EEN KIND FEUILLETON ROMAN VAN NORBERT GARAI. Nadruk verboden. 15) Het schijnt ook, dat men hiermee den ge- heimzinnigen vreemdeling heeft gevonden, die hun het kind heeft gebracht. Het signalement, dat zij de politie hebben opgegeven, klopt al thans geheel met dat van den doode. Daar Kaynes de beide meisjes een gang naar het lijkenhuisjes wil besparen, heeft hij opdracht gegeven de foto's van den doode hierheen te benden. „Wie deze vreemdeling is, zal voorloopig wel een raadsel blijven. Uit een en ander meenen wij te mogen afleiden, dat hij den moord op de heide bij Kensington op zijn geweten heeft. Er is alle reden om aan te nemen, dat hij in opdracht van Coverley handelde ,,'s Is goed, dat wij eens gelegenheid krij gen met u te spreken, Mr. Kaynes", zegt Kitty zonder aarzeling. „Alles wat hier ge beurt, is zoo geheimzinnig, dat ik werkelijk bang begin te worden. Niet voor ons, maar voor het kind. „Ik kan het volkomen begrijpen, juffrouw Devine", geeft Kaynes bedachtzaam ten ant woord „Desondanks echter lijkt het mij het beste, dat het kind hier blijft. Er zijn ver schillende omstandigheden, waarvan ik tot mijn spijt geen nadere verklaring kan geven". „Waarom niet?" valt Nicolle hem onmiddel lijk in de rede. „Waarom praat u niet open hartig met ons?" Kaynes werpt een snelle blik op Nicolle Het matte schijnsel van de lamp toovert teere, roze iichtreflexen in haar 'naai Haar gelaat, dat in een gedempt, onzeker licht is eehuld herinnert Kaynes aan een foto, welke in de kamer van zijn chef hangt. Het is het fijne, teere meisjesgezicht van de „Onbekende uit de Seine", wier glimlach door het doo- denmasker voor eeuwig vastgelegd even be roemd is geworden als die van de Mona Lisa. „Juffrouw Osborn", zegt hij verlegen, „het is niet gemakkelijk over veronderstellingen te spreken, die in de toekomst misschien onjuist zullen blijken te zijn. Mijn zwijgen is in dit geval werkelijk geen wantrouwen". .,Nou, vertrouwen is het nu ook niet be paald", meent Kitty ironisch te moeten op merken. „Ik weet, dat u zeer aan het kind gehecht bent, juffrouw Devine. Dat doet me buitenge woon genoegen en daarom heb ik ook beslo ten alles in het werk te stellen, opdat de kleine Maud hier kan blijven". ,Ach wat! Volgens mij staat de zaak heel anders, Mr. Kaynes!" Kitty's temperament gaat er weer eens met haar van door. „Wij hebben immers van inspecteur Benett gehoord, dat een, door de politie gezochte misdadiger moet worden ge- arersteerd. En om tot dat doel te geraken is het eenig kind van dezen man noodig. Men wil hem eenvoudig in een val lokken. Waarom zoudt u zich anders met uw college hiernaast hebben ingekwartierd? Neemt u mij niet kwalijk, dat ik het zoo ronduit zeg, maar ik vind het, op z'n zachtst uitgedrukt, minder waardig om daarvoor op de vaderlijke gevoe lens van dien man te speculeer en, op het ver langen van een mensch naar zijn kind. Hoe zal Maud het later opvatten, als zij verneemt, dat de liefde van haar vader voor haar het geweest is, die hem in de gevangenis bracht?" Kaynes heeft met klimmende belangstelling naar dit betoog geluisterd. In zijn oogen ligt een glans van innerlijke bevrediging .Ret is goed dat u dat alles eens eer spra ke brengt, juffrouw Devine. want daardooi dwingt u ook mij om volkomen eerlijk tegen over u te zijn. Menig ding verandert, als men het met andere ooger bekijkt. Ik wilde zoo lang mogelijk voorkomen dat u over