Hoe was. De geboorte-aangifte van Prinses Juliana N' H A A R E E M'S DS'GBEAD omstandigheden zeer goed. Ook de jongge boren Prinses is welvarend. Prof. Dr. B. J. Kouwer; Dr. Roessingh". Om elf uur des ochtends opende de Voorzitter Jhr. Mr. J. Röell, de 82e vergadering van de Tweede Kamer en verleende onmiddellijk het woord aan den Minister van Binnenlandsche Zaken: Mr. Th. Heemskerk, tijdelijk voorzitter van den Ministerraad, die namens de Koningin de Volksvertegenwoordiging van het heugelijk feit in kennis stelde. De Voorzitter beant woordde dit officieele bericht met een gevoel volle rede. De mededeeling aan de Eerste Kamer ge schiedde schriftelijk. In den Haag kende de uitbundige geestdrift geen perken. Er liep een rood-wit-hlauw geverfde hond met een oranje staart door de straten der Residentie en een geheel oranje geverfd paard. Een philantro pische spijskokerij deelde in den Haag en Scheveningen beschuit met muisjes uit. Ook ten Hove werd die goede, oud-vaderlandsche gewoonte in eere gehouden;; ieder van hoog tot laag kreeg een wit zakje muisjes dat met een oranje lintje was dichtgestrikt en een paar beschuitjes. Herauten trokken door de stad, staken hun bazuinen en ver kondden bij proclamatie het blijde gebeuren langs straten, wegen en pleinen. Een buiten- landsch blad wist te vertellen, dat de Hol- landsche boeren en boerinnetjes hun klompen uittrokken en op hun sokken en kousen langs het paleis defileerden, om de Koninklijke Kraamvrouw en haar jong geboren dochtertje toch vooral niet in hun zoete sluimer te storen. „Een ooievaar was aan 't dwalen, Zijn komst zullen wij met feest betalen, Breng ons, o beste ooievaar Een prinsje nog dit jaar!!" Het bruidspaar verlaat het Paleis Noordeinde in Den Haag". (naar haar grootmoeder van moederszijde), Marie (naar Haar grootmoeder van vaders zijde), Wilhelmina (naar Haar Koninklijke Moeder). Op 30 April 1909 „was het Oranje, gelijk het Oranje „was" op 31 Augustus 1880. gelijk het Oranje „is" op den dag .van heden en gelijk het Oranje moge blijven in lengte van dagen. (Nadruk verboden) Het Prinselijk Paar op het balkon van het Paleis te Amsterdam. De geboorte-aangifte van Prinses Juliana geschiedde als volgt: „De Ministers van Justitie en van Buiten- landsche Zaken, zoomede de wethouder, amb tenaar van den Burgelijken Stand in Den Haag werden Zaterdagochtend 1 Mei 1909 ter gelegenheid der aangifte van de geboorte der Prinses, op het Paleis ontvangen door den Hofmaarschalk Graaf van Bylandt, den cere moniemeester Baron Snouckaert van Sehou- burg en den len Kamerheer Jhr. van Pabst van Bingerden, die deze ambtelijke autori teiten naar den salon geleidden, waar de ge wichtige handeling plaats had. Nadat wethouder De Wilde met'den chef der afdeeling van den Burgelijken Stand, den heer Meys, en de beide ministers-getuigen in de zaal waren aangekomen, verscheen de Prins, vergezeld door kapitein jhr. van Suchtelen, zijn adjudant. Z.K.H. begon met ieder der vier heeren de hand te drukken, zeggende: „Ik ben toch zoo hartelijk verheugd." „Blozend en goed van gewicht" Onmiddellijk daarop werd de Prin ses binnen gebracht. Een pleegzuster droeg het vorstelijke wicht, dat door Z.K.H. eerst aan den wethouder, daar na aan de getuigen werd vertoond. Een kind met blozend gelaat, goed van gewicht, was de indruk die het aanschouwen van de Prinses achter liet Vervolgens las de heer Meys den inhoud der geboorte-acte voor, welke daarna door par tijen werd onderteekend. De wethouder, de heer de Wilde, achtte zijn ambtelijke taak hiermede nog niet afgeloopen, hem werd vergund een enkel woord te zeggen. Hij zeide tot den gelukkigen Vader, dat het een hooge eer voor den Burgerlijken