ZONDERLINGE LEVENS
uft Fit!
Litteraire
Kantteek eningen.
DAUDEY'S Bloemenmagazijn
ZATERDAG 18 DECEMEER 1937
HAAREEM'S DAGBEAD"
7
P een avond in 1815 hield de eene
voorname koets na de andere stil
voor het statige heerenhuis van Mrs.
Martin. Onderdanige lakeien open
den de portieren, waren de hooge bezoekers
behulpzaam bij het uitstijgen en begeleidden
hen tot in de hall, die feestelijk verlicht werd
door talrijke kandelabers. Iü den grooten
salon verzamelde zich allengs de bloem der
Londensche uitgaande wereld: Mrs Martin gaf
één harer vermaarde soirees. Modekoningin
nen, dames en heeren van hoogen adel en of
ficieren schitterden in hun fraaiste costuums,
kostbare edelsteenen flonkerden in 't overda
dige kaarslicht der luchters en menig galant
avontuur nam tijdens den geanimeerden
dans of den pikanten kout een onverwachten
loop.
Onder de aanwezigen bevond zich de her
tog van Bourbon, Louis Henri Joseph, zoon
van den vermaarden Prins van Condé; zijn
tegenwoordigheid moest men nog om andere
reden dan zijn hoogen rang op prijs stellen:
zeven jaren nu al rouwde deze banneling om
den dood van zijn zoon Enghien, die op last
van Napoleon in den loopgraaf van Vincennes
was gefusilleerd.
De Prins van Condé.
Juist trok de hertog zich in den intieinen-
speelsalon terug om in een partij whist wat
verstrooiing te zoeken, toen zijn kamerdienaar
Guy hem blijkbaar iets ondeugends in het ooi-
fluisterde. Want de hertog glimlachte en liet
zijn blik onderzoekend door het schemerige
vertrek gaan, tot hij-datgene ontdekte, waarop
zijn „valet" hem opmerkzaam had gemaakt:
een bekoorlijke gestalte, een kamermeisje, dat
oogenschijnlijk alle aandacht bij het arrange
ment der stoelen had; een slank, gracieus fi
guurtje, een welgevormd, rond gezicht.
Inderdaad, een schat je, liét de hertog
zich ontvallen.
U meentvroeg de waardige Markies
zijn partner, die al aan de speeltafel had
plaatsgenomen. O, u bedoelt Sophie! Pas
op, hertog, we worden nog rivalen!
Rivalen? Wel, Markies, laat ons het
whistspel doen beslissen, wie van ons beiden
het meeste recht heeft op deze lieftallige ver
schijning.
Nog denzelfden avond deed, ondanks het
levendig protest van mrs. Martin, Sophie haar
intrede in Wanstead-House, de residentie van
den uitgeweken Hertog van Bourbon. In de
grauwe eentonigheid van de eenzame verblijf
plaats, waar de Hertog de traditie van zijn
voornaam geslacht in een operette-achtige
hofhouding trachtte te bestendigen, was een
kleine afleiding- niet overbodig. De gemalin
van den hertog, Louise d'Orléans, deelde de
ballingschap van haar echtgenoot niet en hield
in Frankrijk verblijf. Adéle Miohelot, een na
tuurlijke dochter van den Bourbon, in weerwil
van haar onwettige geboorte Mademoiselle de
Bourbon genoemd, was vrijwel zijn eenige
gezelschap. Geen wonder dat Louis zich met
inniger genegenheid aan de nieuwe huisge-
noote hechtte dan verstandelijk beschouwd
wenschelijlc was. Met liefdevolle toewijding
maakte hij haar vertrouwd met de hoféti-
quette; zelfs het hij haar onderwijs in het
Latijn en Grieksch geven, kortom, hij voedde
het eenvoudige kamermeisje op tot een
„grande dame". Dank zij een bewonderens
waardig aanpassingsvermogen duurde het
niet lang of Sophie had zich de kunst eigen
gemaakt, als een geboren hertogin aan het
miniatuurhof van den hertog te verkeeren.
Een visschersmeisje wordt baronesse.
Wie was toch die kleine Sophie, die het hart
van den toch niet zóó jeugdigen Hertog-
van Bourbon in vuur en vlam had weten te
zetten?