deze zaak zou gaan tobben, maar nu u er zelf over be gintKijk u eens hier: u .meent, dat het er hier slechts om gaat een reeds lang gezochten misdadiger met alle, ons ten dienste staande, middelen, te vangen. En ik ben van oordeel, dat men het kind tegen twee fronten moet be schermen, namelijk ook tegen den pleegvader, mr. Gordon". Stom verbaasd staren de beide meisjes hem aan. De schaduw van de lampenkap verduistert zijn verstandig, energiek gelaat. Slechts zijn mond en kin zijn in het gedempte licht goed zichtbaar. Onwillekeurig constateert Nicolle, dat de smalle lippen, de scherpe kin en de twee eigenzinnige plooien om de mondhoeken, een sterk, doelbewust karakter verraden. „Gaat u zelf eens na: Er is een gefortu neerd man", zegt Kaynes langzaam, alsof hij zijn eigen gedachtengang nog eens contro leert. ,Deze gefortuneerde man adopteert een kind. Oogenschijnlijk, omdat hij van het meisje houdt. Het kind zal, zooals hij het zelf eenigszins pethetisch uitdrukt, de troost van zijn eenzaam en slechts door arbeid in beslag ge nomen leven zijn, Intusschen heb ik echter geconstateerd, dat diezelfde man er zelfs geen oogenblik voor is teruggedeinsd om dat kind aan een groot gevaar bloot te stellen. Welnu, in dat licht bezien, lijkt het mij toch niet bijster geloofwaardig, dat hij werkelijk van het kind houdt. Waarom heeft hij het dan echter geadopteerd?" „Natuurlijk slechts daarom", vliegt Kitty op. „omdat hij van het begin af geen ander doel voor oogen heeft gehad dan den vader van het kind in zijn macht te krijgen!" „Als de motieven voor de adoptatie inderdaad van zoo bedenkelijken aard zijn" Nicolle is bereid zich met haai haar geheelf uitrusting van reeds verworven juridische Kennis te wapenen „zou het toch wel zeer gewenscht zijn zoo spoedig mogelijk te trachten een en ander ongedaan te maken!" „Wij hebben den voogdijraad op dit merk waardige geval opmerkzaam gemaakt", zegt Kaynes. „Voorloopig echter is er niets aan te doen. Wij hebben natuurlijk nog geen enkel bewijs, zoodat we eerst den loop der dingen eens zullen moeten afwachten. Slechts één ding staat vast: de man, die het kind bij u bracht, schijnt mij niet een van de domsten te zijn geweest. Bij u toch is het kind inder daad goed verzorgd, want als de kleine Maud ziek mocht worden, heeft zij een uitstekende verpleegster in miss Devine. die immers bin nenkort haar arts-axamen doet en als iemand het kind onrecht wil aandoen, heeft het in u, miss Osborn een flinke juridische advi seuse En Kaynes glimlacht voldaan. Mr. Gordon. James Gordon, directeur-generaal der Est- na fabrieken stamt uit een Schotsche vis- schersfamilie. Op één dag verloor hij zijn vader en zijn beide broers. Een ontzettende storm, welke on verwacht de Schotsche kust teisterde en de golven van de Noordzee huizenhoog opzweepte, bracht de logger van de Gordons tot zinken. Slechts het lijk van Elmer, de jongste der beide zoons, spoelde later aan. De vader en de oud ste zoon keerden nooit terug Een nieuwsblad in Aberdeen publiceerde een bericht over het tragische lot van het visschersgezin. De redactie hield een inzame ling onder haar lezers en na een week had men een bedrag van bijna 180 pond bijeen, dat aan de weduwe kon worden overhandigd. De laatste jeugdherinneringen van James Gordon met betrekking tot zijn moeder zijn die aan een bleeke, vermagerde vrouw, voor de ouderwetsche schouw zittend. Zij werpt