De Fransche roman in de twintigste eeuw. HAARLEM HERDENKT VONDEL. DINSDAG 14 DECEMBER 1937 HAARLEM'S DAGBLAD 5 Lezing van Prof. Guilhou voor de Alliance Francaise. Baron de Vos van Steenwijk als eere voorzitter der afd. Haarlem geïnstalleerd Bij het begin van de bijeenkomst die gisteravond in een dei* zalen van restaurant B'rinkmann door de Allian ce Francaise werd gehouden, is de burgemeester van Haarlem, dr. J. E. baron de Vos van Steenwijk, als eere voorzitter van de Haarlemsche afdee- ling dezer vereeniging geinstalleerd. De installatie geschiedde door den voorzit ter, den heer J. H. Sauveur, die baron de Vos van Steenwijk in waardeerende woorden toe sprak en er aan herinnerde, hoezeer zijn be langstelling steeds naar de Fransche cultuur en het streven der Alliance Francaise is uit gegaan. Baron de Vos van Steenwijk dankte met een korte speech voor de hem verleende onderscheiding. Spreker zeide, met groote dankbaarheid terug te denken aan den tijd, dat hij in Frankrijk vertoefde en daar met de intellectueele en artistieke wereld een nauw contact onderhield. Na deze korte plechtigheid gaf de heer Sau veur het woord aan prof. Etienne Guilhou, hoogleeraar aan de Amsterdamsche Universi teit en directeur van het Instituut Francais, die sprak over het onderwerp: „Les aspects du roman francais au 20e siècle". Prof. Guilhou gaf allereerst een karakteris tiek van de cultureele geestesgesteldheid in Frankrijk aan het begin van deze eeuw. Deze was uitermate verward, hetgeen ook in de lite ratuur tot uiting kwam. Eenige vaste richtlij nen waren niet te ontdekken, de eene „school" volgde de andere op; het naturalisme was zijn natuurlijken dood gestorven. Wel beschikte Frankrijk over eenige schrijvers van groote begaafdheid, van wie in het bijzonder de psy chologische romanschrijver Paul Bourget, zijn leerling Henri Bordeaux en René Bazin ge noemd moeten worden. De aesthetische reactie op de periode dei- verwarring bleef niet uit. Een nieuwe stroo ming in de literaire wereld poogde nieuwe schoonheid en reden tot leven te ontdekken. Daar waren de klassiek georienteerde Henri de Regnier en de .elegante Edmond Jaloux en verder Maurice B'arrès en Charles Maurras, welke laatsten het heroisme in hun werk deden herleven. Later verschenen Marcel Proust, die het verleden nieuw leven inblies. Ook André Gide was reeds een belangrijke figuur in het voor-oorlogsche Frankrijk. De wereldoorlog creëerde geen literatuur, maar „getuigenissen", zooals „Le Feu" van Henri Barbusse en „Croix de Bois" van Ro land Dorgelès. Onmiddellijk na den wereldoorlog komt een volledig van vroeger afwijkende denkwijze tot uiting. Het is de tijd van Freud's psychologie van het onderbewustzijn en de exploratie van de jonge garde. De jeugd poogt nieuwe ideeën de wereld in te sturen. Het oude moet afgebro ken worden. Tristan Zara komt voor den dag met het dadaisme, de „Ecole de Folie" die met alle bestaande regelen spot. Het dadaisme wordt gevolgd door het gematigde surréalisme, waar-van Jean Cocteau een der bekendste ver tegenwoordigers werd. Al zijn deze richtingen thans van den aardbodem verdwenen, toch zijn ze naar het oordeel van prof. Guilhou eenmaal noodig geweest, omdat zij in de dagen van haar opkomst wel degelijk aan een be hoefte beantwoordden. Latere romanschrijvers brachten werken, die geinspireerd waren op den modernen tijd; de techniek, de machine, de bioscoop leverden er de stof voor. Prof. Guilhou was niet pessimistisch gestemd over het peil der jongste Fransche literatuur. Er valt daarin veel constructiefs te ontdekken. Enkele schrijvers hebben den provincialen ro man nieuw aanzien geschonken, anderen be handelden met talent en succes satyrische onderwerpen. Bovendien valt een neiging naar modern humanisme en universalisme op te merken. Van de moderne