De Fransche roman in de
twintigste eeuw.
HAARLEM HERDENKT
VONDEL.
DINSDAG 14 DECEMBER
1937
HAARLEM'S DAGBLAD
5
Lezing van Prof. Guilhou voor de
Alliance Francaise.
Baron de Vos van Steenwijk als eere
voorzitter der afd. Haarlem geïnstalleerd
Bij het begin van de bijeenkomst
die gisteravond in een dei* zalen van
restaurant B'rinkmann door de Allian
ce Francaise werd gehouden, is de
burgemeester van Haarlem, dr. J. E.
baron de Vos van Steenwijk, als eere
voorzitter van de Haarlemsche afdee-
ling dezer vereeniging geinstalleerd.
De installatie geschiedde door den voorzit
ter, den heer J. H. Sauveur, die baron de Vos
van Steenwijk in waardeerende woorden toe
sprak en er aan herinnerde, hoezeer zijn be
langstelling steeds naar de Fransche cultuur
en het streven der Alliance Francaise is uit
gegaan. Baron de Vos van Steenwijk dankte
met een korte speech voor de hem verleende
onderscheiding. Spreker zeide, met groote
dankbaarheid terug te denken aan den tijd,
dat hij in Frankrijk vertoefde en daar met de
intellectueele en artistieke wereld een nauw
contact onderhield.
Na deze korte plechtigheid gaf de heer Sau
veur het woord aan prof. Etienne Guilhou,
hoogleeraar aan de Amsterdamsche Universi
teit en directeur van het Instituut Francais,
die sprak over het onderwerp: „Les aspects du
roman francais au 20e siècle".
Prof. Guilhou gaf allereerst een karakteris
tiek van de cultureele geestesgesteldheid in
Frankrijk aan het begin van deze eeuw. Deze
was uitermate verward, hetgeen ook in de lite
ratuur tot uiting kwam. Eenige vaste richtlij
nen waren niet te ontdekken, de eene „school"
volgde de andere op; het naturalisme was zijn
natuurlijken dood gestorven. Wel beschikte
Frankrijk over eenige schrijvers van groote
begaafdheid, van wie in het bijzonder de psy
chologische romanschrijver Paul Bourget, zijn
leerling Henri Bordeaux en René Bazin ge
noemd moeten worden.
De aesthetische reactie op de periode dei-
verwarring bleef niet uit. Een nieuwe stroo
ming in de literaire wereld poogde nieuwe
schoonheid en reden tot leven te ontdekken.
Daar waren de klassiek georienteerde Henri
de Regnier en de .elegante Edmond Jaloux en
verder Maurice B'arrès en Charles Maurras,
welke laatsten het heroisme in hun werk deden
herleven. Later verschenen Marcel Proust, die
het verleden nieuw leven inblies. Ook André
Gide was reeds een belangrijke figuur in het
voor-oorlogsche Frankrijk.
De wereldoorlog creëerde geen literatuur,
maar „getuigenissen", zooals „Le Feu" van
Henri Barbusse en „Croix de Bois" van Ro
land Dorgelès.
Onmiddellijk na den wereldoorlog komt een
volledig van vroeger afwijkende denkwijze tot
uiting. Het is de tijd van Freud's psychologie
van het onderbewustzijn en de exploratie van
de jonge garde. De jeugd poogt nieuwe ideeën
de wereld in te sturen. Het oude moet afgebro
ken worden. Tristan Zara komt voor den dag
met het dadaisme, de „Ecole de Folie" die met
alle bestaande regelen spot. Het dadaisme
wordt gevolgd door het gematigde surréalisme,
waar-van Jean Cocteau een der bekendste ver
tegenwoordigers werd. Al zijn deze richtingen
thans van den aardbodem verdwenen, toch
zijn ze naar het oordeel van prof. Guilhou
eenmaal noodig geweest, omdat zij in de dagen
van haar opkomst wel degelijk aan een be
hoefte beantwoordden. Latere romanschrijvers
brachten werken, die geinspireerd waren op
den modernen tijd; de techniek, de machine,
de bioscoop leverden er de stof voor.
