WÉ
Verlichting motorrijtuigen ingang 1938.
KARSOTE
,Sleurgeest" in den Nederlandschen
exporthandel.
land-
Eraser-Zout
VRIJDAG 3 DECEMBER 1937
HA ARE EM'S DAGBEAD
7
Persoonlijke oriënteering der exporteurs
noodzakelijk.
Samenwerking met Nederlandsche
concurrenten kan voordeelen hebben.
Mogen wij zeggen, dat de Neder
landsche exporteurs niet meer die
activiteit en die doorzettingskracht
toonen als onze voorvaderen, die
onder de leuze „de cost gaat voor
de baet" steeds er op uit waren
afzetgebieden te ver- of te her
overen.
Zijn onze exporteurs ingeslapen?
Ziedaar de interessante vraag,
waarop mr. P. Catz, te Amsterdam,
in nevengaand artikel, antwoord
geeft. Aan het slot daarvan zijn
de 9 punten vermeld, die, volgens
den schrijver, door de exporteurs
voor oogen gehouden moeten tuor-
den.
AiNNEER wij zouden afgaan op de
totaalcijfers van onzen uitvoerhandel
dan zou er oogenschijnlijk niet
veel reden zijn om een jammer
klacht aan te heffen over gebrek aan energie
en voortvarendheid aan de zijde van onzen
exporthandel. Die cijfers immers vertoonen
nog steeds een vrij gunstig beeld. Anders
wordt de situatie echter, wanneer wij een
meer gedetailleerd onderzoek instellen naar
de bedrijvigheid onzer exportindustrieën en de
wijze, waarop zij voor het Nederlandsche pro
duct afzetgebieden trachten te handhaven of
te veroveren. Wij moeten dan helaas tot de
gevolgtrekking komen, dat over het algemeen
(er zijn natuurlijk verschillende en zeer be
langrijke uitzonderingen!) onze exporteurs
een veel te gemakzuchtige houding aanne
men, zich veelal beperken tot de oude mark
ten, hun en daarmede geheel Neder land's
exportrisico onvoldoende verdeelen, zich te
vlug laten ontmoedigen, vaak een ergerlijk
gebrek aan aanpassingsvermogen vertoonen,
het nut van publiciteit gering schatten en
doodbevreesd zijn voor samenwerking en voor
den boeman: kosten.
Wij betreden hiermede gevaarlijk terrein.
Bijna elke exportbranehe, bijna elke indivi-
dueele exporteur woont in een heilig huisje,
zoo heilig vaak, dat wanneer men van over-
heids- of perszijde eens tracht die huisjes
aan te tasten, men maar al te gauw voorge
worpen krijgt: „Wat weet gij af van onze
speciale moeilijkheden, wij zullen toch beter
kunnen beoordeelen dan gij, of ons product
in een bepaalde mai'kt al dan niet is te
plaatsen!". Wij bestrijden deze opvatting. Wij
weten maar te goed, hoe elk vak een sleur
kan worden (ook het journalistieke vak
weet hiervan mee te praten) en hoe vaak
eerst door prikkels van onbevangen buiten
staanders die sleur in nieuwe energie kan
worden omgezet.
Welnu, in tal van onze exportbedrijven is
al sinds geruimen tijd een „sleurgeest" merk
baar, die ons belangrijke of potentieel belang
rijke markten doet verliezen en in nieuwe
afzetgebieden er toeleidt, dat wij ons door
energieke, berete georganiseerde en beter
georiënteerd buitenstaanders de kaas van het
brood laten eten. Dit zijn geen vage beschul
digingen; er zijn bewijzen te over, dat wij
in Azië, Afrika, Zuid- en Noord-Amerika in
tal van gevallen door eigen schuld achter het
net visschen.
Dit is in het huidige tijdsgewricht iets zeer
ernstigs. Kon men in vroeger tijden met eeni-
ge moeite een verloren gegane markt door
gaans herwinnen, thans staan de zaken ge
heel anders: waar de buitenlandsche concur
rentie zich eenmaal heeft genesteld, daar is
zij er in het algemeen met geen stokslagen uit
te krijgen, ook reeds omdat overwegingen
van handelspolitiek en valuta een woordje
meepraten. Om een eenmaal verloren gegane
markt te heroveren of een door het buiten
land bezette markt te veroveren, daarvoor
is thans wel een buitengewone krachtsinspan
ning vereischt. Het is daarom ten hoogste tijd
om eens den vinger op de wonde te leg
gen.