Li 1795 werd ze in St. Helens op het eiland
Wight geboren als dochter van een eenvoudige
Visschersman, die bij een schipbreuk om het
leven kwam. Al betrekkelijk jong moest Sophie
Dawes als visschersmeisje mee de kost helpen
verdienen voor het in armoede levende gezin.
De bronnen vermelden niet, hoe oud zij was
toen zij werd opgenomen in één dier schrik
aanjagende werkhuizen, waarvan Dickens ons
een zoo aangrijpend beeld heeft geteekend.
Eindelijk wist zij een betrekking als kamer
meisje te veroveren. Toen al schijnt haar le
venswandel niet vrij te zijn geweest van een
zekere lichtzinnigheid: de amourette met een
even knap als immoreel officier wejd het eer
ste van een lange reeks liefdesavonturen, die
met de onschuld, welke zij zoo graag aan den
dag legde, matig in overeenstemming waren.
Twintig jaar was zij, toen zij bij Mrs. Martin
in dienst kwam en den hertog van Condé het
hoofd op hol wist te brengen.
De plotselinge dood van Louis de Bourbon's
vader maakte den terugkeer naar Frankrijk
onvermijdelijk. De Hertog was op dat oogen-
blik reeds te zeer aan zijn Sophie gehecht om
zelfs de mogelijkheid van een vertrek zonder
haar te overwegen.
Wonderlijk moet het Sophie, welke ook haar
oogmerken geweest mogen zijn, te moede zijn
geweest toen zij, aan de zijde van haar min
naar, den Franschen bodem onder de voeten
had. Niet alleen dat haar beschermer een er
fenis van 80 millioen francs in ontvangst had
te nemen en den titel van Prins van Condé
voerde, zijn terugkeer in het moederland open
de ook voor Sophie de gouden poorten van de
fantastische wereld der Fransche hofhouding.
Slechts behoefde daartoe een kleine comedie
te worden geënsceneerd: haar aanwezigheid
ia, Frankrijk's hoogste kringen behoorde toch
SOPHIE DAWES.
'uit het oogpunt van moraal gerechtvaardigd
te zijn. Het onontbeerlijke huwelijk werd voor
bereid; een partner was spoedig gevonden:
Victor Feuchères, knap officier, die reeds een
meer dan gewone belangstelling had getoond
voor deze „natuurlijke dochter van den Prins
van Condé", gelijk ze werd genoemd.
6 Augustus 1818 werd het huwelijk voltrok
ken, terwijl Feuchères bovendien de baronsti-
tel werd verleend. Aldus voorzien van het adel
lijke kroontje kon aan Sophie's echtgenoot
zonder bezwaar een functie aan het hof wor
den verleend, waarmee de tegenwoordigheid
van de Barones de Feuchères in de onmiddel
lijke nabijheid van den Prins van Condé niet
alleen volkomen gerechtvaardigd, maar' zelfs
zeer natuux-lijk was.
Baronesse de Feuchères, minnares van den
Prins, „grande dame", echtgenoote van een
eerbaar officier, die den rang van aide-de-
camp bekleedde het moet voor het eenvou
dige visscherskind een sprookje gelijk zijn ge
weest. En toch en toch gingen de verlangens
van de bekoorlijke baronesse hoogerHaar
minnaar beschikte over een millioenenvermo-
gen, bezat landgoederen, fraaie parken
waarom zou zij niet een poging wagen, zich
een aandeel in al die schatten der aarde te
veroveren? Aan dit slaapdronken hof zou met
list en intrige heel wat te bereiken'zijn.