Fransche schrijvers, voor wie spreker in het bijzonder de aandacht vroeg noemen wij George Duhamel, den Nobelprijs winnaar van 1937 Martin du Gard, Francois Mauriac, André Maurois, Jules Romains en Colette. Prof. Guilhou had voor zijn interessante causerie een dankbaar applaus der toehoorders en een harteljjk dankwoord van den voorzitter in ontvangs te nemen GEVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN. Inlichtingen aan het bureau van politie, uitsluitend tusschen 11 en 13 uur. Terug te krijgen: handschoen en ceintu ren, Politiebureau, Smedestraat; armband je, Koene, Hófdijkstraat 26; dubbeltje, Hof- fies, Talmastraat 17; hondje, Hendriks, Con- stantijn Huygensstraat 28; armbandhorloge, Koning, Populierstraat 10; hond, Fauna; armbandhorloge, Flipsen, Zomervaart 12a; kat, Sminia, Westergracht 59 rood; pakje, De Rooy, Jan Steenstraat 73; pak suiker; Van Wijk, Directiekeet Delftlaan; portemonnaie, Van Niel, Da Costastraat 35; rozenkrans, Bak kenhoven, Vroomstraat 8; rijwielplaatje, Ma- zurel, Merovingenstraat 34; schoenen, Bij- voets, Esschilderstraat 41; auto-slinger, Van Mierlo, Gierstraat 55 rood; sleutel, Pater, Cremerplein 19; tasch, Van Ketel, Vinken- straat 37; veters, v. d. Hoek, Soendastraat 34, waschgoed, Romeijn, Berkenstraat 19. Alle betalende abonnés van Haarlem's Dagblad zijn GRATIS TEGEN ONGEVALLEN VERZEKERD, op voorwaarden welke koste loos bij de administratie verkrijgbaar zijn en welke op geregelde tijden in ons blad worden gepubliceerd De uitkeeringen zijn bij levenslange ongeschiktheid 2000, overlijden I'A00, verlies van een hand, voet of oog 200, beide leden van een duim 100; één lid van een duim 50; alle leden van een wijsvinger 60 één of twee leden van een wijsvinge 25; alle leden van een anderen vinge ƒ15; één of twee leden van een anderer vinger ƒ5; arm- of beenbreuk ƒ30; enkel breuk ƒ15; polsbreuk ƒ15. Alles indier het gevolg van een ongeval Voor d<" abonnés oo het Geïllustreerd Zondagr blad bestaai non afzoiderHike ve zekering De voorwanden daarvan zijr eveneens bij de administratie veikrijgbaai VOOR DEN1 IPOLITIERECHTER-! Een steenengooier 't Was al eens voor geweest, die kwestie tus schen eenige menschen uit Zandvoort en Haarlem, waarbij sprake was van schuld, die niet betaald werd en het werpen met een steen. Indertijd was het onderzoek niet vol ledig geweest en nu kwam de zaak opnieuw aan de orde. We kregen allerlei bijzonderheden te hoo- ren over een schuld van 2100, die er wette lijk niet meer is, maar in de portefeuille van verdachte nog wel bestaat, naar hij meende, en waaromtrent zijn raadsman Mr. Stomps hem de troostvolle verzekering gaf, dat hij er- geen cent van zou kunnen krijgen, zoodat het allemaal niets gaf er ongenoegen over te ma ken. Want dat had de man gedaan: hij had ge scholden en een klinkersteen naar de tegen partij gegooid, welk laatste de officier had ge kwalificeerd als poging tot zware mishande ling. De verdediger schoof dit echter al direct aan den kant, want, zei hij, er staat, dat par tijen op 50 M. afstand van elkander waren en waar is de superathleet, die een klinkersteen 50 M. ver kan gooien? De kampioen discus werper slingert zijn schijf, die er op gemaakt is om gegooid te worden, ternauwernood zoo ver en wat zou die met een onhandelbaren klinkersteen beginnen? Die komt op zijn best 20 meter ver. Dus kan het gooien met zoo'n steen op 50 M. onmogelijk het effect hebben, dat de tegenpartij getroffen wordt en daar om kan hier geen sprake zijn van poging tot zware mishandeling en het opzet om de tegen partij door den steen letsel toe te brengen. De politierechter was het er mee eens en de steenengooierij telde niet mee. Maar scheldwoorden waren er gebezigd en de kans dat verdachte nog eens in de verlei ding zou komen om de tegenpartij het kam pioenschap toe te