Er is geen raming mogelijk, wat deze ziekte
volgens uitgestoomd, totdat ze strakstaan,
hetgeeen -voor het geheele visscherijbedrijf
moeid is en men de vloot voroloopig met bijv.
moeid is en men de vloot voorloopig met bijz.
Voor de uitbreiding van de snurrevloot
Aan het samengropen van jongens van 14 tot
duisternis. Maar dit zal helaas eerst verbeterd
kwantums dp oe Engelsche markt brengt.
Over de gevolgen van deze epidemie
heeft gekost voor de veehouders,
rijst weer als ieder jaar de brandende vraag
dassen en in een speciaalbakjedeboorden-
ning vereischt. Het is daarom de hoogste tijd,
om eens den vinger op de wonde te legen.
I N de allereerste plaats schijnt in het al
gemeen in ons zakenleven een soort export
moeheid te zijn ontstaan. Wij missen den
vroegeren actieven ondernemingsgeest; men
komt direct aandragen met moeilijkheden,
zooals import- en valutarestricties in het
buitenland, met aantijgingen van dumping-
door concurrenten, men geeft zich vaak
reeds na de eerste mislukking gewonnen, legt
het hoofd in den schoot en blijft rustig, of
schoon mopperend, voor de schrijftafel zitten,
inplaats van door te zetten en de hand in
eigen boezem te steken, om eens te zien, of
er tenslotte daar niet iets hapert. Wij er
kennen gaarne, dat de beschuldiging eener
algemeene export-moeheid vaag is en moei
lijk te bewijzen en wij willen er dan ook niet
langer over uitweiden. Slechts zij hier even
aangehaald, wat de Handelsmissie naar Zuid-
Amerika in den aanvang van haar verslag
schrijft: „Het valt te betreuren, dat van de
zijde van het (Nederlandsch) bedrijfsleven
niet een ruimer gebruik gemaakt is van de
gelegenheid om zich te doen gelden". Wij
kunnen uit deze zinsnede -niet anders op
maken, dan dat verschillende Nederlandsche
bedrijfstakken, van welke men had ver
wacht, dat zij met hun moeilijkheden of hur,
voorstellen bij de delegatie zouden aanklop
pen, een volkomen en beschamend gebrek aan
belangstelling hebben getoond: export-moe
heid?
Men zou dit gebrek aan belangstelling
nog kunnen vergeven, indien er bewijzen wa
ren. dat van exporteurszijde reeds alle krach
ten waren Ingespannen om afzetgebied te
behouden of tt veroveren Helaas is di" naar
wij vernemen, in het algemeen juist niet het
geval geweest bij hen, die zich afzijdig heb
ben gehouden. Een allereerste vereischte voor
den exporthandel is voortdurende oriëntatie
in het afzetgebied en ten aanzien van de ge
dragingen van den concurreerenden buiten-
landschen exporteur. Van zulk een grondige
oriënteering is bij een groot deel van Ne
derland's exporthandel geen sprake. Het moet
als een groote uitzondering worden beschouwd
wanneer 'n Nederlandsch exporteur zelf den
warmen haard verlaat en zich de moeite ge
troost, een persoonlijk onderzoek in te stel
len naar de situatie van een bepaald afzet
gebied.
Zulk een persoonlijke oriënteering is vaak
meer waard dan honderd bezoeken van een
reiziger en duizendmaal meer waard dan de
regelmatige of onregelmatige rapporten van
een agent. Men komt in contact met repre
sentatieve figuren, men krijgt een meer on
bevangen kijk op den toestand der markt, op
de behoeften en speciale wenschen der ver
bruikers, men ervaart, of de reiziger zijn op
drachten al dan niet naar behooren verricht,
of de agent al dan niet de gewenschte per
soon is, of men in principe niet beter doet
direct contact met den importeur te zoeken,
of de noteeringswijze wel geschikt is, enz.
Men ziet nieuwe dingen en verfrischt den
geest Men kome niet aan met den dooddoe
ner, dat de begrooting de kosten niet kan
dragen: zonder kosten blijft men door
draaien in den zich steeds vernauwenden
vicieuzen cirkel. Men kome ook niet aandra
gen met de bewering, dat het hoofd der zaak
in Nederland niet gemist kan worden: wie
zijn zaken niet aldus inricht, dat hij zoo nu
en dan met een gerust hart er op uit kan
trekken, mag niet aan het hoofd van een on
derneming staan.
