ZONDERLINGE LEVENS
Blijft Fit!
WASSCHERIJ „RHEE"
op sLot jh 11
Christoffel Columbus.
Litteraire
Kantteekeningen.
TATE R D A G S FEBRUARI 1938
HAARLEM'S DAGBLAD
Een droom.
ERGENS, ver van het kleine Portugal
en door onmetelijke zeeën er van ge
scheiden. moet het liggen: het Won
derland, dat rijk is aan velerlei schat
ten als geen ander Indië. Fantastisch ver
weg moet het zijn, zóó ver dat het door velen
voor onbereikbaar wordt gehouden. Het is
waar: twee ondernemende Genueeèen, Thedi-
sius en Vivaldo Doria, moeten er eens op uit
getrokken zijn om het te zoeken en nooit zijn
teruggekeerd. Maar hun vermetele onder
neming ligt dan ook bijkans twee eeuwen in
het verleden.... Twéé eeuwen! Men zegt, dat
de temperatuur zuidwaarts zoo hoog is, dat al
het zeewater verdampt en niets dan een brij
achtige zoutmassa achterlaat, waarin elk
schip jammerlijk moet vergaan. Maar men
zegt en fantaseert zoo veel en de aarde kan
onmogelijk zoo groot zijn als men zich wel
voorstelt. En bovendien: is het begeerde won
derland niet het offer van een ontdekkings
tocht waard
Cristottel Columbus.
Het is een nog jeugdige zeeman, die zoo
denkt en droomt. Voor het aardrijkskundig
begrip dier tijden heeft hij al heel wat van
de wereld gezien: zijn zeereizen strekten zich
uit van IJsland tot Guinea en met de Portu-
geezen ondernam hij verre en avontuurlijke
tochten. Nu droomt hij van een zeeweg naar
Indië, die ergens, westwaarts, gelegen moet
zijn. Vóór hem ligt de door één der bekendste
astronomen, Foscanelli genaamd, ontworpen
kaart. De jonge zeevaarder tuurt erop tot zijn
oogen ervan gaan steken. Dan sluit hij ze èn
droomt weer van het lokkende land der won-
derschatten, welks beeld hij in zijn levendige
fantasie nu al jarenlang in zich omdraagt.
Hij weet het wel: men gelooft hem niet, men
houdt hem voor een dweper, een zonderlingen
fantast, ja zelfs voor een zwendelaar. Heeft
Portugal's koning, Johan n, niet onlangs ver
klaard, dat de plannen van den overmoedigen
zeevaarder, die hem zijn diensten had aange
boden, onuitvoerbaar zijn? Neen hier, waar
men nauwelijks oor heeft voor zijn woorden,
noch begrip van zijn plannen, heeft Christof
fel Columbus niets meer te zoeken. In 1484
heeft hij zijn besluit genomen: heimelijk ver
laat hij het Portugeesche grondgebied om el
ders zijn geluk te beproeven. Zijn broer Bar-
tholomeus zal naar Engeland gaan om het
Engelsche hof gunstig voor de grootsche on
derneming van Columbus, die hij als de roe
ping zijns levens beschouwt, te stemmen. Het
gaat Bartholomeus niet voor den wind: op
zijn reis wordt hij door zeeroovers zoo grondig
bestolen, dat hij als een armzalig bedelaar,
gehuld in lompen, aan den Engelschen wal
stapt en jarenlang met het teekenen van
kaarten het noodige moet verdienen alvorens
hij over een kleeding beschikt, waarin hij zich
aan het Hof vertoonen kan. En als het einde
lijk in 1488 zoover is, mo'et hij ervaren
dat alle ontbering, alle arbeid, alle hoop ver
geefs was. Men wil aan het hof niets van der
gelijke zonderlinge plannen hooren
Broeder Christoffel zwerft inmiddels door
het Andalusische land, onvermoeibaar, on
wankelbaar van geloof in een uiteindelijk wel
slagen, speurend naar invloedrijke mannen,
die hem willen aanhooren; betoogend en over
redend met den gloed van een rotsvaste over
tuiging, overal waar hij instemming en steun
verwacht. In 1846 schijnt het pad geëffend:
dank zij de voorspraak van bevriende Spaan-
sche Granden heeft Koningin Isabella den
zwerver in dienst genomen. Als er één is, die
hem zal willen aanhooren, dan moet zij het
zijn, Ferdinand's echtgenoote, die met leede
oogen de voortvarendheid aanziet, waarmee de
Portugeezen onbekende zeeën doorkruisen.
