UTRECHT Voorzorg... RESERVE-OFFICIEREN NAAR HET BEROEPSCORPS. THERMOGENE WOENSDAG 24 NOVEMBER 1937 ÏÏAAEEEM'S DAGBLAD 7 Voornemens der regeering, in verband met de legeruitbreiding. Hoe het leger zich zal ontwikkelen. Vele onderofficieren noodig. Aan de Memorie van Antwoord inzake het wetsontwerp tot wijziging van de dienst plichtwet wordt het volgende ontleend. De opmerking, dat er thans een zeer groot tekort aan kader zou zijn, is niet juist. Die tekorten ontstaan eerst na de uitbreiding van de organisatie en dus nadat de dienstplicht wet zal zijn gewijzigd en ook die behoeften ontstaan niet onmiddellijk. Indien het ont werp tot wet wordt verheven, zal, voor wat betreft het wapen der infanterie, de toestand als volgt kunnen worden geschetst: 1 October 1937. Ten einde in de toekomst vrijheid van han delen te verkrijgen, is op 1 October 1937 2/3 gedeelte van het infanterie-contingent der lichting 1938 (lichtingsterkte 19500) inge lijfd in stede van zooals tot dusverre ge schiedde 1/3 gedeelte der lichting. Aan gezien het kader bij de korpsen berekend is op de sterkte van de zomerploeg (opkomstda tum ong. 15 Maart), welke steeds uit 2/3 lichting bestond, bracht een en ander geen wijziging der organisatie mede. Ook nadat het ontwerp tot wet zal zijn ver heven, blijft de eerste oefentijd voor de lich ting 1938 5»/s maand bedragen, zoodat de Octoberploeg ong. 15 Maart 1938 met groot verlof zal worden gezonden. 15 Maart. Ingelijfd wordt de 2de ploeg van de lichting 1938 en wel eveneens tot een aantal, bere kend. naar de sterkte van 2/3 gedeelte van een lir1 'ng van 19500 man. Deze dienstplichti- g '/orden op 1 September 1938 dus na een ee, >.en oefentijd van 5V® maand, met groot verlof gezonden. Hoewel de totale sterkte van het infanterie-contingent met 1/3 wordt vermeerderd, brengt zulks ook hier geen wij ziging van de organisatie mede. 1 October 1938. Ingelijfd wordt Vi lichting van het contin gent der lichting 1939 (sterkte 32.000 man) met een eersten oefentijd van 11 maanden. In verband daarmede is de oprichting van een' derde schoolcompagnie per regiment in fanterie en van een vierde schoolcompagnie bij het regiment wielrijders noodzakelijk. Zulks brengt mede een wijziging van de or ganisatie met: 124 officieren, 508 onderoffi cieren. 1 Maart 1939. De drie schoolcompagnieën per regiment in fanterie worden onder het vormen van een bataljonsstaf samengevoegd tot één bataljon (le bataljon). Bovendien wordt opgericht een 2e bataljon, eveneens bestaande uit een staf en 3 school compagnieën. De dienstplichtigen van de 1ste ploeg 1939. welke ong. 1 October 1938 onder de wapenen zijn gekomen, gaan op 1 Maart over naar het 2e bataljon. Zij voltooien bij dit baltaljon hun verdere opleiding en worden mede be last met den grensdienst. De 2de ploeg van de lichting 1939 (eveneens 1/2 lichting)welke 1 April 1939 onder de wa penen komt, wordt ingedeeld bij het le batal jon. De organisatie moet in Maart 1939 bijge volg worden uitgebreid met twee bataljons en drie schoolcompagniën, hetgeen een vermeer dering brengt van: 209 officieren, 992 onder officieren. 1 April 1939: Oprichting van een tweede regiment wiel rijders. In verband daarmede uitbreiding van de organisatie met: 22 officieren, 86 onder officieren. 1 April 1939 is de reorganisatie der infanterie voltooid. In totaal zullen dus bij ihet wapen der in fanterie meer noodig zijn: 346 officieren 1586 onderofficieren. Deze zeer groote uitbreiding in korten tijd geeft uiteraard haar eigenaardige moeilijk heden, welke niet gering zijn te achten. Toch is de regeering er van overtuigd, dat deze moeilijkheden zijn op te lossen, ook zal het ideaal, nl. voor 100 procent voor hun taak berekende instructeurs, niet aanstonds be reikbaar zijn. In een overgangsperiode tzal niet steeds het hoogste rendement kunnen worden verkregen. De regeerine zal in de behoefte aan of ficieren bij de infanterie voorzien door ver hooging van het aantal cadetten aan de Mi litaire Academie. Voorts