STABILITEIT ONTBREEKT. DINER CONCERT DONDERDAG 23 DECEMBER 1937 HAARCEM'S DAGBCAD 8 ECONOMISCH OVERZICHT 1937. Doordat men onwezenlijke middelen gebruikt om handel te drijven. Reeks van barrières in 1937 toegenomen. Desniettemin is de wereldhandel verbeterd. Het jaar 1937 spoedt ten einde. Onwillekeu rig vragen wij ons af: wat hebben de afge loopen twaalf maanden ons gebracht? Daar over zou een boek te schrijven zijn. Deze kro niek beoogt echter een zeer globaal overzicht te geven van enkele der belangrijkste econo mische vraagstukken, welke ons in 1937 heb ben bezig gehouden. Een greep dus uit het on metelijke materiaal. Maar alvorens daartoe over te gaan dienen eenige algemeene opmerkingen vooraf te gaan. Wij zouden in verband daarmede de vraag willen stellen: waardoor karakteriseerde het afgeloopen jaar in het bijzonder? Wantrouwen, onbestendigheid, een verder ingrijpen van de Overheid in het economisch leven, verzwaring van lasten, een strijd op le ven en dood op menig gebied, hier en daar een teeken van verbetering, daarmede hebben industrie en handel, nationaal, zoowel als in ternationaal, te kampen. De vindingrijkheid van het individu, maar evenzeer die van het eene land tegenover het andere, zoodra het er om gaat „zaken" met elkander te doen, kent blijkbaar geen grenzen. Het besef, dat men elkander noodig heeft, dat wij allen tezamen een gemeeenschap vormen, is niet meer le vendig. Er wordt een soort welbehagen in ge vonden, elkander het handeldrijven zooveel mogelijk te bemoeilijken. Bij herhaling is er geen sprake meer van eerlijke concurrentie, maar van het gebruik van middelen, die op zich zelf onwezenlijk zijn. De noodige stabi liteit ontbreekt daardoor. Internationaal kluistert men zich in. Goede voornemens ten spijt, is men ook in 1937 voortgegaan zich te omgeven met een reeks van barrières, welke het iederen „indringer" vrijwel onmogelijk maken voet aan wal te zetten. En niettegen staande dat, is er aan de hand der cijfers een verbetering in den wereldhandel vast te stel len. Wij verheugen ons daarover en terecht. Maar verblindend mogen deze cijfers niet wer ken en wanneer men de omstandigheden be studeert. waaronder het handelsleven voort- worstelt is er nog altijd geen reden tot jui chen. Daartoe zal eerst aanleiding bestaan, indien het onderlinge vertrouwen terugkeert, indien men beseft, dat een intensief handels verkeer alleen mogelijk is bij zekerheid en onmogelijkheid bij zich herhaaldelijk wijzi gende omstandigheden. Wie de Overheid bij het steeds verdergaan de ingrijpen op het gebied van het economi sche leven daarover hard valt. maakt een fout. In het algemeen kan men zeggen, dat het de industrie en de handel zelf zijn, die om deze bemoeiïngen hebben gewaagd. Dat 'de getroffen regelingen den betrokkenen over de geheele linie dikwijls niet aangenaam zijn, doet aan deze zaak als zoodanig niets af. Zij zouden „andere" regelingen gewenscht heb ben, maar voorstanders van „eenigerlei" rege ling waren zij gewoonlijk wel. En wie eenmaal gevraagd heeft en ten slotte gekregen, behoort zich bij voorbaat te realiseeren, dat de uitvoe ring een aparaat vereischt. Dat bij den op bouw daarvan en bij het opdoen van de noo dige ervaring fouten worden gemaakt, spreekt van zelf. Maar dergelijke misvattingen mogen niet gebruikt worden om dus de Overheid als zoodanig te disqualificeeren. De noodige rust ontbreekt om het handels leven weer in goede banen te leiden. Men is bedachtzaam geworden. Bij het normale ri sico komt een te groot percentage aan abnor male risico. Terughoudendheid is er het ge volg van en deze wordt