WÉ Verlichting motorrijtuigen ingang 1938. KARSOTE ,Sleurgeest" in den Nederlandschen exporthandel. land- Eraser-Zout VRIJDAG 3 DECEMBER 1937 HA ARE EM'S DAGBEAD 7 Persoonlijke oriënteering der exporteurs noodzakelijk. Samenwerking met Nederlandsche concurrenten kan voordeelen hebben. Mogen wij zeggen, dat de Neder landsche exporteurs niet meer die activiteit en die doorzettingskracht toonen als onze voorvaderen, die onder de leuze „de cost gaat voor de baet" steeds er op uit waren afzetgebieden te ver- of te her overen. Zijn onze exporteurs ingeslapen? Ziedaar de interessante vraag, waarop mr. P. Catz, te Amsterdam, in nevengaand artikel, antwoord geeft. Aan het slot daarvan zijn de 9 punten vermeld, die, volgens den schrijver, door de exporteurs voor oogen gehouden moeten tuor- den. AiNNEER wij zouden afgaan op de totaalcijfers van onzen uitvoerhandel dan zou er oogenschijnlijk niet veel reden zijn om een jammer klacht aan te heffen over gebrek aan energie en voortvarendheid aan de zijde van onzen exporthandel. Die cijfers immers vertoonen nog steeds een vrij gunstig beeld. Anders wordt de situatie echter, wanneer wij een meer gedetailleerd onderzoek instellen naar de bedrijvigheid onzer exportindustrieën en de wijze, waarop zij voor het Nederlandsche pro duct afzetgebieden trachten te handhaven of te veroveren. Wij moeten dan helaas tot de gevolgtrekking komen, dat over het algemeen (er zijn natuurlijk verschillende en zeer be langrijke uitzonderingen!) onze exporteurs een veel te gemakzuchtige houding aanne men, zich veelal beperken tot de oude mark ten, hun en daarmede geheel Neder land's exportrisico onvoldoende verdeelen, zich te vlug laten ontmoedigen, vaak een ergerlijk gebrek aan aanpassingsvermogen vertoonen, het nut van publiciteit gering schatten en doodbevreesd zijn voor samenwerking en voor den boeman: kosten. Wij betreden hiermede gevaarlijk terrein. Bijna elke exportbranehe, bijna elke indivi- dueele exporteur woont in een heilig huisje, zoo heilig vaak, dat wanneer men van over- heids- of perszijde eens tracht die huisjes aan te tasten, men maar al te gauw voorge worpen krijgt: „Wat weet gij af van onze speciale moeilijkheden, wij zullen toch beter kunnen beoordeelen dan gij, of ons product in een bepaalde mai'kt al dan niet is te plaatsen!". Wij bestrijden deze opvatting. Wij weten maar te goed, hoe elk vak een sleur kan worden (ook het journalistieke vak weet hiervan mee te praten) en hoe vaak eerst door prikkels van onbevangen buiten staanders die sleur in nieuwe energie kan worden omgezet. Welnu, in tal van onze exportbedrijven is al sinds geruimen tijd een „sleurgeest" merk baar, die ons belangrijke of potentieel belang rijke markten doet verliezen en in nieuwe afzetgebieden er toeleidt, dat wij ons door energieke, berete georganiseerde en beter georiënteerd buitenstaanders de kaas van het brood laten eten. Dit zijn geen vage beschul digingen; er zijn bewijzen te over, dat wij in Azië, Afrika, Zuid- en Noord-Amerika in tal van gevallen door eigen schuld achter het net visschen. Dit is in het huidige tijdsgewricht iets zeer ernstigs. Kon men in vroeger tijden met eeni- ge moeite een verloren gegane markt door gaans herwinnen, thans staan de zaken ge heel anders: waar de buitenlandsche concur rentie zich eenmaal heeft genesteld, daar is zij er in het algemeen met geen stokslagen uit te krijgen, ook reeds omdat overwegingen van handelspolitiek en valuta een woordje meepraten. Om een eenmaal verloren gegane markt te