het eene bankbiljet na het andere in de hoog op laaiende vlammen daarbij onsamenhangende woorden prevelend waarvan hij niets verstaat. Korten tijd later stopt een gesloten rijtuig voor de visschershut. Met geweld wordt de krijschende en zich wanhopig verzettende vrouw naar buiten gesleept en in het rijtuig gedragen. Het verdriet heeft haar van het verstand beroofd. De zevenjarige James verweert zich in een hemzelf nog onduidelijk, dof gevoel van machtelooze wanhoop, hardnekkig tegen het harde lot, dat hem zoo plotseling heeft getrof fen. Hij wordt koppig, gesloten en wantrou wend. De menschen, zich zich, door een oprecht medelijden gedreven, zijn lot aantrekken, kunnen het door haat en afgunst versteende hart niet meer benaderen. De jaren, die volgen, maken hem nog som berder, harder en geslotener. Hij vindt den weg tot de menschen niet meer. Hij komt bij een smid in de leer en werpt zich fanatiek op het werk, zoodat hij spoedig handiger is dan zijn leermeester. Zijn schuw, terughoudend karakter maakt hem overal onbemind. Zijn medearbeiders, die met hem bij den smid onder een dak wonen, haten en verachten den „streber". Zwijgend verdraagt hij hun plagerijen, want in den grond van zijn hart is hij laf, zóó laf, dat hij al spoedig het mikpunt wordt van aller spot lust. Op zekeren dag wordt hij door de dorps jongens met sneeuwballen bekogeld. Een van deze projectielen bevat een zwaren steen en als hij daarmee tegen den slaap wordt ge troffen, zakt James Gordon ineen, zonder een kreet van pijn, als een doodelijk gewond dier. Dan volgt zijn opneming in het ziekenhuis, waarin hij dag en nacht dof broeiend met zijn eigen gedachten bezig is. Een fanatieke haat tegen het menschdom zet zich vast in zijn zieken geest. Weer hersteld, gaat hij met methodische hardnekkigheid zijn eigen weg. Hij werkt, leert en spaart. Dan breekt de oorlog uit. De menschen trekken door de straten, jui chend en zingend met wapperende vlaggen. (Wordt vervolgd) Om het bezwaar op te heffen, dat het rijverkeer bij Maarden en Laren de tram baan moet kruisen, is deze trambaan van de Zuid- naar de Noordzijde van den weg verlegd. De situatie bij de Gooische Boer In sloopershanden. Een der paviljoens van de Wereldtentoonstelling wordt afgebroken nu de expositie gesloten is. Op den achtergrond de Eiffel- toren Koning George VI van Engeland bracht een bezoek aan de vliegtuigfabrieken te Kingston, waar tal van nieuwe machines voor de Britsche luchtmacht in aanmaak zijn. De Koning be- »n der vleuaels Onder de loupe tijdens de keuring voor de eerste Avicorni-tentoonstelllng van en konijnen, welke in de Apollohal te Amsterdam wordt gehouden ert waarvoor ruim 6ÜUU dieren zijn ingeschreven Mr. A. Rueb, voorzitter van den Wereldschaakbond, die bedankt heeft als eerelid van den Kon. Ned. Schaak bond Ook het standbeeld van Jeroen Bosch te 's Hertogenbosch ontkwam niet aan den hevigen sneeuwval, welke Donderdag in ons land heeft gewoed, zoodat ook Jeroen Bosch zich in zijn winterpak moest steken Prof. mr. dr. H. Frijda, hoogleeraar In de staathuishoudkunde en statistiek aan de gem. universiteit te Amsterdam, die benoemd zal worden tot rector magnificus aan genoemde universiteit De hoofdstad bij avond in wintertooi. Een fraai stem mingsbeeld van het Singel vanaf de Munt, tijdens den hevigen sneeuwstorm van Don derdagavond genomen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 9