind geen vertrouwen te schenken. We hooren nog. dat de Oranje gezindheid van het Marxisme een conjunctuur verschijnsel is, enkele loftuitingen op het na- tionaal-socialisme en dan komt Mr. Rost v. Tonningen (nat. soc.) met 'n maiden speech, aan het economisch-financieel beleid van het Kabinet-Colijn gewijd. De conversiepolitiek van onze Regeering is verkeerd en haar emissie-techniek is al even zeer verkeerd. Ontstellend is de toeneming van de staatsschuld, gelijk spr. met cijfers poogt aan te toonen. En dan nog stijgende overheidslasten bij den groei van de staats schulden. De zich steeds meer ophoogende goudschat in de kelders van de Nederlandsche Bank moet het ook al ontgelden. De Regeering miskent de structueele verandering in binnen- en buitenland: Dr. Colijn weigert in te zien, dat in deze wereld tal van landen naar zelf voorziening moeten streven. Voorts merkt spr. op, dat elke lijn in de R.K. ordenings- politiek ontbreekt. Inflatie, ontreddering van ons eco nomisch leven zijn de vruchten van het be leid dat Dr. Colijn voorstaat. Het stelsel om allerlei fondsen te vormen verdient scherpe kritiek. Jhr. Mr. de Geer (c.h.) wijst er allereerst op, dat jarenlang betoogd is, dat de tegenstel ling christelijk en niet-christelijk onjuist was en vervangen diende te worden door het con trast: behoudend vooruitstrevend. Thans in 1937 wordt er een rechtsch parle mentair kabinet gevormd en daartegen voert men aan een stelling, die zoo ongeveer neer komt op: „wij zijn één volk van broe deren en moeten daarom allen sa men in een kabi net". Dit komt eigenlijk neer op een principieele af wijzing van elke partij groepeering, van het tegenover elkaar staan van een werkende meerderheid en een minderheid in de oppositie. Volgens den heer De Geer moet men Jhr. Mr. d. j. de Gew in deze kabinets- (CI,r- Hist- Unle) formatie veeleer zien een terugkeer tot de normale goede parlementaire verhoudingen. Aan de minderheid komt de eervolle rol toe van Harer Majesteit's meest loyale oppositie. Intusschen men kon ook zeggen dat al was een „allemans-kabinet" niet op z'n plaats, niettemin deze formatie niet juist was ge weest. Wat betreft de afwijzing van den geeste lijken inslag als basis voor samenwerking tusschen de drie christelijke groepen, stipt Mi'. De Geer aan, dat men ook reeds tijdens den schoolstrijd, van links die samenwerking voos en kunstmatig noemde. Spr. meent, dat veel goeds op maatschappelijk en staatkun dig gebied in belangrijke mate aan het wel bewust optreden van de christelijke partijen te danken is, wat niet wegneemt, dat er tus schen deze onderling op menig punt ook verschil van meening bestaat. Het christe lijk beginsel werkt in vele opzichten als een goede bindende kracht. En n-u de vraag of ook niet anderen, bui ten de rechterzijde, het geestelijk beginsel als mogelijke basis voor staatkundige samen werking aanvaarden? Zeker, men kan iets hiervan bespeuren, doch van die vernieuwing kan men voorshands in hoofdzaak alleen in- dividueele teekenen waarnemen en niet bij de linkerzijde als zoodanig. Pas wanneer dat het geval is, zal er noch van een onrijpe, noch van een verboden vrucht sprake zijn, maar zoover zijn we nu nog niet. En daar om acht deze afgevaardigde de huidige ka binetsformatie, gezien de tegenwoordige om standigheden, in orde. Het kabinet-Colijn noemt spr. liever rechtsch, wat minder pretentieus is dan „christelijk", want er zijn ook goede christe nen, die geen deel uitmaken van de recht- sche partijen. Het ligt op den weg van dit kabinet aldus spr. ons een nieuwe Zondagswet te geven. Men beginne echter met een schoone lei en de Regeering. die op financieel gebied camou flage afwijst, zou goed doen hetzelfde te doen op het gebied van de Zondagsrust. Dus niet uitgaan van de onmogelijk meer voor toepas sing vatbare Zondagswet van 1815. De heer Boreel v. Hooglanden, destijds ook liberaal Kamerlid, tevens van goed