kennen van slechtheid en gemeenheid het plaatselijk kampioenschap dan achtte de officier niet buitengesloten, waarom hij verdachte een steun wilde geven, teneinde aan die verleiding weerstand te kunnen bieden, welke steun zou moeten be staan in 2 maanden voorwaardelijke gevange nisstraf; voor de gedane beleediging werd 10 boete geëischt. De politierechter ging met de boete accoord, maar het „wees op uw hoede" werd aangegeven door 2 weken voorwaarde lijk. En, zei de rechter, u weet wat uw advocaat over de schuldvordering heeft gezegd. Een goedhartig mensch. Men zegt wel van sommige menschen, dat zij de gebreken hunner deugden hebben, en dat zou op den jongeman, die voor diefstal terecht stond, van toepassing zijn. Hij vertel de, dat hij uit een familie stamde, die buiten gewoon goedgeefsch was en daarom kon hij geen gebrek of behoefte zien of hij moest ge ven. Het was een onweerstaanbare drang, maar ongelukkig had hij niets om te geven en zoodoende kwam hij er toe eerst iets te gaan bemachtigen, om het dan cadeau te doen. Zelf werkloos, kende hij een niet werkloos meisje uit een overigens werkloos gezin en omdat de garderobe van het meisje naar zijn oordeel aanvulling behoefde, nam hij twee japonnen, twee onderjurken, een nachtjapon en twee snoeren kralen weg, die hij in zijn kosthuis aantrof en schonk alles aan het meisje. Hij scheen dat vrij natuurlijk te vin den; wat kan je er aan doen, als je zoo goed geefsch bent aangelegd? De officier meende echter, dat aan die goed- geefschheid paal en perk gesteld moest wor den en vroeg 14 dagen gevangenisstraf. De jongeman had graag voorwaardelijk. De politierechter zal er nog eens over denken en een voorlichtingsrapport aanvragen. PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIO-CENTRALE OP WOENSDAG. 15 DEC. 1937 Programma I: Hilversum I. Programma II: Hilversum II. Programma III: 8.00 Keulen. 9.20 Parijs Radio. 9.40 Diversen. 10.35 Parijs Radio. 11.05 London Regional. 11.50 Parijs Rad' 12.05 Ra dio P.T.T. Nord; 12.20 Parijs Rac 1.20 Ned. Brussel 1.35 Keulen. 2.20 London Regional. 5.20 Pai-ijs Radio. 6.20 London Regional. 7.20 Keu len. 8.20 Fransch Brussel. 10.20 Parijs Radio. 11.05 Boedapest. 11.25 Diversen. Programma IV: 8.00 Ned. Brussel. 9.20 Diver sen. 10.35 Droitwich. 6.40 Diversen. 7.00 Droit- wich, 8.20 London Regional. 9.20 Droitwich. Programma V: 8.007.00 Diversen, 7.00 Eigen gramofoonplatenconcert: Operet te Programma. 1. Zigeuner baron. Solisten, koor, orkest. 2. Grafin Maritza, Odeon künstler orkest; 3. Ein Walzertrauw, Idem. 4. Schwatswaldmadel. Idem. 5. Fragm. uit Vo gelhandier, Solisten, koor, orkest. 6. Der Ober- stieger. koor en orkest. 7. Dreimaderlhaus, Humoresk Melodios. 8.0012.00 Diversen. Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillll' Het ingezonden stuk door Adalbert van Mannekus. Helaas moeten we opmerken, dat het falen van meneer Dupont betreffende het schrij ven van een roman niet zijn "Waterloo ge weest was. Dit te beweren zou een volkomen miskenning beteekenen van de onpeilbare diepten van zijn merkwaardig karakter. Wel was de mededeelmg. dat zijn levenswerk niet voor uitgifte geschikt was, bijna een nacht merrie voor hem geworden, maar zooals het meer met genieën het geval is: de niet afne mende bewondering van zijn trouwe echtge- noote en de verontwaardiging van zijn kleine vriendenschaar hadden hem spoedig het ge voel gegeven, zijn litteraire gave op ver keerde manier gebruikt te hebben. Maar u weet hoe dat gaat. Niet dat me neer Dupont er nog aan dacht de litteratuur met een nieuw pogen te verrijken, verre van dat. Het duiveltje, dat wij zelfkennis noe men, speelde hem parten. Maar in het oog van zijn naaste omgeving ging het niet aan dit minderwaardigheidscomplex den vrijen teugel te laten. Hier was iets goed te maken, hier was het