ligt het in het voor nemen om medio 1939, medio 1940 en medio 1941 een aantal reserve-luitenants naar het korps beroepsofficieren te doen overgaan in den rang van eerste-luitenant en hen bij dien overgang te plaatsen onderaan de ranglijst der eerste-luitenants, en wel ong. 40 per jaarklasse. De benoeming tot eerste luitenant van be- 1 doelde reserve-officieren zal eerst plaats heb ben na het met goed gevolg doorloopen van een applicatiecursus van ongeveer één jaar. De minister stelt zich voor die ongeveer 160 reserve-officieren allen tegelijk ongeveer 1 (Maart 1938 in werkelijken dienst te doen komen. Reeds dadelijk kunnen zij dan prae- tisch bekwaamd worden voor de hen wach tende taak. Door de hiervoren genoemde maatregelen zullen eind 1938 reeds 200 officieren beschik baar zijn. Overigens zal in de behoefte wor den voorzien door verhooging gedurende eenige jaren van het aantal aan te nemen 1 cadetten, terwijl zoolang de aantallen van de vredesorganisatie niet zullen zijn bereikt, tijdelijk reserve-officieren vrijwillig in wer kelijken dienst zullen kunnen worden ge steld. Wat de overige wapens betreft, nl. cavale rie. artillerie en genie, denkt de minister, waar .het om geringe aantallen gaat, in de behoeften te kunnen voorzien door geduren de eenige jaren meer cadetten aan te nemen en overigens reserve-officieren tijdelijk vrij willig 'in werkelijken dienst te doen komen. Overgang naar het korps beroepsofficieren bij deze wapens wordt voorhands nog niet in overweging genomen. Deze groote uitbreiding van de organisatie noopt ook ten aanzien van de onderofficie ren tot bijzondere maatregelen. Met toepas sing van 'het stelsel, dat de aanvulling van de onderofficiersvacatures dient te geschie den door indiensttreding van dienstplichtige onder-officieren als capitulant, is reeds een aanvang gemaakt met verhooging van het aantal capitulanten en zijn er thans bij het wapen der infanterie reeds 233 dienstplichti gen onderofficieren-capitulant overcompleet. Voorts zullen de dienstplichtigen onder officieren van de oudere lichtingen nl. 1934, 1935 en 1936 alsnog in de gelegenheid wor den gesteld als capitulant in werkelijken dienst te komen. Van deze lichtingen ver wacht de minister ongeveer 400 man be schikbaar te krijgen. Vervolgens zijn uit de eerstvolgende lich tingen nog te verwadhten ongeveer S50 dienst plichtige onderofficieren-capitulant. Einde Maart 1939 kan alzoo, indien noodig, op een aanvulling van ongeveer 1500 onder officieren bij het wapen der infanterie gere kend worden. Overigens ligt het in het voornemen ten einde ook de oudere kern te versterken zooveel mogelijk beroeps-onderofficieren, die op bureaux werkzaam zijn, wederom troe- pendienst te doen verrichten en voorts de nog geschikt zijnde onderofficieren-wacht gelders tot den actieven dienst terug te roe pen, voor zoover zij althans niet te oud zijn. Het bezwaar tegen de eerste oefe ning van 11 maanden. Met leedwezen heeft dé regeering er kennis van genomen, dat zeer vele leden verklaarden met den eersten oefentijd van 11 maanden niet te kunnen instemmen. Het door deze leden gevoerde betoog, dat een langer verblijf in de kazerne dan noodig is voor de opleiding en oefening het gehalte en den geest van den troep bederft en de ge oefendheid doet afnemen, welk betoog de mi nister overigens onderschrijft, kan niet als be wijsgrond gelden. Van een zoodanig langer ver blijf in de kazerne is immers geen sprake. De dienstplichtige zal, bij een oefening- van 11 maanden, niet langer in werkelijken dienst verblijven dan voor het bereiken van het ver- eischte peil van geoefendheid der krijgsmacht noodig is, waarbij tevens wordt voldaan aan de andere eischen in het belang van de ver dediging des lands te stellen. Een vergelijking met het voormalige z.g. blijvend gedeelte mist dan ook eiken grond. Zooals in de memorie van toelichting is uit eengezet, acht de regeering het noodzakelijk steeds een troepenmacht in werkelijken dienst te hebben