iLUFT FIT!
ZONDERLINGE LEVENS
Litteraire
Kantteekeningen.
ZATERDAG 22 JA'NUART 1938
HSAREEM'S DAGBEAD
Een Hof vermaakt zich...
Het was
geestig
riode,
Hoof col
ET was in den tijd. dien Bernini
geestig karakteriseerde als de pe-
waarin de Koning zegt: ik
besteel mijn onderdanen; de mi
nister zegt: ik besteel den Koning; de kleer
maker zegt: ik besteel den minister; de sol
daat zegt: ik besteel ze alle drie.
Het bedrog gold als één der vele vermaken,
waarmee hof en adel z'n verveling verdreef.
De hertog van Orleans, de oom van den
Zonnekoning hield zich met zijn adellijke
vrienden op de Pont-Neuf onledig met zak
kenrollen. De grandes-dames, die zich de
waanzinnigste verkwisting konden veroor
loven in hun „gecaptionneerde nesten van
onttucht", hadden een niet onbelangrijk
aandeel in de als sneeuw voor de zon smel
tende baten der schatkist: zoo ontving Ma
dame de Montespan voor de opvoeding van
Lodewijk XIV.
haar kinderen een toelage van 75000 livres
per jaar benevens een persoonlijk jaargeld
van 500.000 livres. Wat niet zeggen wilde dat
daarmee al haar wenschen bevredigd waren:
één harer verlangens was een vorstelijk kas
teel in Clagny, omgeven met lusttuinen,
oranjerieën en voorzien van pompeus inge
richte salons. En al kostte dit alles een 3
millioen livres, net een vierde deel der gan-
sche marinebegrooting, Lodewijk XIV zou er
niet aan gedacht hebben, aan haar wensch
niet tegemoet te komen.
De weelde van toiletten, op één feest ten
toongespreid, vertegenwoordigde tonnen
gouds; de paleisachtige verblijven der edel
lieden waren zonder uitzondering een na
bootsing van dat wonder van pracht en
praal, dat de oogen van alle Europeesche
vorsten met bewondering en afgunst op Ver
sailles richtte: de geliefkoosde residentie van
den grooten Zonnekoning. Karavanen uit
Bagdad hadden er, als in een sprookje uit
de Duizend-en-één-Nacht, de kostbaarste ta
pijten aangedragen; de talrijke zalen prijk
ten met lambriizeeringen van goud en mar-
miir en borgen een overdaad aan beeldhouw
werken en schilderijen van de grootste
meesters. De nabijgelegen lustverblijven des
Koning schitterden met een ongekende kleu
renpracht van ontelbare bloemenperken, te
midden waarvan marmeren fonteinen den
begeerigen blikken der genotzuchtige hove
lingen een kostelijk waterspel voortoover-
den.
Lodewijk XIV had in zijn jeugd geen ver
leidelijker leerschool der weelde kunnen
doorloopen. Mazarin, de toenmalige Fran
sche minister. had zich weten te omringen
met een verzameling van waardevolle klee-
den, gouden en zilveren voorwerpen, hand
schriften en schilderstukken. De opper-in-
tendant van financiën, Fouquet, hield er te
Vaux, een verblijf op na, waar de beroemdste
tuinarchitect dier dagen, Le Nötre, de tuinen
had herschapen in een waar Arcadia. En
Lodewijk-zelf beschikte over alle gaven om
de weeldelust ten top te voeren. Op zijn
feesten verscheen de Zonnekoning met dia
manten overdekt. Bij de .Flaisirs de Pile en-
chantée" werd de groote koning bij zijn bin
nenkomst gevolgd door een indrukwekken-
den optocht van prinsen en edellieden, praal
wagens en als sluitstuk van den stoet een
kunstig in beweging gebrachte berg, waarop
Pan en Diana gezeten waren, half onder
hoornen en heesters verscholen. 4000 fakkels
verlichtten het feestterrein en achter den
langgerekten disch verrees een tooneel, over
straald door 500 kronen, van 24 kaarsen
ieder. En het hof vermaakte zich. Er werd
een schitterend ballet opgevoerd onder lei
ding van 's Konings gunsteling. Monsieur de
Lully, guitaarspeler. violist, danseur, compo
nist, regisseur, acteur, dien elk Europeesch
hof den Roi-Soleil benijdde. Het hof vierde
feest, de Koning vermaakte zich hoogelijk.