heroveren of een door het buiten land bezette markt te veroveren, daarvoor is thans wel een buitengewone krachtsinspan ning vereischt. Het is daarom ten hoogste tijd om eens den vinger op de wonde te leg gen. Er is geen raming mogelijk, wat deze ziekte volgens uitgestoomd, totdat ze strakstaan, hetgeeen -voor het geheele visscherijbedrijf moeid is en men de vloot voroloopig met bijv. moeid is en men de vloot voorloopig met bijz. Voor de uitbreiding van de snurrevloot Aan het samengropen van jongens van 14 tot duisternis. Maar dit zal helaas eerst verbeterd kwantums dp oe Engelsche markt brengt. Over de gevolgen van deze epidemie heeft gekost voor de veehouders, rijst weer als ieder jaar de brandende vraag dassen en in een speciaalbakjedeboorden- ning vereischt. Het is daarom de hoogste tijd, om eens den vinger op de wonde te legen. I N de allereerste plaats schijnt in het al gemeen in ons zakenleven een soort export moeheid te zijn ontstaan. Wij missen den vroegeren actieven ondernemingsgeest; men komt direct aandragen met moeilijkheden, zooals import- en valutarestricties in het buitenland, met aantijgingen van dumping- door concurrenten, men geeft zich vaak reeds na de eerste mislukking gewonnen, legt het hoofd in den schoot en blijft rustig, of schoon mopperend, voor de schrijftafel zitten, inplaats van door te zetten en de hand in eigen boezem te steken, om eens te zien, of er tenslotte daar niet iets hapert. Wij er kennen gaarne, dat de beschuldiging eener algemeene export-moeheid vaag is en moei lijk te bewijzen en wij willen er dan ook niet langer over uitweiden. Slechts zij hier even aangehaald, wat de Handelsmissie naar Zuid- Amerika in den aanvang van haar verslag schrijft: „Het valt te betreuren, dat van de zijde van het (Nederlandsch) bedrijfsleven niet een ruimer gebruik gemaakt is van de gelegenheid om zich te doen gelden". Wij kunnen uit deze zinsnede -niet anders op maken, dan dat verschillende Nederlandsche bedrijfstakken, van welke men had ver wacht, dat zij met hun moeilijkheden of hur, voorstellen bij de delegatie zouden aanklop pen, een volkomen en beschamend gebrek aan belangstelling hebben getoond: export-moe heid? Men zou dit gebrek aan belangstelling nog kunnen vergeven, indien er bewijzen wa ren. dat van exporteurszijde reeds alle krach ten waren Ingespannen om afzetgebied te behouden of tt veroveren Helaas is di" naar wij vernemen, in het algemeen juist niet het geval geweest bij hen, die zich afzijdig heb ben gehouden. Een allereerste vereischte voor den exporthandel is voortdurende oriëntatie in het afzetgebied en ten aanzien van de ge dragingen van den concurreerenden buiten- landschen exporteur. Van zulk een grondige oriënteering is bij een groot deel van Ne derland's exporthandel geen sprake. Het moet als een groote uitzondering worden beschouwd wanneer 'n Nederlandsch exporteur zelf den warmen haard verlaat en zich de moeite ge troost, een persoonlijk onderzoek in te stel len naar de situatie van een bepaald afzet gebied. Zulk een persoonlijke oriënteering is vaak meer waard dan honderd bezoeken van een reiziger en duizendmaal meer waard dan de regelmatige of onregelmatige rapporten van een agent. Men komt in contact met repre sentatieve figuren, men krijgt een meer on bevangen kijk op den toestand der markt, op de behoeften en speciale wenschen der ver bruikers, men ervaart, of de reiziger zijn op drachten al dan niet naar behooren verricht, of de agent al dan niet de gewenschte per soon is, of men in