geaccentueerd, zoo dra de mogelijkheid bestaat dat de Overheid zal Ingrijpen. Eerst dan wacht men met recht af. Er is door dat alles een uiterste gevoelig heid ontstaan, die dikwijls in gunstigen of ongunstigen zin beïnvloed wordt door klei nigheden. Door zaken, waarop men vroeger nauwelijks acht zou hebben geslagen, maar die tegenwoordig van vérstrekkende beteeke- nis zijn. Die uiting manifesteert zich niet al leen op het terrein van ons handelsleven, maar kan ook elders opgemerkt worden. Het is een uitvloeisel van den geest van onzen tijd. De ontwikkling van onzen buitenlandschen handel. De vele publicaties van het Centraal Bu reau voor de Statistiek geven ons jaar in jaar uit het materiaal, omtrent de ontwikkeling van onzen export. Op dit oogenblik ontbre ken de gegevens van het 4de kwartaal 1937 nog, zoodat bij het maken van vergelijkingen met vorige jaren de eerste drie kwartalen als uitgangspunt dienen. Het valt dan aanstonds op, dat de waarde van onzen buitenland schen handel, zoowel wat'den invoer als wat den uitvoer betreft, niet meer die stijging doet *len als het geval was omtrent midden 1936. In het bijzonder geldt dat voor den in voer. welke blijkbaar op dit oogenblik een maximum heeft bereikt. Voor de drie kwarta len van 1937 was de waarde van dien in voer resp. 336. 410 en 399 millioen gulden, of tezamen 1145 millioen gulden. Men dient in- tusschen terug te gaan tot 1931 om een in voerwaarde over deze drie kwartalen te vin den. welke hooger is dan die in de overeen komstige perioden van 1937, zoodat het niveau van 1931 altijd nog niet bereikt is. Hetzelfde beeld vindt men terug bij de waardecijfers van den uitvoer. Deze waren over de drie kwartalen van 1937 resp. 246, 286 en 313 mil lioen gulden, of tezamen 845 millioen gul den. Ook wanneeer men rekening houdt met de inmiddels opgetreden prijsstijgingen, blijkt het algemeene beeld van de waarde cijfers van in- en uitvoer weinig verandering te ondergaan. Ook dan nog zijn de uitvoer- cijfers van 1937 hooger dan voor ieder vooraf gaand jaar na 1931 en zijn de invoercijfers op het niveau gekomen van die van 1932. Van grooteren invloed Is de correctie, die het ult- voercijfer 1937 voor het derde kwartaal moet ondergaan, als gevolg der stijging, inhaerent aan die periode, aan het seizoen dus. Past men die correctie toe, dan blijkt, dat de export in het derde kwartaal 1937 feitelijk een kleinen achteruitgang vertoont. Ook bij den invoer openbaart zich een soortgelijk ver schijnsel, al kan de invloed van de seizoenbe weging daar minder duidelijk onderscheiden worden dan bij den uitvoer. Bekijkt men den uitvoer nauwkeuriger, dan is het meest typeerende, dat de import van grondstoffen is toegenomen en wel in grootere mate dan de invoer van verbruiks- goederen. Al te opvallend is dat verschijnsel ook weer niet. Immers, de steun, die op ve lerlei wijzen aan de binnenlandsche industrie is gegeven, komt tot uiting en tempert den im port van verbruiksgoederen, terwijl ook de ge ringe verhooging der binnenlandsche koop kracht het hare tot deze ontwikkeling heeft bijgedragen. Bij den uitvoer zijn enkele producten aan te wijzen, die tot de verbeterde positie krach tig hebben bijgedragen. Daartoe behooren: steenkolen, bloembollen, tuinbouwproducten, oliën en huiden. Tot de afnemerslanden die ons daarbij als het ware de behulpzame hand hebben geboden, behooren in de eerste plaats Ned.-Inöië en Duitschland. Zoo steeg de ex port naar Ned.-Indië in de periode Januari- September van 29 millioen gulden in 1936 tot 66 millioen gulden in de overeenkomstige periode van 1937, welke cijfers voor Duitsch land waren: 89 en 129 millioen gulden. Ten opzichte van Gr.