Het groote Avontuur
Zuster Trijntje Boonstra, die als verpleegster van H. K. H.
Prinses Juliana op het paleis Soestdijk verblijft, maakte
Zaterdag een wandeling in de omgeving van het paleis
Z. K. H. Prins Bernhard maakte Zaterdag wederom een autorit in Zijn nieuwe auto. De
Prins, wiens oogen door een donkeren bril tegen het telle zonlicht beschermd zijn, be
antwoordt vriendelijk de begroetingen
De sneltrein Londen Bradford liep nabij Bedford in volle vaart op een stil-
staanden trein waarbij 1 persoon werd gedood en velen gewond werden.
Een detail van den geweldigen chaos die door de botsing werd veroorzaakt
FEUILLETON
Roman uit de Tropen door
FRANS DEMERS.
De eerste ochtend was voor Riefenberg rijk
aan afwisseling. Hij was de eenige passagier,
die te Evennaarsstad aan boord was gekomen
en knoopte kennis aan met 'een paar staats
ambtenaren, die de reis meemaakten. Zijn
belangstelling ging vooral naar de kakelende
inlanders, die op het onderdek door elkaar
wemelden. Soms wees men hem de duikende
gedaante van een krokodil of de zwarte sil
houetten van in de boomkruinen dansende
apen. -
Zoo kwam de eerste namiddag. De zon
brandde geweldig en op het bootje was hel
snikheet. De warme lucht trilde boven het
water. De passagiers lagen loom in hun vouw
stoelen. De reuk van zweetende negers,
machine-olie en maniokbloem, zweefde over
het aek.
Tegen den avond legde men aan bij den
oever en toen het licht brandde, kwamen
ephemeren", muskieten en nachtvlinders
rond de lampen dansen en tuimelden in en
op alles wat zich op de eettafel bevond,
Gansch den nacht dreunde het onder het
dek van de houtblokken, die tierende negers
er neersmakten, want bij elk oponthoud moest
de voorraad brandstoffen worden aangevuld
De eenige toevlucht voor de passagiers wa
ren de enge kajuiten.... en dan nog....
Riefenberg lag bijna naakt op zijn brits, voel
de zich onpasselijk tengevolge van de hitte en
onaangename geuren. Met een handdoek
veegde" hij voortdurend het zweet van zijn ge
richt en als eenige afleiding volgde hij op
den wand van de kajuit het zenuwachtige
spel van reusachtige bruine kakkerlakken,
die met schuwe schokken heen en weer
schoten of ergens stil bleven zitten, terwijl
hun voelsprieten door elkaar wriemelden.
En den volgenden morgen was de fut bij
den journalist er uit, tot groote voldoening
van zijn medereizigers, de oude kolonisten,
die hem den vorigen dag medelijdend had
den aangezien, toen hij den boottocht als een
prettig reisje bestempelde.
Soms legde de „Duc de Brabant" even aan
bij een hout- of staatspost. Dan kwamen
negers met kleine prauwen en boden vruchten
te koop aan. Zij plonsden in het water om
leege flesschen op te halen, die de blanken
overboord wierpen. Riefenberg kon ook even
aan wal gaan en keek met belangstelling
naar de zwarte oeverbewoners en hun pri
mitieve, armoedige hutten. Dat was nog de
eenige afleiding.
Het doellooze leven aan boord werd even
wel met den dag zwaarder en eentoniger en
het trage tempo, waarmede het bootje vor
derde, maakte Riefenberg razend. Daarom
ook was hij zoo verheugd, toen eindelijk
in den namiddag van den achtsten dag, Wa-
henia in zicht kwam.
Een aanlegkade was er niet. De „Duc de
Brabant" gleed langs den met sierlijke palm-
boomen begroeiden oever en bleef eindelijk
stil liggen tegenover een reeks van gebouwtjes
Daar werd het anker uitgewonpen. Naakte
glimmende inlanders sprongen te water met
kabels, die zij aan betonnen palen vastleg
den. De loopplank werd uitgelegd en Riefen
berg stapte aan wal.
Eindelijk dus bevond hij zich te Wahenia
iet uitgangspunt van zijn tocht naar de goud
mijnen het gebied waar Ada Iljen had ge-
'eefd.
Een oogenblik had de journalist, gevreesd,
dat de troostelooze indruk van Evenaarsstad
zich zou herhalen maar dadelijk bemerkte hij,
dat Wahenia een geheel ander centrum was.
Hier heerschten cjrukte en bejegiijg; zware
viu-chtauto's en sierlijke personenwagens
snorden over de asfaltwegen langs prachtige
gebouwen. Terwijl hij om zich heen keek,
hadden twee in smetteloos blank gekleede
negers zijn bagage gegrepen. Op het hoofd
droegen zij een mutsje, waarop stond te lezen
„Hotel des Chutes". Zij maakten dadelijk
aanstalten om te vertrekken.
Riefenberg knikte. „Hotel des' Chutes", of
een ander dacht hij en volgde de dragers.
Niet ver van den stroom las hij inderdaad op
een groot, blank gebouw den naam van het
hotel.
Er omheen strekte zich een terrein met in
drukwekkende palinboomen uit, temidden
waarvan twee tennisvelden waren aangelegd.
In de gelagzaal zaten verscheidene gasten
en de hoffelijke waard leidde hem naar een
frissche kamer met moderne badinrichting.
De journalist kon niet nalaten zijn verheug
de verwondering uit te drukken over het
aangename verschil >met het hotel uit Eve
naarsstad.