Zeker, een volk verkommerde in grenzelooze
armoede, kooplieden en handwerkers zwier
ven als bedelaars door gansch het land, de
'hongerdood sleepte duizenden ten grave
maar de Zonnekoning liet zich met z'n mai-
tressen kostelijk amuseeren door den even
onmisbaren als talentvollen liofcomponist:
Jean Baptiste Lully.
Een Italiaan op bestelling.
In haar merkwaardige gedenkschriften
vertelt Mile de Montpensier hoe zij haar
oom verzocht 'n kleinen Italiaan als souvenir
mee te brengen van zijn reis naar het Zui
den, tenminste als hij een knap exemplaar
ontdekte. De Ridder de Guise hield in zoo
verre woord dat hij inderdaad een loot van
den Florentijnschen stam in Frankrijk im
porteerde: Giovanni Baptiste Lully heette
het veertienjarige jongemensch. Maar een
knap exemplaar is het waarschijnlijk niet
geweest: een tijdgenoot schildert tenminste
den volwassen Lully als een kleine man met
een ongunstig uiterlijk en slordig voorkomen
en diepliggende en daardoor bijna onzicht
bare roodomrande oogen. Een ander beeld
de hem af met een grooten neus, breeden
mond. dikke, sensueele lippen en scherpe ge
laatstrekken en teekent er ten overvloedde
bij aan dat in zijn blik iets vinnigs en on
derzoekens lag. Romain Reeland noemde hem
een groote roofvogel met een prooi in den
bek.
Maar enfin hij was nog jong. onze Bap
tiste, waarschijnlijk hoffelijk en innemend en
allerminst onintelligent. Medemoiselle de
Montpensier accepteerde hem althans en gaf
hem een plaats in.... de keuken .als koks-
Jongen.
JEAN BAPTISTE LULLY.
De kleine Italiaan had er het karakter niet
naar, in zulk 'n eenvoudig lot en onopvallen-
den levensstaat te berusten; zijn aspiraties
gingen heel wat hooger en het ontbrak hem
niet aan de noodige sluwheid om het pad te
effenen naar eer en aanzien, macht en roem.
Zoodra het keukenwerk aan kant was greep
Baptiste naar de viool en op de speelsche
wijzen, die hij met virtuositeit aan het instru
ment ontlokte, gingen al gauw de beenen van
den vloer en vermaakten zich maagden en
knechten in de kelders van het Iuxueuse
maitresse-verblijf voortreffelijk. Het was de
Graaf de Nogent die eens met welgevallen
zoo'n zwierig tafereeltje gadesloeg en er in een
gesprek met Mademoiselle melding van maak
te. Kort daarop ontbood Mile, de Montpensier
den vroolijken speelman eens en sindsdien
herhaaldelijk in haar salon.
Zijn muzikale aanleg en hoofsche wel
levendheid trokken al spoedig de aandacht en
vielen zoowel bij Mademoiselle als bij haar
gasten zóó in den smaak, dat Baptiste al
spoedig een plaats als eerste violist in haar
kapel kreeg.
Neen dat was geen onfortuinlijk begin
voor een jongeman van zoo duistere afkomst.
Want veel wist men niet van hem: hij zou in
1632 in Florence zijn geboren; zijn tijdgenoot
en aartsvijand Guichard, die later geen ge
legenheid voorbij liet gaan om Lully in een
een ongunstig daglicht te stellen, vertelde
overal waar men het maar hooren wilde, dat
de meesterlijke intrigant de zoon van 'n arm
zalige molenaar was. Vreemd: zijn naturali
satie-acte vermeldt, dat zijn ouders van adel
waren.... Hoe dan ook, stellig het zijn op
voeding heel wat te wenschen over: een min
nebroeder zou hem het lezen en schrijven
hebben geleerd, een oude schoenmaker het
gultaarspel.