-Brittannië is de positie wat anders. Wel vermeerderde de uitvoer naar dit land in boven aangegeven tijdvakken van 118 tot 184 millioen gulden, maar daartegen over staat, dat de invoer uit dat land steeg van 66 tot 99 millioen gulden. De invoerver- meerdering wordt door de stijging van den uitvoer verre overtroffen. NederlandNederlandsch Indië. Ook over de handelsbeweging tusschen het Moederland en het belangrijkste overzeesche gewest staan ons nog maar de cijfers over de eerste negen maanden van 1937 ter be schikking. Daaruit blijkt, dat In die periode ons land uit Ned.-Indië invoerde een ge- wichtshoeveelheid van 305 mililoen K.G. te gen 207 millioen K.G. in de overeenkomstige periode van het vorige jaar. terwijl de waarde van dien invoer in deze tijdvakken steeg van 55 tot 91 millioen gulden. Onze uitvoer naar Ned.-Indië bedroeg in bovengenoemde maanden van 1937 niet min der dan 151 millioen K.G. met een waardé van 66 millioen gulden tegen 89 millioen K.G. met een waarde van 29 millioen gulden in dezelfde periode van 1936. Zoowel bij den in- als bij den uitvoer is de stijging naar de waarde hooger dan naar het gewicht, waarschijnlijk in hoofdzaak een gevolg van den in 1936 in ons land getroffen bekenden menetairen maatregel. In ieder geval moet bij een nadere beoordeeling der cijfers met deze omstandigheid rekening ge houden worden. Enkele verschuivingen bij den in- en uitvoer zijn een nadere beschou wing waard. Zoo blijkt, dat de vooraanstaan de positie, welke het product copra onder de uitvoerprodueten heeft ingenomen, in 1937 heeft ingeboet en dit product overvleugeld is door de ruwe rietsuiker en de mais, terwijl de plantaardige oliën het uitvoerkwantum van de copra benaderden. Van de overige producten, welke Nederland uit Ned'.-Indi6 invoerde en waarvan deze import vergeleken bij 1936 toenam, zij gewezen op: palmpitten, cocoskoeken, ongepelde rijst, koffie, thee, rubber, djati, huiden en vellen, tinerts, pe troleum, benzine enz. Daartegenover staat, dat in deze periode van 1937 in ons land min der onbewerkte tabak, sisal en cantala wer den Ingevoerd dan in 1936. Het is in 't bijzonder de grootere uitvoer van manufacturen, welke de exportwaarde nara Ned.-Indië in 1937 gunstig heeft be- invloed. Naar het gewicht nam de uitvoer dezer manufacturen naar Ned.-Indië toe van 6.7 tot 14.8 millioen K.G.. naar de waarde van 9 tot 24.5 millioen gulden. Ook de Nederlandsche uitvoer van: ijzer, staal, werktuigen en machinerieën, vaartui gen. vliegmachines, chemicaliën, verfwaren, papier, plantaardige oliën en melknroducten was in de periode Januari-September 1937 belangrijk hooger dan in de -overeenkomstige maanden van 1936. De Middenstand. Het jaar 1937 bracht den Middenstand in ons land in 't algemeen niet. wat deze zich daarvan had voorgesteld. De opleving bleef feitelijk achterwege. Hier en daar was een korte periode, die velen het beste deed ver wachten. doch die tenslotte weer tot teleur stellingen leidde. Vele factoren hebben daar toe medegewerkt. Gewoonlijk wordt over het hoofd gezien, dat de crisis den Middenstand het laatst ging teisteren en dat diezelfde Middenstand er vermoedelijk ook het laatst van verlost zal worden. Daarnaast onder vindt de Middenstand in hooge mate de na- deelen van de werkloosheid onder breede la gen der bevolking. Menig mlddenstandsbe- drijf heeft een belangrijke klantenaderla- ting ondergaan en voorts nadeel ondervon den van het overheidsingrijpen bij de distri butie van allerhande artikelen. Zelfs in die gevallen, dat de Middenstand daarbij