Stand van 's-Gravenhage was om in zijn registers te mo gen zien aangeteekend het Vorstelijk Kind, dat zoolang door het Nederlandsche Volk ver beid werd. De wethouder hoopte, dat de Prinses tot in lengte van jaren onder de levenden in de registers van den Burgerlijken Stand moge zijn aangeteekend tot vreugde van het Ko ninklijk Huis en tot heil en zegen van het dier baar Vaderland. Op' Zaterdag,, den „rooden"jeer'stfen Mei, in het „roode"- salon van het paleis aan het Noordeinde, deed de Prins-Gemaal, ten over staan vair den heer H, de Wilde, Wethouder der gemeente 's Gravehhage en van den heer J. C. Meys, Chef van de Afdeeling „Burger lijke Stand" aangifte van de geboorte. Als getuigen fungeerden Jhr. Mr. R. de Marees van S winde ren, Minister van Buitenlandsche Zaken en Mr. A. P. L. Nelissen Minister van Justitie. Van deze plechtige gebeurtenis zijn fantasie-prentkaarten verschenen, waarop de jonge vader bij binnenkomst van de „roode" salon is afgebeeld in groot-tenue generaals uniform met grootkruislint en na de onder- teekenïng van de geboorte-akte in klein tenue generaalsuniform zonder grootkruislint. Z.K.H had dus blijkbaar kans gezien tusschen de druppeltjes door van tenue te verwisselen!? De jonggeboren Prinses ontving de namen Juliana (naar de Stammoeder van Haar Huis), Louise (naar de vierde gemalin van den .Vader des Vaderlands: Louise de Coligiy), Emma tember door bijzondere commissies van af gevaardigden ten paleize werd aangeboden. Op Donderdag, 2 September, om elf uur des ochtends, deed de Koning zelf aangifte van de geboorte ten overstaan van den wethouder ambtenaar van den Burgerlijken Stand dei- gemeente 's-Gravenhage, mr. F. M. baron Van der Duijn en den hoofdcommies, chef van de afdeeling Burgerlijken Stand, die zich daartoe naar het paleis aan het Noordeinde hadden begeven. Als getuigen fungeerden de minister van Buitenlandsche Zaken: mr. C. Th. baron van Lynden van Sandenberg en de minister van Justitie: mr. A. E. J. Modderman. De jong geboren Prinses ontving de namen Wilhelmina, Helena (naar haar grootmoeder van moeders zijnde), Paulina, Maria (naar beide oudste zusters harer moeder)Op dienzelfden dag werd in de garnizoenen van Zee- en Land macht parade gehouden, waaraan de schut terijen uit die dagen een werkzaam aandeel namen. Tevoren was reeds door het lossen van 51 saluutschoten van boord of in 't veld den Deze nieuwjaarskaart is daarom zo merk waardig, omdat er zoo duidelijk uit blijkt; wat er in het hart van ons Volk omging. Het eerste officieele bericht van de blijde verwachting, waarin II.M. de Koningin ver keerde, dateert van 2-3 December 1908 (Neder landsche Staatscourant nó. 301). Het bericht van Kr. Ms. zwangerschap, welke tot' in de tweede helft van haar duur was gevorderd, werd onderteekend door Professor Dr. B. J, Kouwer, Hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht en Dr. G. H. Roessingh, lijfarts der Koningin. Op den laatsten dag des jaars 1908 ver scheen in het Staatsblad (no. 425) het K.B. van 8 Februari 1901, no. 5 waarbij de namén werden geregeld, die de wettige nakomelingen der Koningin zouden dragen n.l: Prins (Prin ses) van Oranje Nassau, Hertog (Hertogin)' van Mecklenburg". Op Vrijdag 19 Maart 1909, werd in een ver- eenigde zitting der Staten-Generaal voorzien in het regentschap in geval van troonopvolging tijdens de minderjarigheid van den troonop volger en in de eventueele voogdij over den minderjarigen Koning. Het regentschap werd in eerste instantie opgedragen aan H.M. de Koningin-Moeder, in tweede instantie aan Z. K.H. den Prins der Nederlanden, die tevens werd belast met de eventueele voogdij. Gedurende de tweede helft der zwanger schap van H.M. de Koningin heeft het bin nen en buiten onze grenzen niet ontbroken aan tal van illustraties in tijdschriften en op prentbriefkaarten, betrekking hebbende op de aanstaande blijde gebeurtenis. Van een „blijde gebeurtenisspeldje" is toen geen sprake geweest. De illustraties brachten veelal Prinses Juliana ea Prins Bernhard tijdens den verlovingstijd qp Reckemvalde. 