O" et is maar al te zeer gebleken, dat dit
11 gebrek aan persoonlijke oriënteering een
van de grootste handicaps van ons zaken
leven is geworden. Wij weten uit ervaring,
dat in tal van afzetgebieden Nederlandsche
exporteurs zich jaar in jaar uit laten verte
genwoordigen door agenten, die gij, wanneer
gij ze kende, uw hond of kat niet zoudt willen
toevertrouwen, agenten, die in het land dat
zij bewerken, volkomen quantité négligeable
zijn, of die slechts klanten bezorgen, of die
hun grootste winst putten uitde verte
genwoordiging van uw buitenlandschen con
current. Met groote nadruk wijst ook het ver
slag der Zuid-Amerikaansehe Handelsmissie
op dezen misstand, die uitsluitend het gevolg
is van lakschheid.
Doch ook wanneer men beschikt over be
hoorlijke vertegenwoordigers, blijkt het maar
al te vaak, dat deze bij gebrek aan steun van
de zijde van hun principalen te langen leste
er het bijltje bij neergooien, althans hun ac
tiviteit voor den Nederlandschen principaal
inkrimpen. Zij ontvangen dikwijls geen be
hoorlijke monsterzendingen, zij moeten dik
wijls werken met een niet in de landstaal
gesteld prospectus, zij ontvangen zeer vaak
nul op het rekest, wanneer wij bij den expor
teur aankloppen om een betere aanpassing,
van het product aan de behoeften van den
door hen te bewerken consument. Het gaat
hier niet alleen om den prijs, doch tevens om
kwaliteit, verpakking, credietvoorwaarden.
veel te veel op het standpunt: „Ik fabriceer
sinds jaar en dag een goed product, ik bied
het den consument aan tegen de prijzen en
in de verpakking en op de voorwaarden, die
mij convenieeren; wil de consument product,
verpakking en voorwaarden niet aanvaar
den. dan moet hij het weten, ik kan den ge-
heelen afzet van mijn bedrijf niet te zijnen
behoeve veranderen. „Deze gedachtengang
nu is a priori verkeerd. De exporteur moet
uitgaan van de vraag: „Wat wenscht de ver
bruiker in dat bepaalde afzetgebied, wat zijn
er de handelsgewoonten, is het niet mogelijk,
dat ik mij, zij het met moeite, kosten en
hoofdbreken, hieraan kan aanpassen?" Volgt
hij deze laatste gedachtenlijn, dan zien wij
steeds en onvermijdelijk een veel nauwere
verhouding tusschen exporteur en vertegen
woordiger, tusschen vertegenwoordiger en
verbruiker: dan is reeds bij voorbaat de band
tusschen exporteur en markt gelegd! Doch
wanneer het principe „klant is koning" bij
den exporteur niet aanwezig is, wanneer hij
star vasthoudt aan zijn eigen ingewortelde
ideeën en den klant tot zich wil laten ko
men, dan ligt hij er in het huidig tijdsge
wricht volledig uit, dan kan het product, dat
hij fabriceert of exporteert, nog zoo puik zijn:
anderen, die buigzamer, energieker zijn dan
hij, zullen hem onverbiddelijk den loef af
steken.
Hoe vaak komt het voor, dat op ware
smeekbeden van de zijde van den vertegen
woordiger het antwoord komt: „Neen, mijn
heer, dat product hebben wij in uw markt
reeds trachten af te zetten, doch zonder re
sultaat, een herhaling brengt nuttelooze
kosten mede", of „Wat denkt u wel, mijnheer,
de naam van onze fabriek gedoogt geen kwa
liteitsvermindering ten behoeve van den con-
suument in uw land", of ,.Op deze credietver-
langens kunnen wij niet ingaan, ook al zijn
ze ten uwent nog zoo zeer usance", enz. enz.!
