iLUFT FIT! ZONDERLINGE LEVENS Litteraire Kantteekeningen. ZATERDAG 22 JA'NUART 1938 HSAREEM'S DAGBEAD Een Hof vermaakt zich... Het was geestig riode, Hoof col ET was in den tijd. dien Bernini geestig karakteriseerde als de pe- waarin de Koning zegt: ik besteel mijn onderdanen; de mi nister zegt: ik besteel den Koning; de kleer maker zegt: ik besteel den minister; de sol daat zegt: ik besteel ze alle drie. Het bedrog gold als één der vele vermaken, waarmee hof en adel z'n verveling verdreef. De hertog van Orleans, de oom van den Zonnekoning hield zich met zijn adellijke vrienden op de Pont-Neuf onledig met zak kenrollen. De grandes-dames, die zich de waanzinnigste verkwisting konden veroor loven in hun „gecaptionneerde nesten van onttucht", hadden een niet onbelangrijk aandeel in de als sneeuw voor de zon smel tende baten der schatkist: zoo ontving Ma dame de Montespan voor de opvoeding van Lodewijk XIV. haar kinderen een toelage van 75000 livres per jaar benevens een persoonlijk jaargeld van 500.000 livres. Wat niet zeggen wilde dat daarmee al haar wenschen bevredigd waren: één harer verlangens was een vorstelijk kas teel in Clagny, omgeven met lusttuinen, oranjerieën en voorzien van pompeus inge richte salons. En al kostte dit alles een 3 millioen livres, net een vierde deel der gan- sche marinebegrooting, Lodewijk XIV zou er niet aan gedacht hebben, aan haar wensch niet tegemoet te komen. De weelde van toiletten, op één feest ten toongespreid, vertegenwoordigde tonnen gouds; de paleisachtige verblijven der edel lieden waren zonder uitzondering een na bootsing van dat wonder van pracht en praal, dat de oogen van alle Europeesche vorsten met bewondering en afgunst op Ver sailles richtte: de geliefkoosde residentie van den grooten Zonnekoning. Karavanen uit Bagdad hadden er, als in een sprookje uit de Duizend-en-één-Nacht, de kostbaarste ta pijten aangedragen; de talrijke zalen prijk ten met lambriizeeringen van goud en mar- miir en borgen een overdaad aan beeldhouw werken en schilderijen van de grootste meesters. De nabijgelegen lustverblijven des Koning schitterden met een ongekende kleu renpracht van ontelbare bloemenperken, te midden waarvan marmeren fonteinen den begeerigen blikken der genotzuchtige hove lingen een kostelijk waterspel voortoover- den. Lodewijk XIV had in zijn jeugd geen ver leidelijker leerschool der weelde kunnen doorloopen. Mazarin, de toenmalige Fran sche minister. had zich weten te omringen met een verzameling van waardevolle klee- den, gouden en zilveren voorwerpen, hand schriften en schilderstukken. De opper-in- tendant van financiën, Fouquet, hield er te Vaux, een verblijf op na, waar de beroemdste tuinarchitect dier dagen, Le Nötre, de tuinen had herschapen in een waar Arcadia. En Lodewijk-zelf beschikte over alle gaven om de weeldelust ten top te voeren. Op zijn feesten verscheen de Zonnekoning met dia manten overdekt. Bij de .Flaisirs de Pile en- chantée" werd de groote koning bij zijn bin nenkomst gevolgd door een indrukwekken- den optocht van prinsen en edellieden, praal wagens en als sluitstuk van den stoet een kunstig in beweging gebrachte berg, waarop Pan en Diana gezeten waren, half onder hoornen en heesters verscholen. 