HARDRIJDERIJEN OP DE AMSTERDAMSCHE KUNSTIJSBAAN.
OM EEN KIND
Op de Amsterdamsche kunstijsbaan zijn Donderdagavond voor het eerst
wedstrijden in het hardrijden gehouden, welke door den IJsbond Hollands
Noorderkwartier werden uitgeschreven Meyer (winnaar) en Van't Hooft
(rechts) aan den start
Het door Hildo Krop vervaardigde
standbeeld van Erasmus, dat in den
tuin van het Vredespaleis te Den
Haag is geplaatst als geschenk van
de Nederlandsche Regeering aan
de Carnegie-stichting, is onthuld
Het 4de Halfregiment Huzaren te Deventer herdacht Donderdag het feit,
dat het 124 jaar geleden door jhr. J. W. F. Boreel werd opgericht, ter ge
legenheid waarvan een muzikale marsch door de stad werd gemaakt
De heer A. D. P. V. van Löben Seis, oud-lid van Ged. Staten van
Gelderland, vierde Donderdag te Arnhem zijn 90sten verjaardag. De
commissaris der Koningin in Gelderland, mr. S. baron van Heemstra,
biedt den jubilaris zijn gelukwenschen aan
De laatste werkzaamheden aan de nieuwe voorhaven in het Julianakanaal te
Wessem, welke vooral bij hoogen waterstand haar diensten voor de scheep
vaart moet bewijzen, bestaan uit het uitbaggeren der haven op de vereischte
diepte
Het nieuwe Belgische kabinet Janson bijeen tijdens zijn eerste zitting
onder voorzitterschap van den premier
De opening van de dertiende zitting van het Egyptische parlement.
Koning Farouk luistert naar de voorlezing der troonrede
FEUILLETON
ROMAN VAN NORBERT GAR AI.
Nadruk verboden.
„Een lichte verstandsverbijstering?"
„M'n eerewoord. zoowaar als ik hier di'ijiM
Een kind en vijfhonderd pond bovendien!"
bezweert Nicolle. Dan zwemt zij lachend weg,
maar Danny is spoedig met een krachtigen
orawlslag achter haar aan.
Door het geheel bassin gaat de jacht en
er verloopén zeker drie minuten eer Danny de
nog steeds gemakkelijk en regelmatig adem
halende Nicolle heeft ingehaald.
Als zij dan beiden op den rand van het
bassin plaats hebben genomen, vertelt Nicolle
hem van den geheimzinnigen vreemdeling,
die vanmiddag zoo haastig, alsof hij achter
volgd werd, uit hun woning is verdwenen,
een allerliefst meisje en een even allerliefst
stapeltje bankbiljetten, ten bedrage van
vijfhonderd pond, bij hen achterlatend.
„Stel je voor Danny, hij zei tegen ons, dat
hij over een uur terug zou komen om ons de
kleeren en de papieren van het kind te
brengen, maar onmiddellijk, nadat hij ver-
dwenen was, hadden wij het gevoel, dat hij
niet meer zou terugkomen. Wij hebben drie
uur op hem gewacht, maar hij heeft zich
niet meer laten zien. Vind je het geen dwaze
geschiedenis?"
„Ja, zeer dwaas!" piekert Danny. „Iemand,
die een kind brengt en vijfhonderd pond en
dan spoorloos verdwijntMisschien heeft
hij dat kind ontvoerd! Hebben jullie het
meisje dan niet uitgehoord? Waar het van
daan komt? Wie haar ouders zijn? Hoe zij
heet?"
„Natuurlijk! Maar dat bleek met zoo een
voudig als het lijkt. Je kunt een kind, dat
zichtbaar vermoeid en bovendien wildvreemd
is, niet direct met duizend vragen lastig vallen.
In ieder geval schijnt het wel ergens vandaan
te komen, waar koeien, ganzen, eenden en
ook een groot park is. En een booze meneer,
tegen wien zij „papa" moest zeggen. Alles
klinkt zoo verward, dat wij ons tenslotte zijn
gaan afvragen, of het kind maar niet wat
fantaseerde. Vermakelijk is het alleen, dat zij
Kitty consequent voor haar nieuwe moeder
aanziet. De man, die haar bij ons bracht,
moet haar wijs gemaakt hebben, dat hij haar
naar haar nieuwe moeder zou brengen.