principe niet beter doet direct contact met den importeur te zoeken, of de noteeringswijze wel geschikt is, enz. Men ziet nieuwe dingen en verfrischt den geest Men kome niet aan met den dooddoe ner, dat de begrooting de kosten niet kan dragen: zonder kosten blijft men door draaien in den zich steeds vernauwenden vicieuzen cirkel. Men kome ook niet aandra gen met de bewering, dat het hoofd der zaak in Nederland niet gemist kan worden: wie zijn zaken niet aldus inricht, dat hij zoo nu en dan met een gerust hart er op uit kan trekken, mag niet aan het hoofd van een on derneming staan. O" et is maar al te zeer gebleken, dat dit 11 gebrek aan persoonlijke oriënteering een van de grootste handicaps van ons zaken leven is geworden. Wij weten uit ervaring, dat in tal van afzetgebieden Nederlandsche exporteurs zich jaar in jaar uit laten verte genwoordigen door agenten, die gij, wanneer gij ze kende, uw hond of kat niet zoudt willen toevertrouwen, agenten, die in het land dat zij bewerken, volkomen quantité négligeable zijn, of die slechts klanten bezorgen, of die hun grootste winst putten uitde verte genwoordiging van uw buitenlandschen con current. Met groote nadruk wijst ook het ver slag der Zuid-Amerikaansehe Handelsmissie op dezen misstand, die uitsluitend het gevolg is van lakschheid. Doch ook wanneer men beschikt over be hoorlijke vertegenwoordigers, blijkt het maar al te vaak, dat deze bij gebrek aan steun van de zijde van hun principalen te langen leste er het bijltje bij neergooien, althans hun ac tiviteit voor den Nederlandschen principaal inkrimpen. Zij ontvangen dikwijls geen be hoorlijke monsterzendingen, zij moeten dik wijls werken met een niet in de landstaal gesteld prospectus, zij ontvangen zeer vaak nul op het rekest, wanneer wij bij den expor teur aankloppen om een betere aanpassing, van het product aan de behoeften van den door hen te bewerken consument. Het gaat hier niet alleen om den prijs, doch tevens om kwaliteit, verpakking, credietvoorwaarden. veel te veel op het standpunt: „Ik fabriceer sinds jaar en dag een goed product, ik bied het den consument aan tegen de prijzen en in de verpakking en op de voorwaarden, die mij convenieeren; wil de consument product, verpakking en voorwaarden niet aanvaar den. dan moet hij het weten, ik kan den ge- heelen afzet van mijn bedrijf niet te zijnen behoeve veranderen. „Deze gedachtengang nu is a priori verkeerd. De exporteur moet uitgaan van de vraag: „Wat wenscht de ver bruiker in dat bepaalde afzetgebied, wat zijn er de handelsgewoonten, is het niet mogelijk, dat ik mij, zij het met moeite, kosten en hoofdbreken, hieraan kan aanpassen?" Volgt hij deze laatste gedachtenlijn, dan zien wij steeds en onvermijdelijk een veel nauwere verhouding tusschen exporteur en vertegen woordiger, tusschen vertegenwoordiger en verbruiker: dan is reeds bij voorbaat de band tusschen exporteur en markt gelegd! Doch wanneer het principe „klant is koning" bij den exporteur niet aanwezig is, wanneer hij star vasthoudt aan zijn eigen ingewortelde ideeën en den klant tot zich wil laten ko men, dan ligt hij er in het huidig tijdsge wricht volledig uit, dan kan het product, dat hij fabriceert of exporteert, nog zoo puik zijn: anderen, die buigzamer, energieker zijn dan hij, zullen hem onverbiddelijk den loef af steken. Hoe vaak komt het voor, dat op ware smeekbeden van de zijde van den vertegen woordiger het antwoord komt: „Neen, mijn heer, dat product hebben wij in uw markt reeds trachten af te zetten, doch zonder