4000 fakkels verlichtten het feestterrein en achter den langgerekten disch verrees een tooneel, over straald door 500 kronen, van 24 kaarsen ieder. En het hof vermaakte zich. Er werd een schitterend ballet opgevoerd onder lei ding van 's Konings gunsteling. Monsieur de Lully, guitaarspeler. violist, danseur, compo nist, regisseur, acteur, dien elk Europeesch hof den Roi-Soleil benijdde. Het hof vierde feest, de Koning vermaakte zich hoogelijk. Zeker, een volk verkommerde in grenzelooze armoede, kooplieden en handwerkers zwier ven als bedelaars door gansch het land, de 'hongerdood sleepte duizenden ten grave maar de Zonnekoning liet zich met z'n mai- tressen kostelijk amuseeren door den even onmisbaren als talentvollen liofcomponist: Jean Baptiste Lully. Een Italiaan op bestelling. In haar merkwaardige gedenkschriften vertelt Mile de Montpensier hoe zij haar oom verzocht 'n kleinen Italiaan als souvenir mee te brengen van zijn reis naar het Zui den, tenminste als hij een knap exemplaar ontdekte. De Ridder de Guise hield in zoo verre woord dat hij inderdaad een loot van den Florentijnschen stam in Frankrijk im porteerde: Giovanni Baptiste Lully heette het veertienjarige jongemensch. Maar een knap exemplaar is het waarschijnlijk niet geweest: een tijdgenoot schildert tenminste den volwassen Lully als een kleine man met een ongunstig uiterlijk en slordig voorkomen en diepliggende en daardoor bijna onzicht bare roodomrande oogen. Een ander beeld de hem af met een grooten neus, breeden mond. dikke, sensueele lippen en scherpe ge laatstrekken en teekent er ten overvloedde bij aan dat in zijn blik iets vinnigs en on derzoekens lag. Romain Reeland noemde hem een groote roofvogel met een prooi in den bek. Maar enfin hij was nog jong. onze Bap tiste, waarschijnlijk hoffelijk en innemend en allerminst onintelligent. Medemoiselle de Montpensier accepteerde hem althans en gaf hem een plaats in.... de keuken .als koks- Jongen. JEAN BAPTISTE LULLY. De kleine Italiaan had er het karakter niet naar, in zulk 'n eenvoudig lot en onopvallen- den levensstaat te berusten; zijn aspiraties gingen heel wat hooger en het ontbrak hem niet aan de noodige sluwheid om het pad te effenen naar eer en aanzien, macht en roem. Zoodra het keukenwerk aan kant was greep Baptiste naar de viool en op de speelsche wijzen, die hij met virtuositeit aan het instru ment ontlokte, gingen al gauw de beenen van den vloer en vermaakten zich maagden en knechten in de kelders van het Iuxueuse maitresse-verblijf voortreffelijk. Het was de Graaf de Nogent die eens met welgevallen zoo'n zwierig tafereeltje gadesloeg en er in een gesprek met Mademoiselle melding van maak te. Kort daarop ontbood Mile, de Montpensier den vroolijken speelman eens en sindsdien herhaaldelijk in haar salon. Zijn muzikale aanleg en hoofsche wel levendheid trokken al spoedig de aandacht en vielen zoowel bij Mademoiselle als bij haar gasten zóó in den smaak, dat Baptiste al spoedig een plaats als eerste violist in haar kapel kreeg. Neen dat was geen onfortuinlijk begin voor een jongeman van zoo duistere afkomst. Want veel wist men niet van hem: hij zou in 1632 in Florence zijn geboren; zijn tijdgenoot en aartsvijand Guichard, die later geen ge legenheid voorbij liet gaan om Lully in een een ongunstig daglicht te stellen, vertelde overal waar men het maar hooren wilde, dat de meesterlijke intrigant de zoon van 'n arm zalige molenaar was. Vreemd: zijn naturali satie-acte vermeldt, dat zijn ouders van adel waren.... Hoe dan ook, stellig het zijn op voeding heel wat te wenschen over: een min nebroeder zou hem het lezen en schrijven