een kwestie van to be or not to be. Meneer Dupont peinsde en peinsde tot op een goeden dag zijn oog viel op de rubriek in zijn onvolprezen lijfblad, de rubriek ..Inge zonden Stukken" Dit was een gelegenheid die lec.ht.s éénmeal door meneer Dupont. hoefde verdacht te worden. Dus schreef hij een ingezonden stuk, heke lend de toestanden die het mogelijk, maak- BRENGT UW KERSTMIS- en NIEUWJAARS- VACANTIE door te S P A (België) In het CASINO Kostelooze Tombola Cercle Privé Een Auto Renault 1938. Prachtige Zalen en talrijke geldprijzen. GALA-DANSFEESTEN, BIOSCOOP, GOLF. De Bad-Inrichting en de voornaamste Hotels zijn open. (Adv. ingez. Medj Ned. Vereen, van Huisvrouwen. Het zieleleven van het kind. De afdeeling Haarlem van de Nederland- sche Vereeniging van Huisvrouwen had Maandagmiddag in de tuinzaal van het ge meentelijk Concertgebouw een filmvoorstel ling georganiseerd, waarvoor zeer veel be langstelling bleek te bestaan. Deze belang stelling was zoo groot, dat de zaal de tallooze dames niet kon bevatten, zoodat velen zich met een plaatsje in de foyer, waar zij door het zijvenster de film konden bewonderen, tevreden moesten stellen. De film „Ontluikend leven" is reeds eerder in onze stad vertoond en toen uitvoerig in ons blad besproken, zoodat wij thans met een kor te" vermelding kunnen volstaan. Op voortreffelijke wijze zijn de samen stellers van deze film er in geslaagd, geleid door de nieuwste onderzoekingen op het ge bied van de kinderpsychologie, een aantrek kelijk en leerzaam beeld van het zich lang zaam ontwikkelende zieleleven van het kind te geven. Een ontwikkeling, die heel geleide lijk, zonder heftige schokken zich voltrekt. Het kleine wereldje van de zuigeling wordt slechts langzaam grooter. Eiken dag weer, zijn er nieuwe ontdekkingen, die den e igen horizon verruimen. De wereld van de wieg, wordt de wereld van de kamer, van het huis en de onmiddellijke omgeving daarvan. Zoo zien we, hoe de zuigeling van enkele dagen, opgroeit tot het kind van twee, drie jaar, dat in verstandelijke ontwikkeling nog gelijk staat met het dier, om zich betrekke lijk snel daai'boven te verheffen, tot het. uit groeit tot een klein, zelfstandig denkend menschje, dat de gebeurtenissen in de om geving verstandelijk gaat zien en ontleden. De film, wier technische onvolmaakt heid volkomen gecompenseerd wordt door de liefdevolle behandeling van het onderwerp en de prachtige psychologische ontleding,, werd met groote aandacht gevolgd. Brand in een schoorsteen. Veel belangstelling op de Botermarkt. Maandagmiddag kwart voor vier. De Boter markt is zwart van de menschen, die op de voordeeligste manier sokken, dassen, haring- in-zuur of zout, cacteeën en dergelijke koopen willen. Nog loopen de menschen rustig, voor zoover dat dan altijd mogelijk is op de Maan- dagmarkt, voort. Maar dan, de wijzers van de klok vertellen ons, dat het drie uur vijftig is, dan wordt de „koopende menigte" opgeschrikt door een hevig gegil van sirenes. De menschen kijken verward om zich heen, dan zien zij een rood gevaarte den hoek om komen „De Brandweer!" En dan gaat het, als de brandweerauto stil blijft staan, voor een der winkels als een loo pend vuurtje verder: Er is brand bij De Gruyter! Vergeten zijn sokken en haringen, vergeten is de kooplust. Alle menschen verdringen zich nu voor den winkel van dezen kruidenier, om de groote, roode brandweerauto. Dan weer een gegil, daar komt een tweede auto aanzetten! De menschen stuiven uiteen. Dan de mach tige stem van de wet: Uit elkaar! Wij kijken nieuwsgierig naar den winkel, waar de brand moet woeden. Wij zien geen rook, wij zien geen vlammen. Doorloopen! Doorloopen! Het is nu heelemaal zwart van de menschen. Doorloopen! Er is geen brand! Wat doen die auto's daar dan?, vraagt een ventje van 10 jaar heel juist. Schoorsteenbrandje! Niets