Waarna men kan begrijpen, dat de vertegen
woordiger geërgerd uitroept: „Loop dan naai
de
Onze Nederlandsche exporteurs moef"
niet te hoog op het paard gaan zitten,
moeten wel bedenken, dat de concurrentie
zonder verzuim zal doen, waartoe zij zich te
hoog of te goed voelen. Zij moeten beden
ken, dat een zeer groot gedeelte der markt
een „prijzenmarkt" is, waarbij de kwaliteit
ondergeschikt is aan den prijs. Het is wellicht
te betreuren, doch men kan een volksgeest
niet veranderen. Onze exüorteurs moeten
den klant zoeken in alle deelen der wereld,
die ze maar kunnen bereiken en bewerken
en zich, waar eenigszins mogelijk, over de
geheele linie aanpassen aan de nationale
vraag in elk land.
Wanneer wij thans uit het voorgaande con
clusies moeten trekken, zouden wij deze
willen samenvatten in negen punten, die
onze exporthandel en exportindustrie ter
harte moeten nemen:
1. Verdeelt uw exportrisico over zooveel
mogelijk landen, staart u niet blind op een
bepaald afzetgebied. In tijden van depressie
zal deze risicoverdeeling een groote bate be-
teekenen.
2. Verbreedt en verdiept uw oriënteering.
Verzamelt rapporten en gegevens over alle
eventueel in aanmerking komende gebieden,
zoowel bij den Economischen Voorlichtings
dienst als bij uw eigen vertegenwoordigers,
laat u voortdurend op de hoogte houden van
tarief wijzigingen en in het algemeen van
wijzigingen in de economische politiek, als
ook van de actie uwer concurrenten. En voor
al reist en oriënteert u zelf!
3. Stelt steeds de allerbeste vertegenwoor
digers aan en als gij deze eenmaal hebt,
steunt ze dan met volle kracht.
4. Ziet niet te veel op kosten. Dat „de cost
voor de baet" uitgaat, wisten reeds onze
pientere voorvaderen te vertellen en zij wis
ten er hun voordeel mee te behalen. Spaart
ook niet in de verzorging uwer catalogi en in
publiciteit in het algemeen.
5. Past u aan, waar gij maar kunt, aan de
toestanden, gewoonten en usances van elk
6. Aanvaardt credietrisico's: zonder risico s
is geen handel denkbaar.
7. Overweegt, of het niet voordeeliger is,
in 'buitenlandsche markten met uw Neder
landsche concurrenten samen te werken dan
elkaar voortdurend op de voeten te trappen.
8. Aarzelt niet, in het buitenland een eigen
fabriek of bedrijf te vestigen, waar handels
politiek zulks noodzakelijk maakt, wil men
het afzetgebied behouden.
9. En bovenal, houdt vol, zet door, laat u
niet ontmoedigen door één, twee of drie te
genslagen. vormt uw conclusies niet te vlug.
hebt geduld, gebruikt den goodwill, die er
voor Nederland aanwezig is, of schept good
will. steunt niet te veel op regeenngshulp.
doch bouwt op eigen energie en initiatief.
Mr. PAUL CA1Z.
(Nadruk verboden).
De Nederlandsche exporteur stelt zich nog
HET NATUURLIJK
is alléén verkrijgbaar in vierkante
flazen flacons. - Per flacon 1.10.
(Adv. Ingez. Med.)
PRINSES ELISABETH'S KOOKKUNST.
Wat koken betreft, staat de aanstaande erf
gename van den Engelschen troon al lan£
niet meer in de kinderschoenen. Evenals haar
moeder vindt zij koken erg prettig, want ook
de tegenwoordige koningin van Engeland
staat als een voortreffelijk kookster bekend.
Toen onlangs René Roussin tot eersten kok
-n Buckingham-Palace benoemd werd, werd
werk ook voor prinses Elisabeth heel wat
ettiger. In den kortst mogelijken tijd wil
zij het een of ander geleerd hebben, om dan
dé proeven van haar kookkunst te toonen. Op
Kerstavond zal voor het jaarlijks plaats vin
dende kinderfeest een groote taart gebakken
worden. Prinses Elisabeth wil dit groote werk
geheel zelfstandig volbrengen en weigert iedere
hulp. Zij verheugt zich buitengewoon op dien
avond en spreekt reeds voortdurend over de
heerlijke taart. De kleine prinses is van mee
ning, dat het koken lang niet zoo prettig zou
zijn, wanneer men er ook niet af en toe eens
het een en ander van zou kunnen proeven.
Juist, wanneer men merkt, dat datgene, wat
men zelf gemaakt heeft, voortreffelijk smaakt,
heeft men er des te meer plezier van. Zoo
bakt prinses Elisabeth dikwijls pannekoeken
voor haar zusje Margaret Rose en voor haar
vriendinnetjes, wanneer die komen spelen. De
groote kunst van de kleine prinses vindt bij
jong en oud levendige belangstelling.