Prof. Guilhou was niet pessimistisch gestemd
over het peil der jongste Fransche literatuur.
Er valt daarin veel constructiefs te ontdekken.
Enkele schrijvers hebben den provincialen ro
man nieuw aanzien geschonken, anderen be
handelden met talent en succes satyrische
onderwerpen. Bovendien valt een neiging naar
modern humanisme en universalisme op te
merken.
Van de moderne Fransche schrijvers, voor
wie spreker in het bijzonder de aandacht vroeg
noemen wij George Duhamel, den Nobelprijs
winnaar van 1937 Martin du Gard, Francois
Mauriac, André Maurois, Jules Romains en
Colette.
Prof. Guilhou had voor zijn interessante
causerie een dankbaar applaus der toehoorders
en een harteljjk dankwoord van den voorzitter
in ontvangs te nemen
GEVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN.
Inlichtingen aan het bureau van politie,
uitsluitend tusschen 11 en 13 uur.
Terug te krijgen: handschoen en ceintu
ren, Politiebureau, Smedestraat; armband
je, Koene, Hófdijkstraat 26; dubbeltje, Hof-
fies, Talmastraat 17; hondje, Hendriks, Con-
stantijn Huygensstraat 28; armbandhorloge,
Koning, Populierstraat 10; hond, Fauna;
armbandhorloge, Flipsen, Zomervaart 12a;
kat, Sminia, Westergracht 59 rood; pakje, De
Rooy, Jan Steenstraat 73; pak suiker; Van
Wijk, Directiekeet Delftlaan; portemonnaie,
Van Niel, Da Costastraat 35; rozenkrans, Bak
kenhoven, Vroomstraat 8; rijwielplaatje, Ma-
zurel, Merovingenstraat 34; schoenen, Bij-
voets, Esschilderstraat 41; auto-slinger, Van
Mierlo, Gierstraat 55 rood; sleutel, Pater,
Cremerplein 19; tasch, Van Ketel, Vinken-
straat 37; veters, v. d. Hoek, Soendastraat 34,
waschgoed, Romeijn, Berkenstraat 19.
Alle betalende abonnés van Haarlem's
Dagblad zijn GRATIS TEGEN ONGEVALLEN
VERZEKERD, op voorwaarden welke koste
loos bij de administratie verkrijgbaar zijn
en welke op geregelde tijden in ons blad
worden gepubliceerd De uitkeeringen
zijn bij levenslange ongeschiktheid
2000, overlijden I'A00, verlies van een
hand, voet of oog 200, beide leden van
een duim 100; één lid van een duim
50; alle leden van een wijsvinger 60
één of twee leden van een wijsvinge
25; alle leden van een anderen vinge
ƒ15; één of twee leden van een anderer
vinger ƒ5; arm- of beenbreuk ƒ30; enkel
breuk ƒ15; polsbreuk ƒ15. Alles indier
het gevolg van een ongeval Voor d<"
abonnés oo het Geïllustreerd Zondagr
blad bestaai non afzoiderHike ve
zekering De voorwanden daarvan zijr
eveneens bij de administratie veikrijgbaai
VOOR DEN1
IPOLITIERECHTER-!
Een steenengooier
't Was al eens voor geweest, die kwestie tus
schen eenige menschen uit Zandvoort en
Haarlem, waarbij sprake was van schuld, die
niet betaald werd en het werpen met een
steen. Indertijd was het onderzoek niet vol
ledig geweest en nu kwam de zaak opnieuw
aan de orde.
We kregen allerlei bijzonderheden te hoo-
ren over een schuld van 2100, die er wette
lijk niet meer is, maar in de portefeuille van
verdachte nog wel bestaat, naar hij meende,
en waaromtrent zijn raadsman Mr. Stomps
hem de troostvolle verzekering gaf, dat hij er-
geen cent van zou kunnen krijgen, zoodat het
allemaal niets gaf er ongenoegen over te ma
ken.