Het sluwe spel van zet en tegenzet op het
schaakbord der eigenbaat, dat daarmee eerst
recht een aanvang nam, teekent den geest
dier tijden met schriller kleuren dan' de meest
realistische zedenschildering vermag. Daar
was de hertog van Orléans, de latere koning
Louis Philippe; daar was de gebrekkige en
cynische diplomaat Talleyrand, wiens sluw
heid zóó spreekwoordelijk was, dat men zich
bij zijn dood afvroeg, wat hij daarmee nu wel
weer bedoeld zou hebben. Beiden hadden in de
barones de Feuchères al spoedig een zeer
bruikbaar instrument ontdekt ter bevordering
van hun geraffineerde plannen, waarmee de
niets vermoedende Prins van Condé werd be
laagd. Sophie was inmiddels begonnen, op
eigen gelegenheid te opereeren. Alle dienaren
in de omgeving van haar minnaar werden ach
tereenvolgens ontslagen en vervangen door
creaturen van haar allooi. Zelfs de natuurlijke
dochter van den hertog, Adèle Michelot, moest
het veld ruimen. Overal waar mogelijk, werden,
dank zij de hulp van den volijverigen Talley
rand, betrekkingen gecreëerd voor haar neven
en nichten. Men waarschuwde den Prins, men
ried hem dringend, op zijn hoede te zijn voor
de innemende barones. Tevergeefs de prins
liet zich door Sophie met allerlei voorwendsels
om den tuin leiden.
Steeds nauwer werd het net van intriges
om den Prins aangetrokken. Sophie was er
niet alleen in geslaagd om het testament van
den Prins van Condé ten gunste te doen lui
den van den vierden zoon van den hertog van
Orléans, maar zelfs diens aanwijzing tot uni
verseel erfgenaam te bewerkstelligen, waar
mee de titel van Prins van Condé op de Or
léans zou overgaan. Voor zichzelf wist zij het
paviljoen van het Palais-Bourbon, het kas
teel van St. Leu en verschillende bezittingen
ter waarde van 12 millioen francs in de wacht
te sleepen.
Maar, daarmee namen -de intriges nog lang
geen einde. Van haar echtgenoot had Sophie
zich al weten te ontdoen door tijdens een
heftige woordenwisseling te verraden, dat zij
niet de dochter van den hertog, maar slechts
een eenvoudig burgermeisje was. De bedrogen
Feucheres, die van zijn huwelijk weinig
vréugde had beleefd, verbrak onmiddellijk
alle relaties, zoowel met zijn ega als met het
hof en nam dienst in het leger van den her
tog van Angoulême, dat in Spanje streed.
Dreigende wolken.
(nmiddels rommelde het dreigend in de po
litieke regionen. Het reactionnaire bewind
van Karei X en het beleid van den aarts-con
servatieven minister de Polignac hadden de
atmosfeer dusdanig geladen, dat een uitbar
sting allerminst tot de onmogelijkheden be
hoorde, De zwoele sfeer in het Fransche Ko
ninkrijk was bepaald onbehagelijk.
Li de eerste Juli-dagen van 1830 besloot de
Prins van Condé om het Paleis-Bourbon tij
delijk te verlaten en in het kasteel St. Leu,
temidden van de fraaie parken en lommerrijke
bosschages verstrooiing te zoeken. St. Leu
geliefd toevluchtsoord: wat was er van ge
worden Niets dan vreemde gezichten en duis
tere figuren, die den Prins omringden. Kon
men zich hier welbehagelijk en veilig voelen?
Geleek het bezoek der Orléans-familie niet
meer op een samenzwering dan op een feeste
lijk bijeenzijn? Had de oude hertog geweten,
dat zijn bezitting St. Leu, die hij aan Sophie
vermaakt had, bijna door haar verkwanseld
was aan de zuster van den hertog van Orléans,
het zou hem wellicht nog angstiger te moede
zijn geworden.
Nog werd over de koopsom van St. Leu
onderhandeld toen onrustbarende geruchten
tot St. Leu doordrongen; de bui was plotse
ling losgebarsten; de tweede revolutie, de
Juli- omwenteling van 1830 zette allés op losse
schroeven. Karei X zou zijn gevlucht; de Or
léans, Louis-Philippe, vader van den jongen
hertog Aumale (door den Prins van Condé
tot universeel erfgenaam gemaakt) was dooi
de burgerklasse ten troon verhevenHet
duizelde Condé; nog eens doorleefde de oude
hertog de bewogen jaren van zijn jeugd: weer
zag hij in verbeelding de Bastille bestormen
en zichzelf het Fransche stof van de schoenen
schudden. Weg, hier vandaan, ver van den
machtsgreep der Orléansen, ver van de intri
ges der duivelsche Sophie, de barones, schep
ping van zijn gril nu zijn noodlot! In alle
stilte werd een koets besteld, die den hertog
buiten deze vergiftigde atmosfeer zou bren
gen. Maar zóó heimelijk kon het vluchtplan
niet zijn ontworpen of de baronesse de Feu
chères had er de lucht van gekregen. Heftig
moet de scène zijn geweest, waarbij Sophie
den Prins trachtte te dwingen, St. Leu niet
te verlaten. Zelfs moet Louis plots uit de ka
mer zijn gekomen en met een bedenkelijk ge
zwollen oog en hebben uitgeroepen: „Een ver
dorven vrouw, dat is ze die Madame de
Feuchères!"