van zoodanige sterkte en zoodanig peil van geoefendheid, dat hiermede ook in vollen vredestijd aan verrassende aanslagen het hoofd kan worden geboden en dat zij te vens de onontbeerlijke kern kan vormen van de in tijden van ernstige spanning op te roe pen grensbeveiligingstroe-pen. Er dient derhalve onderscheid te worden ge maakt tusschen a. de in vredestijd steeds aanwezige „kern"; b. de eigenlijke in tijden van ernstige spanning op te roepen „grensbeveiligings- troepen". De „kem" zal, geheel in overeenstemming met hetgeen ter zake door dr. Colijn werd medegedeeld, worden gevormd door de dienst plichtigen der infanterie, die een eerste oefe ning van 5 maanden of langer hebben genoten. De „grensbeveilingstroepen" zullen in tijden van ernstige spanning worden gevormd door de alsdan op te roepen plaatselijk georgani seerde dienstplichtigen, meest van oudere lich tingen, in de grensstreken ter sterkte van on geveer 25000 man. De legering van de dienstplichtigen gedu rende het tweede gedeelte der eerste oefening zal niet niet in den letterlijken zin des woords „aan of nabij de grenzen" geschieden. Bij de keuze der nieuw op te richten gamiezoenen zal ten volle rekening worden gehouden met den eisch van aanwezigheid van goede oefen terreinen, terwijl deze garnizoenen tevens zoo danig zullen worden gekozen, dat de troepen zoo noodig in enkele uren de door hen bij dreigend gevaar in te nemen opstellingen kunnen bereiken. De regeering is tot de overtuiging gekomen, dat onder de huidige omstandigheden mede in verband met de grensbeveiliging met geen korteren duur dan 11 maanden kan volstaan worden. Sterkte van 32.000 man noodzake lijk geacht. Met waardeering heeft de regeering er ken nis van genomen, dat men zich algemeen kon vereenigen met een aanzienlijke verhooging van het contingent. De minister teekent hierbij aan dat jaar lijks 27.500 man moet worden ingelijfd om, ge bruik makende van 15 lichtingen, het leger op voet van oorlog te brengen; wordt dus be ginnende met de lichting 1939 het contingent vastgesteld op 27.500 man, dan zal het leger eerst in 1954 coippleet zijn. Nu is de minister voornemens om, ten einde den bestaanden achterstand op materieel ge bied zoo spoedig mogelijk in te halen, de aan schaffingen, welke ten laste van het defensie fonds en van den kapitaaldienst zullen ge schieden, zoo snel mogelijk, doch in elk geval binnen 5 jaar te doen plaats hebben. Daaruit volgt ook, dat eveneens het personeel, het welk deze wapenen moet bedienen, in 5 jaar beschikbaar moet zijn en dat het noodzakelijk is om tijdelijk gedurende 5 jaar een groo- ter aantal dan 27.500 dienstplichtigen op te leiden, Dit grootere aantal is berekend en ge bleken op 4600 man te moeten worden gesteld, zoodat het contingent moet worden verhoogd tot 32.000 man. Geschiedde dit niet, dan zou, wanneer het nieuwe materiaal aanwezig is, slechts voor rond 1/3 gedeelte daarvan het vereischte personeel aanwezig is, hetgeen de minister volstrekt onverantwoord acht. Wat het getal zonen betreft, die in een gezin tot dienstvervulling in vre destijd kunnen worden opgeroepen, is ook de regeering van oordeel, dat dit aan een maximum behoort te worden gebonden. Voorshands lijkt het getal 3 hiervoor wel aanvaardbaar. GEVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN. Inlichtingen aan het bureau van politie, uitsluitend tusschen 11 en 13 uur. Handschoenen en ceinturen, schoen, Poli tiebureau, Smedestraat; dop van auto-ben zinetank, v. d. Berg, Mr. Cornelisstraat 84 rd., hond, Ran, Schoterstraat 1 rood; hond, Groenveld, Patrimoniumstraat 24; jasje waar in muts, Buis, Jan Huygenstraat 13; zakmes, Hamelink, Wicherstraat 23; regenpijpen, Schel. Archipelstraat 89; pauwen, Muier, Duinvliedspad 3; portemonnaie met inhoud, Van Vastenhoven. Ostadestraat 7; rijwiel plaatje, Baay. Maerten van Heemskerkstraat 21 zw.; wandelstok, Rekman, Korte Heeren straat 14; sleutels, Gerrits, Amsterdam straat 3d. Opvoeden is leiden. Intellectueele scholing