Want dat had de man gedaan: hij had ge
scholden en een klinkersteen naar de tegen
partij gegooid, welk laatste de officier had ge
kwalificeerd als poging tot zware mishande
ling.
De verdediger schoof dit echter al direct
aan den kant, want, zei hij, er staat, dat par
tijen op 50 M. afstand van elkander waren en
waar is de superathleet, die een klinkersteen
50 M. ver kan gooien? De kampioen discus
werper slingert zijn schijf, die er op gemaakt
is om gegooid te worden, ternauwernood zoo
ver en wat zou die met een onhandelbaren
klinkersteen beginnen? Die komt op zijn best
20 meter ver. Dus kan het gooien met zoo'n
steen op 50 M. onmogelijk het effect hebben,
dat de tegenpartij getroffen wordt en daar
om kan hier geen sprake zijn van poging tot
zware mishandeling en het opzet om de tegen
partij door den steen letsel toe te brengen.
De politierechter was het er mee eens en de
steenengooierij telde niet mee.
Maar scheldwoorden waren er gebezigd en
de kans dat verdachte nog eens in de verlei
ding zou komen om de tegenpartij het kam
pioenschap toe te kennen van slechtheid en
gemeenheid het plaatselijk kampioenschap
dan achtte de officier niet buitengesloten,
waarom hij verdachte een steun wilde geven,
teneinde aan die verleiding weerstand te
kunnen bieden, welke steun zou moeten be
staan in 2 maanden voorwaardelijke gevange
nisstraf; voor de gedane beleediging werd 10
boete geëischt. De politierechter ging met de
boete accoord, maar het „wees op uw hoede"
werd aangegeven door 2 weken voorwaarde
lijk.
En, zei de rechter, u weet wat uw advocaat
over de schuldvordering heeft gezegd.
Een goedhartig mensch.
Men zegt wel van sommige menschen, dat
zij de gebreken hunner deugden hebben, en
dat zou op den jongeman, die voor diefstal
terecht stond, van toepassing zijn. Hij vertel
de, dat hij uit een familie stamde, die buiten
gewoon goedgeefsch was en daarom kon hij
geen gebrek of behoefte zien of hij moest ge
ven. Het was een onweerstaanbare drang,
maar ongelukkig had hij niets om te geven
en zoodoende kwam hij er toe eerst iets te
gaan bemachtigen, om het dan cadeau te doen.
Zelf werkloos, kende hij een niet werkloos
meisje uit een overigens werkloos gezin en
omdat de garderobe van het meisje naar zijn
oordeel aanvulling behoefde, nam hij twee
japonnen, twee onderjurken, een nachtjapon
en twee snoeren kralen weg, die hij in zijn
kosthuis aantrof en schonk alles aan het
meisje. Hij scheen dat vrij natuurlijk te vin
den; wat kan je er aan doen, als je zoo goed
geefsch bent aangelegd?
De officier meende echter, dat aan die goed-
geefschheid paal en perk gesteld moest wor
den en vroeg 14 dagen gevangenisstraf.
De jongeman had graag voorwaardelijk. De
politierechter zal er nog eens over denken en
een voorlichtingsrapport aanvragen.
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIO-CENTRALE OP WOENSDAG.
15 DEC. 1937
Programma I: Hilversum I.
Programma II: Hilversum II.
Programma III: 8.00 Keulen. 9.20 Parijs
Radio. 9.40 Diversen. 10.35 Parijs Radio. 11.05
London Regional. 11.50 Parijs Rad' 12.05 Ra
dio P.T.T. Nord; 12.20 Parijs Rac 1.20 Ned.
Brussel 1.35 Keulen. 2.20 London Regional. 5.20
Pai-ijs Radio. 6.20 London Regional. 7.20 Keu
len. 8.20 Fransch Brussel. 10.20 Parijs Radio.
11.05 Boedapest. 11.25 Diversen.
Programma IV: 8.00 Ned. Brussel. 9.20 Diver
sen. 10.35 Droitwich. 6.40 Diversen. 7.00 Droit-
wich, 8.20 London Regional. 9.20 Droitwich.