Sindsdien voelde de hertog zich voortdurend
bedreigd. De inhoud van den brief dien Sophie
onder zijn kamerdeur schoof, voordat zij
overhaast St. Leu verliet, is al evenmin be-
bekend als het doel van haar onverwachte reis.
Hoe ongerust de Prins zich nadien voelde
bleek wel uit zijn verzoek aan zijn kamerdie
naar Manoury, om gedurende den nacht voor
zijn kamerdeur te slapen. Zelfs scheen hij
ernstig te overwegen. St. Leu te verlaten en
naar Chantilly te gaan, waar zijn nachtver-
trek alleen bereikbaar was via de slaapkamer
van de valet-de-chambre. Maar het noodlot
wilde het anders....
Moord of zelfmoord?
Onverwachts keerde de Barones de Feu
chères terug op St. Leu. Kort daarop
schijnt in de kamer van den Prins een twist
gesprek te hebben plaats gehad dat zóó hoog
liep, dat Louis de barones de deur wees. Het
had er de schijn van. dat de Prins tot bezin
ning was gekomen en eindelijk doortastend
een einde wilde maken aan den terrorisee-
renden invloed der gevaarlijke minnares.
Nog denzelfden dag had hij een langdurig
onderhoud met een afgezant van Karei X,
den Graaf de Cossé-Brisac, dat hoofdzake
lijk een testamentswijziging ten gunste van
den hertog van Bordeaux betrof. De minach
ting, waarmee de Prins aan het diner Sophie
bejegende liet geen twijfel of de besprekin
gen hadden een voor haar ongunstig ver
loop gehad.
Met een ongekende zelfbeheersching speel
de de Prins dien avond meerdere partijen
whist om 11 uur begaf hij zich te ruste met
het bevel, hem den volgenden morgen om 8
uur te wekken,
Op den ochtend van den 27sten Augustus
1830 tikte Lecomte,de kamerdienaar, klokke
acht aan de deur van den Prins en toen het
gebruikelijke antwoord uitbleef, herhaalde
hij dringender zijn klop tevergeefs. Ver
ontrust meldde Lecomte zijn waarneming
aan de Barones, die hem onmiddellijk-volgde
en met luider stem voor de deur riep: „Ik
ben het Monseigneur, doe open, ik ben het..r'
Onheilspellende stilte.
Ten einde raad werd de deur opengebro
ken: het bed was leeg! Was de Prins ge
vlucht? Men drong in het schemerduister
van de kamer binnen, zag om zich heen. In
eens slaakte Lecomte een kreet en wees in
de richting van de gesloten luiken: duidelijk
teekende zich tegen het matte daglicht, dat
door de reten viel, de omtrekken af van een
menschelijke gestalte. De luiken werden open
gestooten het licht van den zonnigen
Augustusmorgen viel op een verwrongen ge
zicht: het was dat van den Prins van Condé,
Twee aan elkaar geknoopte zakdoeken, be
vestigd aan de spanjolet van het venster,
hadden hem de keel dichtgesnoerd.
Zelfmoord dus! Maar die gebogen knieën
dan? Die voeten, die den grond raakten! Het
alom bekende feit dan dat de hertog door een
gebrek aan een der handen zelfs de veters
van zijn schoenen niet zelf kon vast maken.
Hoe zou hij ooit den knoop in de zakdoeken
hebben kunnen leggen? Dus toch moord?