is niet voldoende Voordracht door dr. Maria Montessorï. La liberté est une organisation bien réglémentée. Dr. Maria Montessori. Toen dr. A. de Vletter Dinsdagavond het spreekgestoelte beklom voor een inleidend woord, was de aula bijna geheel bezet. Deze avond is georganiseerd door de afdeeling Haarlem en Omstreken van de Ned. Mon- tessori-Vereeniging en besturen en leidsters van Montessori Lagere Scholen, aldus de Rec tor, die de toegeeflijkheid en inschikkelijkheid inriep voor de maten der stoelen die van 34- 45 c.M. varieert. Mevrouw M. E. Land-de Vries, sprak vervol gens een welkomstwoord tot dr. Maria Mon tessori, bij wier binnenkomst allen zich van hun zetel verhieven. Het is mij een groot genoegen, u hier in Haarlem welkom te heeten, aldus mevr. Land. Wij hebben hier in Haarlem veel profijt ge trokken van uw ideeën, licht te brengen in het leven van het kind en rekening te houden met zijn bezwaren. In Haarlem had men eerst niet veel vertrou wen in uw theorieën, maar nu men de resul taten gezien heeft, welke die van gewone scholen overtreffen, zijn zij zeer populair. Wij zijn erkentelijk, dat u hier gekomen bent om uw ideeën over opvoeding persoonlijk uiteen te zetten. Dr. Montessori was zichtbaar ontroerd, èn door de plechtige ontvangst èn door deze har telijke woorden, Opvoeden, begon zij, is heel eenvoudig en tegelijkertijd ontzettend gecompliceerd. Mijn principe is eigenlijk geen methode van onderwijs, maar veeleer de geschiedenis van een groot volk, dat de wereld gaat verove ren. Dat volk is de kinderwereld. Het is een recht van den mensch, om opge heven te worden uit de onwetendheid, aldus spr., maar de school is er niet alleen voor het kind als zoodanig, maar voor het kind, dat groot moet worden. In het eind van de vorige eeuw is al ge vraagd: maakt de school stei'ke menschen? Een enquête op de lagere scholen heeft dui delijk de trieste omstandigheden in het leven der kinderen aangetoond. Het spreekt vanzelf dat bij een beter milieu ook het onderwijs beter tot zijn recht moet komen, en daarom is een hervorming in de sociale omstandighe den noodig. Wij moeten bereid zijn, om een groot offer te brengen om dit andere milieu te scheppen. Op het oogenblik is de toestand pa rallel met die van het einde der vorige eeuw. Als een ramp als de oorlog ons dreigt, moe ten wij ons dan niet afvragen, of wij niet iets vergeten hebben in de opvoeding en wel de sociale opvoeding, een juist begrip van onzen tijd, onze positie, onze verantwoordelijkheid? Wij hebben menschen noodig die zich kun nen oriënteeren en de wereld om hen heen begrijpen en daarom is een zuiver intellec tueele opvoedinge, hoe nuttig en noodig ook, niet voldoende. De groote vraag van onzen tijd is deze so ciale ondervinding van de vroegste jeugd af bij te brengen in een beter milieu, om te le ven, om te overwinnen. Spr. meent dat de Montessorigedachte dit kan bevorderen. Men geve wat interessant is en belangrijk voor den kleinen mensch, die moeilijkheden leert overwinnen, zich oriënteert met zijn vrienden, als inleiding tot de vorming van zijn persoonlijkheid, sterk, evenwichtig con- ciëntieus. Activiteit speelt in dit psychisch proces een groote rol. De ouders moeten hier bij de kinderen stap voor stap voorbereiden op het gecompliceerde leven. Deugt de leiding niet, dan reageert het kind onmiddellijk en ook moet men niet helpen, waar dit niet noodig is. Spr. wees ook op het instinct van het kind voor den arbeid, dien het liefheeft. Maar ook deze arbeid moet juist geleid worden, anders wordt arbeid een straf en kweekt men menschen met een masker. Zoo kan de wetenschap onderworpen wor den aan den mensch, om hem zelf en de be schaving te beschermen. Omdat wat goed is voor kleinen, niet meer deugt voor ouderen, moet men een systeem opbouwen met étages. Verflauwing in de werklust is het bewijs, dat het juiste milieu ontbreekt om zich te ontwikkelen in sociale ondervinding. Helpt aan dit alles mede, om de menschheid te redden, eindigde