niet werd uitgeschakeld was de winstmarge ge woonlijk zoo gering, dat het profijt tot een minimum beperkt werd. Het gevaar verbon den aan het z.g. verloop van klanten noopte vele middenstanders zich niet afzijdig te houden. Een tweede factor, die een opbloei van het middenstandsbedrijf in ernstige mate heeft belemmerd, is het lasten-probleem De uiterst precaire toestand van de gemeentelijke finan ciën heeft tot een ontstellende vindingrijkheid geleid met betrekking tot het aanboren van nieuwe bronnen. De Middenstand een moeilijk verplaatsbare groep is daarvan ge woonlijk het kind van de rekening. Naast accijnzen, crisisheffingen, omzetbelasting, straatbelasting, pecariorechten ziekteverzeke ring en ongevallenverzekering zij slechts herinnerd aan de vermakelijkheidsbelasting, vergunnings- en verlofsrechten, waarmede het lijstje van wat men op te brengen heeft, nog geenszins uitgeput is. In menig geval zijn daarbij de tarieven voor de levering van gas, electriciteit en water uiterst drukkend, waar van al weder de Middenstand groote nadeelen ondervindt. Het ware intusschen onjuist daaruit te con- cludeeren, dat de Middenstand niet de noodige belangstelling van overheidswege geniet. Meer en meer houdt de Overheid zich met dezen schakel tusschen Kapitaal en Arbeid bezig. Bijna altijd op verzoek van dien Middenstand zelf. Het is wenschelijk daarop de aandacht nog eens te vestigen, zonder daarmede iets verwijtends te bedoelen. Want wat blijkt nu? Dat diezelfde Middenstand op het oogenblik, dat de hulp van overheidswege verleend is, dikwijls onvoldoende activiteit betoont. Inge wijden begrijpen, dat ik het oog heb op de Ves tigingswet Kleinbedrijf 1937 en de tot dusverre opgedane ervaringen. Juist deze wettelijke voorziening is één der winstposten voor den Middenstand in 1937. Immers, liiide heeft het al jaren weerklonken; helpt ons de moorden de concurrentie bestrijden, roeit het beun- hazendom uit. de toeloop van nieuwe vakge- nooten is ondraaglilk. Welnu, de Vestigingswet Kleinbedrijf 1937 zal de helpende hand bieden. In overleg met den georganiseerden Middenstand is zij tot stand gekomen. En wat ziet men? Op enkele uitzonderingen na wordt er onvoldoende mede gewerkt van middenstandszijde. Die mentali teit is feitelijk onbegrijpelijk, zij is zeker uiterst onverstandig. Hoe ongaarne ook, toch dient op dat feit de aandacht gevestigd te worden. Moge de Middenstand begrijpen, dat herziening van veel, op organisatiegebied in eigen boezem geen overbodige luxe genoemd mag worden. Wellicht opent het nieuwe jaar in dat opzicht breede perspectieven. Ons Vreemdelingenverkeer. Zes jaren ben ik in mijn vacantie buiten de Europeesche grenzen geweest, waarvan vier malen in de tropen. In Egypte, Perzië, Britsch- Indië Jodpoer, Birma, Siam, Venezuela, Su riname, Curacao, Trinidad, Barbados, excusez du peu, heb ik gezworven. Een voorrecht zoo veel te mogen zien. Maar als boot, vliegtuig, of luchtschip mij naar huis brachten, als ik honk rook, was ik dankbaar. Die gedachte speelde mij door het hoofd, toen ik boven dit onder deel van mijn oudejaarsavond-kroniek het op schrift: „Ons vreemdelingenverkeer", plaat ste. Niet alleen het vreemdelingenverkeer van de stad. waar ik werk, maar boven alles het vreemdelingenverkeer van ons land. Met de organisatie dezer industrie gaat het nog maar matig. Het meer dan voortreffelijke rapport der Commissie-Krayenhoff, een felle aan klacht tegen den bestaanden toestand op het terrein van het vreemdelingenverkeer in ons land. heeft weinig uitgewerkt. Onbegrijpelijk. Andere landen verstaan beter welk een betee- kenis