Waarschijnlijk is de moeder van het kind
dood, maar de man, die vanmiddag bij ons
was, schijnt toch niet de vader te zijn".
„Hoor eens", zegt Danny na een korte
pauze, „als iemand zou zonder meer bij
vreemde menschen vijfhonderd pond op tafel
legt, dan zal hij wel niet op een reëele manier
in het bezit van dat geld zijn gekomen".
„Ja", zucht Nicolle, „Zoo denken wij er, eer
lijk gezegd, ook over.
„O, zoo! En wat denken jullie nu te doen?"
„Natuurlijk zullen we morgenochtend, als de
man zich dan nog niet heeft laten zien, van
een en ander aangifte doen bij de politie. Er
zal dan wel niet veel anders overblijven dan
dat wij geld en kind daar afgeven".
„Tja, ik zie ook geen andere oplossing-",
zegt Danny.
Ongeveer terzelfder tijd neemt ook de kleine
Maud een bad. Genoegelijk spartelend zit ze
in de groote badkuip.
Wie Kitty kent, zal verbaasd staan, als hij
haar nu hoort spreken.
Zacht en vleiend, bijna moederlijk klinkt
Kitty's stem, hoewel zij zich gewoonlijk toch
slechts met anderen pleegt te onderhouden op
haar gewone energieke, kort-aangebonden
manier, die nuchtere zakelijkheid, gezonde
humor, soms echter ook scherpe ironie in
enkele woorden vermag te vereenigen.
Het wat stroeve karakter van de „hummel"
zooals Danny haar pleegt te noemen
komt regelrecht voort uit een minderwaardig
heidscomplex.. Kitty is slechts een meter vijf
tig lang. Zij mag dan bovenmatig vlijtig en
eergierig zijn, de ontbrekende tien centimeter
doen haar niet volwaardig schijnen, noch in
de oogen van haar omgeving, noch in haar
eigen oogen.
Wat baat haar een alleraardigst gezicht en
een welgebouwd, sportief getraind lichaam,
als zij toch steeds het kuiken blijft „de
hummel"?
Ja„ eerst als zij het zoover gebracht zal
hebben, dat men zijn rug voor haar buigt,
eerst dan zal men de ontbrekende tien centi
meter niet meer bemerken.
En dan is er nog een verborgen leed, waai--
aan Kitty laboreert. Dat is Danny!
Niemand weet hoeveel de kleine Kitty van
den grooten Danny houdt. Niemand, zelfs
haar beste vriendin Nicolle niet, met wie zij
nu al vier jaren samenwoont.
Natuurlijk misgunt Kitty haar vriendin Ni
colle den verloofde niet, maar schier dage
lijks komt het voor, dat Kitty zich met dui
zend verstandige, zakelijke overwegingen
moet pantseren om opkomende gevoelens van
jalouzie op afdoende wijze het hoofd te kun
nen bieden.
Kitty zet de kleine Maud in de badkuip
overeind en bewerkt het tengere lichaampje
met spons en zeep. Dan laat zij het overmoe
dig juichende kind weer in het water terug
glijden. Opnieuw probeert zij door handige
vragen iets over den geheimzinnigen afkomst
van het kind te weten te komen. Maar de
antwoorden, die zij krijgt, zijn steeds even
verward en komen allerminst overeen met
hetgeen de vreemde bezoeker heeft meege
deeld.
„Heeft Maud lang met haar oom in den
trein gereden?"
„Tien dagen", zegt Maud zonder een oogen-
blik te aarzelen.
„Hoe weet je, dat het tien dagen waren?
Kan je al tot tien tellen?"
„O ja", zegt Maud ijverig knikkend. „Een
drie, vijf, tienen de boomen zijn voorbij
gevlogen en de huizen zijn voorbij gevlogen
en de koeien aijn voorbjj gevlogen..,, en de
trein deel telkens tsch, tsch, tsch, tsch
En zij spitst haar mondje en imiteert het
sissen van een locomotief, waarbij zij met
beide handjes op het water slaat.