hebben geleerd, een oude schoenmaker het gultaarspel. Lang heeft men aangenomen dat Lully de gunst van Mademoiselle verspeelde door een spotdicht op haar te maken, waarna zijn wel doenster hem op staanden voet ontslagen zou hebben. Mile de Montpensier vertelt echter zelf in haar mémoires, dat zij hem op zijn ver zoek ontslag gaf. Het zal wel zijn grenzelooze eerzucht zijn ge weest, die hem deed verlangen naar een milieu, waarin de lange weg naar de roem ge makkelijker te betreden was dan aan het mi niatuur-hof van de maitresse. Inderdaad doet hij kort daarop zijn intrede aan het hof van Lodewijk XXV als lid van het beroemde orkest der 24 violen, waarvan hij dank zij z'n sluwe strijkages, in 1652 Inspecteur-generaal werd. Een muzikale gunsteling. TOet repertoire werd door Lully zelf gecom- -^■poneerd: het bestond uit een soort ouver tures waarin talrijke dansen als sarabandes, gingues en courantes, die toen zeer in de mode waren, werden verwerkt. De koning toonde zich hoogelijk ingenomen met Lully's muzi kale prestaties, het hof gaf blijken van bijval Lully had z'n carrière gemaakt. In 1653 werd de musicus des Konings beloond met den titel van „Compositeur de la musique in strumentale"het verblindende licht van den Zonnekoning straalde ook op zijn gunste ling Lully af. Hij verkeerde in de hoogste kringen op voet van gelijkheid met den adel. Oh, le cher Baptiste was zeer gezien bij de dames; was het niet een zaak van eigenbe lang om den koksmaat van weleer, van wien de Koning geen kwaad wilde hooren en die zelfs de hooge gunst werd verleend om in de koninklijke balletten te dansen, te vriend te houden? Bovendien: 't werk van Lully dwong algemeen bewondering af; de groote Molière leverde hem teksten voor zijn maskerades. Lully componeerde de muziek, nam als dan seur de voornaamste plaats in het ballet in en wie danste vóór? De Koning, de Zonne koning, de groote Lodewijk en Lully, bijna kon men hen als vrienden beschouwen. In 1662 had de inmiddels genaturaliseerde Monsieur de Lully, dien men al lang niet meer familiair „le cher Baptiste" durfde noemen, den titel van „Muziekmeester van het Koninklijk Huis" veroverd, een rijk hu welijk weten te bewerkstelligen met de dochter van zijn voorganger Mi chel Lambert en met den grooten blijspel dichter van zijn tijd, Jean Baptiste Molière, een intieme vriendschap gesloten, die hem uitstekend van pas kwam. De opvoeringen van Molière's „Princesse d'Elide" en ..Bour geois Gentilhomme", waarbij Lully de muziek had geschreven, verbreidden zijn naam wijd Catelijne van Ingelmunster door Sini Greup-Roldanus. (Den Haag. G. B. van Goor Zonen's Uitg.Mij.). Een boek van bij de driehonderd bladzijden waarop speciaal onze aandacht gevestigd werd, omdat het in en om Haarlem „speelt", blijft ondanks die aantrekkelijkheid een kluif die de verslaggever voor een regenachtigen Zondag reserveert, als een vluchtig doorbla deren hem gezegd heeft, dat die omvang niet met even groote mate van litteraire schoon heid correspondeert. Daar nu eenmaal de schoonheid een zeldzaam ding is, moet het voorgaande niet als een onvriendlijkheid wor den beschouwd. Want nu Catelijne mij door zoo'n uitgezochten Zondag heeft heengehol- pen en ik haar doening van a tot z heb mee geleefd, is zij mij toch lief geworden in al haar hartstochtlooze vlakheid en verstandelij ke degelijkheid. Zij is de passielooze lelie op de Haarlemsche bleekvelden der zeventiende