EEN KIND
Een reddingsbrigade bij haar droeven arbeid op de plaats van de spoorweg
ramp te Castlecary in Schotland, waarbij vele slachtoHers te betreuren
zijn
Spelmoment uit den voetbalwedstrijd welke Zondag te Nijmegen tusschen het Oostelijk
elftal en de Engelsche club Reading werd gespeeld en in een overwinning voor de gasten
eindigde
pluimveetentoonstelling «Avicorni» te Amsterdam tijdens "de
speciale uitzending naar Ned. Indië welke Zaterdag via de
Phohizender plaats had
FEUILLETON
ROMAN VAN NORBERT GARAI.
Nadruk verboden.
17)
„Volkomen juist!" valt Gordon hem in de
rede. „Wij zullen ons aas dus op een andere
plaats moeten uitwerpen".
Gordon laat zich met inspecteur Benett
van Scotland Yard verbinden.
„Inspetcuer", zegt hij, nu weer een en al
hoffelijkheid, „u zoudt mij zeer verplichten
door mij straks even naar de Theems te verge
zellen. ik heb. alles nog eens overdacht en het
lijkt mij het beste, dat ik het kind weer bij
mij neem. Zoolang het bij vreemde menschen
is,, heb ik geen rustige minuut meer
Mr. C. M.
Het passagiersvliegtuig, uit Parijs komend,
landt precies volgens de dienstregeling, om
twee uur vijftien op het vliegveld Croydon.
Uit de cabine stappen vier personen, o.w.
een heer, op wiens bruin lederen koffer de
initialen C.M. zijn aangebracht.
Mr. C. M. neemt, wanneer hij de pas-con-
tröle gepasseerd is, zoo haastig afscheid van
de overige passagiers, waarmee hij tijdens den
overtocht heeft kennis gemaakt, dat een
knappe blondine, met wie hij zoo genoeglijk
gecauseerd heeft, tot haar groote teleurstel
ling geen gelegenheid vindt om hem haar
telefoonnummer in Londen op te geven.
1 Mr. C.M. wenkt, eenigszins geagiteerd, een
taxi.
„Gxfordstreet", zegt hij tegen den chauffeur.
„Het nummer weet ik niet. Ik zal we) zeggen,
waar je moet stoppen".
I Als de auto wegrijdt, slaakt hij zuoht van
verlichting; hij neemt zijn pet af en laat de
wind door zijn haar woelen.
Het is grijs, dit dikke, golvende haar. Het
moet vroeger blond zijn geweest, want als men
goed kijkt, schemeren hier en daar nog eenige
blonde haren door het overvloedige grijs.
De tropen, die met hun ondermijnende
koortsen, het haar zijn oorspronkelijke kleur
ontnamen, hebben met hun zonnegloed het
jonge, levendige gelaat een donkerbruine tint
gegeven. Doch niet aan het gelaat alleen be
merkt men, dat de man met het grijze haar
nog geen veertig jaar oud is. In zijn heldere,
blauwe oogen ligt een sterke, psychische
kracht en elke beweging van zijn slank en
lenig lichaam verraadt den goed getrainden
sportsman.
Mr. C.M. leent behaaglijk achterover in de
kussens. Hij kijkt naar de huizen, die aan
beide zijden van de straat aan hem voorbij
trekken en hij lacht hun toe als goede be
kenden. Hij bestudeert de richtingborden van
de autobussen en trams, welke de snel rijden
de taxi steeds meer achter zich laat.
Honderden herinneringen worden in hem
wakker.
Een uur later slentert Mr. C.M. door de
drukte van Oxford street.
Voor een filiaal van de Estna-fabrieken
blijft hij staan. De opgewektheid is plotseling
van zijn gelaat verdwenen en maakt plaats
voor een trek van haat en verbittering. Het
is het gezicht van d.en man, die vast besloten
is alle, ook de laatste consequenties onder de
oogen te zien.