Programma V: 8.007.00 Diversen,
7.00 Eigen gramofoonplatenconcert: Operet
te Programma. 1. Zigeuner baron. Solisten,
koor, orkest. 2. Grafin Maritza, Odeon
künstler orkest; 3. Ein Walzertrauw, Idem. 4.
Schwatswaldmadel. Idem. 5. Fragm. uit Vo
gelhandier, Solisten, koor, orkest. 6. Der Ober-
stieger. koor en orkest. 7. Dreimaderlhaus,
Humoresk Melodios. 8.0012.00 Diversen.
Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillll'
Het ingezonden stuk
door Adalbert van Mannekus.
Helaas moeten we opmerken, dat het falen
van meneer Dupont betreffende het schrij
ven van een roman niet zijn "Waterloo ge
weest was. Dit te beweren zou een volkomen
miskenning beteekenen van de onpeilbare
diepten van zijn merkwaardig karakter. Wel
was de mededeelmg. dat zijn levenswerk niet
voor uitgifte geschikt was, bijna een nacht
merrie voor hem geworden, maar zooals het
meer met genieën het geval is: de niet afne
mende bewondering van zijn trouwe echtge-
noote en de verontwaardiging van zijn kleine
vriendenschaar hadden hem spoedig het ge
voel gegeven, zijn litteraire gave op ver
keerde manier gebruikt te hebben.
Maar u weet hoe dat gaat. Niet dat me
neer Dupont er nog aan dacht de litteratuur
met een nieuw pogen te verrijken, verre van
dat. Het duiveltje, dat wij zelfkennis noe
men, speelde hem parten. Maar in het oog van
zijn naaste omgeving ging het niet aan dit
minderwaardigheidscomplex den vrijen teugel
te laten. Hier was iets goed te maken, hier
was het een kwestie van to be or not to be.
Meneer Dupont peinsde en peinsde tot op
een goeden dag zijn oog viel op de rubriek in
zijn onvolprezen lijfblad, de rubriek ..Inge
zonden Stukken" Dit was een gelegenheid die
lec.ht.s éénmeal door meneer Dupont. hoefde
verdacht te worden.
Dus schreef hij een ingezonden stuk, heke
lend de toestanden die het mogelijk, maak-
BRENGT UW KERSTMIS- en NIEUWJAARS-
VACANTIE door te S P A (België)
In het CASINO Kostelooze Tombola
Cercle Privé Een Auto Renault 1938.
Prachtige Zalen en talrijke geldprijzen.
GALA-DANSFEESTEN, BIOSCOOP, GOLF.
De Bad-Inrichting en de voornaamste Hotels
zijn open.
(Adv. ingez. Medj
Ned. Vereen, van Huisvrouwen.
Het zieleleven van het kind.
De afdeeling Haarlem van de Nederland-
sche Vereeniging van Huisvrouwen had
Maandagmiddag in de tuinzaal van het ge
meentelijk Concertgebouw een filmvoorstel
ling georganiseerd, waarvoor zeer veel be
langstelling bleek te bestaan. Deze belang
stelling was zoo groot, dat de zaal de tallooze
dames niet kon bevatten, zoodat velen zich
met een plaatsje in de foyer, waar zij door
het zijvenster de film konden bewonderen,
tevreden moesten stellen.
De film „Ontluikend leven" is reeds eerder
in onze stad vertoond en toen uitvoerig in ons
blad besproken, zoodat wij thans met een kor
te" vermelding kunnen volstaan.
Op voortreffelijke wijze zijn de samen
stellers van deze film er in geslaagd, geleid
door de nieuwste onderzoekingen op het ge
bied van de kinderpsychologie, een aantrek
kelijk en leerzaam beeld van het zich lang
zaam ontwikkelende zieleleven van het kind
te geven. Een ontwikkeling, die heel geleide
lijk, zonder heftige schokken zich voltrekt.