aan de hand! De menschen vertrekken weer, zichtbaar te leurgesteld, dat zij geen rook en vlammen ge zien hebben. Een schoorsteenbrandjege lukkig dat het geen 5 December was! ten. dat in deze verlichte twintigste eeuw de duistere practijken van zwendelbanken nog opgang konden vinden. „Wij kunnen slechts hopen," eindigde hij zijn schrijven, „dat door deze uiteenzetting ve len ervan zullen worden teruggehouden hun zuur bespaarde centjes te besteden tot het kweeken van dergelijke woekerzwammen" Te zeggen, dat meneer Dupont voldaan was over hetgeen hij geschreven had, zou slechts een zwakke vertolking geven van hetgeen hij in werkelijkheid voelde. Immers door zijn toedoen werden huisgezinnen van den on dergang gered, onwetenden de oogen ge opend en zouden de harten van duizenden warmer kloppen in gedachten waarvan hij het middelpunt was. Hoe dan ook, het stuk werd geplaatst „bui ten verantwoordelijkheid van de redactie" en meneer Dupont las op een avond te midden van een aandachtige schare van toehoorders, bestaande uit Mevrouw, het dienstmeisje An- nieen de huiskat, het artikel voor, dat zijn diepste gedachten weerspiegelde. Het feit •dat een drukfout-een van zijn best gekozen zinsneden benadeeld had bracht hem wel even uit zijn humeur, magr de algemeene strekking van het stuk kon niet worden mis verstaan, Prachtige rede van dr. J. D. Bierens de Haan. Bij de opening van de Vondelten toonstelling van de Stadsbibliotheek en leeszaal, in de Raadszaal aan het Prinsenhof, heeft dr. J. D. Bierens de Haan uit Aerdenhout Dinsdagavond in de Aula van het gymnasium een rede uitgesproken, waarin hij Vondel schetste als de groote epische dichter van ons volk. Na een kort openingswoord van den heer P. V. de Wit, directeur der Stads-Bibliotheek. waarin hij in het bijzonder enkele wethouders welkom heette en vervolgens de beide spre kers inleidde, was het woord aan dr. J. F. M. Sterck uit Aerdenhout, die een korte inlei ding hield tot de tentoonstelling, waarin hij wees op de verhouding tusschen Vondel en „de stad aan de Spaarnestroom". Gold Bree- roo's belangstelling voornamelijk de Schut tersdoelen en de drinkgelagen, die daar wer den aangericht, Vondel had edeler motieven en de natuur, de duinen, de vogels, de Hout en de Blinkert, vormen den achtergrond van de verzen of versregels, die hijaan onze stad wijdde. Dr. J. D. Bierens de Haan. Reeds in 1607, op 20-jarigen leeftijd, be trad de dichter, als vaandrig van de Brabant- sche rederijkerskamer te Amsterdam, voor het eerst onze stad, waaraan een oude prent, ook op de tentooonstelling aanwezig, her innert. En al zou men uit zijn „Gijsbreght van Aemstel" den indruk krijgen, dat hij de Spaarnestad weinig vriendelijke gevoelens toedroeg, in tal van verzen, waarin hij zijn Haarlemsche vrienden bezingt, bewijst hij het tegendeel en steekt hij Haarlem een pluim op de reeds zoo bonte muts. In zijn gedicht op den boekdrukkunst, een lofzang op Lou- rens Jansz. Coster, raakte hij eveneens een gevoelige snaar in het gemoed der Haarlem sche burgerij. Doel en nut van deze tentoonstelling, al dus spr., zijn tenslotte, om met behulp van de door den heer de Wit en zijn staf met zorg en studie gekozen verzameling documenten, boe ken en afbeeldingen, een beeld te geven van den Prins onzer Nederlandsche dichters en den tijd, waarin hij heeft geleefd en gewerkt. Vondel als episch dichfer. Dr. J. D. Bierens de Haan uit Aerdenhout schetste vervolgens in korte trekken, hoe Vondel, als emigrant uit de Zuidelijke Neder landen, waar het cultureel peil veel hooger was, dan in de Noordelijke provinciën, weldra in de Amsterdamsche samenleving werd op genomen. Was Vondel's leven naar buiten dat van den rustigen burger naar binnen werden hem de levensstormen niet bespaard zijn geest was zoo omvangrijk, dat