EEN VLEESCHMACHINE IN DE DAGEN VAN
TOET-ANKH-AMEN.
De directie van het museum in Alexandrië
heeft eenige dagen geleden de lijst gepubli
ceerd, waarop de voorwerpen vermeld staan,
die men in het graf van Toet-Ankh-Amen ge
vonden heeft. Uit de gevonden voorwerpen kan
men genist opmaken, dat de beschaving van
Egypte in die dagen op een heel wat hooger
peil gestaan heeft, dan men tót nu toe aan
nam. In ieder geval is het fantastisch, wat
men al zoo in het graf gevonden heeft. Afge
zien van de geweldige hoeveelheid juweelen,
goud en edelsteenen, lagen er in het graf
voorwerpen, waaruit men kan afleiden, dat
ook in de 14de eeuw voor Christus de cosme
tiek reeds bekend was. Verder vond men er een
ligstoel, die men tegenwoordig „Récamier" zou
noemen en voorts een instrument, dat met de
viool een groote overeenkomst vertoont. Een
curiosum onder alle voorwerpen was een
vleeschmachine, die men eveneens in de graf
kelder vond.
VOORLICHTEN
PAR KEER LICHTEN (MAXIMUM HOOGTE: 125 C.M)
ZIJLICHTEN^
LENGTE LICHT
(LANGER PAN 9 M.)
De voortdurend bij den A.N.W.B. binnen
komende vragen over de verlichtingseischen,
waaraan motorrijtuigen met ingang van het
komende jaar zullen moeten voldoen, toonen
dat de inderdaad vrij ingewikkelde bepalin
gen niet algemeen bekend zijn.
Bijgaande figuur geeft een overzicht van
den aanvang 1938 intredenden toestand, wat
aard en plaatsing der lichten bij motorrijtui
gen op meer dan twee wielen betreft. De
daarbij vermelde maten zijn in centimeters
uitgedrukt; wanneer één getal genoemd is,
is dit de hoogste toegestane afstand, behalve
bij het lengtelicht waarbij de afstand tot het
achterlicht tusschen 15 tot 25 c.M. mag be
dragen. Alle afmetingen gelden tot het licht-
doorlatend gedeelte.
Voorlichten.
Gebruikt mag worden wit of geel licht.
Binnen de bebouwde kommen waar straat
verlichting aanwezig is.-kan volstaan wor
den met uitsluitend de twee stadslampjes,
indien deze althans niet hooger dan 120 c.M.
geplaatst zijn, terwijl, indien de afstand a
niet meer dan 40 c.M. is, alleen de in de kop
lampen ingebouwde stadslichten kunnen
worden gebruikt, Zijn de stadslampjes hoo
ger dan 1.20 M. geplaatst en is de afstand
a grooter dan 40 c.M., dan moeten zoowel de
stadslichten als 1° Tpf-.-verbM^dende kop
lichten ontstoken zijn
Buiten de bebouwde kommen en op onver
lichte wegen daarbinnen, dient de hoofd- of
dimverlichting te worden gevoerd, in beide
gevallen aangevuld met de stadslampjes, in
dien de afstand a grooter is dan 40 c.M. On
der alle omstandigheden moet bij donker dus
binnen 40 c.M, van de uiterste zijkanten van
de auto een stel lichten ontstoken zijn. De
stadslichten moeten op gelijke hoogte ge
plaatst zijn en ongeveer gelijke verlichtings
sterkte hebben. Hetzelfde geldt voor de kop-
lichten. Voor motorrijwielen met zijspan
geldt deze bepaling niet.
Bermlampen e. d. (B.) moeten aan de lin
kerzijde van de auto zijn aangebracht; de
lichtbundels moeten bij tegemoet komen van
ander verkeer naar rechts gericht zijn,
Achterlichten.
Ofschoon de A. N. W, B. het uit veiligheids
oogpunt wel gewenscht acht, behoeven de
auto's geen twee achterlichten te voeren en
kan met één links geplaatst licht worden
volstaan.
Stoplichten.
Voor stoplichten treden geen nieuwe bepa
lingen in wérking. Men mag dus gebruik ma
ken van 1 stoplicht links, of twee stoplichten
ter weerszijden, binnen den aangegeven af
stand van de achterlichten.