Het kleine wereldje van de zuigeling wordt
slechts langzaam grooter. Eiken dag weer,
zijn er nieuwe ontdekkingen, die den e igen
horizon verruimen. De wereld van de wieg,
wordt de wereld van de kamer, van het huis
en de onmiddellijke omgeving daarvan.
Zoo zien we, hoe de zuigeling van enkele
dagen, opgroeit tot het kind van twee, drie
jaar, dat in verstandelijke ontwikkeling nog
gelijk staat met het dier, om zich betrekke
lijk snel daai'boven te verheffen, tot het. uit
groeit tot een klein, zelfstandig denkend
menschje, dat de gebeurtenissen in de om
geving verstandelijk gaat zien en ontleden.
De film, wier technische onvolmaakt
heid volkomen gecompenseerd wordt door de
liefdevolle behandeling van het onderwerp en
de prachtige psychologische ontleding,, werd
met groote aandacht gevolgd.
Brand in een schoorsteen.
Veel belangstelling op de Botermarkt.
Maandagmiddag kwart voor vier. De Boter
markt is zwart van de menschen, die op de
voordeeligste manier sokken, dassen, haring-
in-zuur of zout, cacteeën en dergelijke koopen
willen. Nog loopen de menschen rustig, voor
zoover dat dan altijd mogelijk is op de Maan-
dagmarkt, voort.
Maar dan, de wijzers van de klok vertellen
ons, dat het drie uur vijftig is, dan wordt de
„koopende menigte" opgeschrikt door een hevig
gegil van sirenes. De menschen kijken verward
om zich heen, dan zien zij een rood gevaarte
den hoek om komen
„De Brandweer!"
En dan gaat het, als de brandweerauto stil
blijft staan, voor een der winkels als een loo
pend vuurtje verder: Er is brand bij De
Gruyter!
Vergeten zijn sokken en haringen, vergeten
is de kooplust. Alle menschen verdringen zich
nu voor den winkel van dezen kruidenier, om
de groote, roode brandweerauto.
Dan weer een gegil, daar komt een tweede
auto aanzetten!
De menschen stuiven uiteen. Dan de mach
tige stem van de wet: Uit elkaar!
Wij kijken nieuwsgierig naar den winkel,
waar de brand moet woeden. Wij zien geen
rook, wij zien geen vlammen.
Doorloopen! Doorloopen!
Het is nu heelemaal zwart van de menschen.
Doorloopen! Er is geen brand!
Wat doen die auto's daar dan?, vraagt een
ventje van 10 jaar heel juist.
Schoorsteenbrandje! Niets aan de hand!
De menschen vertrekken weer, zichtbaar te
leurgesteld, dat zij geen rook en vlammen ge
zien hebben. Een schoorsteenbrandjege
lukkig dat het geen 5 December was!
ten. dat in deze verlichte twintigste eeuw de
duistere practijken van zwendelbanken nog
opgang konden vinden.
„Wij kunnen slechts hopen," eindigde hij
zijn schrijven, „dat door deze uiteenzetting ve
len ervan zullen worden teruggehouden hun
zuur bespaarde centjes te besteden tot het
kweeken van dergelijke woekerzwammen"
Te zeggen, dat meneer Dupont voldaan was
over hetgeen hij geschreven had, zou slechts
een zwakke vertolking geven van hetgeen hij
in werkelijkheid voelde. Immers door zijn
toedoen werden huisgezinnen van den on
dergang gered, onwetenden de oogen ge
opend en zouden de harten van duizenden
warmer kloppen in gedachten waarvan hij
het middelpunt was.
Hoe dan ook, het stuk werd geplaatst „bui
ten verantwoordelijkheid van de redactie" en
meneer Dupont las op een avond te midden
van een aandachtige schare van toehoorders,
bestaande uit Mevrouw, het dienstmeisje An-
nieen de huiskat, het artikel voor, dat zijn
diepste gedachten weerspiegelde. Het feit
•dat een drukfout-een van zijn best gekozen
zinsneden benadeeld had bracht hem wel
even uit zijn humeur, magr de algemeene
strekking van het stuk kon niet worden mis
verstaan,
Prachtige rede van dr. J. D. Bierens
de Haan.