christelijk geloof, trachtte in 1896 als burgemeester van Haar lem de oude Zondagswet te handhaven, waf hem in scherp conflict met den Minister van Binnenlandsche Zaken bracht. Meer en meel is gebleken, dat die wet verouderd is. Wij heb ben noodig een wet die 't karakter van den Zondag als christelijken rust- en wijdingsdag eert, zonder echter tot een dwangsysteem over te gaan. Althans de Zondagochtend zou het uiterlijk aspect moeten dragen dat de wet van 1815 aan den ganschen Zondag wilde gevendus Zondags 's morgens geen sport- wedstrijden. De tijd is rijp, de geesten zijn ontvankelijk voor een ter hand nemen van deze aange legenheid. Dit geldt eveneens voor de huwe lijkswetgeving, die thans zóó is, dat we een onwaarachtigen toestand waarnemen. Hier kan de Regeering zich verdienstelijk maken door 'n rotte plek uit te snijden. Onbeperkte scheidingsmogelijkheid schept ongelukkige huwelijken doordat men minder ernstig zich beraadt t.a.v. het aangaan van een huwelijk en voorts doordat tijdens 't huwelijk al te lichtvaardig een betrekkelijk kleine botsing tot iets onoverkomelijks wordt vergroot. Er moet ernst gemaakt met het verbod van schei ding bij onderling goedvinden. Met bijzonder genoegen heeft spr. den Mi nister van Buitenlandsche Zaken zien optre den, die te Brussel zooveel gedaan heeft voor de toenadering tusschen België en Nederland. Groot te zijn in alle dingen waarin ook 'n klein volk groot kan wezen geldt voor ons ze ker en vooral ook op internatonaal gebied, waar onze taak zij, alles te doen voor goede internationale samenwerking, hetgeen Mr. de Geer ten volle aan Mr. Patijn toevertrouwd acht. Aan het slot van zijn, als steeds met intense belangstelling aangehoorde rede, zeg de de woordvoerder van de c. h. fractie war men steun van hem en zijn vrienden aan dit kabinet toe. Hierna rekende Dr. Bierema (lib.) eerst even af met Ir. Albarda, wegens diens uitla ting, dat indien de arbeidersklasse werkelijk eens las wat sommige vrijzinnige bladen schrijven, er bloed zou kunnen vloeien. Dit acht spr. tenslotte een beleediging van die arbeidersklasse, aan wie de liberale afge vaardigde meer gezond democratisch inzicht toekent dan kennelijk de heer Albarda deed. De groote meerderheid van ons volk heeft bij de jongste verkiezingen te kennen gege ven, niets te willen prijsgeven van onze de mocratische staatsinstellingen, waarborgen voor de geestelijke vrijheid. Spr. verheugt zich over dit resultaat van den stembusstrijd, gelijk het hem evenzeer verheugt, dat de N. S. B. heel wat minder goed boerde, dan zij had gedacht en gehoopt. Zouden de nat. soc. beginselen ooit zegevieren, dan zou dat beteekenen een terugval in het duister der middeleeuwen. Kenmerk van deze verkiezingen was het groote succes van de twee steunpilaren van het vorige bewind, van Dr. Colijn en Mr. Oud, van wie de eerste vooral werd beschouwd als de man, die ons volk tegen alle extremisti sche elementen zou kunnen behoeden. Hij gold als de man van de breede samenwer king, met het gevolg, dat velen, die hem overigens staatkundig geenszins nastonden, op hem en daarmee op de A. R. lijst hebben gestemd. Dr. Bierema meent dat Dr. Colijn zijn vrucht in den verkeerden, n.l. den rechtschen boomgaard heeft geplukt en acht het plicht van den formateur alsnog mee te aeelen waarom hij geen kabinet op breede basis heeft gevormd; spr. vermoedt, dat hij tenslotte eischen had gesteld op dogmatisch-christe- lijken grondslag, waarmee de linksche minis ters zich niet konden vereenigen. Na betoogd te hebben dat contingenteerin- gen niet als handelspolitieke wapenen moe ten worden gebruikt en daarom het voor handen hebben daarvan, in het tuighuis ge vaarlijk is, spreekt dr. Bierema de hoop uit, dat tenslotte de Regeering bereid zal zijn tot gemeen overleg, opdat de overgroote meer derheid met de defensievoorstellen zal kun nen meegaan. Op onderwijsgebied zal werkelijk toch