aan het bezoek van vreemdelingen moet worden toegekend. Het heeft geen nut een opsomming te geven van alles wat ons land biedt. Wij weten dat, groote stroomen buiten landers weten dat ook en toch zijn er velen, die ons mijden. Onze poorten aan de lands grenzen zijn niet dicht, maar in menig opzicht begint daar reeds voor den bezoeker iets van de ellende, waarop de tourist nu juist aller minst gesteld is. Grensformaliteiten, de we genbelasting-affaire voor den automobilist, het rijbewijs, het paspoort, het gevoel, hetwelk hij zoo meteen krijgt niet met echt open armen ontvangen te worden. Verboden en Geboden vervolgen hem. Men denkt er niet, of onvoldoende aan, dat hij geld in ons land komt verteren, men beseft maar ten deele, dat deze bezoeker gesteld is op service. Daarbij is zijn keuze voor het brengen van een vacantiebe- zoek buitengewoon groot. De concurrenten liggen op de loer, velen hunner hebben reeds bewezen voor hun taak berekend te zijn. Zij ontvangen den tourist met open armen, zij beschikken over de noodige fondsen om pro paganda te maken. Daarna ontbreekt bij ons nog veel. Weliswaar begint de rijks- en stede lijke overheid iets meer voor deze zaak te voe len dan enkele jaren geleden, maar 't is nog ab soluut onvoldoende. Ons hotel-, restaurant- en cafébedrijf, heeft in den afgeloopen zomer door een aantal belangrijke gebeurtenissen hier en daar even ruimer kunnen ademhalen, maar deze bedrijven zuchten onder zware las ten. Kortom, er dient veel en veel meer gedaan te worden om onzen achterstand in te halen, dat is een landsbelang van de eerste orde. Moge 1938 ons in dat opzicht veel goeds brengen. Are we downhearted? Het ware het sum mum van onverstandigheid terneergeslagen te zijn. Juist in een tijd van groote moeilijkheden hebben wij meer dan eens onze kracht ge toond. Het duurt bij ons dikwijls lang voor wij ons met energie aan eenig werk zetten. Wij gaan niet over één nacht ijs. Dat heeft zijn voordeelen, niemand zal het ontkennen. De kans om fouten te maken wordt daardoor be perkt. Maar niettegenstaande deze oer-dege- lijke typische Nederlandsche eigenschap zou ik een lans willen breken voor het opvoeren onzer activiteit. Wij hebben vele werkers, die bereid zijn hun schouders onder iets te plaatsen. Laten wij allen in 1938 er nog een schepje op doen. Alleen door stagen arbeid kunnen wij ons doel bereiken. MOLLERUS. in de versierde zalen van- Hotel-R estaurant Telefoon 1028114585 (Adv. Ingez. Med.) Er komt te Haarlem een „Veiligheidslaan". De afd. Haarlem van de Vereeniging voor Veilig Verkeer hield gisteravond een alge meene ledenvergadering in rest. Brinkmann. Na het openingswoord van den voorzitter, luitenant-kolonel A. M. M. van Loon, las de secretaris, mr. J. H. van Gelderen het jaar verslag voor. waaruit bleek, dat de financieele toestand van de vereeniging nog steeds zwak is. Het ledental bedraagt thans 1120, wat ver geleken met het vorige jaar een belangrijke vermeerdering is. Het bevorderen van het Verkeersonderwijs blijft een van de belangrijkste punten van het programma uitmaken. In het jaarverslag werd verder nog dank gebracht aan de 'on- derwijsverkeerscommissie voor de uitnemende wijze waarop zij zich van haar taak heeft ge kweten. Volgend jaar zal een Veiligheidslaan worden ingesteld terwijl er tevens plannen bestaan om een afd. Zandvoort van Veilig Verkeer op te richten. Nadat het jaarverslag van den penningmees ter was voorgelezen en evenals dat van den secretaris onder dankzegging was goedgekeurd, ontstond een levendige gedachtenwisselïng over een voorstel van den heer Schneider om voortaan bij