Achteruitrijdlicht.
Gebruikt men een achteruitrijdlicht, dan
moet dit zoo geschakeld zijn, dat het alleen
kan branden wanneer de "ersnelling voor ach-
er uit rij der. I in geschal" d
Parkeerlichten.
Parkeert men rechts van den weg, niet bin
nen 30 M, van een brandende lantaarn bin
nen de bebouwde kom, dan kan men volstaan
met het voeren van een parkeer licht je, het
welk links van de auto aangebracht, duidelijk
zichtbaar "voor het tegemoet komende verkeer,
wit of geel licht naar voren en voor het ach-
teroprijdende verkeer rood licht naar achteren
uitstraalt, Men kan evenwel ook zijn gewone
niet-verblindende verlichting ontsteken, waar
mede dan het aparte parkeerslichtje vervalt.
Parkeert men onder bovengenoemde om
standigheden links van den weg, dan moet
men aan de rechterzijde van de auto een par-
keerlichtje hebben dat naar voren rood licht
en naar achteren wit of geel licht uitstraalt,
eveneens weer duidelijk zichtbaar voor de twee
verkeersrichtingen. Andere lichten mogen dan
niet ontstoken zijn.
Opleggers en aanhangwagens moeten witte
of gele zijlichten voeren die hoogstens 15 cM.
binnenwaarts van de uiterste zijkanten van
den laadbak zijn aangebracht.
Lengtelicht.
Samenstellen van trekker en oplegger of
van trekker en aanhangwagen welke langer
zijn dan 9 M-, moeten aan de achterzijde
15—25 cM. verticaal boven het linker achter
licht een apart rood licht voeren.
De A. N. W. B. wijst er tenslotte nog op dat
1e oorspronkelijke bepaling dat de koplichten
met ingang van 1 Januari 193S door den Mi
nister goedgekeurd moesten zijn. uitgesteld
is tot 1 Januari 1939.
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1887
3 December:
Zooals wij onlangs meldden, her
denkt de heer H. L. de Zwart, heden
den dag. waarop hij nu 25 jaar ge
leden in dienst trad als voorman ln de
schilderswerkplaats der H. IJ. S. M..
alhier. De Maatschappij, bij monde van
haar ingenieur, den heer L. Sloot, chef
der werkplaats, bleef met hare geluk-
wenschen niet achterwege, en stelde den
jubilaris een fraaie lepeldoos met zilver
ter hand.
DE FOTO-TELEGRAFIE IN DIENST VAN DE
CRIMINALISTIEK.
Steeds verder reikt de uitvindingsgeest van
de menschen, steeds wonderbaarlijker worden
de technische vondsten, op allerlei gebieden
onderwerpt de mensch de natuur aan zijn wil.
Dank zij een nieuw systeem, de telegrafie van
foto's zal het nu voortaan ook mogelijk zijn,
vingerafdrukken telegrafisch over te zenden.
Het Britsche postbestuur heeft dit systeem op
genomen en zal nu binnenkort in staat zijn,
naar de politie van alle landen in de wereld
de vinger afdrukken van voortvluchtige mis
dadigers te sturen. Men zal dan ook stenogra
fische teekens, Chineesche letters, kortom
alle geschreven en gedrukte berichten in ori-
gineele uitvoering kunnen sturen. Dezer dagen
hield Majoor C. F. Tryon, de directeur van
het Britsche postwezen, voor de leden van de
Koninklijke Fotografen Vereeniging in Lon
den een voordracht over dit onderwerp. Hij
ontwikkelde eenige perspectieven over de mo
gelijkheid van dit nieuwe systeem, dat alle tot
nu toe gedane uitvindingen verre in de scha
duw stelt.
Verkoudheid of griep?
Karsotedampen dooden
Uw belagers direct!
Sprenkel hiertoe enkele druppels Karsote op
Uw zakdoek en adem de ontsmettende dam
pen diep in. Karsote vernietigt bacteriën van
verkoudheid, griep of influenza tot in de
verste hoekjes Uwer ademhalingsorganen,
binnen enkele minuten. Karsote is verkrijg
baar bij apothekers en erkende drogisten a
f 0.70 per flacon (zakformaat) en f 1 per fla
con (2 x de kleine maat).
(Adv. Ingez. Med.)
HOLL.-AMERIKA LIJN.