eeuw en mevrouw Greup-Roldanus heeft om haar heen een alleraardigst beeld geschetst van wat in die dagen een bloeiende industrie rondom onze stad was. Het boek van Catelijne is een geromantiseerd resultaat van een his- torisch-economische studie: de geschiedenis der lijnwaadbleekerijen in Holland in de ze ventiende eeuw. In het laatst van de zestiende door uitgeweken Vlamingen tot bloei gebracht komen in haar historie nog heden ten dage bekende namen voor als die der Van der Wey- dens (die zich ook Des Prés noemen) der Crom- melins, der Van Empels en Van der Kamers. Catelijne's vader, Bartel Lambertsz van Ingelmunster, is één van hen en hij bezit tus- schen Heemstede en Bennebroek bij de Glip de uitgestrektste terreinen in pacht, om er het bleekersbedrijf op uit te oefenen. Over dat bedrijf en zijn risico's en moeilijkheden, over den arbeid zelf en de arbeiders, over de koop heden die opdracht geven en geld voorschie ten, over de speeldagen ter Haarlemsche ker mis voor de knechten en meiden worden wij uitvoerig ingeücht En dat alles zoo prettig en als het ware in het voorbijgaan, dat wij het gratuite lesje in economische geschiedenis met huid en haar slikken en bereid zijn te ver geten dat we een roman lezen. Als wij, aan het slot gekomen, de zaak overzien, bemerken en zijd en deden hem bij den koning, zoo mo- ;elijk, nog in gunst stijgen. Zoo vaak er een comedie van Molière aan het hof ten tooneele werd gebracht moest, op nadrukkelijk verzoek van den Zonnekoning LuUy een der hoofdrollen vertolken, wat hem trouwens allerminst slecht afging. Deze ge wiekste intrigant bezat vele talenten, wat hem voor zijn naijverige mededingers des te gevaarlijker maakte. Van zulk een succes volle opvoering maakte Lully listiglijk ge bruik om den hoogsten post te veroveren, dien hij tot dusver nog steeds buiten zijn bereikt had gewaand: dien van Secretaris des Konings! Het gebeurde na een stormach tig toegejuichte voorstelling van den Bour geois Gentilhomme, dat de Koning Lully op getogen lof toezwaaide. „Sire", antwoordde Lully onderdanig, „het doet mij leed. dat ik edwongen ben, Uwe Majesteit op deze wijze te dienen. „Ik zou namelijk gaarne Secretaris des Konings zijn". Het hooge woord was er uit, de koning glimlachte en verwees Lully naar den kanselier de Tellier, die het verzoek nolens volens aan minister Louvois overbracht. Kort daarop ontving Lully de zoozeer begeer de aanstelling. Lully als grand-seigneur. T onsieur Baptiste de Lully beschikte A over een bijna vorstelijk verblijf, welks salons een getrouwe afspiegeling waren van de koninklijke paleizen: meubels en wanden prijkten met overdadig goud, de kristallen luchters fonkelden in het licht der tallooze kaarsen en fraaie tapijten gaven aan het in térieur een weelderig aanzien. Men beweerde dat deze grand seigneur zelfs drie paarden op stal had, waarvan één volslagen blind en de tweede een kribbebijter was. Maar Lully's roem was er niet minder om. Tot ver buiten Frankrijk werd zijn naam met ontzag ge noemd. zelfs zonden vreemde despoten hem hun portret en vele kostbare geschenken. Geen wonder: nadat M. Perrin met behulp van Madame de Montespan was weg-geïntrigeerd, was het Monsieur de Lully wien het privilege der Académie royale de musique was ver leend. De geïmporteerde Italiaan, de grond legger der Fransche nationale opera, be- heerschte het muziekleven aan het hof en daarmee in gansch het Fransche