de convocatie voor de Alg. Verg. ook een voorioopige begrooting in te sluiten opdat de leden daardoor een beter inzicht over den toestand der vereeniging zouden krijgen. Dit voorstel werd door den voorzitter bestre den. Na uitvoerige discussie werd tenslotte be sloten dat het bestuur zal overwegen spoedig binnen vier maanden een nieuwe verga dering uit te schrijven om zoodoende toch het contact met de leden te verstevigen. De heer van Loon stelde vervolgens voor om den oud-burgemeester, den heer C. Maarschalk tot eere-lid van de vereeniging te benoemen. Hiertoe werd besloten. Aan den burgemeester. Dr. J. E. baron de Vos van Steenwijk zal het eere-voorzitterschap worden aangeboden. De secretaris deed hierna nog eenige mede- deelingen over de „Veiligheidslaan", waar schijnlijk zal deze in Maart of April worden gehouden. De organisatie hiervan is mogelijk gemaakt door de medewerking van den direc teur der Gemeentereiniging, die de hiervoor noodzakelijke instinimenten in zijn bezit heeft. De bestuursleden de heeren Ir. M. H. Maas, E. H. Tenckinck en mr. J. H, van Gelderen werden bij acclamatie herkozen. Bij de rondvraag vroeg de heer de Ridder of het niet mogelijk was dat ook afgevaardig den der afdeeling Haarlem in het dagelijksch bestuur van het Verbond van Vereenïgingen voor Veilig Verkeer konden komen. De secre taris deelde hierop mede dat dit tot nu toe om verschillende redenen niet goed mogelijk was geweest; de kans bestaat thans echter zeer zeker. De voorzitter sloot hierop de vergadering. De arm van een fletser is geen too- verstaf: vóór het veranderen van Ichting moet hij :ich ervan over tuigen of de ma noeuvre VEILIG volvoerd zal kun nen worden! HEEMSTEDE HET WONEN TE HEEMSTEDE. „Heemsteder" deelt ons mede, dat hij, in ons nummer van 15 December jl. klagende over den slechten toestand der trottoirs te Heemstede, daarbij het oog had op de teer- trottoirs benoorden de Bronsteebrug. Voorts blijft inzender volhouden dat de motorbri gade der politie niet handelend genoeg op treedt tegen lawaaimakers (knetterende knalpotten enz.) AANBESTEDING. Woensdag had de aanbesteding plaats van een transformatorenstation aan den Hee- renweg. Er waren 4 inschrijvers: G, Broertjes, Heemstede f 2196. G. Kloos, Heemstede f 2274. A. v. Huissteden, Heemstede f 2287. J. Th. v. Vessem, Heemstede f 2440. KASGELDLEENING 1938. B. en W. stellen den Raad voor, onder in trekking van zijn besluit van 25 November 1937, ten laste der gemeente tegen den pari- koers en tegen een rente, welke niet meer zal mogen bedragen dan 1 procent boven het promessen-disconto der Nederlandsche Bank, in 'den loop van het jaar 1938 promessen of andere schuldbrieven uit te geven ten bate van den dienst 1938. ter voorziening in de be hoefte aan kasgeld en wel tot een zoodanig bedrag, dat op geen enkel tijdstip van het jaar een bedrag van een millioen gulden zal worden overschreden. De opgenomen gelden zullen vóór 1 Juli 1939 geheel moeten zijn afgelost. TUINLIEDENVEREENIGING. Woensdagavond hield de onderlinge tuin- liedenvereeniging „Aerdenhout en Omstre ken" haar 28ste jaarvergadering in caféres taurant „Hof van Heemstede.onder leiding van haar voorzitter, den heer H. van Gurp. Uit het jaarverslag van den secretaris bleek dat het afgeloopen vereenïgingsjaar veel is gedaan voor de ontwikkeling der leden, door het houden van vergaderingen met lezingen en lichtbeelden, het vak betreffende en leer zame excursies. Het verslag van den penningmeester ge waagde van een klein nadeelig saldo, dat echter door vroegere baten nog gedekt kon worden. Als leden der controle-commissie werden be