Nebraska, 30 v. Rotterdam te Vancouver.
Lochkatrine, Vancouver n. Rotterdam 5 te
Liverpool verwacht.
Veendam, 1 v. N.-York n. Rotterdam.
Spaaxndam N,-York n. Rotterdam, 30 v.
Halifax.
Londen Exchange, 1 v. New-York te Balti
more.
Lochmonar, Rotterdam n. Vancouver, 1 v.
Londen.
HOLLAND-AUSTRALIë LIJN.
Aagtekerk (t.) 2 te Cairns,
HALCYON LIJN.
Flensburg, Narvik n. Rotterdam 30, 200 m.
O. t. N. v. Wiek.
Vredenburg, 2 v. Kirkenes te Vlaai-dingen.
Stad Maassluis, 2 v. Rotterdam n, Narvik.
Stad Zwolle, Rotterdam n. Sfax p. 1 Gi
braltar.
HOLLAND—AFRIKA LIJN.
Nijkerk, (t.) 2 v. Antwerpen.
Randfontein, (u.) 1 van Aden.
Springfontein, 2 v. Rotterdam te Beira ver
trekt 6.
HOLLAND—OOST-AZIë LIJN.
Grootekerk, (t.) 29 te Kobe.
Gaasterkerk, (u.) 2 v. Singapore.
Serooskerk, 2 v. Amsterdam naar Hamburg.
HOLLAND—WEST-AFRIKA LIJN.
Amstelkerk, Cu.) p. 1 Beachy Head.
Maaskerk, (u.) I v. Lagos.
KON, HOLL. LLOYD.
Eemland, 2 v. Amsterdam naar Hamburg,
Montferland, (t.) 30 te Santos.
KON. NED. STOOMBOOT MIJ.
Ariadne, 1 v. Hamburg 'n. Amsterdam.
Berenice, 1 v. Amsterdam n. Hamburg.
Costa Rica, Amsterdam n. Barbados, 1 v. Ma
deira.
Hercules, 2 v. Izmir te Amsterdam.
Orion, 1 v. Candia n. Piraeus.
Plato, 29 v. Pto. Barrios n. Curacao.
Stella, Galata n. Amsterdam, p. 2 Stamboul.
Trajanus, 1 v. Thessalonika n. Yerakini.
Ulysses, 1 van Bari n. Barietta.
Venus, 1 v. Livorno n. Lissabon.
Vulcanus, 1 v. Catacolo n. Tunis.
Cottica, Paramaribo n. Amsterdam, 30, 600
m. Z. v. Land's End.
Agamemnon, 2 v. Caibarien te Londen.
Ceres, 2 v. Morphoubaai te Duinkerken.
Orestes, Chili n. Amsterdam 2 te Antwerpen.
-Perseus, 2 v. Amsterdam n. Kopenhagen.
Achilles, Constantza n. Amsterdam, 2 op 40
m. N.O. v. Ouessant.
Flora, 30 v. Amsterdam te San Juan P.R.
Poseidon, 2 v. Thessalonika. te Amsterdam
ROTTERDAMSCHE LLOYD.
K. Gede, 2 v. Rotterdam n. Londen en
Hamburg.
Indrapoera, (u.) 2 te Southampton.
K. Nopan, (u.) 2 v. Pt. Said,
Weltevreden. 2 v. Rotterdam te Batavia
ROTTERDAM—Z.-AMERIKA LIJN.
Alphacca, <t.) 1 v. Victoria (Br.)
Alhena, (t.) 1 v. St. Vincent.
STOOMVAART MIJ OCEAAN.
Hector, 2 v. Daïren te Rotterdam.
Euryades, 1 v. Amsterdam te Batavia.
Sarpedon, Dairen n. R'dam, 2 te Shanghai.
C. of Chrlstchurch. 30 v. Dairen n. R'dam.
Phrontis, Amsterdam n. Java, 1 v. Suez.
Aeneas, Japan n. Rotterdam, 2 v. Colombo.
Melampus, Batavia n. Amsterdam vertr. 4
van Londen.
STOOMVAART MIJ NEDERLAND.
Joh. v. Oldenbarnevelt, 2 v. Amsterdam te
Batavia.
Bintang, (t.) 2 van Padang.
Enggano, 1 v. Batavia n. Amsterdam.
Êi Roeblah, 2 y. Hamburg n. Bremen,