Lang heeft men aangenomen dat Lully de
gunst van Mademoiselle verspeelde door een
spotdicht op haar te maken, waarna zijn wel
doenster hem op staanden voet ontslagen zou
hebben. Mile de Montpensier vertelt echter
zelf in haar mémoires, dat zij hem op zijn ver
zoek ontslag gaf.
Het zal wel zijn grenzelooze eerzucht zijn ge
weest, die hem deed verlangen naar een
milieu, waarin de lange weg naar de roem ge
makkelijker te betreden was dan aan het mi
niatuur-hof van de maitresse. Inderdaad doet
hij kort daarop zijn intrede aan het hof van
Lodewijk XXV als lid van het beroemde orkest
der 24 violen, waarvan hij dank zij z'n sluwe
strijkages, in 1652 Inspecteur-generaal werd.
Een muzikale gunsteling.
TOet repertoire werd door Lully zelf gecom-
-^■poneerd: het bestond uit een soort ouver
tures waarin talrijke dansen als sarabandes,
gingues en courantes, die toen zeer in de mode
waren, werden verwerkt. De koning toonde
zich hoogelijk ingenomen met Lully's muzi
kale prestaties, het hof gaf blijken van bijval
Lully had z'n carrière gemaakt. In 1653
werd de musicus des Konings beloond met
den titel van „Compositeur de la musique in
strumentale"het verblindende licht van
den Zonnekoning straalde ook op zijn gunste
ling Lully af. Hij verkeerde in de hoogste
kringen op voet van gelijkheid met den adel.
Oh, le cher Baptiste was zeer gezien bij de
dames; was het niet een zaak van eigenbe
lang om den koksmaat van weleer, van wien
de Koning geen kwaad wilde hooren en die
zelfs de hooge gunst werd verleend om in de
koninklijke balletten te dansen, te vriend te
houden? Bovendien: 't werk van Lully dwong
algemeen bewondering af; de groote Molière
leverde hem teksten voor zijn maskerades.
Lully componeerde de muziek, nam als dan
seur de voornaamste plaats in het ballet in
en wie danste vóór? De Koning, de Zonne
koning, de groote Lodewijk en Lully, bijna
kon men hen als vrienden beschouwen.
In 1662 had de inmiddels genaturaliseerde
Monsieur de Lully, dien men al lang niet meer
familiair „le cher Baptiste" durfde noemen,
den titel van „Muziekmeester van het
Koninklijk Huis" veroverd, een rijk hu
welijk weten te bewerkstelligen met
de dochter van zijn voorganger Mi
chel Lambert en met den grooten blijspel
dichter van zijn tijd, Jean Baptiste Molière,
een intieme vriendschap gesloten, die hem
uitstekend van pas kwam. De opvoeringen
van Molière's „Princesse d'Elide" en ..Bour
geois Gentilhomme", waarbij Lully de muziek
had geschreven, verbreidden zijn naam wijd
Catelijne van Ingelmunster door
Sini Greup-Roldanus. (Den Haag.
G. B. van Goor Zonen's Uitg.Mij.).
Een boek van bij de driehonderd bladzijden
waarop speciaal onze aandacht gevestigd
werd, omdat het in en om Haarlem „speelt",
blijft ondanks die aantrekkelijkheid een kluif
die de verslaggever voor een regenachtigen
Zondag reserveert, als een vluchtig doorbla
deren hem gezegd heeft, dat die omvang niet
met even groote mate van litteraire schoon
heid correspondeert. Daar nu eenmaal de
schoonheid een zeldzaam ding is, moet het
voorgaande niet als een onvriendlijkheid wor
den beschouwd. Want nu Catelijne mij door
zoo'n uitgezochten Zondag heeft heengehol-
pen en ik haar doening van a tot z heb mee
geleefd, is zij mij toch lief geworden in al
haar hartstochtlooze vlakheid en verstandelij
ke degelijkheid. Zij is de passielooze lelie op
de Haarlemsche bleekvelden der zeventiende
eeuw en mevrouw Greup-Roldanus heeft om
haar heen een alleraardigst beeld geschetst
van wat in die dagen een bloeiende industrie
rondom onze stad was. Het boek van Catelijne
is een geromantiseerd resultaat van een his-
torisch-economische studie: de geschiedenis
der lijnwaadbleekerijen in Holland in de ze
ventiende eeuw. In het laatst van de zestiende
door uitgeweken Vlamingen tot bloei gebracht
komen in haar historie nog heden ten dage
bekende namen voor als die der Van der Wey-
dens (die zich ook Des Prés noemen) der Crom-
melins, der Van Empels en Van der Kamers.