Een jaar lang hield deze affaire-Condé de
gemoederen in beroering. Een strafvervolging-
werd ondanks een nauwgezette instructie,
niet ingesteld: geen schijn van bewijs, dat
hier een misdrijf was gepleegd, kon worden
aangevoerd. Toch hielden de geruchten om
trent een moordaanslag, waarbij zelfs onom
wonden de naam van de Barones de Feu
chères werd genoemd, hardnekkig aan. Op
nieuw werd een onderzoek ingesteld: 122
getuigen werden gehoord met hetzelfde
negatieve resultaat als de eerste maal. De
zaak-Condé raakte, verdrongen door actuee-
ler en sensationeeler processen, op den ach
tergrond.
Sophie keerde naar haar geboorteland te
rug. In 1840 stierf ze te Londen.
Op zijn sterfbed moet de kamerdienaar
Lecomte hebben verklaard, dat hij in den
bewusten nacht de barones in gezelschap van
een wachtmeester der gendarmerie, met wien
ze te dien tijde een amourette had, uit de ka
mer van den Prins had zien komenOn
der bedreiging had hij Sophie moeten belo
ven, daarover nooit te zullen spreken.
De bekentenis -kwam te laat: dertig jaar
reeds was het geleden, dat de barones van
Feuchères, het eenvoudige visschersmeisje
van weleer, het tijdelijke met het eeuwige
had verwisseld.
C. J. E. DINAUX.
En wie weet
door Herman Besselaar, Rot
terdam, Brusse.
„Zij heeft nog weinig levenservaring, Laura
van der Voorde. Bovendien denkt zij zelden
of nooit door. Zij smijt deuren open zonder
binnen te treden. Zij is, wat degelijke Hol-
landsche menschen plegen te noemen, op
pervlakkig en in hooge mate inconsequent".
Men kan niet zeggen, dat de schrijver van
„En wie weetop de eerste bladzij van
zijn boek een -verleidelijk portret geeft van
haar. wier geestelijken dans op het slappe
koord des levens hij ons gaat vertoonen. Eer
is men geneigd door het schablone-achtig
karakter van dit portret, niet veel te ver
wachten van wat er over haar te vertellen
zal zijn. Maar dat valt mee. Laura wordt on
der de handen van dezen schrijver wiens
„Reis naar de volwassenheid" wij indertijd
met belangstelling lazen, wel een kantig en
merkwaardig figuurtje, al zal zij voor den
degelijken Hollander, bovenvermeld, wel een
beetje wild en onberekenbaar blijven. In
het voorbijgaan zij opgemerkt: waarom toch
altijd met onze degelijkheid een loopje ge
nomen, zoolang niet bewezen is dat ondege-
lijkheid verre te verkiezen is! Laura levert
dat bewijs allerminst, doch is voor een schrij
ver als Besselaar een prachtig object om het
met al de perikelen, die karakter en leeftijd
haar opdringen, op grondig doordachte wijs
te omkleeden. Op enkele kleine gedeelten na
blijft -zijn verhaal ons interesseeren, zijn ob
servaties van „de stad" rhier: Rotterdam,
zijn veelal merkwaardig scherp en zijn
schrijfkunst gaat, vooral in die verhalend-
beschrijvende gedeelten, verre boven het ge
bruikelijke uit.
De lezer wil iets van Laura weten. Zij is
een twintigjarig journalistje, die in de stad
op een rustig, burgerlijk pleintje op kamers
woont, verslagjes voor haar 'krant schrijft,
hard werkt en tegelijk op dat dagelijksch
werk met de gebruikelijke minachting neer
ziet.
Niets is natuurlijker dan dat jonge men
schen altijd daverende dingen willen doen.
In Laura, wier keurige ouders op een villatje
bij Utrecht wonen, is het daverende dat zij
den „ooisslag des levens" alleen maar bi.i het-
„volk" meent- waar te nemen, temidden daar
van in de buurt der varensgasten zou willen
gaan wonenals haar oorsnrong en jeugd
haar daarvan niet terug hielden.