re sultaat, een herhaling brengt nuttelooze kosten mede", of „Wat denkt u wel, mijnheer, de naam van onze fabriek gedoogt geen kwa liteitsvermindering ten behoeve van den con- suument in uw land", of ,.Op deze credietver- langens kunnen wij niet ingaan, ook al zijn ze ten uwent nog zoo zeer usance", enz. enz.! Waarna men kan begrijpen, dat de vertegen woordiger geërgerd uitroept: „Loop dan naai de Onze Nederlandsche exporteurs moef" niet te hoog op het paard gaan zitten, moeten wel bedenken, dat de concurrentie zonder verzuim zal doen, waartoe zij zich te hoog of te goed voelen. Zij moeten beden ken, dat een zeer groot gedeelte der markt een „prijzenmarkt" is, waarbij de kwaliteit ondergeschikt is aan den prijs. Het is wellicht te betreuren, doch men kan een volksgeest niet veranderen. Onze exüorteurs moeten den klant zoeken in alle deelen der wereld, die ze maar kunnen bereiken en bewerken en zich, waar eenigszins mogelijk, over de geheele linie aanpassen aan de nationale vraag in elk land. Wanneer wij thans uit het voorgaande con clusies moeten trekken, zouden wij deze willen samenvatten in negen punten, die onze exporthandel en exportindustrie ter harte moeten nemen: 1. Verdeelt uw exportrisico over zooveel mogelijk landen, staart u niet blind op een bepaald afzetgebied. In tijden van depressie zal deze risicoverdeeling een groote bate be- teekenen. 2. Verbreedt en verdiept uw oriënteering. Verzamelt rapporten en gegevens over alle eventueel in aanmerking komende gebieden, zoowel bij den Economischen Voorlichtings dienst als bij uw eigen vertegenwoordigers, laat u voortdurend op de hoogte houden van tarief wijzigingen en in het algemeen van wijzigingen in de economische politiek, als ook van de actie uwer concurrenten. En voor al reist en oriënteert u zelf! 3. Stelt steeds de allerbeste vertegenwoor digers aan en als gij deze eenmaal hebt, steunt ze dan met volle kracht. 4. Ziet niet te veel op kosten. Dat „de cost voor de baet" uitgaat, wisten reeds onze pientere voorvaderen te vertellen en zij wis ten er hun voordeel mee te behalen. Spaart ook niet in de verzorging uwer catalogi en in publiciteit in het algemeen. 5. Past u aan, waar gij maar kunt, aan de toestanden, gewoonten en usances van elk 6. Aanvaardt credietrisico's: zonder risico s is geen handel denkbaar. 7. Overweegt, of het niet voordeeliger is, in 'buitenlandsche markten met uw Neder landsche concurrenten samen te werken dan elkaar voortdurend op de voeten te trappen. 8. Aarzelt niet, in het buitenland een eigen fabriek of bedrijf te vestigen, waar handels politiek zulks noodzakelijk maakt, wil men het afzetgebied behouden. 9. En bovenal, houdt vol, zet door, laat u niet ontmoedigen door één, twee of drie te genslagen. vormt uw conclusies niet te vlug. hebt geduld, gebruikt den goodwill, die er voor Nederland aanwezig is, of schept good will. steunt niet te veel op regeenngshulp. doch bouwt op eigen energie en initiatief. Mr. PAUL CA1Z. (Nadruk verboden). De Nederlandsche exporteur stelt zich nog HET NATUURLIJK is alléén verkrijgbaar in vierkante flazen flacons. - Per flacon 1.10. (Adv. Ingez. Med.) PRINSES ELISABETH'S KOOKKUNST. Wat koken betreft, staat de aanstaande erf gename van den Engelschen troon al lan£ niet meer in de kinderschoenen. Evenals haar moeder vindt zij koken erg prettig, want ook de tegenwoordige koningin van Engeland staat als een voortreffelijk kookster bekend. Toen onlangs René Roussin tot eersten kok -n Buckingham-Palace benoemd werd, werd werk