iets gedaan moeten worden ter afsnijding van excessen n.l. het brengen van eenige ver betering in de leerlingenschaal. En voorts is nog dringender het tegemoet komen aan den nood van de ouden van dagen. E. v. R. OUDE MAN DOOR AUTO AANGEREDEN. Woensdagmiddag is de zeventigjarige wiel rijder J. D. uit Nieuw Amsterdam op den weg EmmenCoevorden. ter hoogte van Erm, door een personenauto aangereden. Met zware inwendige kneuzingen is het slachtoffer een woning binnengedragen. Zijn rijwiel werd geheel vernield. Zware straf wegeiis laster gëëisclit. Nasleep van vroegere wantoestanden aan het Rotterdamsche abattoir. Voor de Rotterdamsche rechtbank hebben terecht gestaan twee oud-keurmeesters van het Rotterdamsche abattoir. W. de H. en J. L. B.. die zich hebben schuldig gemaakt aan las ter tegen den directeur van dat abattoir dr. M. J. J. Houthuis. De beide verdachten zijn en kele jaren geleden met zes andere collega's wegens fraude veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf. Dr. Houthuis heeft daarbij den bezem gehanteerd om den Augiasstal aan het Rotterdamsche abattoir te reinigen. Dit heeft, zooals begrijpelijk is. bij verschillende personen, die toentertijd zijn ontslagen, kwaad bloed gezet. De Officier van Justitie betoogde m zijn requisitoir, dat laster wel een van de meest moeilijk te achterhalen misdrijven is. Hij ver heugde zich dan ook in het feit, dat aan de minderwaardige practijken van beide verdach ten voor goed een einde gemaakt zal worden. Als aanleiding van deze lastercompagne meende het O.M. te kunnen veronderstellen de zes maanden gevangenisstraf, die beide ver dachten wegens het aannemen van steekpen ningen vier jaar geleden hebben gekregen. Spr. was er van overtuigd, dat van al hetgeen verdachten tegen dr. Houthuis aanvoeren geen woord waar is. Bij de strafmaat wüde hij er mee rekening houden, dat de requestranten bij het opmaken van het request door een daartoe onbekwaam advocaat zijn geholpen. Derhalve eischte hij voor ieder een gevangenisstraf voor den tijd van acht maanden. De raadsman van beide verdachten, mr. Bakker, voerde aan, dat lang niet alles als verzonnen beschouwd mag wor den. Ten aanzien van de opmerking van den of ficier, als zou hij onbekwaam zijn voor het maken van dergelijke requesten, verklaarde hij, dat hij de aanteekeningen van zijn cliënten letterlijk heeft overgenomen, zoodat zijn werk slechts bestond uit het maken van een verband tusschen deze aanteekeningen. Tot slot concludeerde hij op grond van de verklaringen van verschillende getuigen tot vrijspraak. klq km§m U 100 ftCt. mwde! SCHOUWTJESLAAN 23 Adv nigez to eet. i Regeering wacht op voorstellen der commissie—Fleskens. Verlaging van accijnzen op bier en gedistilleerd nog in overweging. Wetsontwerp inzake winstbelasting spoedig te verwachten. Aan de Memorie van Antwoord inzake het zevende hoofdstuk b. (financiën) der rijks- begrooting voor 1938 is het volgende ont leend: Bij het belastingsysteem in 1925 was, vol gens een destijds gemaakte berekening\ de verhouding tusschen de directe en de indirec te belastingen (de gemeentelijke belastingen daaronder begrepen) 67:33. Voor 1935 leidt een op denzelfden voet opgezette berekening tot de verhouding 59:41. De verschuiving ten ongunste van de indi recte belastingen is te wijten aan de tijds omstandigheden, die vooral de opbrengst der belastingen naar inkomen en vermogen heb ben gedrukt, ondanks het feit, dat de tarie ven door opcentenheffmgen tot het uiterste zijn opgevoerd. Verwacht mag worden, dat, naarmate door verbetering van den economi- schen toestand de inkomens en vermogens weer zullen stijgen, de verhouding zich in an deren zin zal wijzigen. Naar aanleiding van de vraag van eenige leden of, en, zoo ja, hoe de mi nister voornemens is te streven naar 'n rechtvaardiger verdeeling van den belastingdruk, in het bijzonder naar een verlichting van dien druk voor de