Catelijne's vader, Bartel Lambertsz van
Ingelmunster, is één van hen en hij bezit tus-
schen Heemstede en Bennebroek bij de Glip
de uitgestrektste terreinen in pacht, om er het
bleekersbedrijf op uit te oefenen. Over dat
bedrijf en zijn risico's en moeilijkheden, over
den arbeid zelf en de arbeiders, over de koop
heden die opdracht geven en geld voorschie
ten, over de speeldagen ter Haarlemsche ker
mis voor de knechten en meiden worden wij
uitvoerig ingeücht En dat alles zoo prettig
en als het ware in het voorbijgaan, dat wij
het gratuite lesje in economische geschiedenis
met huid en haar slikken en bereid zijn te ver
geten dat we een roman lezen. Als wij, aan
het slot gekomen, de zaak overzien, bemerken
en zijd en deden hem bij den koning, zoo mo-
;elijk, nog in gunst stijgen.
Zoo vaak er een comedie van Molière aan
het hof ten tooneele werd gebracht moest,
op nadrukkelijk verzoek van den Zonnekoning
LuUy een der hoofdrollen vertolken, wat hem
trouwens allerminst slecht afging. Deze ge
wiekste intrigant bezat vele talenten, wat
hem voor zijn naijverige mededingers des te
gevaarlijker maakte. Van zulk een succes
volle opvoering maakte Lully listiglijk ge
bruik om den hoogsten post te veroveren,
dien hij tot dusver nog steeds buiten zijn
bereikt had gewaand: dien van Secretaris
des Konings! Het gebeurde na een stormach
tig toegejuichte voorstelling van den Bour
geois Gentilhomme, dat de Koning Lully op
getogen lof toezwaaide. „Sire", antwoordde
Lully onderdanig, „het doet mij leed. dat ik
edwongen ben, Uwe Majesteit op deze wijze
te dienen. „Ik zou namelijk gaarne Secretaris
des Konings zijn". Het hooge woord was er
uit, de koning glimlachte en verwees Lully
naar den kanselier de Tellier, die het verzoek
nolens volens aan minister Louvois overbracht.
Kort daarop ontving Lully de zoozeer begeer
de aanstelling.
Lully als grand-seigneur.
T onsieur Baptiste de Lully beschikte
A over een bijna vorstelijk verblijf, welks
salons een getrouwe afspiegeling waren van
de koninklijke paleizen: meubels en wanden
prijkten met overdadig goud, de kristallen
luchters fonkelden in het licht der tallooze
kaarsen en fraaie tapijten gaven aan het in
térieur een weelderig aanzien. Men beweerde
dat deze grand seigneur zelfs drie paarden op
stal had, waarvan één volslagen blind en de
tweede een kribbebijter was. Maar Lully's
roem was er niet minder om. Tot ver buiten
Frankrijk werd zijn naam met ontzag ge
noemd. zelfs zonden vreemde despoten hem
hun portret en vele kostbare geschenken. Geen
wonder: nadat M. Perrin met behulp van
Madame de Montespan was weg-geïntrigeerd,
was het Monsieur de Lully wien het privilege
der Académie royale de musique was ver
leend. De geïmporteerde Italiaan, de grond
legger der Fransche nationale opera, be-
heerschte het muziekleven aan het hof en
daarmee in gansch het Fransche koninkrijk.
Een schuldbewust zondaar.
inret was bij de gala-voorstelling in 1687.
jni gegeven ter eere van 's Konings herstel
van een ernstige ziekte, dat Lully een kleine
verwonding aan den voet opliep, die zich aan
vankelijk onschuldig liet aanzien. Maar al
_auw bleek, dat het leven van den 55-jarige
zoozeer bedreigd werd door een hoogst ge
vaarlijke infectie, dat de medici een amputa
tie onvermijdelijk achtten. Lully weigerde
echter z'n toestemming. Zijn einde naderde.