ook voor prinses Elisabeth heel wat ettiger. In den kortst mogelijken tijd wil zij het een of ander geleerd hebben, om dan dé proeven van haar kookkunst te toonen. Op Kerstavond zal voor het jaarlijks plaats vin dende kinderfeest een groote taart gebakken worden. Prinses Elisabeth wil dit groote werk geheel zelfstandig volbrengen en weigert iedere hulp. Zij verheugt zich buitengewoon op dien avond en spreekt reeds voortdurend over de heerlijke taart. De kleine prinses is van mee ning, dat het koken lang niet zoo prettig zou zijn, wanneer men er ook niet af en toe eens het een en ander van zou kunnen proeven. Juist, wanneer men merkt, dat datgene, wat men zelf gemaakt heeft, voortreffelijk smaakt, heeft men er des te meer plezier van. Zoo bakt prinses Elisabeth dikwijls pannekoeken voor haar zusje Margaret Rose en voor haar vriendinnetjes, wanneer die komen spelen. De groote kunst van de kleine prinses vindt bij jong en oud levendige belangstelling. EEN VLEESCHMACHINE IN DE DAGEN VAN TOET-ANKH-AMEN. De directie van het museum in Alexandrië heeft eenige dagen geleden de lijst gepubli ceerd, waarop de voorwerpen vermeld staan, die men in het graf van Toet-Ankh-Amen ge vonden heeft. Uit de gevonden voorwerpen kan men genist opmaken, dat de beschaving van Egypte in die dagen op een heel wat hooger peil gestaan heeft, dan men tót nu toe aan nam. In ieder geval is het fantastisch, wat men al zoo in het graf gevonden heeft. Afge zien van de geweldige hoeveelheid juweelen, goud en edelsteenen, lagen er in het graf voorwerpen, waaruit men kan afleiden, dat ook in de 14de eeuw voor Christus de cosme tiek reeds bekend was. Verder vond men er een ligstoel, die men tegenwoordig „Récamier" zou noemen en voorts een instrument, dat met de viool een groote overeenkomst vertoont. Een curiosum onder alle voorwerpen was een vleeschmachine, die men eveneens in de graf kelder vond. VOORLICHTEN PAR KEER LICHTEN (MAXIMUM HOOGTE: 125 C.M) ZIJLICHTEN^ LENGTE LICHT (LANGER PAN 9 M.) De voortdurend bij den A.N.W.B. binnen komende vragen over de verlichtingseischen, waaraan motorrijtuigen met ingang van het komende jaar zullen moeten voldoen, toonen dat de inderdaad vrij ingewikkelde bepalin gen niet algemeen bekend zijn. Bijgaande figuur geeft een overzicht van den aanvang 1938 intredenden toestand, wat aard en plaatsing der lichten bij motorrijtui gen op meer dan twee wielen betreft. De daarbij vermelde maten zijn in centimeters uitgedrukt; wanneer één getal genoemd is, is dit de hoogste toegestane afstand, behalve bij het lengtelicht waarbij de afstand tot het achterlicht tusschen 15 tot 25 c.M. mag be dragen. Alle afmetingen gelden tot het licht- doorlatend gedeelte. Voorlichten. Gebruikt mag worden wit of geel licht. Binnen de bebouwde kommen waar straat verlichting aanwezig is.-kan volstaan wor den met uitsluitend de twee stadslampjes, indien deze althans niet hooger dan 120 c.M. geplaatst zijn, terwijl, indien de afstand a niet meer dan 40 c.M. is, alleen de in de kop lampen ingebouwde stadslichten kunnen worden gebruikt, Zijn de stadslampjes hoo ger dan 1.20 M. geplaatst en is de afstand a grooter dan 40 c.M., dan moeten zoowel de stadslichten als 1° Tpf-.