BIJZONDERE DAGEN Het groote Avontuur Een totaaloverzicht van de tentoonstellingshal in het R.A.I.- gebouw te Amsterdam, waar de 26ste automobielententoon stelling geopend is Ook een Huizer boerinnetje wilde er meer van weten en kwam Donderdag, vergezeld van haar echtgenoot, persoonlijk bij het paleis Soestdijk naar het laatste nieuws informeeren De Engelsche Koninklijke Familie was te Sandring- ham tegenwoordig bij de ontvangst der Zuid Afrikaansche studenten, die thans een bezoek aan Engeland brengen Alle atdeelingen der Engelsche militaire- en politiemacht heb ben in het Hebrondistrict in Palestina deelgenomen aan de nasporingen naar de moor denaars van den Britschen onderzoeker Starkev De «Regioscope», een apparaat voor het controleeren van kop- en dim lichten, is één der snufjes op de auto- moblelententoonstelling in het R.A.I.- gebouw te Amsterdam In Baarn, waar anders op straat nimmer muziek gemaakt mag worden, ver scheen Donderdag het eerste versierde orgel, dat ter eere van de journalisten voor het Badhotel een extra nummer ten gehoore bracht -mmmms- ,mmi- -mmimm. mm De eerste lenteboden. Narcissen worden gebundeld voor den verkoop op de markt Het eerste goede rijstmaal na weken van hongerlijden. Een kleine Chineesche vluchteling doet zich in een der kampen van Sjanghai te goed In samenwerking met de verkeerspolitie worden op den rijweg tusschen station Baarn en paleis Soestdijk kalklijnen aangebracht ten behoeve van het komende en gaande verkeer FEUILLETON n) Roman uit de Tropen door FRANS DEMERS. Het bleek spoedig, dat hij over twee zaken beschikte, die een mensch in de wereld kun nen vooruithelpen: gelden verstand, Hij ging de toenmalige directie van de jonge mij nen opzoeken en het bleek dat hij wonderwel op de hoogte was geraakt van de ontginnings mogelijkheden. Als ik mij niet vergis, zei hij, dan zal dat hier zoo en zoo gaan, en hij wees op een toen nog denkbeeldige ontwikkeling van het bedrijf. Nog honderden blanken zullen er komen, besloot hij en wie weet hoeveel duizenden in landers. Hier is iets te doen. Hier is inderdaad iets te doen, werd hem glimlachend geantwoord, doe het maar. En Reading deed het. Hij kocht van de re geering groote stukken vruchtbarengrond en begon plantages aan te leggen. Op een hoog vlakte, buiten het bereik van de tsé-tsé-vlie- gen, bracht hij een veestapel samen. Als er in de mijnen een ton mamokbloem oi mais te kort was of men wou 't rantsoen aan vullen met bananen dan wist men, dat men gerust een beroep kon doen op de voorraad schuren van Reading. Daarenboven bouwde hij in de administra tieve posten factorijen, waar de blanken hun aankoopen deden en de negers allerlei snuis terijen konden vinden. Als ge maar geld hebt, meesmuilden de afgunstigen, die niet vooruitkwamen. Maar dat is gemakkelijk gezegd, want geld is toch niet alles. Iedereen, die den dag van vandaag iets met Kongo heeft te maken, kent de hoeven van Ndele, Nioka, Watsa en Avakoebi. Het zijn de vier groote Readingplantages, zooals er in alle mijn-centra thans Reading-faktorijen zijn, waar de Europeanen eetwaren, kleederen en zelfs gramofoons en fototoestellen kunnen koopen. Niet ver van de arbeiderskampen ver rijzen nog steeds de kleine onooglijke Reading- negerwinkeltjes, gehouden door zwarte kler ken en waar de arbeiders, die groote kinderen hun weekgeld komen verwisselen tegen kralen, spiegeltjes en talrijke andere nuttelooze voor werpen. „Die het kleine niet eert, is het groote niet weerd", is een van Reading's leuzen. Zoo l'et hij in zijn aanvangsjaren op de hoeve van Avakoebi, gelegen in een prachtig land schap met ebbenboomen en wilde dieren, door negers inlandsche beesten en poppetjes snij den uit ebbenhout en ivoor en voerde die uit naar de beschaafde wereld, waar zij gaarne gewild waren als kunstwerkjes van primitieve volkeren. Het was in die moeilijke tijden een niet te versmaden winst. Welnu nog steeds wordt die, voor iemand als Reading thans be lachelijk geworden bron van inkomsten, ge ëxploiteerd. Is dat niet teekenend voor zijn bijzondere mentaliteit? Toen zijn zaken begonnen te bloeien, deed Reading iets, dat sommigen hem kwalijk na men. Aan het hoofd van elk zijner onderne mingen had hij aanvankelijk een blanke uit het land zelf gezet, mensch en, die ter plaatse leefden en niet wisten van welk hout pijlen te maken. Geleidelijk werden die blanken ver vangen door langenooten van den Amerikaan. Wat wil men, verklaarde hij aan zijn vrienden, de zaken groeien mij over 't hoofd en die menschen zijn niet bekwaam genoeg om het werk te leiden. Als ik dan een beroep moet doen op krachten uit de landen van overzee, mag ik tcch het recht hebben een paar onder legde landgenooten te laten overkomen! En daarin had hij gelijk. Hij vergat trouwens niet dat hij dankbaarheid verschuldigd was aan het land, in welks kolonie hij zijn geluk had gevonden. Om dat te beseffen, behoefde men maar zijn naam uit te spreken in aanwe zigheid van mevrouw De