31 Augustusl88030 April 1909 door majoor b.d. W. G, de Bas U de blijde gebeurtenis, sedert de mededeeling onzer Kroonprinses voor de microfoon in den avond van 15 Juni jongstgeleden door geheel Nederland met zooveel spanning verbeid, werkelijkheid is geworden, gaan onze gedachten onwillekeurig uit naar twee data van bijzondere beteekenis in de geschiedenis van Nederland en Oranje: 31 Augustus 1880 geboortedatum van „Prin ses", thans „Koningin" Wilhelmina en 30 April 1909 geboortedatum van Prinses Juli ana, Neêrlands Kroonprinses, de gelukkige jonge inoeder van heden. Vergelijking der ge beurtenissen en omstandigheden van toen en thans brengt zoowel overeenkomst als ver schil aan mt licht. Overeenkomst: vooral in de omstandigheden, waaronder het voortbe staan van ons regeerend vorstenhuis ver keerde. Koningin Sophie, de eerste gemalin van Koning Willem III, was 3 Juni 1877 over leden. Onze 61-jarige Souverein was op 7 Januari 1879 in 't huwelijk getreden met de 20-jarige Prinses Emma van Waldeck Pyrmont. Op dat oogenblik bezat onze Koning nog twee zoons: de Prins van Oranje (oudste) en Prins Alexander (jongste); de middelste: prins Mau- rits, was in 1850 gestorven. De plotselinge dood van den Kroonprins op 11 Juni 1879 te Parijs, en de zwakke ge zondheidstoestand van den eenigen nog in leven zijnden koningszoon: Prins Alexander, baarden voor de troonopvolging ernstige zor gen. Toen op 31 Augustus 1880 uit 's Konings tweede huwelijk een prinses werd geboren, was het gevaar, dat binnen afzienbaren tijd wellicht een vreemdeling tot den troon dei- Nederlanden zou worden geroepen, voorloopig afgewend. Men ziet, dat in de blijde gebeur tenis van heden de geschiedenis van Neder land en Oranje zich op zeer merkwaardige wijze herhaalt. Wanneer men de oude ver geelde kranten uit de eerste helft van Sep tember 1880 naslaat, wordt men getroffen dooi de omstandigheid, dat men zoo weinig over de blijde gebeurtenis leest. De oorzaak hiervan ligt allerminst in de omstandigheid, dat deze met minder geestdrift, minder ontroering, minder dankbaarheid door het Nederlandsche Volk werd ontvangen dan de latere op ultimo grasmaand van het jaar 1909 en op den dag- van heden. De couranten hadden in het jaar '80 nog slechts geringen omvang en telden hoogstens twee bladen. De communicatiemid delen in binnen- en buitenland en daardoor de dagbladreportage verschilden toen aanmer kelijk van thans. Ochtendbladen werden niet uitgegeven. Men leest dus de eerste berichten I der geboorte van Koningin Wilhelmina op 31 Augustus 's avonds omstreeks zes uur eerst in de avondbladen van vier en twintig uur later. Niettemin was in de grootere steden des lands de blijde gebeurtenis, waarop ons volk sedert 26 Maart officieel was voorbex-eid, nog in den avond van den 31sten bekend. Vlaggen werden uitgestoken en bijeenkomsten ingezet of on derbroken door 't spelen van Wien Neêrlandsch Bloed en Wilhelmus. Het eerste officieele be richt, dat omtrent de geboorte werd uitge geven, en dat was onderteekend door de hof artsen dr. C. W, Vinkhuyzen (grootvader van moederszijde van schrijver dezes) en A. Hoek luidde als volgt: Na eene regelmatig verloopen zwangerschap vertoonden zich gisteren avond teekenen der naderende bevalling van Hare Majesteit de Koningin. Heden namiddag ten zes ure verloste Hare Majesteit natuurlijk vair een welgeschapen dochter. Ten zeven ure be vonden zich Hare Majesteit en de jonggeboren Prinses naar omstandigheden redelijk wel. 