De ontboden biechtvader was er niet toe te
bewegen absolutie te geven, zoolapg de zieke
niet ten duidelijkste zou hebben aangetoond,
dat hij zijn wereldsche composities be
rouwde. „In die lade ginds, fluisterde Lully,
ligt mijn „Achille et Polyxène"; gooi die in
het vuur als bewijs, dat ik afstand doe van
al die ij delheid. Aldus geschiedde Lully
kreeg absolutie. Kort daarop verweet Prins de
Conti hem tijdens een bezoek zijn toege
vendheid, waarop Lully antwoordde: „Stil,
Monseigneur, stil. ik weet wel wat ik doe
in die andere lade ligt immers een afschrift!"
Er wordt vermeld dat Lully, ondanks zijn
grootspraak, veel ophef maakte van zijn be
keering, een koord om den hals bond, zich met
asch bestrooide en voortdurend een mistroos
tig lied zong met het schuldbewust refrein
„Gedenk te sterven, zondaar, gedenk te ster
ven.
Kort daarop gaf hij den geest. Velen be
treurden hem. Maar de stroom van schot
schriften en spotdichten, die lucht gaven aan
het overkropt gemoed van zijn vijanden,
bewees wel, dat menigeen den „vrek" zooals
hij werd genoemd, niet met leede oogen had
zien heengaan. De la Fontaine die de tekst
voor Lully's „Daphne" had geleverd en nooit
GEVONDEN DIEKEN EN VOORWERPEN
Inlichtingen aan het Bureau van Politie,
uitsluitend tusschen 11 en 13 uur.
Terug te krijgen: Handschoenen en ceintu
ren. Politiebureau Smedestraat. Bril. Geerlink,
Leidschevaart 538, Etui. Ris Spaarnhoven-
straat 107. Hond. Balk. Amsterdamstraat 39.
Muts. Groot. Tempeliersstraat 47. Nummer
plaats, Politiebureau. Smedestraat. Porte-
monnaie. Hol. Archipelstraat 39. Regenpijpen,
Dirks, Nieuwe Kerksplein 7A. Pet. Tjeertes,
Lootsstraat 12. Portefeuille. Politiebureau.
Smedestraat. Pet. Smuider, Cremerstraat 59.
Rijwielplaatje. Schaart. Dr. Schaepmanstraat
21 rd. Schoen. Gieske, Meester Joostenlaan 27.
Tasch. Blokker. Van Woustraat 194 I A'dam
(overdag Lunchroom V. D. Groote Hout
straat). Wanten, Jansen. Bolwerkslaan 29.
0> j
•vd-W-- VA
Is de afstand tusscherV deif ui^ersteju^****
zijkant van uw auto en de buitenzijde
van het koplampglas soms ook grooiei
dan 40 centimeter?
Dat moogt u wel eens nameten, want
in dat geval hebt u
Stads- of Spatbordlampjes noodig
wij dat Catelijne als historische roman voor
negentig procent historie en voor tien procent
roman is. En dat is eigenlijk nog zoo gek niet
als men vele half-zachte romans heeft moeten
lezen waaraan iedere behoorlijke historie
vreemd is.
De roman in dit meisjesleven ls zakelijk en
psychologisch zoo eenvoudig-klaar als het
tot vol-wit gebleekte dure lijnwaad, dat haar
vader naar de stad zond. Het zal wel wat wor
den tusschen haar en Baptiste van der Wey
den. den zoon van den rijken koopman in de
Zijlstraat, al zien wij tot op de allerlaatste
bladzij geen bevestiging onzer zoo wel
meende vermoedens. Hij heeft zich toch zoo
verdienstelijk gemaakt bij de nasporingen
over de verlaten bezittingen der Van Ingel-
munsters in Vlaanderenland. Hij komt zelfs
als nieuwe eigenaar van den hof onder Heule
bij Kortrijk het eenige maar ook het belang
rijkste gedeelte van het vroeger bezit der uit
gewekenen. waarop hun aanspraken erkend
werden bij Catelijne's ouders op de proppen
en staat toch al bij dezen in een goed biaadje.