Zij droomt van een roman dien zij schrij
ven zal, een roman van een zeeman, éen die
uitgaat en thuis komt, zijn vrouw zoent en
weer vertrekt. Het leven van de daad, de
wisselvalligheid en het gelukzooals
Laura zich dat begeerlijk denkt. Zij voelt
zichzelf een beetje dien zeeman, zij begeert
diens activiteit, die niet naar het hoe, waar
om, wanneer vraagt, maar eenvoudig doét,
neemt, grijpt op een impuls. Als op ihet bur
gerpleintje, waar zij woont, een relatie ont
staat tusschen haar en een overbuurman,
een jongen pianist, relatie die tot een ver
loving leidt, voelt zij telaat dat zij voor iets zoo
doodgewoons ongeschikt is en schrijft den
stakker af. Laura heeft 'charme, veel charme
zélfs, zooals vele nonsens-vertellende-vrouw-
tjes-met-temperament, charme kunnen heb
ben. Een ietwat oudere redacteur op de
krant krijgt het langzamerhand ook van
haar te pakken. Hij bedoelt het goed, heeft
in haar karaktereigenschappen en capaci
teiten ontdekt die onder zijn leiding enz.
Maar zooals met den pianist gaat het met
den journalist. Laura voelt vriendschap voor
ze en wil vrienden met ze blijven. Meer niet.
Zij wacht op het denderende, het avontuur,
het noodlot desnoods. Zij schrijft nog steeds
in haar hart den roman van den zeeman. Zij
is intusschen verhuisd van het burgerbuiten-
pleintje naar kamers op éen der binnenha
vens, die uitzien naar de rivier.
Zoo komt ze al dichter bij het leven. En
het denderende komt naderbij. Dat is een
jonge Spanjaard, wereldreiziger-op-de-fiets
van professie, die op het ibureau van de
krant met ansichtkaarten of een album met
handteekeningen of zoo komt en dien Laura
te woord staat.
Het pleit is dan spoedig beslist. Binnen
het etmaal is José Baran te gast op Laura's
kamer en ibij het krieken van den nieuwen
dag vernietigt Laura haar halfvoltooiden ro
man van den zeeman „omdat de werkelijk
heid gebleken is de schoonste droom te zijn".
En daarna trekt ze met José Baran mee
naar Spanje om te strijden aan de zijde dei-
revolutie. Aan haar ouders schrijft ze uit
Hendaye een adieu, en tracht haar leven te
expliceeren. Het zal dien braven lieden niet
geheel duidelijk z-ijn geworden, hoe de oor
log m Abessynië, de dood van Koningin
Astrid en nu weer de Spaansche tragedie van
invloed hebben kunnen zijn op Laura's spe-
cialen voorkeur voor den steeds fietsenden
wereldreiziger. Maar het denderende is in
ieder geval over haar gekomen. En wie weet...
Doch of zij nu het recht heeft de Anda-
lusische spreuk, die dit boek als motto draagt
„Ik ben geboren om lief te hebben en voorts
om te strijden" tot de hare te maken, zal
haar verder leven nog moeten uitmaken. En
wie weet
Het zou, meen ik, op de romanproductie
uiterst belemmerend werken, doch voor veel
lezers uiterst gezond zijn, zoo de schrijvers
gedwongen werden de grondige verschillen
tusschen liefde en paardrift niet voortdu
rend te vermoffelen en aan elk het zijne te
geven. Beide natuurverschijnselen hebben
gelijke rechten, maar het is kortzichtig ze
met elkaar te verwarren, omdat ze m zeld
zame sublieme gevallen inderdaad in elkaar
op kunnen gaan.
Met liefde moest men in de romans wat
zuiniger zijn. Misschien zou een matige rant
soeneering de vele Laura's een ietwat klaar
der kijk op dat begrip bijbrengen, zij het ten
detrimente van de romanschrijvers.
Dit is een algemeene opmerking die, let
wel, in geen geval op ons boek van vandaag'
slaat. Want Besselaar is geen slecht schrij
ver; integendeel.
Wel is hij, naar het mij voorkomt, ongelijk
van litteraire waarde. Zoo past, voor mijn
gevoel, het Intermezzo dat een indruk wil
geven van de meening, die menschen uit haar
omgeving over Laura's gedrangingen koeste
ren, al heel slecht in het kader van zijn ove
rigens zoo goed gecomponeerde boek Die
meeningen zijn volslagen onbelangrijk en
doen denken aan een pierement dat tusschen
de deelen van een concert-programma ge
draaid wordt. Heel aardig, maar niet ter zake
Als de moderniteit van een schrijver daarin
gaat zitten, wordt het tijd dat we weer ouder-
wetseh worden, want dat lijkt een opzettelijk
verhaspelen van het eigen goede werk dus
onartistiek.