Bij de opening van de Vondelten
toonstelling van de Stadsbibliotheek
en leeszaal, in de Raadszaal aan het
Prinsenhof, heeft dr. J. D. Bierens de
Haan uit Aerdenhout Dinsdagavond
in de Aula van het gymnasium een
rede uitgesproken, waarin hij Vondel
schetste als de groote epische dichter
van ons volk.
Na een kort openingswoord van den heer
P. V. de Wit, directeur der Stads-Bibliotheek.
waarin hij in het bijzonder enkele wethouders
welkom heette en vervolgens de beide spre
kers inleidde, was het woord aan dr. J. F. M.
Sterck uit Aerdenhout, die een korte inlei
ding hield tot de tentoonstelling, waarin hij
wees op de verhouding tusschen Vondel en
„de stad aan de Spaarnestroom". Gold Bree-
roo's belangstelling voornamelijk de Schut
tersdoelen en de drinkgelagen, die daar wer
den aangericht, Vondel had edeler motieven
en de natuur, de duinen, de vogels, de Hout
en de Blinkert, vormen den achtergrond van
de verzen of versregels, die hijaan onze stad
wijdde.
Dr. J. D. Bierens de Haan.
Reeds in 1607, op 20-jarigen leeftijd, be
trad de dichter, als vaandrig van de Brabant-
sche rederijkerskamer te Amsterdam, voor
het eerst onze stad, waaraan een oude prent,
ook op de tentooonstelling aanwezig, her
innert. En al zou men uit zijn „Gijsbreght
van Aemstel" den indruk krijgen, dat hij de
Spaarnestad weinig vriendelijke gevoelens
toedroeg, in tal van verzen, waarin hij zijn
Haarlemsche vrienden bezingt, bewijst hij
het tegendeel en steekt hij Haarlem een pluim
op de reeds zoo bonte muts. In zijn gedicht
op den boekdrukkunst, een lofzang op Lou-
rens Jansz. Coster, raakte hij eveneens een
gevoelige snaar in het gemoed der Haarlem
sche burgerij.
Doel en nut van deze tentoonstelling, al
dus spr., zijn tenslotte, om met behulp van de
door den heer de Wit en zijn staf met zorg en
studie gekozen verzameling documenten, boe
ken en afbeeldingen, een beeld te geven van
den Prins onzer Nederlandsche dichters en
den tijd, waarin hij heeft geleefd en gewerkt.
Vondel als episch dichfer.
Dr. J. D. Bierens de Haan uit Aerdenhout
schetste vervolgens in korte trekken, hoe
Vondel, als emigrant uit de Zuidelijke Neder
landen, waar het cultureel peil veel hooger
was, dan in de Noordelijke provinciën, weldra
in de Amsterdamsche samenleving werd op
genomen.
Was Vondel's leven naar buiten dat van
den rustigen burger naar binnen werden
hem de levensstormen niet bespaard zijn
geest was zoo omvangrijk, dat de gansche
wereld voor hem openlag en zijn kennis, op
gedaan uit de boeken, onze bewondering
afdwingt.
Doch belangrijker dan deze uiterlijke Von
del, die in deze dagen van alle zijden be
licht is, is de innerlijke mensch, zooals wij
dien leeren kennen uit zijn werk, dat een
kostelijk geschenk is aan onze natie. Een ge
schenk, waarmede wij wel eens verlegen zijn
geweest omdat het zoo kostbaar is, dat wij
het nauwelijks kunnen bevatten.
Wij zien in het werk van dezen dichter, al
dus spr., twee eigenschappen sterk naar
voren treden, Vondel's gothiek en Vondel's
barok, eigenschappen van zeer verschillenden
geest.
Er werd gebeld,
Annie, het keuken, binnen-en bellenmeisje,
snoof ter verontschuldiging van de onder
breking der samenkomst en verdween. Me
neer Dupont, beroofd van een groot ge
deelte van zijn gehoor, wachtte en luisterde
naar de terugkeerende voestappen van Annie,
teneinde zijn betoog te kunnen vervolgen.