Het zal dus wel in orde komen tusschen die
twee zooals het ook tusschen Baptiste en zijn
vader in de Zijlstraat op onverwachte wijze
al botertje-tot-den-boom werd, en de roman
tiek dus toch nog haar intrée in dit gezellig
verhaal doet.
Gezellig verhaal en ja, zeker heel interessant
voor ons Haarlemmérs. We zijn er in thuis als
wij hooren hoe de garenbleekerij van Jeroen
de la Chambre op 't Crayenest moest verloo-
pen omdat de man tusschen Heemstee en
Haarlem geen kroegje kon overslaan. Mis
schien is zijn vrouw, Catelijne's zuster, daar
ook wel schuld aan, maar die figuur is in haar
vreemdheid niet zoo scherp omlijnd als een
modern auteur haar teeko: n zou. Van een
betaald was, schold er in dichtmaat lustig op
los:
C'est un paillard, c'est un matin
Qui tout dévore
Happe tout, serre tout, il a triple grosier
Een talentvol intrigant, typisch kind van
zijn corrupten tijd, wiens verdienste voor het
Fransche muziekleven lang niet zoo onbedui
dend was als zijn gebelgde tegenstanders wil
den doen voorkomen, was het Fransche hof
ontvallen. Maar ook zonder hem vermaakte de
Koning zich. ook zonder hem danste en feestte
het hof in oogverblindende weelde, tot de
groote Revolutie van 1789 met één streek
gansch die wereld van lichtzinnige genoegens
zou wegvagen.
C. J. E. DINAUX.
PERSONALIA.
Aan de Universiteit te Leiden is geslaagd
voor het Propaedeutisch examen in de genees
kunde mej. C. M. Bruin, te Heemstede.
GEMEENTERAAD
Er wordt een vergadering van den raad der
gemeente Haarlem gehouden op Woensdag 26
Januari 1938, des namiddags ten 1.30 ure, zoo
noodig voort te zetten des avonds ten 8 ure
in de Statenzaal (Prinsenhof).
Aan de orde zal worden gesteld:
1. Mededeelingen en ingekomen stukken
Verzoekschrift Ir. H. J. Struijk om ontslag als
leeraar Gemeentelijke Avondschool voor Nij
verheidsonderwijs. Alsvoren mej. F. J. M. W.
Vrijer, om ontslag als onderwijzeres aan school
no. 19.
2. Herstemming voorstel mevr. Maarschall-
Komin en verdere behandeling aanvulling Al-
gemeene Politieverordening (opnemen en heb
ben pleegkinderen)
3. Balans enz. 1936 woningbouwvereniging
,Huis ter Cleeff".
4. Verhooging voorschot woningstichting
.Patrimonium".
5. le suppletoire begrooting der gemeente,
dienst 1937.
6. Verkoop grond: a. Marsstraat (R. Mulder)
b. Zuiderhoutpark (N. L. Borst).
7. Ruiling grond en aanvaarding van voor
straat bestemden grond enz. Bloys van Tres
longlaan.
8. Verkoop grond en aanvaarding van voor
straat bestemden grond Croesenstraat.
9. Ruiling grond en aanvaarding van voor
straat bestemden grond voor perceel Zijlweg
231.
10. Vergoeding ingevolge art. 101. le lid en
9e lid der Lager Onderwijswet 1920 over het
jaar 1935.
11. Toekenning subsidie bijzondere school
N. v. d. Laanstraat 25.
12. Instandhouding van twee scholen voor
Openbaar lager onderwijs.
13. Overplaatsing onderwijzer (es): a. van
school no. 38 naar school no. 17; b. van school
no. 32 naar school no. 44.
14. Adres F. C. Janus inzake verbouw perceel
Rijksstraatweg 432.
15. Aangaan dading.
16. Verbetering perceel bovenwoning Smede
straat no. 11 rd.
17. Verbouw perceel Jacob ij nestraat no. 26.
18. Adres samenwerkende Patroonsvereeni-
gingen in Haarlem e.a. inzake uitvoering wer
ken in eigen beheer.