NIEUWE BOEKEN.
JO KALMIJN-SPIERENBURG. Een huis
vol zon. Met teekeningen van Adri Alindo
145 pag. Baarn, Bosch en Keuning N.V. Klei
ne schetsen uit het kinderleven. Waarom de
bekende en begaafde schrijfster uit het kamp
der Christelijke litteratoren ze schreef? Kun
nen wij onzen kinderen in dezen tijd van
oorlogsdreiging en. werkloosheid nog wel een
huis vol zon geven? En zij antwoordt: „Ja,
zeker. Wij kunnen en moeten er, trots alles,
voor zorgen, dat onze kinderen opgroeien in
een huiselijke sfeer van innige liefde en van
blijmoedig vertrouwen. Met een stil igebed.
een flinke dosis geduld en een vleugje hu
mor komen wij dikwijls al een heel eind.
Dat de schetsen zelf niet in éen en ander
geconfijt zijn, maakt ze des te leesbaarder en
het boek als geheel aantrekkelijk.
ANDREAS LATZKO. De man aan den
oever. Naar het Duitsehe handschrift ver
taald door N. van Suchtelen en uitgegeven
door de Wereldbibliotheek (289 pag.)
G. KAZEMIER. De historie van isabele en
Verowin. Laren uitg. De Nieuwe Tijd (207
pag.)
Mi'. ROEL HOUWINK, als redacteur en
samensteller van „Volk bij den Weg" een
lees- en kijkboek (prachtige foto's van Hans
Gilberg) uitgegeven door Callembach-Nij-
kerk' Een mooi boekdeel voor onder den
Kerstboom waarvoor (in alphabetische volg
orde). Den Doolaard, Johan van Hulzen. Jan
H. de Groot, Coolen, Brusse. Hendrika Kuv-
per-van Oordt, van Eerbeek, Ritter. proza
stukken hebben afgestaan. Teekeningen en
aquarellen door Sierk Schroder maken dit
boekwerk nog aantrekkelijk bovendien. De
namen der schrijvers spreken voldoende voor
den bundel, die voor de leestafel van het
geheele gezin geëigend en een aanwinst is.
J. H. DE BOIS.
Bloemenéroet-
voor Kerst en Nieuwjaar
in 't BUITENLAND verzorgd
CR. HOUTSTRAAT 112 TEL. 10859
(Adv. Ingez. MedJ
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIO CENTRALE OP ZONDAG 19 DEC.
Progr. I Hilversum I.
Progr. n Hilversum II.
Progr. IH 8.30 Diversen, 8.50 Keulen, 10.20
Fransch Brussel, 10.45 Keulen, 1.20 Ned. Brus
sel, 2.20 Fransch Brussel, 2.35 Ned. Brussel,
3.20 Keulen, 5.20 Parijs Radio. 7.20 Keulen,
9.20 Diversen, 9.50 Keulen, 11.20 Berlijn.
Programma IV 8.30 Ned. Brussel, 11.20 Radio
P.T.T., 12.20 Ned. Brussel, 12.50 Droitwich, 2.20
Diversen, 2.40 Droitwich, 3.20 Fransch Brus
sel, 5.20 Keulen, 6.20 London Regional, 8.15
Droitwich, 9.05 Diversen, 9.55 London Regio
nal, 10.50 Droitwich, 11.00 Boedapest, 11.20
Parijs Radio.
Progr. V 8.30—12.00 Diversen.
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIO-CENTRALE
op Maandag 20 December.
Progr. I Hilversum I.
Progr. II Hilversum II.
Progr. m 8.00 Keulen; 10.00 Pauze; 10.35
Parijs Radio; 12.05 Radio P.T.T.; 12.20 Ned.