noemd de heeren F. Boting en P. Klaassen, terwij! als bestuursleden werden herkozen de heeren W. A. v. Zadel en G. Boting. Voor ingezonden Kerststukjes werden door een jury de prijzen als volgt toegekend- le pr. H. v. Gurp, 2e pr. P. Klaassen 3e pr. C. v. Iperen. Voor de ter keuring ingezonden col lectie Poinsettia's verwierf 'de heer B. Nieu- wenhuis 10 punten. Vervolgens hield de heer W. A. van Zadel een lezing over den huisbroei van hyacinten, tulpen en narcissen, dit meer in verband met de in Februari te houden onderlinge tentoon stelling. Tenslotte kwam ter sprake de vraag of de mogelijkheid zou kunnen bestaan, in den loop van den volgenden zomer een keuring te houden van alle voortuinen langs de Heem- steedsche Dreef en daarvoor enkele prijzen be schikbaar te stellen van de eigenaars der tuinen. Dit, om de animo der bewoners van fraaie tuinen te verhoogen, wat tevens een stimulans zou zijn voor de verzorgers der tuinen, onder wie zeker vele leden zijn, met nog meer aan dacht de tuinen te verzorgen De mogelijkheid zal overwogen worden en op een volgende ver- ga dering nader besproken. Het beheer der gemeentebedrijven. B. en W. stellen eenige wijzigingen in de verordening voor. B. en W. schrijven o.a. aan den Raad: Dé verordening op het beheer van de be drijven der gemeente bevat in de artikelen 22 en volgende verschillende bepalingen in zake het financieel beheer van het grondbe drijf. Eenige van die bepalingen behooren thans voor het eerst in de praktijk te worden uitgevoerd. In die bepalingen is vastgelegd, dat na elk tijdvak van vijf jaren de waarde van de bij hét grondbedrijf in beheer zijnde eigendommen moet worden geschat. Artikel 34 bepaalt, dat de boek waardecijfers tenge volge van bedoelde periodieke schatting geen veranderingen ondergaan, doch dat een voor- deeüg of nadeelig schattingsverschil op een afzonderlijke rekening moet worden geadmi- nistrateerd. Ten aanzien van de financieele uitkomst der periodieke schatting wordt het bedrijf, niettegenstaande de in art. 27 der verordening bedoelde splitsing, als één geheel beschouwd. Is de schattingswaai'de minder dan de boek waarde, dan moet het verschil door de ge meente uit hare gewone middelen aan het be drijf worden uitgekeerd in de eerstvolgende 5 jaren, telkens voor 15 gedeelte, voor zoover bedoeld verschil overtreft de bij vroegere perio dieke schattingen geconstateerde meerwaarde, of niet kan worden bestreden uit de bij ver koop gevormde reserve of uit de reserve be doeld in artikel 35. Deze laatste reserve zou ontstaan, wanneer de huren en pachten hoo ger zouden zijn dan de rente. Dit komt prac- tisch nooit voor. zoodat het beter is in de ver ordening niet meer over een zoodanige reserve te spreken. Artikel 35 kan daardoor veiwallen. Als een gevolg daarvan behooren in art. 30, lid 3, enkele woorden te vervallen en zal art. 31 eenige wijziging behoeven. De in artikel 30 der verordening bedoelde winst bij verkoop kan als normale reserve worden beschouwd. De hiervoor bedoelde reserve, gevormd uit schattingsverschillen, is echter fictief, omdat men niet weet wat de werkelijke verkoop waarde is; de werkelijke winst blijkt eerst als de verkoop heeft plaats gehad. Wordt bij dit bedrijf een werkelijk in de practijk zicht baar verlies geleden en neemt men dit van een fictieve reserve af, dan kan dit niet als een voorzichtig financieel beheer worden beschouwd. Daarom is het beter bij taxatie- verschil eerst de normale reserve aan te spre ken en pas daarna de taxatiereserve. De nadere bestudeering van de verordening heeft doen blijken, dat door letterlijke toe passing