groote gezinnen, deelt de minister mede, dat de regeering met het be palen van haar gedragslijn dienaan gaande wacht op de voorstellen van de commissie-Fleskens. Hoe de stand van het onderzoek dier commissie is, kan de minister niet mededeelen. Wel staat voor hem vast, dat eventueele maatregelen ten bate van de groote gezinnen niet zullen moeten bestaan in verhooging vair den kinderaftrek voor de inkomstenbelasting en de per- soneele belasting. Van de rijksinkomstenbelasting zijn belas tingplichtigen met resp. 5, 6, 7, 8, 9 en 10 kinderen onder de bestaande regeling van den kinderaftrek nog vrijgesteld indien him belastbaar inkomen blijft beneden resp. f 1612.50, f 2330, f 2842.50, f 3400, f 3850 en f 4300. Ook de kinderaftrek voor de perso- neele belasting is naar de meening van den minister niet voor verhooging vatbaar. Belastingontduiking. De minister is van oordeel, dat al zijn er ook naar zijn meening wel bezwaren aan te voeren tegen het bestendigen van het z.g.n. bankgeheim de economische nadeelen, welke uit de opheffing van dit bankgeheim zouden voortvloeien, van dien aard zijn, dat hij geheel deelt in het standpunt, door zijn ambtsvoorganger te dezer zake ingenomen, ook wat betreft de regeling getroffen inzake het gebruik maken van gegevens verkregen bij de uitvoering van de zegelwet en de wet op de couponbelasting. Naar de meening van den minister biedt de wet op de personeele belasting den ge meentebesturen voldoende gelegenheid om, zoo noodig, den druk der personeele belas ting voor koffiehuizen en restaurants te verlichten. Voorstellen tot het geheel doen vervallen van de personeele belasting voor koffiehui zen, enz. zijn van den minister niet te ver wachten. Voor een nieuwe algemeene herziening- van de belastbare opbrengst der gebouwde en ongebouwde eigendommen acht de minis ter den tijd nog niet gekomen. Omzetbelasting Gelijk de meeste andere landen in Europa is ook Nederland, als een van de laatste, ten slotte overgegaan tot het heffen van omzet belasting. Erkennende de groote nadeelen, die het heffen van een zoodanige belasting zoowel uit een oogpunt van het beginsel van belastingheffing naar draagkracht als uit economisch oogpunt onvermijdelijk met zich brengt, mag toch worden staande gehouden, dat de voordeelen van deze belasting de druk wordt over een groote oppervlakte uit geoefend en kan naar verhouding dus min der zwaar zijn, de algemeene werking is in beginsel gelijk voor alle bedrijven, voorkomen wordt het heffen van al te drukkende directe belastingen en bijzondere verbruiksbelastin gen gevoegd bij de noodzakelijkheid om een belangrijke bate voor 's rijles schatkist te verkrijgen, het bestaan van deze algemeene verbruiksbelasting rechtvaardigen. Met betrekking tot de technische herzie ning van de omzetbelastingwet zij opgemerkt dat de voorbereiding daarvan thans zoo ver is gevorderd dat het ontwerp van wet dezer dagen het departement van den minister zal kunnen verlaten. Winstbelasting. Zooals blijkt uit de Memorie van Antwoord betreffende hoofdstuk 1 der rijksbegrooting 1938, is de minister van oordeel, dat niet tot vervanging van de dividend- en tantièmebe lasting moet worden overgegaan. Voor zoover invoering van een winstbelasting wordt be pleit met het doel, het ontgaan van de be lastingen naar het inkomen door gebruik making van den rechtsvorm der naamlooze vennootschap te bestrijden, deelt de minis ter mede, dat ook hij overtuigd is van de noodzakelijkheid, dat ten deze zoo spoedig mogelijk de noodige voorzieningen worden getroffen. Bij de overweging van het verslag door de commissie van voorbereiding uitgebracht met betrekking tot het op 8 Februari 1934 ingediende ont werp van wet houdende voorzienin gen betreffende de heffing van belas tingen van besloten vennootschappen enz. is de minister tot de conclusie gekomen, dat de oplossing van het vraagstuk in eenigszins andere rich ting moet