-verbM^dende kop lichten ontstoken zijn Buiten de bebouwde kommen en op onver lichte wegen daarbinnen, dient de hoofd- of dimverlichting te worden gevoerd, in beide gevallen aangevuld met de stadslampjes, in dien de afstand a grooter is dan 40 c.M. On der alle omstandigheden moet bij donker dus binnen 40 c.M, van de uiterste zijkanten van de auto een stel lichten ontstoken zijn. De stadslichten moeten op gelijke hoogte ge plaatst zijn en ongeveer gelijke verlichtings sterkte hebben. Hetzelfde geldt voor de kop- lichten. Voor motorrijwielen met zijspan geldt deze bepaling niet. Bermlampen e. d. (B.) moeten aan de lin kerzijde van de auto zijn aangebracht; de lichtbundels moeten bij tegemoet komen van ander verkeer naar rechts gericht zijn, Achterlichten. Ofschoon de A. N. W, B. het uit veiligheids oogpunt wel gewenscht acht, behoeven de auto's geen twee achterlichten te voeren en kan met één links geplaatst licht worden volstaan. Stoplichten. Voor stoplichten treden geen nieuwe bepa lingen in wérking. Men mag dus gebruik ma ken van 1 stoplicht links, of twee stoplichten ter weerszijden, binnen den aangegeven af stand van de achterlichten. Achteruitrijdlicht. Gebruikt men een achteruitrijdlicht, dan moet dit zoo geschakeld zijn, dat het alleen kan branden wanneer de "ersnelling voor ach- er uit rij der. I in geschal" d Parkeerlichten. Parkeert men rechts van den weg, niet bin nen 30 M, van een brandende lantaarn bin nen de bebouwde kom, dan kan men volstaan met het voeren van een parkeer licht je, het welk links van de auto aangebracht, duidelijk zichtbaar "voor het tegemoet komende verkeer, wit of geel licht naar voren en voor het ach- teroprijdende verkeer rood licht naar achteren uitstraalt, Men kan evenwel ook zijn gewone niet-verblindende verlichting ontsteken, waar mede dan het aparte parkeerslichtje vervalt. Parkeert men onder bovengenoemde om standigheden links van den weg, dan moet men aan de rechterzijde van de auto een par- keerlichtje hebben dat naar voren rood licht en naar achteren wit of geel licht uitstraalt, eveneens weer duidelijk zichtbaar voor de twee verkeersrichtingen. Andere lichten mogen dan niet ontstoken zijn. Opleggers en aanhangwagens moeten witte of gele zijlichten voeren die hoogstens 15 cM. binnenwaarts van de uiterste zijkanten van den laadbak zijn aangebracht. Lengtelicht. Samenstellen van trekker en oplegger of van trekker en aanhangwagen welke langer zijn dan 9 M-, moeten aan de achterzijde 15—25 cM. verticaal boven het linker achter licht een apart rood licht voeren. De A. N. W. B. wijst er tenslotte nog op dat 1e oorspronkelijke bepaling dat de koplichten met ingang van 1 Januari 193S door den Mi nister goedgekeurd moesten zijn. uitgesteld is tot 1 Januari 1939. Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1887 3 December: Zooals wij onlangs meldden, her denkt de heer H. L. de Zwart, heden den dag. waarop hij nu 25 jaar ge leden in dienst trad als voorman ln de schilderswerkplaats der H. IJ. S. M.. alhier. De Maatschappij, bij monde van haar ingenieur, den heer L. Sloot, chef der werkplaats, bleef met hare geluk- wenschen niet achterwege, en stelde den jubilaris een fraaie lepeldoos met zilver ter hand. DE FOTO-TELEGRAFIE IN DIENST VAN DE CRIMINALISTIEK. Steeds verder reikt de uitvindingsgeest van de menschen, steeds wonderbaarlijker worden de technische vondsten, op allerlei gebieden onderwerpt de mensch de natuur aan zijn wil. Dank zij een nieuw systeem, de telegrafie van foto's zal het nu voortaan ook mogelijk zijn, vingerafdrukken telegrafisch over te zenden. Het Britsche postbestuur heeft dit systeem op genomen en zal nu binnenkort in staat zijn, naar de politie van alle landen in de wereld de vinger afdrukken van voortvluchtige mis dadigers te sturen. Men zal dan ook stenogra fische