„D'r is een meneer voor u", zei Annie
haar hoofd om de deur stekend, „Over dat
stuk in de krant. „Treval heet ie".
„Ik kom", antwoordde meneer Dupont, en
trok een gewichtig gezicht. ..Zie je?" Dit tegen
mevrouw.
Meneer Dupont verdween. Hij verdween
voor geruimen tijd, Mevrouw en Annie in
zenuwachtige spanning in de huiskamer ach
terlatend. Ja, meneer Dupont bleef zeer lang
weg en toen hij eindelijk, na zijn bezoeker
uitgelaten te hebben, terugkwam, lag er een
eenigszins verwonderde trek op zijn goed
moedig gezicht. Er werd niet verder gedebat
teerd, Annie verdween naar de keuken en
mevrouw besloot na vruchtelooze pogingen
om meeneer tot spreken te brengen, verge
telheid in de nachtrust te zoeken.
Drie dagen later behelsden de dagbladen
het volgende bericht:
„De Commissaris van politie verzoekt, alvo
rens in relatie te treden met een persoon, ge
naamd Treval, die voorgeeft op te treden voor
de bekende effectenfirma L„ eerst inlichtin
gen bij hem te willen inwinnen. Het is na
melijk gebleken, dat genoemd persoon goed-
geioovige lieden tracht over te halen tot za
ken welke gerangschikt kunnen worden on
der de zoogenaamde zwendelaffaires".
Meneer Dupont was dien avond in een ver.'
schrikkelijk humeur, niettegenstaande me
vrouw juist zijn lievelingsgerecht, gestoofde
uien, gemaakt had.
(Adv. IngezMed.)
De gothische geest is de geest van de inner
lijke beschouwing en concentratie, die wij
kennen uit het werk van Franciscus van As-
sisië en Thomas a Kempis; de geest van de
barok is die van de uitbundigheid, het
pathos en de monumentaliteit, verwant aan
de kunst van Rubens.
De toomelooze strooming der Alexandrij
nen, als een stroomende rivier van klanken,
wijst op dit mateloos bewegïngspathos van de
barok, evenals de uitstalling van geleerdheid
op elk gebied der wetenschap. Een element
van Vondel's werk, dat vooral in zijn tallooze
gelegenheidsgedichten die een voortdurende
lofzang op de grootheid van Amsterdam zijn,
dat hij ziet als een hernieuwing van het oude
Rome, tot uiting komt.
De gothische Vondel, de dichter van de
innerlijke concentratie en bezinning, spreekt
uit zijn prachtige reien, die uitdrukking zijn
van zijn op het innerlijk gerichte geestes
dispositie. Doch dit is geen lyriek der subjec
tiviteit, als in Hooft's erotisch gerichte ver
zen, doch een. integendeel zeer sterke objec
tiviteit, die heenwijst naar een andere men
taliteit dan een zuiver-lyrische.
Het grondkarakter van Vondel's drama's
is zuiver episch en wij moeten Vondel be
schouwen als onzen grootsten epischen dich
ter, wiens mentaliteit in wezen verschillend
is van die van Shakespeare, Racine en de
klassieken.
Vondel kent het werkelijk-tragische niet,
noch als de lotstragedie der klassieken
(Oedipus) noch als de zielstragedie bij Sha
kespeare (Hamlet, Othello, King Lear).
Vondel's zeer simplistische wereldopvat
ting is die van een soort christelijk rationa
lisme, toegepast op het wereldverband. Zijn
figuren hebben geen psychologische tragiek
als bij Shakespeare, zij zijn geen karakters,
doch temperamenten, die reageeren op het
lot, dat hun wordt opgelegd, doch elke in
nerlijke gelatenheid missen.
Enkelvoudig, helder, klaar en edel als de
dichter zelf, zijn ook zijn figuren, waardoor
zij te enkelvoudig zijn voor de groote tragiek,
doch juist zeer bruikbaar voor het groote,
schoone epos. dat zijn werk vormt.