een onduidelijk beeld van den staat van het grondbedrijf zou worden verkregen. Het gevolg van het bestaande systeem is, dat toch rente op bepaalde terreinen moet worden bijgeschreven, terwijl bekend is, dat dit feite- iijk niet meer kan, waardoor zoo'n complex aanmerkelijk hooger op de balans komt dan de werkelijke waarde. Wij achten het niet juist daarmede door te gaan en vinden het bij na dere overweging beter, om ieder tei*rein waar voor de geschatte waarde meer bedraagt dan de balanswaarde, in de boeken te handhaven op de balanswaarde en het meerdere te boe ken op de taxatiereserve. Is de schatting lager, dan behoort het verschil in de eerste plaats te worden afgeboekt van'de normale reserve, daarna van de taxatiereserve, terwijl, wan neer het nadeelig verschil dan nog niet opge heven is, het overblijvende verschil door de gemeente vergoed zal behooren te worden. In het laatste geval behoort geen rente meer te worden bijgeschreven, doch zal het exploita tie-tekort door de gemeente behooren te wor den vergoed. Door deze wijze van handelen werd geen ge flatteerd beeld van het grondbedrijf verkre gen. B. en W. bieden den Raad een ontwerp be sluit, waarin bovenstaande wijzigingen ver werkt zijn, ter vaststelling aan. Voor den inhoud dezer rubriek stélt d Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de kopij den inzender niet 'teruggegeven. Kerstboodschap van den Vrouwen Kruistocht. Aan de Vrouwen van Nederland. Ondanks al het licht, dat door het intellect werd ontstoken, zijn de tijden donker. Hoe wel de mensch in taaie wilskracht en uiter ste verstandsontwikkeling het schijnbaar on bereikbare heeft, werd het meest nabije: een menschwaardig leven, buiten veler bereik ge steld. Zoo is de mensch, al zijn meesterschap over de stof ten spijt, door het resultaat van zijn eigen kennen en kunnen overmand en daaraan tot slaaf geworden. Waarom dit alles? Omdat de mensch in zijn zelfverzekerdheid het contact met den Schepper heeft verbroken en in zijn alwetend heid geen rekening heeft gehouden met de bedoeling Gods; omdat hij in zijn wedloop om uiterlijke waarden aan de innerlijke waar den des levens voorbij is geloopen en in zijn strijd om eigen belangen het belang der menschheid heeft geschaad. Waarom dit alles vooral? Omdat de vrouw haar zuivere intuïtie, haar warme hart en haar dienende hand heeft verloochend om deel te nemen aan den jacht naar uiterlijke kennis, materie en macht; omdat zij. die van nature tot den dienst aan het leven en de leven en den geest terwille van de stof heeft leven en den geest terwille van de stof heefa miskend, verdienen boven dienen heeft ge steld en in gebreke is gebleven om door haar opvoedend voorbeeld den Geest van Christus levend te houden in de harten van haar kinderen en van haar volk. Daarom wachten de verdoolde en van God vervreemde menschheid thans In smarten daarop, dat wij, vrouwen en moeders, in den nood des tijds onze hoogste roeping zullen verstaan en leze steiwende wereld vóór zullen gaan naar een nieuw Leven en naar een nieuwen Geest Daarom heeft de Vrouwen Kruistocht een Kerstboodschap voor alle goede en .dappere vrouwen van Nederland. Hij roept haar op om samen door het Licht van den Geest geleid en door Zijn Kracht gedragen den Kruisweg te" gaan d.i. de weg, dien Christus allereerst aan ons, vrouwen, wijst om Zijn Geest in deze ont wrichte wereld tot nieuw leven te wekken en de geestelijke wedergeboorte der mensch heid in te luiden. Namens den Vrouwen Kruistocht: A. E. Talens—Ebbens, Apeldoorn. E. J. Miolée[Riem Vis, Haarlem,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 14