's-Gravenhage, den 31sten Augustus 1880. Dr. Vinkhuyzen; A. Hoek". Men leest in de stede lijke bladen slechts zeer weinig over de wijze, waarop in andere plaatsen het bericht der ge boorte werd ontvangen en gevierd. Van het buitenland en onze Overzêesche gewesten toen „Koloniën" leest men niets. Illustraties uit die dagen zijn zeer schaarsch. De fotografie bevond zich nog in een stadium van ontwik keling. Prentkaarten en fotopagina's waren in dien tijd onbekende grootheden. Nog onder dagteekening van 31 Augustus stelde de Ko ning officieel de Staten-Generaal van de blijde gebeurtenis in kennis. Beide Kamers, op Maandag 6 September in vergadering bijeen geroepen, richtten tot den Souverein een adres van antwoord, dat Zijne Majesteit op 9 Seip- Majoor b. d. W .G. de Bas, de schrijver van dit artikel. volke van de blijde gebeurtenis in het Vorsten huis kond gedaan. Dagelijks werden bulletins uitgegeven, die den toestand der Koninklijke- Moeder achtereenvolgens als „bevredigend", „zeer voldoende", „zeer gunstig" en „wel varend" vermeldden. Omtrent de jonggeboren Prinses verneemt men, dat deze „zeer rustig", „welvarend" of „bijzonder welvarend" is. Na den dood van Prins Alexander in 1884 werd Prinses Wilhelmina naastgerechtigde tot den troon, dien zij, na'een achtjarig regent schap Harer Moeder (1890—'98) op den 6en September 1898 besteeg. Haar huwelijk met Prins Hendrik van Mecklenburg-Schwerin (7 Februari 1901) werd op 30 April 1909 gezegend door de geboorte eener dochter: onze Kroon prinses Juliana. Behoorde de geboorte van Koningin Wilhel mina tot de geschiedenis der grootouders van het geslacht, dat thans in de kracht des levens is, die van Prinses Juliana valt te rangschik ken onder de levenservaringen der ouders. Toen, na een achtjarig huwelijksleven onzer Koningin met wijlen Prins Hendrik, onze Kroonprinses het levenslicht aanschouwde, was de blijde gebeurtenis der geboorte van een Oranjetelg in bijna dertig jaren niet voor gekomen. Om meer dan één reden verwekte zij alom In het Rijk binnen Europa en Overzee diepe ontroering en ongekende geestdrift. In de voorafgaande-jaren had- de-volksfantasie vrij spel gehad, en deden telkens allerlei ge ruchten omtrent een te verwachten blijde, ge beurtenis in 't Vorstenhuis de ronde. e heugelijke gebeurtenis op 30 April 1909 vertoont in menig opzicht groote over eenkomst met die van 31 Augustus 1880. Ook nu was het geval niet ondenkbaar, dat de hechte band Oranje-Nederland binnen af zienbaren tijd in den Oceaan der verganke lijkheid zou verzinken en dat een vreemdeling- tot den troon der Nederlanden zou worden geroepen. In de kwarteeuw tusschen ultimo oogstmaand 1880 en ultimi grasmaand 1909 was er echter in de wereld veel veranderd. Inzonderheid de verkeersmiddelen in binnen- en buitenland, en daardoor de dagbladpers, hadden een heele evolutie doorgemaakt. Vandaar dat het gemakkelijker valt na te gaan hoe ons Volk in het geheele Koninkrijk reageerde op de blijde gebeurtenis van 30 April 1909 dan op die van 31 Augustus 1880, daar men omtrent de geboorte van Prinses Juliana, uitvoerige berichten uit binnen- en buitenland en der overzeesche gewesten des Rijks in één en dezelfde courant terug vindt. Aan „berichten uit zeer betrouwbare bron" en „van welingelichte zijde" heeft het in de eerste acht huwelijksjaren onzer Koningin al lerminst ontbroken. Op 1 Januari1906! werd een nieuwjaarskaart üi den handel ge bracht met een boer en een boerin in na tionale kleederdracht. De boer duwt een krui wagen