worden gezocht. Hij hoopt dat zijn voorstellen dienaangaande, belichaamd in een nieuw wetsont werp, spoedig aan het oordeel der Staten-Generaal zullen kunnen wor den onderworpen. Geen verlaging van Suiker-accijns. Het vraagstuk van verlaging van de accijnzen op bier en gedistilleerd is bij den minister nog in overweging. De ervaring heeft geleerd, dat instelling of afschaffing van opcenten op den suikerac cijns, alsmede hastening van een crisisheffing ten beloope van 40 opcenten op den accijns slechts een geringe schommeling hebben ver oorzaakt in het suikerverbruik. Afgezien van de moeilijkheid om bij wijze van proef vast te stellen of door verlaging van den accijns een toeneming van het verbruik zal volgen, dat het accijnsverlies zou compenseeren, kan naar de meening van den minister geen sprake zijn van verlaging van den suikerac cijns, zoolang op dit accijnsmiddel tevens een crisisheffing drukt, van welke heffing het be drag door den minister van economische za ken wordt vastgesteld. Geen verlaging van den tabaksaccijns. Een wetsvoorstel tot wijziging van de tabakswet zal binnenkort kunnen worden tegemoet gezien. De minister meent er echter al terstond op te moeten wijzen, dat aan verlaging van den tabaksaccijns niet kan worden gedacht, 's Lands financiën laten zulks niet toe. Vergunning in zake het gebruiken van een gepantserden automobiel Vaststaat, dat de hier bedoelde automobiel niet valt onder art. 10 bis der gewijzigde wet van 4 April 1370. Toen bleek, dat bij sommige ambtenaren daaromtrent nog twijfel bestond, is de aangehaalde circulaire uitgevaardigd. Van het verleenen van eenige vergunning of het toepaffien van een uitzonderingsmaat regel door of vanwege de regeering is hier dus geen sprake, maar enkel van wetsuitleg- ging zonder meer. Een verzoek van wien ook ligt aan de cir culaire niet ten grondslag en is dan ook niet gedaan. De aanschrijving is niet anders dan een terugslag op een ambtelijke aanbrenging van het geval, die twijfel deed rijzen of bij alle douane-ambtenaren wel een juist rechts begrip te dezer zake bestond. Doel van deze niet voor publicatie bestemde circulaire was dan ook geenszins om sensatie of reclame te bevorderen, doch integendeel om de van een onrechtmatige inbeslagneming te verwachten sensatie en reclame te voorkomen. Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1887. 11 November: Zaterdag bracht Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord- Holland, jhr. mr. J. M. W. Schorer een bezoek per Gooische stoomtram aan Muiden, Muiderberg en Naarden. en keerde vandaar per Hollandsche spoor naar hier terug. Van spionnage beschuldigd. De 43-jarige Venlonaar W. H. Cammans is te Berlijn wegens landverraad ter dood ver oordeeld. Zijn zwager P. Smit. manufactu- rler in het Duitsche grensplaatsje Lobberich is wegens medeplichtigheid tot levenslange tuchthuisstraf veroordeeld. Op 27 Januari van dit jaar werd Cammans, uit Duitschland opgebeld, dat hij onmiddel lijk naar Lobberich moest komen. Cammans heeft zich hierop per auto naar Duitschland begeven en is van deze reis niet meer terug gekeerd. In de nabijheid van Suchteln is hij gearresteerd. Men tast nog steeds in het duister over de vraag, wie hem heeft opge beld en men vermoedt, dat hij onder valsche voorwendsels over de grens gelokt is. In den nacht, volgende op de arrestatie van Cammans. is ook Smit in Lobberich van zijn bed gelicht en eveneens gearresteerd. Beide aangehoudenen zijn aanvankelijk naar Dusseldorp en later naar de gevangenis te Munster overgebracht, waar zij als verdacht van spionnage zijn ingesloten. Direct na de an-estatie van Cammans en zijn zwager Smit. werd de hotelhouder L. M. te Venlo door de echtgenoote van Smit van Lobberich uit opgebeld, dat hij onmiddellijk naar Lobberich moest komen. De hotelhou der, die intusschen reeds van de aanhouding van Cammans had vernomen, informeerde toen naar de reden, welke