O, antwoordde de waard, er is geen ver
gelijking mogelijk, dat zult u nog beter kun
nen zien bij nadere kennismaking met de
stad. Wahenia, mijnheer, is een bedrijvig
centrum dat zijn bloei heeft te danken
aan de goudmijnen van Loepoeta.
Nadat Riefenberg een bad genomen en
van kleeren verwisseld had, voelde hij zich een
heel ander mensch en was de beklemming van
de vorige dagen geweken. Vóór het avondmaal
slenterde hij even door de tuinen van het ho
tel, waar bij electrisch licht werd getennist,
In de stemmige eetzaal stonden de tafels
rijkelijk gedekt en de journalist liet zich het
■iguurtjes op het papier.
Mórgen, dacht hij, begint pas het leven
ïijn plan stond vast. Hij zou zich eerst van
zijn journalistieke taak kwijten: een reeks
artikelen over het goudland, om zich dan aan
de Ada Iljen zaak te wijden. Hij was zeer om
zichtig te werk gegaan. Nergens, sedert zijn
aankomst ir, Kongo, had hij verteld, dal hij
journalist was. In het hotel te Wahenia viel
niemand hem lastig en geen enkele van de
gasten scheen belang in hem te stellen. Dit
verheugde hem, want hier immers moest hij
nu alles verwachten.
Eerst zou hij zich in verbinding stellen
met den gouverneur van de provincie. Dit was
langs officieelen weg van zijn komst gewaar-,
aphuwd en zou vermoedelijk nieuws hebben
over de wijze waarop hij zich naar de mijnen
moes. begeven. Vóór zijn vertrek zou hij dan
ook trachten kennis te maken met den heer
Reading, want daar immers lag het uitgangs
punt van zijn onderzoek.
Den volgenden morgen telefoneerde Rie
fenberg naar het kabinet van den gouverneur.
Een secretaris antwoordde, dat Zijne
Excellentie op hem wachtte en vijf minuten
later stopte een regeeringsauto voor het hotel
om hem te halen. De ontvangst was zeer gul,
te meer daar de heer De Bafort reeds een en
ander van Riefenberg had gelezen in verband
met zijn vorige reizen.
Ja, zei de gouverneur, als ik had gewe
ten, dat u liefst zoo vlug mogelijk kennis
wou maken met de goudmijnen, dan zou ik
het noodige hebben gedaan. Nu, dat zal wel te
regelen zijn, daar de directeur-generaal van
de mijnen in den afgeloopen nacht naar Wa
henia is gekomen. Wij zullen hem straks
even opbellen.
Er ontwikkelde zich een gesprek tusschen
de twee mannen en de journalist teekende
enkele verklaringen op aangaande den toe
stand van de Oostelijke provincie Tenslotte
stelde de gouverneur voor per auto een
klein ritje door de stad te maken.
Toen zij aanstalten maakten om te vertrek
ken. rinkelde de telefoon.
Een oogenblik, verontschuldigde zich de
heer De Bafort. Riefenberg hoorde hem zeg
gen:
Nee, dat kan nu niet, waarde vriend, ik
heb bezoekDe heer RiefenbergDaar
op volgde een stilte. Dan ging de ambtenaar
voort:
Ja, natuurlijk. Ik had vanavondAan
de andere zijde van de draad werd die zin
onderbroken.
Wacht even, zei dan de gouverneur, en
wendde zich tot den journalist, terwijl hij de
hand op de schelp van den spreekhoorn
legde.
Dat is een gelukkig toeval. Kent' u den
heer Reading?
Jawel, antwoordde de journalist ver
baasd, op het ministerie van Koloniën heeft
men mij een en ander over hem verteld.
Wel, ik heb hem hier juist aan den
draad. Hij is in gezelschap van den directeur-
generaal naar de hoofdstad gekomen. Ik
noemde uw naam en hij heeft toevallig ver
nomen dat, met het oog op uw bezoek aan de
goudmijnen,-het noodige werd gedaan. Samen
met den heer Benoit moet ik vanavond bij
hem dineeren en de heer Reading vraagt of u
meekomt. Dan kunt u meteen uw zaken rege
len.
Graag, antwoordde Riefenberg, Dat Is
erg vriendelijk.
In orde, riep de gouverneur in de tele
foon.
Even later reed de auto met de twee man
nen door de lanen van den post. Zij bezochten
de centrale gevangenis, het hospitaal, het
liefdadigheidswerk voor de inlandsche kinde
ren en de vakschool voor negers. Riefenberg
werd aan entelbare personen voorgesteld er
snel teekende hij de bijzonderheden op, dii
hem over alles en nog wat werden medege
deeld.
Daarna begaven zij zich tot even buiten di
stad, liepen door een strook kreupelhout ei
kwamen bij de bekende Tshopo-watervalleir
(Wordt vervolgd).
Met immer groeiende spanning verbeidt het Nederlandsche volk het bericht van het blijde gebeuren in zijn vorstenhuis. De
enorme belangstelling welke Zaterdag bij paleis Soestdijk heerschte geeft een treffend beeld van dit intens medeleven
Minister-president dr. H. Colijn bezocht Zaterdag de auto
mobielen-tentoonstelling in het R.A l.-gebouw te Amster
dam. Z. Exc. tijdens den rondgang
Ir. W. Kamp hoofdingenieur bij den
dienst der Zuiderzeewerken, die, tijdens
het buitenlandsch verlof van prof. ir.
J. J. I. Sprenger, diens colleges aan de
Technische Hoogeschool te Bandoeng
zal waarnemen
Teneinde ook des
avonds op de
wegen rond het
paleis Soestdijk
stilte te verzeke
ren, zijn aan de
borden die straks
het verkeer rich
ting zullen geven
lantaarns aange
bracht
I