teekens, Chineesche letters, kortom alle geschreven en gedrukte berichten in ori- gineele uitvoering kunnen sturen. Dezer dagen hield Majoor C. F. Tryon, de directeur van het Britsche postwezen, voor de leden van de Koninklijke Fotografen Vereeniging in Lon den een voordracht over dit onderwerp. Hij ontwikkelde eenige perspectieven over de mo gelijkheid van dit nieuwe systeem, dat alle tot nu toe gedane uitvindingen verre in de scha duw stelt. Verkoudheid of griep? Karsotedampen dooden Uw belagers direct! Sprenkel hiertoe enkele druppels Karsote op Uw zakdoek en adem de ontsmettende dam pen diep in. Karsote vernietigt bacteriën van verkoudheid, griep of influenza tot in de verste hoekjes Uwer ademhalingsorganen, binnen enkele minuten. Karsote is verkrijg baar bij apothekers en erkende drogisten a f 0.70 per flacon (zakformaat) en f 1 per fla con (2 x de kleine maat). (Adv. Ingez. Med.) HOLL.-AMERIKA LIJN. Nebraska, 30 v. Rotterdam te Vancouver. Lochkatrine, Vancouver n. Rotterdam 5 te Liverpool verwacht. Veendam, 1 v. N.-York n. Rotterdam. Spaaxndam N,-York n. Rotterdam, 30 v. Halifax. Londen Exchange, 1 v. New-York te Balti more. Lochmonar, Rotterdam n. Vancouver, 1 v. Londen. HOLLAND-AUSTRALIë LIJN. Aagtekerk (t.) 2 te Cairns, HALCYON LIJN. Flensburg, Narvik n. Rotterdam 30, 200 m. O. t. N. v. Wiek. Vredenburg, 2 v. Kirkenes te Vlaai-dingen. Stad Maassluis, 2 v. Rotterdam n, Narvik. Stad Zwolle, Rotterdam n. Sfax p. 1 Gi braltar. HOLLAND—AFRIKA LIJN. Nijkerk, (t.) 2 v. Antwerpen. Randfontein, (u.) 1 van Aden. Springfontein, 2 v. Rotterdam te Beira ver trekt 6. HOLLAND—OOST-AZIë LIJN. Grootekerk, (t.) 29 te Kobe. Gaasterkerk, (u.) 2 v. Singapore. Serooskerk, 2 v. Amsterdam naar Hamburg. HOLLAND—WEST-AFRIKA LIJN. Amstelkerk, Cu.) p. 1 Beachy Head. Maaskerk, (u.) I v. Lagos. KON, HOLL. LLOYD. Eemland, 2 v. Amsterdam naar Hamburg, Montferland, (t.) 30 te Santos. KON. NED. STOOMBOOT MIJ. Ariadne, 1 v. Hamburg 'n. Amsterdam. Berenice, 1 v. Amsterdam n. Hamburg. Costa Rica, Amsterdam n. Barbados, 1 v. Ma deira. Hercules, 2 v. Izmir te Amsterdam. Orion, 1 v. Candia n. Piraeus. Plato, 29 v. Pto. Barrios n. Curacao. Stella, Galata n. Amsterdam, p. 2 Stamboul. Trajanus, 1 v. Thessalonika n. Yerakini. Ulysses, 1 van Bari n. Barietta. Venus, 1 v. Livorno n. Lissabon. Vulcanus, 1 v. Catacolo n. Tunis. Cottica, Paramaribo n. Amsterdam, 30, 600 m. Z. v. Land's End. Agamemnon, 2 v. Caibarien te Londen. Ceres, 2 v. Morphoubaai te Duinkerken. Orestes, Chili n. Amsterdam 2 te Antwerpen. -Perseus, 2 v. Amsterdam n. Kopenhagen. Achilles, Constantza n. Amsterdam, 2 op 40 m. N.O. v. Ouessant. Flora, 30 v. Amsterdam te San Juan P.R. Poseidon, 2 v. Thessalonika. te Amsterdam ROTTERDAMSCHE LLOYD. K. Gede, 2 v. Rotterdam n. Londen en Hamburg. Indrapoera, (u.) 2 te Southampton. K. Nopan, (u.) 2 v. Pt. Said, Weltevreden. 2 v. Rotterdam te Batavia ROTTERDAM—Z.-AMERIKA LIJN. Alphacca, <t.) 1 v. Victoria (Br.) Alhena, (t.) 1 v. St. Vincent. STOOMVAART MIJ OCEAAN. Hector, 2 v. Daïren te Rotterdam. Euryades, 1 v. Amsterdam te Batavia. Sarpedon, Dairen n. R'dam, 2 te Shanghai. C. of Chrlstchurch. 30 v. Dairen n. R'dam. Phrontis, Amsterdam n. Java, 1 v. Suez. Aeneas, Japan n. Rotterdam, 2 v. Colombo. Melampus, Batavia n. Amsterdam vertr. 4 van Londen. STOOMVAART MIJ NEDERLAND. Joh. v. Oldenbarnevelt, 2 v. Amsterdam te Batavia. Bintang, (t.) 2 van Padang. Enggano, 1 v. Batavia n. Amsterdam. Êi Roeblah, 2 y. Hamburg n. Bremen,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 11