spreekster haar luid toe gejuichte rede. Na de pauze was er gelegenheid tot het stellen van vragen. op de pijnlijke plek. bestrijdt HOEST. KEELPIJN GRIEP. RHEUMATIEK STEKEN IN DEZ!W PIJNSTILLENDE WATTEN (Adv. Ingez. Med.) HAARLEMSCHE AMATEUR-FOTOGRAFEN VEREENIGING. Voor de Haarlemsche Amateur-Fotografen Vereeniging zal op Donderdag 25 November de heer Steef Zoetmulder, uit Schiedam een voor dracht met episcopische projectie houden over De Fotografie als zelfstandige uitingsvorm. Deze voordracht, welke door den heer Zoet mulder reeds te Rotterdam en - Amsterdam werd gehouden trok in genoemde plaatsen sterk de aandacht, mede dank zij het feit dat de voordrachtgever een der weinige jongeren is wiens werk een geheel eigen cachet heeft. Aan de wanden zal bovendien hangen een collectie foto's van den spreker. Deze avond vindt plaats in het gebouw Ged. Oude Gracht 104. C.J.M.V. HAARLEM-NOORD. Deze Christ. Jonge Mannen Vereeniging zal ter gelegenheid van de Vondel-herdenking op Zaterdagavond 27 dezer in het Jeugdhuis te Bloemendaal eenige fragmenten van Vondel's Treurspel „Joseph in Dothan" opvoeren. De heer C. Wiegel zal eenige verzen van Vondel declameeren. Het is Uw plicht aan Uw toekomst en aan die van Uw gezin te den ken. Beleg de rust van Uw levens avond in een solide levensverzekering bij de „Utrecht" Haar waarborgen tegenover verzekerden zijn 'n bol werk van rust en veiligheid voor U! Vraagt ons inlichtingen over ver- kekering met recht op winstaan deel. (Sedert 1926 kwam aan deze verzekerden een extra bedrag van ruim 7'/2 millioen gulden ten goede!) LEVENSVERZEKERING-MAATSCHAPPIJ „UTRECHT" TE UTRECHT OPGERICHT 1883 (Adv. Ingez. Med.) HET TOONEEL Haarlemsch Revue Gezelschap VROOLIJKE ALLERHANDE. Henk Smal en Leo van Norde zijn met Johnny Pirns in de revue „Vroolijke Aller hande" bij hun zoeken naar revue-artisten op het eiland Hawaii aangekomen en vinden daax alles wat zij noodig hebben. Want de Hawaii- meisjes willen onmiddellijk mee naar Holland en de donkere broeders van dat beroemde eiland sluiten zich graag bij de meisjes aan en zoo hebben wij al heel spoedig een revue gezelschap compleet, van revue-girls en tap- dancers tot solo-zangers toe. Het Hawaii-ge- zelschap is in Holland dadelijk geacclimati seerd en zoo blijkt het geen verschil te ma ken voor een revue, of de meisjes uit Hawaii dan wel uit Haarlem komen. Mart. van Delden heeft er slag van een revue volgens het bekende recept in elkander te draaien. Het hangt wel alles als droog zand aan elkander, maar dat zijn wij nu eenmaal zelfs van de beste revues gewend. Henk Smal en Leo van Norde zorgen weer voor het komische element en zijn vooral op dreef in hun duet: „Wa-ar is Griet", waarom het pu bliek geschaterd heeft, vooral toen zij op zoek gingen in de zaal. In „De Familie Hobbel paard op reis" krijgen wij zelfs een heelen trein een hobbeltrein zouden wij het kunnen noemen op het tooneel" en in de revue- schets „Een sit-down staking op school", waar in Henk Smal voor een schoolmeester uit de oude doos speelt beleefden wij zoo waar tot groot vermaak van de stampvolle zaal de meest moderne staking in een schoollokaal. Het dansen van de „Footlight-girls" blijkt bij de revue van Van Delden er flink op voor uit te zijn gegaan, sinds mevrouw Lily Or- godet de leiding heeft en Jack Consent toon de ook in een Russischen dans, dat hij niet voor een kleintje vervaard is. Natuurlijk heb ben wij in „Vroolijke Allerhande" ook een zangpaar, dat al even stijf is als in de andere revues, maar dat beter zingt. Vooral Jopie van Tol heeft een sympathieke stem en zij zong haar Schlagers in het tweede gedeelte van het programma lang niet onverdienstelijk. Een groot deel van het succes was weer voor den kleinen Johnny Pirns, die zijn liedjes met de noodige vrijmoedigheid als een geboren liedjeszanger voordraagt. Van de decors was weer aardig werk ge maakt en het geheel zag er dan ook lang niet slecht uit. Van Delden weet, wat gang en vaart voor een revue waard zijn. De verschillende num mers volgden elkander dan ook in sneltrein vaart op en ook op het tooneel was zooals in het eerste nummer soms een Schwung, die wij bij dilettanten op dit gebied niet dik wijls zien. De groote zaal van het gebouw St.