Bafort, echtgenoote van den provincie-gouverneur. Zij was voorzit ster van verscheidene liefdadige comités en ieder beroep op Reading werd beantwoord met een chèque van ten minste 1000 francs. Reading was de afgod van deze eerbiedwaar dige dame en zij geraakte nooit uitgepraat over de humanitaire gevoelens van den Ame rikaan. En nu zat Reading tegenover een dienst- overste van de mijnen en onderteekende een contract, waarbij hij zich verbond jaar lijks twaalf duizend ton gerookte visch te leveren voor het inla.nd.sch personeel. Zoo namen zijn zaken alweer uitbreiding. Hij had van de regeering voor een tijd van vijf jaar een visehvergunning verkregen voor het Bduard-meer, gelegen op 120 kilometer af- stan van de goudmijnen, aan de grens van Britsch Oeganda. Nadat het document in orde was, zei de dienstoverse: Nu nog de handteekening van den directeur-generaal. Dat zal ik zelf wel klaarspelen, ant woordde de Amerikaan en nam afscheid. Hij liep langs de groote galerij naar het kantoor van Benoit en legde het contract op het bureau. Nog één oogenblik, zei deze en ik ben klaar. Reading ging bij het venster staan en staarde naar buiten, naar de postauto, die juist kwaim aangereden. Hij was gekomen om tevens zijn vriend Benoit per auto mee te nemen naar Wahenla, de hoofdstad van de provincie. Eerst zouden zij een licht avond maal gebruiken te nhuize van den directeur- generaal, om dan den tocht van 450 kilo meter in den nacht af te leggen. De twee mannen waren hartstochtelijlke jagers en daarom ook reisden ze graag bij nacht. Ter wijl de een de auto bestuurde, keek de ander met een koplamp op het voorhoofd in het struikgewas, of daar geen oogen van wilde dieren schitterden. Om de veertien dagen kwam de mail uit Europa aan, gedeeltelijk per vliegtuig; per boot tot in de provincie-hoofdstad en per vrachtauto tot in Nizi. Dat gebeurde ook nu weer en Reading overwoog, dat het laat zou worden alvorens zij zouden kunnen vertrek ken. Ev;en later reden de twee mannen per auto de bergen in, naar de villa van Benoit. Uit de hoogte had men een vreemd gezicht op de vallei, waar duizenden electrische lam pen gloeiden. Terwijl zij in den rooksalon iets dronken, kwam de secretaris binnen met een stapeltje brieven aan het persoonlijk adres van den directeur-generaal gericht. Samen keken ze vlug de correspondentie door. Het was altijd dezelfde geschiedenis: enkele aanbevelingsbrieven en een paar wenken van het bestuurscomité. Sta me bij, riep Benoit, toen zijn secre taris hem een bepaald omslag overhandigde, wij krijgen bezoek van een journalist! —En hoe heet die mijnheer?, vroeg' Rea ding. Riefenberg. Mij onbekend, zei de Amerkaan, die ondeartusschen een notitieboekje uit zijn zak had gehaald en aanteekeningen maakte, want altijd en overal was hij met zijn zaken bezig. Benoit besprak het geval met zijn secre taris. Dit bezoek kwam al zeer ongelegen. De directie uit Europa drong er op aan den journalist per auto in de hoofdstad te gaan afhalen en hem goed te ontvangen. Er was ook een briefje van Riefenberg zelf, waaruit bleek, dat deze zich op dit oogenblik al te Wahepia moest bevinden. Het was een vervelend geval. Ten eerste kwam dit bericht op het oogenblik, dat Benoit zich klaar maakte om voor enkele dagen te vertrekken en ten tweede had hy een hekel aan journalisten, Nee maar, luister eens, Reading, er is er eens een gekomen om de mijnen te be zoeken. Die bleef hier gedurende vijf dagen, verzette geen voet en vroeg alvorens te ver trekken, een nota, die hij wel zou bewerken voor zijn krant. Dat noemen die heeren dan op reportage gaan. Maar wat er ook van gezegd werd, de hoofddirectie had gesproken en dus moest er in dien zin worden gehandeld. Benoit pleeg de overleg met zijn secretaris en besloot in geval van zijn reisje naar de hoofdstad af te zien. Bovendien, aldus mengde Reading zich in het gesprek, daar die mijnheer zich. te Warhenia bevindt, 'kunt gij hem er ontmoe ten. Morgen bijvoorbeeld. Denkt ge dan, dat ik hem achterna zal loopen?, meesmuilde de directeurlgeneraal. Dat hoeft niet; als die journalist weet, dat pe in de stad bent, zal hij je wel dadelijk komen opzoeken. Benoit liep even heen en weer. Neem een stuk papier, wendde hij zich vervolgens tot den secretaris; wij zullen iets opstellen en dat heerschap moet er zich maar in schikken. Wij hebben vandaag 22 October. Ik zal hem uit Wahenia per auto laten afhalen om den 24sten naar Nizi te komenOp Maandag 25 en Dinsdag 26 kunt gij hem hier rondleiden. Stel hem voor aan den hoofdgeneesheer, om de hospitalen te bezoeken en de arbeiderskampen; breng hem dan naar den hoofdingenieur van de vermorzelfabriek. Laat hem de fabrieken en de electrische centrale zien en tenslotte de goudkranen op de rivier. In twee dagen kunt ge daarmee klaarkomen. Daarna zou hij kennis kunnen maken met den sector van Mongbwaloe. Vraag even den directeur van Mongbwaloe aan de telefoon. "(Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 14