19. Overneming perceelen enz. woningbouw-
vereeniging „Tuinwijk-Zuid".
20. Vaststelling Bouwverordening.
21. Wijziging verordening Plaatselijke Com
missie van Toezicht op het Middelbaar On
derwijs.
Benoeming: a. lid Commissie van Toezicht
Frans Halsmuseum; b. drie tijdelijke leera
ren gymnasium, c. onderwijzeres school no. 38.
ïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
„modern" auteur heeft deze schrijfster weini;
weg en dat is, als hors d'oeuvre, soms bijna
een aanbeveling. Zij heeft er ook heerlijk lak
aan. in die richting een poging te ondernemen
en dat maakt misschien juist weer dat haar
verhaal zoo gezellig blijft. In de verhouding
tusschen Catelijne en haar vader is soms even
een gevoeligheid tot uitdrukking gekomen die
boven de affaires van de bleekerij, die ze sa
men bespreken, uitgaat en Catelijne zelf lijkt
een geïdealiseerd prototype van de onafhan
kelijke, werkende vrouw onzer dagen. Waarom
dan ook haar beschreven meisjesleven op meer
intercommunale belangstelling rekenen mag
en niet alleen op die uit onze streek behoeft
te rusten. Summa summarum: we blijven Ca
telijne erkentelijk; de regenzondag was door
haar om, voor we het wisten.
Lord Zeepsop, door Willem van
Iependaal (de Torentrans, Zeist)
Met Lord Zeepsop, die een vervolg is op Pol
letje Piekhaar en een schepping van den dich
ter Willem van Iependaal. ten deze domicilie
kiezende bij de Uitgeverij De Torentrans te
Zeist, maken wij het liever iets korter. Verma
kelijke zwendelzaken uit de oorlogsjaren, zeer
onwaarschijnlijke behandeling van strafrecht
zaken in een openbare zitting, galgenhumor
van eenige „zware jongens"dat alles kan
heel even amuseeren, maar mij maakt het op
den duur eerlijk gezegd kriebelig. Wat
zeer betrouwbare menschen over Polletje Piek
haar dat ik niet ken geschreven hebben
maakt dat ik Lord Zeepsop met eenige verba
zing aanstaar en vermoeden moet dat deze
litteratuursoort mij niets zegt óf dat Zeepsop
verre beneden Piekhaar staat. Het lijkt dus
billijk een oordeel achter te houden; wie eens
lachen wil, wordt door Lord Zeepsop bediend
en moet daarna zelf maar zien hoe hij uit
het bad te voorschijn komt.
Nieuwe Boeken:
Eduard Veterman. De blauwe Sirene. Roman
van den Cote d'Azur. 331 pag. A'dam. J. M.
Meulenhoff.
Per Olafson. Patentgeneesmiddel (de geld
bron voor het Kankeronderzoek van Dr. Lode
wijk Asti). Vertaler niet vermeld. 476 pag. Am
sterdam W. L. Salm en Cie.
.Tolan Földes. Over de Brug (de eerste roman
van de thans beroemde schrijfster van De
Straat van de visschende Kat). Uit het Hon-
gaarsch vertaald door mevr. Szekely-Lulofs,
287 pag. Den Haag, Leopold's Uitg. Mij.
J. H. DE BOIS
(Adv. Ingez. Med.)
Haarl. ScheHlsroclitersvcrepiiiging
Film-avond.
Het bestuur van bovengenoemde vereeni
ging organiseert voor alle scheidsrechters en
besturen van aangesloten voetbalvcreenigin-
gen in het rayon van den Haarlemschen
Voetbalbond een filmavond op Dinsdag 8
Februari a.s. in de tooneelzaal van Hotel .De
Leeuwerik" aan de Kruisstraat te Haarlem.
Op dezen avond zullen eenige fraaie films
vertoond worden van de Olympische Spelen
1936 te Berlijn, o.a. de voetbalfinale Italië—
Oostenrijk (geheele wedstrijd); verder de
finales 100 en 400 M. hardloopen, athletiek,
finales zwemmen. Rie Mastenbroek, Nida
Senf etc.