de gansche wereld voor hem openlag en zijn kennis, op gedaan uit de boeken, onze bewondering afdwingt. Doch belangrijker dan deze uiterlijke Von del, die in deze dagen van alle zijden be licht is, is de innerlijke mensch, zooals wij dien leeren kennen uit zijn werk, dat een kostelijk geschenk is aan onze natie. Een ge schenk, waarmede wij wel eens verlegen zijn geweest omdat het zoo kostbaar is, dat wij het nauwelijks kunnen bevatten. Wij zien in het werk van dezen dichter, al dus spr., twee eigenschappen sterk naar voren treden, Vondel's gothiek en Vondel's barok, eigenschappen van zeer verschillenden geest. Er werd gebeld, Annie, het keuken, binnen-en bellenmeisje, snoof ter verontschuldiging van de onder breking der samenkomst en verdween. Me neer Dupont, beroofd van een groot ge deelte van zijn gehoor, wachtte en luisterde naar de terugkeerende voestappen van Annie, teneinde zijn betoog te kunnen vervolgen. „D'r is een meneer voor u", zei Annie haar hoofd om de deur stekend, „Over dat stuk in de krant. „Treval heet ie". „Ik kom", antwoordde meneer Dupont, en trok een gewichtig gezicht. ..Zie je?" Dit tegen mevrouw. Meneer Dupont verdween. Hij verdween voor geruimen tijd, Mevrouw en Annie in zenuwachtige spanning in de huiskamer ach terlatend. Ja, meneer Dupont bleef zeer lang weg en toen hij eindelijk, na zijn bezoeker uitgelaten te hebben, terugkwam, lag er een eenigszins verwonderde trek op zijn goed moedig gezicht. Er werd niet verder gedebat teerd, Annie verdween naar de keuken en mevrouw besloot na vruchtelooze pogingen om meeneer tot spreken te brengen, verge telheid in de nachtrust te zoeken. Drie dagen later behelsden de dagbladen het volgende bericht: „De Commissaris van politie verzoekt, alvo rens in relatie te treden met een persoon, ge naamd Treval, die voorgeeft op te treden voor de bekende effectenfirma L„ eerst inlichtin gen bij hem te willen inwinnen. Het is na melijk gebleken, dat genoemd persoon goed- geioovige lieden tracht over te halen tot za ken welke gerangschikt kunnen worden on der de zoogenaamde zwendelaffaires". Meneer Dupont was dien avond in een ver.' schrikkelijk humeur, niettegenstaande me vrouw juist zijn lievelingsgerecht, gestoofde uien, gemaakt had. (Adv. IngezMed.) De gothische geest is de geest van de inner lijke beschouwing en concentratie, die wij kennen uit het werk van Franciscus van As- sisië en Thomas a Kempis; de geest van de barok is die van de uitbundigheid, het pathos en de monumentaliteit, verwant aan de kunst van Rubens. De toomelooze strooming der Alexandrij nen, als een stroomende rivier van klanken, wijst op dit mateloos bewegïngspathos van de barok, evenals de uitstalling van geleerdheid op elk gebied der wetenschap. Een element van Vondel's werk, dat vooral in zijn tallooze gelegenheidsgedichten die een voortdurende lofzang op de grootheid van Amsterdam zijn, dat hij ziet als een hernieuwing van het oude Rome, tot uiting komt. De gothische Vondel, de dichter van de innerlijke concentratie en bezinning, spreekt uit zijn prachtige reien, die uitdrukking zijn van zijn op het innerlijk gerichte geestes dispositie. Doch dit is geen lyriek der subjec tiviteit, als in Hooft's erotisch gerichte ver zen, doch een. integendeel zeer sterke objec tiviteit, die heenwijst naar een andere men taliteit dan een zuiver-lyrische. Het grondkarakter van Vondel's drama's is zuiver episch en wij moeten Vondel be schouwen als onzen grootsten epischen dich ter, wiens mentaliteit in wezen verschillend is van die van Shakespeare, Racine en de klassieken. Vondel kent het werkelijk-tragische niet, noch als de lotstragedie der klassieken (Oedipus) noch als de zielstragedie bij Sha kespeare (Hamlet, Othello, King Lear). Vondel's zeer simplistische wereldopvat ting is die van een soort christelijk