Hij vervolgt zijn weg en verdwijnt even later
in de showroom van een autogarage. Mr. C.M.
wil een wagen koopen. Een viercylinder Ca
briolet. Het merk behoeft hem niet te worden
aangeprezen, verklaart hij kort en bondig. Hij
kent den wagen door en door. En met een
haast teecVr gebaar streelt hij den motorkap.
Over den prijs is men het spoedig eens. 200
Pond met vijf procent korting voor contante
betaling. De benzinetank wordt onmiddellijk
gevuld. Mr. C.M. zet zich achter het stuur
en de verkooper gaat naast hem zitten.
Zij rijden naar een filiaal van de Bank of
Engeland, waar Mr. C.M. op een traveller-
chèque vijfhonderd pond worden uitbetaald.
Met een diepe buiging neemt de verkooper
honderd negentig pond in ontvangst.
Een krachtige handdruk en dan kijkt de
man van de garage den snel wegrij denden
wagen met een tevreden lachje na. Dat was
tenminste weer eens een vlotte transactie.
Het schijnt, ^dat Mr. C.M., hoewel hij sinds
lang niet in Londen is geweest, geen moment
in twijfel verkeert welken weg hij moet in
slaan.
Slechts eenmaal, aan het einde van de stad,
houdt hij stil om een kaart van Londen en
omgeving te voorschijn te halen. Een vluch
tige blik is echter voldoende om zich te oriën-
teeren.
Na een kwartier zet hij de motor opnieuw
stop. Ditmaal bestudeert hij zeer nauwkeurig
een met potlood geteekende "schets. Als hij
hiermee gereed is, buigt hij met zijn wagen
rechts het bosch in om na enkele minuten een
open grasveld op te rijden, waar hij de auto
verlaat.
Voorzichtig naar alle richtingen om zich
heen kijkend, zet hij zijn tocht te voet voort.
Reeds na enkele oogenblikken is hij den
zoom van het bosch genaderd.
Met een tevreden lachje blijft hij staan.
Aan den oever der rivier ontwaart hij het
terrein, waar eenige wagonladingen steenen
opgestapeld liggen, links daarvan het kleine
huisje met de lage, houten schutting en de
linde, die haar takken ver daaroverheen uit
strekt.
Mr. C.M. is plotseling bleek geworden.
Het valt hem niet moeilijk een blik over
de schutting te werpen. Hij ziet twee jonge
meisjes in een blauw badpak, die juist uit
het water komen. Eer. van haar, de kleinste,
draagt op den rug een juichend kind, dat
eveneens in een badpakje gekleed is.
„Hop, hop, hop, hop", klinkt het tot hem
over. ,,'t Paardje loopt»ga)op, zie het stappen,
zie het springen, kleine Maud, die moet nu
zingen,..."
Het kind brabbelt het vers na. Van heel
ver, als uit een droom, dringt het stemmetje
tot Mr. C.M. door.
En dan staart hij omhoog, naar den wol-
kenloozen, blauwen hemel met een zeldzaam
peinzende uitdrukking, alsof hij daar heel in
de verte hem, tot in het diepst van zijn ziel
ontroerende beelden uit het verleden ont
waarde. Met een mechanische handbeweging-
strijkt hij zich over het voorhoofd; dan treedt
hij op het huis toe.
Een wonderlijk instinct doet hem echter
plotseling stil houden. Hij voelt, dat er gevaar
dreigt.
Eerst nu bemerkt hij door de smalle spleten
van de schutting' een groote dog, die onbe
weeglijk op 't gras ligt. Het dier heeft den kop
geheven en kijkt thans eveneens in zijn rich
ting.