koninkrijk. Een schuldbewust zondaar. inret was bij de gala-voorstelling in 1687. jni gegeven ter eere van 's Konings herstel van een ernstige ziekte, dat Lully een kleine verwonding aan den voet opliep, die zich aan vankelijk onschuldig liet aanzien. Maar al _auw bleek, dat het leven van den 55-jarige zoozeer bedreigd werd door een hoogst ge vaarlijke infectie, dat de medici een amputa tie onvermijdelijk achtten. Lully weigerde echter z'n toestemming. Zijn einde naderde. De ontboden biechtvader was er niet toe te bewegen absolutie te geven, zoolapg de zieke niet ten duidelijkste zou hebben aangetoond, dat hij zijn wereldsche composities be rouwde. „In die lade ginds, fluisterde Lully, ligt mijn „Achille et Polyxène"; gooi die in het vuur als bewijs, dat ik afstand doe van al die ij delheid. Aldus geschiedde Lully kreeg absolutie. Kort daarop verweet Prins de Conti hem tijdens een bezoek zijn toege vendheid, waarop Lully antwoordde: „Stil, Monseigneur, stil. ik weet wel wat ik doe in die andere lade ligt immers een afschrift!" Er wordt vermeld dat Lully, ondanks zijn grootspraak, veel ophef maakte van zijn be keering, een koord om den hals bond, zich met asch bestrooide en voortdurend een mistroos tig lied zong met het schuldbewust refrein „Gedenk te sterven, zondaar, gedenk te ster ven. Kort daarop gaf hij den geest. Velen be treurden hem. Maar de stroom van schot schriften en spotdichten, die lucht gaven aan het overkropt gemoed van zijn vijanden, bewees wel, dat menigeen den „vrek" zooals hij werd genoemd, niet met leede oogen had zien heengaan. De la Fontaine die de tekst voor Lully's „Daphne" had geleverd en nooit GEVONDEN DIEKEN EN VOORWERPEN Inlichtingen aan het Bureau van Politie, uitsluitend tusschen 11 en 13 uur. Terug te krijgen: Handschoenen en ceintu ren. Politiebureau Smedestraat. Bril. Geerlink, Leidschevaart 538, Etui. Ris Spaarnhoven- straat 107. Hond. Balk. Amsterdamstraat 39. Muts. Groot. Tempeliersstraat 47. Nummer plaats, Politiebureau. Smedestraat. Porte- monnaie. Hol. Archipelstraat 39. Regenpijpen, Dirks, Nieuwe Kerksplein 7A. Pet. Tjeertes, Lootsstraat 12. Portefeuille. Politiebureau. Smedestraat. Pet. Smuider, Cremerstraat 59. Rijwielplaatje. Schaart. Dr. Schaepmanstraat 21 rd. Schoen. Gieske, Meester Joostenlaan 27. Tasch. Blokker. Van Woustraat 194 I A'dam (overdag Lunchroom V. D. Groote Hout straat). Wanten, Jansen. Bolwerkslaan 29. 0> j •vd-W-- VA Is de afstand tusscherV deif ui^ersteju^**** zijkant van uw auto en de buitenzijde van het koplampglas soms ook grooiei dan 40 centimeter? Dat moogt u wel eens nameten, want in dat geval hebt u Stads- of Spatbordlampjes noodig wij dat Catelijne als historische roman voor negentig procent historie en voor tien procent roman is. En dat is eigenlijk nog zoo gek niet als men vele half-zachte romans heeft moeten lezen waaraan iedere behoorlijke historie vreemd is. De roman in dit meisjesleven ls zakelijk en psychologisch zoo eenvoudig-klaar als het tot vol-wit gebleekte dure lijnwaad, dat haar vader naar de stad zond. Het zal wel wat wor den tusschen haar en Baptiste van der Wey den. den zoon van den rijken koopman in de Zijlstraat, al zien wij tot op de allerlaatste bladzij geen bevestiging onzer zoo wel meende vermoedens. Hij heeft zich toch zoo verdienstelijk gemaakt bij de nasporingen over de verlaten bezittingen der Van Ingel- munsters in Vlaanderenland. Hij komt zelfs als nieuwe