zijn aanwezigheid in Duitschland noodzakelijk maakte, doch kreeg daarop geen antwoord. De vrouw deel de hem alleen mede, dat hij di-ingend komen moest. Aangezien het echter Zaterdagmorgen was en marktdag, kon de hotelhouder wegens de drukte in zijn zaak niet weg. Toch was hij benieuwd naar de reden, waarom men hem in Lobberich noodig had, daar hij geen enkel vermoeden koesterde. Hij verzocht daarom een zekeren T. S. van Venlo om even naar de woning van Smit in Lobbe rich te willen gaan, ten einde nadere inlich tingen in te. winnen. S. toonde zich daartoe bereid en begaf zich per taxi naar het opge geven adres. Nauwelijks echter load S. de wo ning betreden, of er kwamen een paar be ambten der geheime staatspolitie binnen, die S. inrekenden. Na eeia verhoor, dat circa drie aiur duurde en waarbij aan de politie te Venlo omtrent de identiteit vaaa S. inlichtingen wei'deaa vei-zocht, werd S. evenwel op vrije voeteia gelaten. De hotelhouder M., die vroe ger vaker met Cammans een uitstapje naar Duitschland had gemaakt, doch er overigens niets te maken had, vertrouwde de zaak thaias niet meer en heeft zich nadien nimmer over de Duitsche grens begeven. Men heeft sedert dien niets meer van de beide aangehoudenen gehoord. Wel ontving de echtgenoote van Cammans, die een kind heeft, herhaaldelijk brieven van haar man, die in zeer optimistischen toon geschreven waren en niet het geringste deden vermoe den, welk lot de-Veialoiaaar wachtte. Dinsdag echter oiatving een broer van Cammans, die iia Heerlen woonachtig is, van een zijner in Duitschland wonende gehuwde zusters be richt, dat men zich omtrent het lot van den gearresteerden broer op het ergste moest voorbereiden. Van officieele Duitsche zijde werd tot dus- vera-e nog niets ontvangen, ofschoon de Duit sche rechtbank i-eeds j.l. Vrijdag de uit spraak heeft gedaaaa. Omtrent de veroordeeling vaaa Cammans verneemt de Tel. nog nader, dat men iia Duitschland den Venlonaar als Duitscher beschouwt. De veroordeelde W. H. Cammalns, werd in Februaa-i 1894 in Hulst bij Crefeld uit Nederlandsche ouders geboren. Zijn vader was geboortig uit de Noord-Limburgsche ge meente Bergen. Bij het uitbreken van den wereldoorlog heeft Cammans, toen hij ruim 20 jaar oud was, zich zonder verlof van de Nederlandsche regeering in Duitschen krijgsdienst begeven. Hij vocht in Rusland, waar hij een schot wonde in zijia been opliep. Officieel is bij de betreffende Nederland sche instanties van een en ander nimmer kennis gegeven en te Venlo is men Cammans dan ook steeds als Nederlander blijven be schouw en. Hij had eeia Nederlandsch paspoort en stond ook in de kiezerslijst der gemeente Venlo ingeschreven, aangezien er niet de minste twijfel omtrent zijn nationaliteit be stond. Hoelang hij in vreemden krijgsdienst is geweest kan te Venlo uitei'aard niet wor den nagegaan. Het blad verneemt echter, dat, indien Cam mans tijdens zijn meerderjarigheid nog in Duitschen krijgsdienst was. hij zijn Neder landerschap zou hebbeia verloren. In dit geval is hij echter evenmin Duitscher, doch sta- tenloos. JONGEMAN BIJ HET ROOIEN VAN BOOMEN GEDOOD. Woensdagmiddag omstreeks twaalf uur is te Mijdrecht een 20-jarige jongeman uit Bad hoevedorp. gem. Haarlemmermeer, die met eenige andere personen bezig was met het rooien van aan iepenziekte lijdende boomen, door een vallenden boom getroffen en op slag gedood. Alle treinen stoppen Vrijdag middag 12 uur. Ter cering van de nagedachtenis van Ir. Van Dijk. In verband met de begrafenis van den heer ingenieur E. C. W. van Dijk, directeur der Nederlandsche Spoor wegen, op Vrijdag 12 dezer, wordt nog medegedeeld, dat 's middags te twaalf uur van dien dag alle treinen op het geheele net gedurende een minuut, dus van 12—12.01 uur zul len stoppen, terwijl alle bureaux, behalve die der stations, vaia 11 tot 13.30 uur gesloten zullen zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 5