rationa lisme, toegepast op het wereldverband. Zijn figuren hebben geen psychologische tragiek als bij Shakespeare, zij zijn geen karakters, doch temperamenten, die reageeren op het lot, dat hun wordt opgelegd, doch elke in nerlijke gelatenheid missen. Enkelvoudig, helder, klaar en edel als de dichter zelf, zijn ook zijn figuren, waardoor zij te enkelvoudig zijn voor de groote tragiek, doch juist zeer bruikbaar voor het groote, schoone epos. dat zijn werk vormt. Zoo is Vondel eerder onze Milton, dan onze Shakespeare, doch hij is meer, hij is Vondel. Tenslotte schilderde dr. Bierens de Haan, met behulp van een aantal citaten, Vondel's Lucifer als een van de meest groot-sche epische werken uit de wereldlitteratuur. Na afloop van deze prachtige rede, werd door de genoodigden, onder leiding van den heer P. V. de Wit, een rondgang gemaakt over de tentoonstelling in de Raadszaal, waarbij de heer de Wit een toelichting gaf. De achtergrond van het militairisme. Lezing door Ds. J. W. B. Cohen. De afdeeling Haarlem van de Alg. Ver. „Nooit meer Oorlog" hield gisteravond in het Remonstrantenhuis een bijeenkomst waar Ds. J. W. B. Cohen sprak over: „De achter grond van het militairisme". Spreker begon met te vertellen dat hij eens bijzonder gefrappeerd was door een rede die generaal Snijders jaren geleden in Utrecht had gehouden en waarin deze o.m. had ver klaard dat. wanneer de vijand eenmaal aan ons territoriaal gebied zou komen, er gevoch ten zou worden. Hiermede raakte gen. Snijders het kern punt van het militairisme, aldus Ds. Cohen, doordat hij een beroep deed op de liefde tot het eigen volk. De drang die in ons is tot verdediging van ons eigen volk, is in wezen dezelfde als de drang om het eigen gezin te verdedigen. Van welk gehalte is echter dit gevoel, waarop het militairisme zoo dikwijls een be roep doet?" Dit gevoel is zuiver een natuurlijk instinct. Het gevoel eigen volk, eigen haard, eigen huis te willen verdedigen is zuiver een oer drift, die alle menschen in meerdere of min dere mate bezitten. Bij de meeste menschen is het zoo, aldus spr., dat hun leven in de geordende maat schappij hun belet om zich uit te leven. Het eindelijk eens bevrijd te worden, einde lijk eens wat te kunnen, besturen, dat is het, wat vele mannen in den oorlog drijft. Dit zijn echter dierlijke instincten. Vele menschen gaan ook uit lafheid den oor log in. Er behoort zeer veel moed toe om, als ei- oorlog komt, werkelijk neen te zeggen. In de menigte voelen de meeste menschen zich veilig. Heel ons maatschappelijk stelsel is tenslotte gebaseerd op het „doen wat ieder een doet", op de kudde-geest. De meeste menschen blijven in den oorlog uit angst en niet uit moed. Wanneer men dan ziet hoe de mannen uit den oorlog komen dan vraagt men zich wel eens af, aldus spreker, waarom deze menschen eerst uit moeten trekken om tegen het „bar barisme" te vechten en dan zelf terug te ko men als halve wilden. De oorlog heeft gebracht armoede, verdier- lijking en krankzinnigheid in alle lagen van de bevolking. Dat is het on-natuuriijke gevolg van het beroep op de natuurlijke neiging om het vaderland en het gezin te verdedigen. Er is tenslotte maar één kracht die ons werkelijk tot helden maken kan, dat is de kracht van den geest, van de werkelijke, reine liefde. Als die geest van liefde in ons is gekomen, aldus besloot Ds. Cohen, dan krijgt men de kracht en den moed om aan den oorlog weerstand te bieden. Na een korte pauze bestond er gelegenheid tot vragen stellen. CABARET-CLUB „ZING EN WANDEL". Op Woensdag 22 December houdt bovenge noemde club haar maandelijkschen club avond. waar weer enkele tooneelstukjes zullen worden opgevoerd. Deze clubavond wordt weder gehouden in het gebouw „Harmonie" aan de Kleine Hout straat.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 7