.Hoor eens, kindje, waar was je dan eigen
lijk voor je oom je bij mij bracht?"
Maud denkt ingespannen na. Dan komt het
antwoord: „Nou, in den trein natuurlijk
„Ja, ja, dat begrijp is, maar vóór jullie met
den trein gingen, waar was je toen?"
„ToenToen waren we in de bioscoop.
Daar heeft Mickeymouse gezongen en gedanst.
En daar was een man, zóóóó dik. En die is
telkens gevallen. In een taart is-ie gevallen
en toen kreeg-ie alle slagroom in zijn ge
zichtMaud proest het uit van het lachen
bij de herinnering aan dien raren, dikken
man.
„Met wien ben je in de biscoop geweest?"
,Met Mar the
„En vond je vader dat dan goed?"
„Mijn vader is in Merika", zegt het meisje
en plotseling wordt zij ernstig. „Zeg mamma,
wanneer gaan wij naar pappa?"
„Eerst moet je me alles vertellen, dan
gaan we ook naar je pappa. Waarom heb je
gezegd, dat ik je nieuwe mamma ben? Waar
is dan je oude mamma?"
„Ik heb gisteren nog met haar gepraat!"
„Gisteren?"
„Ja, zij is in den hemel. Zij heeft een liedje
van Mickeymouse voor me gezongen. En ee
heeft ook een heel mooi verhaaltje verteld
Zoo babbelt zij voort, fantasie en werkelijk
heid dooreen mengend. Maar nog is het leven
een droom voor haar. Haar fantasie zweeft als
een vlinder over de dingen heen, vrij en rein,
zonder begrip van tijd
Een golf van verteedering dringt Kitty naar
het hart. Met haar beide handen omvat zij
het handje van het kind, dan buigt zij zich
over Maud heen en kust haar op het weeke
kleine mondje Twee natte armpjes klemmen
zich om haar hals, het vochtige gezichtje
wordt tegen haar wang gedrukt..
„De oom, die mij hier bracht, heeft me ver
teld, dat hij me naar m'n nieuwe mammie
zou brengen. En ik ben direct meegegaan.
Marthes zal me wel zoeken
Zij lacht ondeugend.
„O, wat zal Marthe boos zijn.geloof
maar, dat ze naar me loopt te zoeken
Als Nicolle en Danny komen, is Maud allang
ingeslapen. Kitty heeft voor het kind een bed
gespreid op de sofa en op het kussen ligt het
blonde krullenkopje vreedzaam naast het
zwart gelakte hoofd van een Pierrot.
Danny, min of meer opgewonden, vraagt of
de geheimzinnige bezoeker nog is teruggeko
men.
„Neen", geeft Kitty ten antwoord.
„En de vijfhonderd pond?"
„Die heb ik niet opgegeten", stelt Kitty hem
wat vinnig gerust.
,Hap toch niet direct, hummel! Laat mij die
biljetjes maar een zien. Misschien zijn ze wel
valschl"
Danny onderzoekt de bankbiljetten, d.w.z.,
hij doet, wat iedereen in zoo'n geval pleegt te
doen, hij houdt de papiertjes tegen het licht.
Dan legt hij het geld weer op tafel en zegt.
heesch van opwinding: Waarachtig, ze zijn
echt
Als hij bemerkt, dat deze onthulling de
beide meisjes niet bijster irapoetecrt, buigt hij
zich over het kind en bestudeert opmerkzaam
Maud's gelaatstrekken. Maar daarmede is hij
dan ook aan het eind van zijn talenten als
detective. Geheel uit het veld geslagen, neemt
hij plaats aan tafel, waar Kitty de avondbo
terham reeds heeft klaar gezet.
Geen van drieën hebben zij vapdaag echter
veel trek. Zij spreken op fluisterenden toon
om Maud niet te wekken, zij dlscuteeren, pie
keren en beraadslagen.
Het is de laatste avond, welke zij ln dit huis
doorbrengen. Met het weinige, dat hun is
overgebleven, zullen de beide bewoonsters
morgen naar Danny's weekend-huisje aan den
van Theems trekken
(Wordt vervolgd),