-Bavo was gisteravond tot de laatste plaats bezet en het succes van „Vroolijke Allerhande" was zeer groot, aan welk succes ook het orkestje on der J. Tames zijn aandeel had. Het Haarlemsche Cabaret- en Revue Ge zelschap van Mart. van Delden kan dus weer in alle opzichten tevreden zijn over de ont vangst van deze nieuwe revue. J. B. SCHUIL. MUZIEK CONCERT DER H. O. V. „Om redenen van technischen aard", zoo als ons vóór den aanvang der muzikale werk zaamheden op het H.O.V.-concert van Dins dagavond werd meegedeeld, zou het viool concert van Jules Dreese niet worden uitge voerd en in plaats daaiwan zou Sam Swaap met het orkest het derde vioolconcert van St. Saëns voordragen. We misten dus de eerste kennismaking met een werk van een hier nog onbekenden componist en kregen er een nu wel niet afgezaagd maar toch tame lijk vaak gespeeld voor in de plaats. Men zou dat derde tegenwoordig wel „het" Vioolcon cert van St. Saëns kunnen noemen. Ik kan me tenminste niet herinneren het eerste of het tweede ooit gehoord te hebben. Waarom (Adv. Ingez. Med.) die niet gespeeld worden lijkt verwonderlijk als we lezen dat in 1867 de beroemde Sarasate met de voordracht van het hem opgedragen Eerste Vioolconcert, op. 20, in de Salie Pleyel zóóveel succes oogstte, dat de uitvoering er van drie weken later herhaald moest worden en dat men in de zaal oordeelde, dat de viool in dat concert behandeld was alsof de auteur Joachim zelf was. En van het Tweede Vioolconcert, op. 58, vinden we vermeld, dat het in Duitschland reeds stonmachtigen bij val gevonden had vóórdat Marsick het in 1880 op een Pasdeloup-concert voordroeg. Hoe 'fc ook zij: het Derde is en blijft e spiritueel en dankbaar stuk met interessante thema-* tische bewerkingen; met een uiterst delicaat Andante: met een fijn aetherisch midden stuk in de Finale, dat aan het slot ff. terug komt evenals dat in de Finale van Grieg's Pianoconcert hét geval is, met een overvloed van brillante viooleffecten en met eenige her inneringen geen plagiaten! aan Men delssohn's Concert. Sam Swaap speelde 't met temperament en routine en in zijn vertolking wisselden zeer geslaagde met minder geslaag de momenten elkaar af. Zoo gelukten de octaven en de flageoletten prachtig, maar de inzetten van eerste en laatste hoofddeel klonken verre van zuiver. Ook schijnt het me toe dat Swaap's viool geen groote toonontwik- keling op de g-snaar toelaat zonder dat de klank geforceerd wordt. St. Saëns' Introduction et Rondo caprlcioso is wel het meest gespeelde en meest bekende van zijn werken voor viool en orkest, vlot en niet zonder geest geschreven, iyTaar het ef fect Ls hier wel een beetje ten koste van de oorspronkelijkheid en voornaamheid der ge dachten verkregen. De vertolking had soort gelijke kenmerken als die van 't Vioolconcert: brio en routine bleken er uit, doch in 't fi- gurenwerk verdroeg niet alles de weging op een goudschaaltje. De aan themais rijke Cyrano-Ouverture van Wagenaar, opende den avond. Er laait een Prometheïsch vuur door dat stuk en het schijnt ons Cyrano als een soort van Don Juan te schilderen. En dat gaat met een vaart en een rijkdom aan verrassende instrumen tale combinaties, zóó dat de aandacht steeds geboeid blijft. Vuur spatte ook uit Liszt's „Les Préludes" en uit de Marche hongroise" van Berlioz. In de Menuet des Follets waren te veel on zuivere intonaties; de Danse des Svlphes werd wel fijn gespeeld. Blazersonzuiverheden kwamen ook in de uitvoering der andere wer ken voor: maar het helpt niet veel of daar al op gewezen wordt, In de Finale van het Vioolconcert voorkwam de dirigent Schuurman handig de mogelijke gevolgen van een solistisch déraillement. K DE JONG.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 11