eigenaar van den hof onder Heule bij Kortrijk het eenige maar ook het belang rijkste gedeelte van het vroeger bezit der uit gewekenen. waarop hun aanspraken erkend werden bij Catelijne's ouders op de proppen en staat toch al bij dezen in een goed biaadje. Het zal dus wel in orde komen tusschen die twee zooals het ook tusschen Baptiste en zijn vader in de Zijlstraat op onverwachte wijze al botertje-tot-den-boom werd, en de roman tiek dus toch nog haar intrée in dit gezellig verhaal doet. Gezellig verhaal en ja, zeker heel interessant voor ons Haarlemmérs. We zijn er in thuis als wij hooren hoe de garenbleekerij van Jeroen de la Chambre op 't Crayenest moest verloo- pen omdat de man tusschen Heemstee en Haarlem geen kroegje kon overslaan. Mis schien is zijn vrouw, Catelijne's zuster, daar ook wel schuld aan, maar die figuur is in haar vreemdheid niet zoo scherp omlijnd als een modern auteur haar teeko: n zou. Van een betaald was, schold er in dichtmaat lustig op los: C'est un paillard, c'est un matin Qui tout dévore Happe tout, serre tout, il a triple grosier Een talentvol intrigant, typisch kind van zijn corrupten tijd, wiens verdienste voor het Fransche muziekleven lang niet zoo onbedui dend was als zijn gebelgde tegenstanders wil den doen voorkomen, was het Fransche hof ontvallen. Maar ook zonder hem vermaakte de Koning zich. ook zonder hem danste en feestte het hof in oogverblindende weelde, tot de groote Revolutie van 1789 met één streek gansch die wereld van lichtzinnige genoegens zou wegvagen. C. J. E. DINAUX. PERSONALIA. Aan de Universiteit te Leiden is geslaagd voor het Propaedeutisch examen in de genees kunde mej. C. M. Bruin, te Heemstede. GEMEENTERAAD Er wordt een vergadering van den raad der gemeente Haarlem gehouden op Woensdag 26 Januari 1938, des namiddags ten 1.30 ure, zoo noodig voort te zetten des avonds ten 8 ure in de Statenzaal (Prinsenhof). Aan de orde zal worden gesteld: 1. Mededeelingen en ingekomen stukken Verzoekschrift Ir. H. J. Struijk om ontslag als leeraar Gemeentelijke Avondschool voor Nij verheidsonderwijs. Alsvoren mej. F. J. M. W. Vrijer, om ontslag als onderwijzeres aan school no. 19. 2. Herstemming voorstel mevr. Maarschall- Komin en verdere behandeling aanvulling Al- gemeene Politieverordening (opnemen en heb ben pleegkinderen) 3. Balans enz. 1936 woningbouwvereniging ,Huis ter Cleeff". 4. Verhooging voorschot woningstichting .Patrimonium". 5. le suppletoire begrooting der gemeente, dienst 1937. 6. Verkoop grond: a. Marsstraat (R. Mulder) b. Zuiderhoutpark (N. L. Borst). 7. Ruiling grond en aanvaarding van voor straat bestemden grond enz. Bloys van Tres longlaan. 8. Verkoop grond en aanvaarding van voor straat bestemden grond Croesenstraat. 9. Ruiling grond en aanvaarding van voor straat bestemden grond voor perceel Zijlweg 231. 10. Vergoeding ingevolge art. 101. le lid en 9e lid der Lager Onderwijswet 1920 over het jaar 1935. 11. Toekenning subsidie bijzondere school N. v. d. Laanstraat 25. 12. Instandhouding van twee scholen voor Openbaar lager onderwijs. 13. Overplaatsing onderwijzer (es): a. van school no. 38 naar school no. 17; b. van school no. 32 naar school no. 44. 14. Adres F. C. Janus inzake verbouw perceel Rijksstraatweg 432. 15. Aangaan dading. 16. Verbetering perceel bovenwoning Smede straat no. 11 rd. 17. Verbouw perceel Jacob ij nestraat no. 26. 18. Adres samenwerkende Patroonsvereeni- gingen in Haarlem e.a. inzake uitvoering wer ken in eigen beheer. 