Dan maakt mr. C.M. haastig rechtsomkeert,
loopt terug naar het bosch en spring in zijn
wagen. Als hij de deur achter zich in het slot
heeft getrokken, begint hij tegen zichzelf te
praten als een vader tegen zijn onverstandi-
gen zoon:
„Wees geen ezel, Conny Wat is er met je aan
de hand? Een beetje sentimenteel, wat? Zou
je niet een deuntje gaan huilen? Ja, ja, daar
zit je nu midden in het oude Engeland, waar
je zoo naar verlangd hebt! Maar wees nu eens
eerlijk, Conny, is het hier nu niet precies het
zelfde als overal elders? Een blauwe hemel,
bosch en wei.alles één pot nat! Nu ja, een
beetje verschil is er toch welAch wat, ja
tanden op elkaar, Conny! Je hebt het kind
geziengoed, ik kan me voorstellen, dat je
dat even aangrijptWat moet je tegen die
twee meisjes zeggen? En toch zullen we het
kind eruit halenja
Terwijl mr. CM. zoo met zichzelf spreekt,
heeft hij een merkwaardige verandering on
dergaan. Zijn jarenlang verblijf in de een
zaamheid heeft ook in hem een drang naar
alleenspraken gewekt, zooals die, in geestelijke
afzondering levende menschen eigen is.
Mr. M.C. behandelt zijn tweeden ik als een
goeden kameraad, die af en toe wel eens van
den rechten weg afdwaalt, maar per saldo
toch een fatsoenlijke, betrouwbare kerel is.
En daar men nu eenmaal besmet wordt
door degenen met wie men omgaat, verandert
mr. C.M. plotseling ondanks zijn correct
uiterlijk en zijn cabriolet in een of anderen
Tom of Jim uit het Australische oerwoud, wier
excursies naar de bewoonde wereld slechts
uit een meer of minder vluchtig bezoek aan
een of anderen bar bestaan.
En mr. C.M, zet den motor aan en kijkt dan
nog eenmaal om. Tusschen de hoornen door
is nog niets van het dak van het huisje te
zien.
Drie maal laat hij de claxon loeien. Dat
klinkt als een strijdkreet.
Dan suist de auto weer over den straatweg',
waarlangs hij gekomen is.
Maar plotseling schiet een twaalf cylinder
Cadillac hem in snelle vaart voorbij.
Met een ruk brengt mr. C.M. zijn auto tot
staan.
In een der beide inzittenden van den groo-
ten wagen heeft het den directeur-generaal
der Estna-fabrieken, mr. Gordon, herkend.
Met woedend geblaf weigert de groote dog,
Pan, twee heeren den toegang tot den tuin
van het weekend-huisje. Eerst als Kaynes en
Brownell, dieg onmiddellijk te voorschijn ko
men, den hond tot zwijgen hebben gebracht,
kunnen Gordon en inspecteur Benett den tuin
poort passeeren.
De beide studenten hebben haastig haar
badmantels omgeworpen. Benett stelt haar
aan Gordon voor.
De kleine Maud kijkt verschrikt naar Gor
don op. Hij tilt haar omhoog en wil haar een
kus op het voorhoofd drukken, maar Maud
plant haar beide vuistjes met een duidelijke
poging tot afweer in zijn borst en kijkt Kitty
daarbij zoo smeekend aan, dat deze onmid
dellijk toesnelt en het geheel overstuur ge
raakte kind uit Gordon's armen neemt.
(Wordt vervolgd).
Bij de ernstige treinramp te Castlecary in Schotland werden 34 personen gedood en velen ernstig
gewond. Een triest beeld van de ruïne op de plaats van het ongeluk
Koeien in de
sneeuw. Een win*
tersch tafreel op
den weg van Guil
ford naar Londen
Slooten, wiens benoeming tot buiten
gewoon gezant en gevolmachtigd mi
nister, te Brussel, tevens geaccrediteerd
bij het hot van Luxemburg, te ver
wachten is
Koning Gustaaf van Zweden heeft te Stockholm wederom
persoonlijk de Nobelprijzen aan de winnaars uitgereikt. De
Fransche auteur Roger Martin du Gard ontvangt uit handen
van den Koning den prijs voor literatuur