voort, waarin een gekroonde ooievaar. Het onderschrift luidde: geestige voorstellingen in beeld, waarbij aan den ooievaar een belangrijke rol was toebe deeld. Sommige 'inzonderheid buitenland sche platen en kaarten waren niet alleen onkiesch, maar gingen zelfs de grenzen van betamelijkheid verre te buiten, Hoe verder het jaar 1909 voortschreed, des te grooter werd de spanning. Er verschenen in den han del prentkaarten, die de blijde gebeurtenis op den llden of 12den aankondigden. In Indië beleefde men een komischen strijd in de Javabode, waarbij een Vrouw zich zeer verongelijkt en achter uitgesteld toonde, dat de geboorte van een mannelijken Oranjetelg met 101 saluutschoten en die van een vrouwe lijke met slechts 51 zou worden begroet. In de tweede helft van grasmaand werd men bijna dagelijks verblijd met een doode musch. Eindelijk, op Vrijdag 30 April, om tien mi nuten voor zeven, ging de zoete hoop van het millioenenvolk in het Rijk der Nederlanden waar de zon nooit ondergaat, in vervulling. Mijn persoonlijke herinneringen van den dag- gaan uit naar Den Helder, waar ik als jong officier in garnizoen lag. Ik woonde daar aan de spoorbaan en werd in m'n zoete slaap ge stoord door de ontploffing van mistsignalen.. Langs de lijn was bericht uit Den Haag ont vangen, dat er een Prinses was geboren, dus hoe eerder geschoten werd hoe beter! Het nieuws van den voortvarenden stationschef was echter niet „officieel". De troep rukte op den modeltijd uit van de kazerne naar het pantserfort Harssens. Niemand dacht aan exerceeren. Men installeerde zich op het glacis van het fort en verbeidde met spanning het oogenblik, dat op het Wachtschip der Marine het eerste saluutschot zou worden gelost, wat onder daverend gejuich omstreeks half tien geschiedde. Velen raakten in hun zenuw achtigheid den tel kwijt en waren al een slordig eind over de 51. toen het vuren op hield. Om twalaf uur was er, onder hagelslag en stormgeloei, af en toe onderbroken dooi een vroolijk Oranjezonnetje, parade op den Dijk vóór 't fort Erfprins en 's avonds instuif bij den Stellingcommandant. Een ander beeld: Amsterdam Rijksver zekeringsbank hulpgebouw op de Keizers gracht, appèl om half negen. Niemand dacht aan werken, maar vrij mocht niet worden ge geven voor het „gerucht" „officieel zou worden bevestigd". Dit geschiedde, toen de vlag van den Westertoren werd uitgestoken. Wie z'n tractement had ontvangen, mocht gaan! Dat was juist een punt van belang, dat onze Prin ses het lofwaardig initiatief had genomen ter wereld te komen in den vroegen ochtend van tractementsdag. Dat is de tjokvolle café restaurants, overvuld met zingend, juichend en joelend publiek, op dien dag ten goede ge komen, doch zal menig berooid ambtenaartje op het eind van Mei kopzorgen hebben ge baard. Wat op dien dag vooral opviel, was, dat alle scheidsmuren bij tooverslag waren ge slecht. Er bestonden rangen noch standen, politieke noch godsdienstige verschillen van opvatting. Men danste en hoste broederlijk en zus- sterlijk hand in hand, omdat den „Nederlan den" een „zusje" was geboren. Officieel werd het Nederlandsche Volk van de blijde gebeurtenis kond gedaan in de Bui tengewone Nederlandsche Staatscourant van Vrijdag 30 April 1909, no100! Het be richt luidde: „Hare Majesteit de Koningin is heden door Gods goedheid bevallen van een Prinses". Het door de geneesheeren uitgegeven officieele bulletiin vermeldde: „Hare Maje steit de Koningin, die hedenmorgen om 6 uur 50 minuten van een. dochter beviel, is naar Uit de Oranjefilm 1923: een simpele vrengde- -ssie over de geboorte van H. K. II. Prinses Juliana, 30 April 1909.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 33