Zoo is Vondel eerder onze Milton, dan onze
Shakespeare, doch hij is meer, hij is
Vondel.
Tenslotte schilderde dr. Bierens de Haan,
met behulp van een aantal citaten, Vondel's
Lucifer als een van de meest groot-sche
epische werken uit de wereldlitteratuur.
Na afloop van deze prachtige rede, werd
door de genoodigden, onder leiding van den
heer P. V. de Wit, een rondgang gemaakt over
de tentoonstelling in de Raadszaal, waarbij
de heer de Wit een toelichting gaf.
De achtergrond van het
militairisme.
Lezing door Ds. J. W. B. Cohen.
De afdeeling Haarlem van de Alg. Ver.
„Nooit meer Oorlog" hield gisteravond in het
Remonstrantenhuis een bijeenkomst waar
Ds. J. W. B. Cohen sprak over: „De achter
grond van het militairisme".
Spreker begon met te vertellen dat hij eens
bijzonder gefrappeerd was door een rede die
generaal Snijders jaren geleden in Utrecht
had gehouden en waarin deze o.m. had ver
klaard dat. wanneer de vijand eenmaal aan
ons territoriaal gebied zou komen, er gevoch
ten zou worden.
Hiermede raakte gen. Snijders het kern
punt van het militairisme, aldus Ds. Cohen,
doordat hij een beroep deed op de liefde tot
het eigen volk.
De drang die in ons is tot verdediging van
ons eigen volk, is in wezen dezelfde als de
drang om het eigen gezin te verdedigen.
Van welk gehalte is echter dit gevoel,
waarop het militairisme zoo dikwijls een be
roep doet?"
Dit gevoel is zuiver een natuurlijk instinct.
Het gevoel eigen volk, eigen haard, eigen
huis te willen verdedigen is zuiver een oer
drift, die alle menschen in meerdere of min
dere mate bezitten.
Bij de meeste menschen is het zoo, aldus
spr., dat hun leven in de geordende maat
schappij hun belet om zich uit te leven.
Het eindelijk eens bevrijd te worden, einde
lijk eens wat te kunnen, besturen, dat is het,
wat vele mannen in den oorlog drijft. Dit zijn
echter dierlijke instincten.
Vele menschen gaan ook uit lafheid den oor
log in.
Er behoort zeer veel moed toe om, als ei-
oorlog komt, werkelijk neen te zeggen.
In de menigte voelen de meeste menschen
zich veilig. Heel ons maatschappelijk stelsel
is tenslotte gebaseerd op het „doen wat ieder
een doet", op de kudde-geest.
De meeste menschen blijven in den oorlog
uit angst en niet uit moed.
Wanneer men dan ziet hoe de mannen uit
den oorlog komen dan vraagt men zich wel
eens af, aldus spreker, waarom deze menschen
eerst uit moeten trekken om tegen het „bar
barisme" te vechten en dan zelf terug te ko
men als halve wilden.
De oorlog heeft gebracht armoede, verdier-
lijking en krankzinnigheid in alle lagen van
de bevolking. Dat is het on-natuuriijke gevolg
van het beroep op de natuurlijke neiging om
het vaderland en het gezin te verdedigen.
Er is tenslotte maar één kracht die ons
werkelijk tot helden maken kan, dat is de
kracht van den geest, van de werkelijke,
reine liefde.
Als die geest van liefde in ons is gekomen,
aldus besloot Ds. Cohen, dan krijgt men de
kracht en den moed om aan den oorlog
weerstand te bieden.
Na een korte pauze bestond er gelegenheid
tot vragen stellen.
CABARET-CLUB „ZING EN WANDEL".
Op Woensdag 22 December houdt bovenge
noemde club haar maandelijkschen club
avond. waar weer enkele tooneelstukjes zullen
worden opgevoerd.
Deze clubavond wordt weder gehouden in
het gebouw „Harmonie" aan de Kleine Hout
straat.