19. Overneming perceelen enz. woningbouw- vereeniging „Tuinwijk-Zuid". 20. Vaststelling Bouwverordening. 21. Wijziging verordening Plaatselijke Com missie van Toezicht op het Middelbaar On derwijs. Benoeming: a. lid Commissie van Toezicht Frans Halsmuseum; b. drie tijdelijke leera ren gymnasium, c. onderwijzeres school no. 38. ïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii „modern" auteur heeft deze schrijfster weini; weg en dat is, als hors d'oeuvre, soms bijna een aanbeveling. Zij heeft er ook heerlijk lak aan. in die richting een poging te ondernemen en dat maakt misschien juist weer dat haar verhaal zoo gezellig blijft. In de verhouding tusschen Catelijne en haar vader is soms even een gevoeligheid tot uitdrukking gekomen die boven de affaires van de bleekerij, die ze sa men bespreken, uitgaat en Catelijne zelf lijkt een geïdealiseerd prototype van de onafhan kelijke, werkende vrouw onzer dagen. Waarom dan ook haar beschreven meisjesleven op meer intercommunale belangstelling rekenen mag en niet alleen op die uit onze streek behoeft te rusten. Summa summarum: we blijven Ca telijne erkentelijk; de regenzondag was door haar om, voor we het wisten. Lord Zeepsop, door Willem van Iependaal (de Torentrans, Zeist) Met Lord Zeepsop, die een vervolg is op Pol letje Piekhaar en een schepping van den dich ter Willem van Iependaal. ten deze domicilie kiezende bij de Uitgeverij De Torentrans te Zeist, maken wij het liever iets korter. Verma kelijke zwendelzaken uit de oorlogsjaren, zeer onwaarschijnlijke behandeling van strafrecht zaken in een openbare zitting, galgenhumor van eenige „zware jongens"dat alles kan heel even amuseeren, maar mij maakt het op den duur eerlijk gezegd kriebelig. Wat zeer betrouwbare menschen over Polletje Piek haar dat ik niet ken geschreven hebben maakt dat ik Lord Zeepsop met eenige verba zing aanstaar en vermoeden moet dat deze litteratuursoort mij niets zegt óf dat Zeepsop verre beneden Piekhaar staat. Het lijkt dus billijk een oordeel achter te houden; wie eens lachen wil, wordt door Lord Zeepsop bediend en moet daarna zelf maar zien hoe hij uit het bad te voorschijn komt. Nieuwe Boeken: Eduard Veterman. De blauwe Sirene. Roman van den Cote d'Azur. 331 pag. A'dam. J. M. Meulenhoff. Per Olafson. Patentgeneesmiddel (de geld bron voor het Kankeronderzoek van Dr. Lode wijk Asti). Vertaler niet vermeld. 476 pag. Am sterdam W. L. Salm en Cie. .Tolan Földes. Over de Brug (de eerste roman van de thans beroemde schrijfster van De Straat van de visschende Kat). Uit het Hon- gaarsch vertaald door mevr. Szekely-Lulofs, 287 pag. Den Haag, Leopold's Uitg. Mij. J. H. DE BOIS (Adv. Ingez. Med.) Haarl. ScheHlsroclitersvcrepiiiging Film-avond. Het bestuur van bovengenoemde vereeni ging organiseert voor alle scheidsrechters en besturen van aangesloten voetbalvcreenigin- gen in het rayon van den Haarlemschen Voetbalbond een filmavond op Dinsdag 8 Februari a.s. in de tooneelzaal van Hotel .De Leeuwerik" aan de Kruisstraat te Haarlem. Op dezen avond zullen eenige fraaie films vertoond worden van de Olympische Spelen 1936 te Berlijn, o.a. de voetbalfinale Italië— Oostenrijk (geheele wedstrijd); verder de finales 100 en 400 M. hardloopen, athletiek, finales zwemmen. Rie Mastenbroek, Nida Senf etc. Deze films zijn afkomstig van cn worden geprojecteerd door het Instituut voor Ondcr- wijsfilms (I.V.O.) Amsterdam. Genoemd In stituut verleende reeds vele malen zijn me dewerking o.a. in Den Haag, waar een groot succes geoogst werd. NED. BOND TOT HET REDDEN VAN DRENKELINGEN. Door het bestuur van „de Onderofficiers- vereeniging Ons Belang" is de heer A. J. Meije- rink uitgenoodigd, om op Dinsdag 25 Januari te Utrecht in het gebouw van Kunsten en We ten schappen een voorlichtingsavond met lichtbeelden houden over: „Hulp aan dren kelingen uit te water geraakte auto's. Een dergelijke uitnoodiging werd ontvangen van het bestuur der Zandvoortsche Reddings brigade op Woensdag 26 Januari in „Ons Huis". De Nederlandsche Arbeiders Sportbond richtte een gelijk verzoek tot denzelfden spre ker voor Donderdag 27 Januari in het gebouw De Nijverheid" aan de Jansstraat. FRANS HALSMUSEUM. De Vereeniging tot uitbreiding der verzame ling van kunst en Oudheden in het Gemeen telijk Museum te Haarlem houdt haar alge- meene ledenvergadering op Vrijdagmiddag den 28 Januari in het Museum. Punten van behandeling zijn o.a. behalve de jaarverslagen, verkiezing van een bestuurs lid, wegens het bedanken van den heer C. Maarschalk en verkiezing van bestuursleden in plaats van de heeren J. L. Tadema en Jhr. F. Teding van Berkhout Jr. die echter ter stond herkiesbaar zijn. Wie van onze gyimnastiekliefhebbers herin nert zich niet die ouderwetsche turnuitvoerin- gen, toen een bekend paradenummer bestond uit een groep zwaar gespierde gymnasten, die zich met een doffen klap als palen voorover lieten vallen, om op hun handen neer te ko men? En 't publiek, dat steevast reageerde met een zucht van opperst sensatiegenot? Met deze oefening beginnen we nu, maar dan in gemo- derniseerden vorm, want hoé goed men ook in de armen zou doorveeren, is het toch uiterst bedenkelijk, om de zwakke polsgewrichten zoo'n gewicht Le laten opvangen. Laten we liever deze oefening 157 met ge spreide beenen, en de handen aan den grond beginnen. Nu in twee „sprongetjes" de handen ver naar voren zetten (de voeten blijven staan; de knieën houden we gestrekt!) cn op dezelfde manier weer terug. Dat herhalen we een keer of twintig voor oefening 158 aan de beurt is. Weer staan we met wijd gespreide beenen en veeren diep door op het rechter been. Na drie maal doorveeren zetten we den rechter voet iets verder neer, weer drie tellen diep veeren. verder, enz. Tot we het verst mogelijke punt bereikt hebben, waarna we met één grooten stap den rechtervoet weer op zijn plaats zetten. Zoo ook het andere been een goede beurt geven; daarna gaan wc nu weer met ons tweeën aan den slag. Maar oefening 159 zal niet meevallen. De heer A. zit met zijn beenen languit. Naast zijn voeten voeten staat mijnheer B. (dus iets gespreid). Handen vast, en nu achterover. Vooruit A., maar houdt je armen stijf! Lukt het? Dan ook andersom, want wie a gezegd heeft, moet ook b zeggen. Oefening 160 is een prachtig lenigheids oefeningetje om deze week mee te eindigen. Diep voorover de wijd -uit elkaar geplaatste voeten even boven de enkels vastpakken. In dezen stand linker been en linker arm ver bui gen; daarna rechts, en dit afwisselend twintig maal. U hebt er nog wel even tijd voor, want na deze serie bent u zóó snel geworden, dat u den verloren tijd, om op kantoor te komen, onderweg glad weer Inloopt. Laten we dien ren dan als een extra oefening beschouwen! JULES KAMMEIJER, Leeraar Lich. Opv. M.O.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 9