Brussel; 1.35 Keulen; 2.20 Diversen; 2.35 Lon
don Regional; 3.20 Keulen; 4.20 Pauze; 4.25
London Regional: 5.20 Parijs Radio; 6.20
Keulen; 8.20 Rome, Bari; 9.25 London Regio
nal; 10.20 Keulen; 11.20 Diversen
Progr. IV: 8.00 Ned. Brussel; 9.20 Diver
sen; 10.35 Droitwich; 1.50 London Regional:
2.35 Droitwich; 8.05 London Regional: 9.05
Droitwich.
Progr. V: 8.007.00 Diversen.
7.00 Eigen gramofoonplaten concert: Oude
bekende platen,
1 Blaze Away, Regionald Dixon; 2 Mario
netten Brautzug, Dajos Bela; 3 Ein Lied geht
um die Welt, Joseph Schmidt; 4 Kaizenvalzer
Eugen Jahn; 5 Al te Kameraden, Gr. Massed
Brass Bands; 6 Polospiele, Dajos Bela; 7.
Frag' nicht, Joseph Schmidt; 8 With sword
and lance, Reg. Dixon;9 Wanneer je alles
had, Willy Derby; 10 Was Blumen traumen,
Dajos Bela; 11 Geen dag en geen uur, Bob
Scliolte; 12 Luftscharmören, Duo Ja; 13
Het meisje met den blauwen hoed. Willy
Derby; 14 Narcissus, Dajos Bela; 15 Hór du
flicka lilla, Duo Ja; 16 Geen geld en ook
geen zorgen. Bob Scholte; 17 The great little
army, Gr. Massed Brass Bands.
8.0012.00 Diversen.
Oefening 137.
Knielen. dames
en heeren! Nu
één been naar
voren strekken
en met de han
den probeeren of
u bij den voor
sten voet kunt komen. Lukt het niet, dan met
veerende bewegingen van den romp tenmin
ste trachten er nog het beste van te maken.
U kunt toch zéker met de borst op uw boven
been komen. De lenigsten mogen natuurlijk
niet tevreden zijn met alleen maar den voor
sten voet te raken; zij moeten eens probee
ren of ze, al veerend. met de handen langs
den grond, nog een stuk verder kunnen komen.
Oefening 13S
is een bijzon-
dere oefening, C,'
die u vast nog
nooit gedaan
hebt. We be
ginnen liggend r
op de rechter-
zij. met de
rechterknie
gebogen (toch ligt dat been plat op den grond,
zooals in de teekening geprobeerd is duidelijk
te maken). De linkerarm is over den rug ge
bogen en houdt den rechter elleboog vast.
Maar nu, na dit lange verhaal, begint dan
toch de eigenlijke oefening, die bedoeld is om
den zijkant van uw lichaam eens goed te oefe
nen: langzaam zijdelings oprichten tot zitten
de houding. Weer langzaam gaan liggen, en
eenige malen herhalen. Nee, als u met den
arm afzet is er niets aan, maar probeert u het
nu eens zónder gesmokkel!
Oefening 139 is weer voor paren. A. staat in
„uitvalstand", dat is met de beenen wijd uit
elkaar, waarvan er één gebogen is. Z'n vriend
B. zet zijn voet op het bovenbeen van A. en
met kinderlijk vertrouwen in de kracht van
A. die hem bij zijn voet vasthoudt, laat B.
zich zoo ver als hij maar kan doorbuigen. Met
de armen langs het hoofd gestrekt is wel de
moeilijkste vorm; 't is iets eenvoudiger met
de handen in de zij, naast de schouders, of
achter het hoofd gevouwen. Wisselt u nog
even van functie?
Oefening 140. En nu; de
koprol! Eerst voor alle zeker
heid maar op een paar dikke
kussens. U kunt op verschil
lende manieren beginnen.
Gehurkt met de handen aan
den grond is wel de eenvou
digste vorm. Nu het hoofd
diep voorover buigen, buk
ken, en.u laten vallen. Simple comme bon
jour! 't Kan ook van spreidstand uit of van
den gewonen stand uit. Maar nu, na den rol,
niet gaan zitten, doch direct doorgaan, dat u
komt te staan. Wilt u het héél goed doen, dan
mag het hoofd niet eens den grond aanraken,
dus komen alleen nek en rug aan den grond.'
JULES KAMMEIJER,
Leeraar Lich. Opv. M.O.