Deze films zijn afkomstig van cn worden
geprojecteerd door het Instituut voor Ondcr-
wijsfilms (I.V.O.) Amsterdam. Genoemd In
stituut verleende reeds vele malen zijn me
dewerking o.a. in Den Haag, waar een groot
succes geoogst werd.
NED. BOND TOT HET REDDEN VAN
DRENKELINGEN.
Door het bestuur van „de Onderofficiers-
vereeniging Ons Belang" is de heer A. J. Meije-
rink uitgenoodigd, om op Dinsdag 25 Januari
te Utrecht in het gebouw van Kunsten en We
ten schappen een voorlichtingsavond met
lichtbeelden houden over: „Hulp aan dren
kelingen uit te water geraakte auto's. Een
dergelijke uitnoodiging werd ontvangen van
het bestuur der Zandvoortsche Reddings
brigade op Woensdag 26 Januari in „Ons
Huis". De Nederlandsche Arbeiders Sportbond
richtte een gelijk verzoek tot denzelfden spre
ker voor Donderdag 27 Januari in het gebouw
De Nijverheid" aan de Jansstraat.
FRANS HALSMUSEUM.
De Vereeniging tot uitbreiding der verzame
ling van kunst en Oudheden in het Gemeen
telijk Museum te Haarlem houdt haar alge-
meene ledenvergadering op Vrijdagmiddag den
28 Januari in het Museum.
Punten van behandeling zijn o.a. behalve
de jaarverslagen, verkiezing van een bestuurs
lid, wegens het bedanken van den heer C.
Maarschalk en verkiezing van bestuursleden
in plaats van de heeren J. L. Tadema en Jhr.
F. Teding van Berkhout Jr. die echter ter
stond herkiesbaar zijn.
Wie van onze gyimnastiekliefhebbers herin
nert zich niet die ouderwetsche turnuitvoerin-
gen, toen een bekend paradenummer bestond
uit een groep zwaar gespierde gymnasten, die
zich met een doffen klap als palen voorover
lieten vallen, om op hun handen neer te ko
men? En 't publiek, dat steevast reageerde met
een zucht van opperst sensatiegenot? Met deze
oefening beginnen we nu, maar dan in gemo-
derniseerden vorm, want hoé goed men ook in
de armen zou doorveeren, is het toch uiterst
bedenkelijk, om de zwakke polsgewrichten
zoo'n gewicht Le laten opvangen.
Laten we liever deze oefening 157 met ge
spreide beenen, en de handen aan den grond
beginnen. Nu in twee „sprongetjes" de handen
ver naar voren zetten (de voeten blijven
staan; de knieën houden we gestrekt!) cn
op dezelfde manier weer terug.
Dat herhalen we een keer of twintig voor
oefening 158 aan de beurt is.
Weer staan we met wijd gespreide beenen
en veeren diep door op het rechter been. Na
drie maal doorveeren zetten we den rechter
voet iets verder neer, weer drie tellen diep
veeren. verder, enz. Tot we het verst mogelijke
punt bereikt hebben, waarna we met één
grooten stap den rechtervoet weer op zijn
plaats zetten. Zoo ook het andere been een
goede beurt geven; daarna gaan wc nu weer
met ons tweeën aan den slag.
Maar oefening 159 zal niet meevallen. De
heer A. zit met zijn beenen languit. Naast
zijn voeten voeten staat mijnheer B. (dus iets
gespreid). Handen vast, en nu achterover.
Vooruit A., maar houdt je armen stijf! Lukt
het? Dan ook andersom, want wie a gezegd
heeft, moet ook b zeggen.
Oefening 160 is een prachtig lenigheids
oefeningetje om deze week mee te eindigen.
Diep voorover de wijd -uit elkaar geplaatste
voeten even boven de enkels vastpakken. In
dezen stand linker been en linker arm ver bui
gen; daarna rechts, en dit afwisselend twintig
maal. U hebt er nog wel even tijd voor, want
na deze serie bent u zóó snel geworden, dat
u den verloren tijd, om op kantoor te komen,
onderweg glad weer Inloopt. Laten we dien
ren dan als een extra oefening beschouwen!
JULES KAMMEIJER,
Leeraar Lich. Opv. M.O.