Maar de Spaansche geleerden denken er an
ders over: dat is niet alleen een vermetelheid,
het is een dwaasheid wat die bezeten avontu
rier van een Columbus ondernemen wil. Daar
mee is het vonnis geveld: Columbus begrijpt
het; opnieuw is een hoop vervlogen, zijn be
doeling miskend.
Hij ziet zijn beste jaren voorbijgaan met
nuttelooze onderhandelingen. Voort dan
naar andere landen, waar wijzeren wonen en
moedigeren. Niets is er immers, dat hem bindt:
zijn vrouw is enkele jaren geleden overleden,
van zijn kinderen kan hij den kleinen Diëgo
meenemen op zijn zwerftocht. Zoo trekt hij in
de x-ichting van Huelva, verder en verder, tot
Ja, heusch,
MgSSgHUnh automobilisten,
die hun wagen niet
afsluiten als ze hem
onbeheerd laten' staan l
Ideaal, zooiets voor los
loopende jongens om zoon
auto even te „leenen" voor "n
„vroolijken avond 1"
En wat erop volgt IPolitie
rechtbank
Brengt hen niet in verleiding sluit uw
auto ai II
hij, doodelijk vermoeid en berooid, in de ha
venplaats Palos aankomt en in arren moede
brood en water vraagt bij het klooster der
Franciscanen, la Rabida. De monnik, die hem
de deur opent, is zoo begaan met het lot van
dezen zwervenden vader en zijn uitgeput
kind, dat hij hun onderdak verleent. Met
groeiende belangstelling luistert hij naar de
verhalen, die de avonturier vertelt van zijn
verleden en plamxen. Zoozeer wordt hij dooi
den gloed van Columbus' rede beïnvloed, dat
hij een langen en dringenden brief schrijft
aan Koningin Isabella. Enkele weken later
brengt de boodschapper als antwoord niet
enkel de toezegging, dat de Koningin Colum
bus ontvangen zal, maar tevens een som gelds,
opdat hij zich in een passende kleedij in de
legerplaats van Santa Fé, waar het ko
ninklijk echtpaar verblijf houdt, kan aanmel
den.
Het moet niet gering geweest zijn. wat
Chi-istoffel eischte: hij begeerde niet alleen
den titel van Atlantisch Admiraal en verhef
fing in den adelstand, maar bovendien het
onderkoningschap en een belangrijk geldelijk
aandeel in de exploitatie van de landen, die
hij zou ontdekken. Bijna verspeelde hij daar
mee de gunst der Koningin; maar na de war
me aanbeveling van Columbus' moedige en
veelbelovende onderneminge door enkele aan
zienlijke vrienden schijnt Isabella zelfs be
reid geweest te zijn, haar juweelen te verpan
den voor de uitrusting van het verlangde es
kader.
„Land in zicht
|C* INDELIJK dan is het zoover: twee cara-
veelen en een klein transportschip, be
mand met 120 koppen, die niet zonder moeite
geworven zijn, liggen gereed om den grooten
tocht, die in 's menschen verbeelding bijna een
sage is geworden, naar verre en vreemde zeeën
en landen te ondernemen: De Santa Maria,
de Pinta, de Nina.
3 Augustus 1492 verlaten zij de haven van
Palos. De wind was gunstig en scheidde hen
snel, tè snel bijna van het vertrouwde vaste
land. Dagen verstrijken: óm hen de beklem
mende eenzaamheid van de onmetelijke zee
en de altijd terugwijkende horizon, waarach
ter ergens het doel van de fantastische reis
verborgen moet liggen. Dagen worden weken:
angst en ontmoediging maken zich van de
bemanning meester; Columbus bezweert, kal
meert, spoort aan, sterk door het geloof in
zijn succes. 11 October vischt men kunstig
gesneden houtwerk op: het eei*ste teeken van
menschelijke nabijheid. 120 paar oogen speu
ren urenlang den einder af, hunkerend naar
verlossing uit de zenuwsloopende nxenschver-
latenheid. In den maanlichten nacht van den
volgenden etmaal meent een matroos duidelijk
een vage kustlijn ontdekt te hebben. Onbe
schrijfelijk is de ontroering:land in zicht!
na zeventig lange en bange dagen. Aan boord
van de Santa Maria kan Colunxbus nauwelijks
het aanbreken van den dag afwachten. Dus
tóch géén droom, géén wilde fantasie, géén
vermetele dwaasheid, maar roem, rijkdom,
macht!
Bij het eerste morgenkrieken laat Colum
bus zich aan land brengen; als eerste zal hij
het betreden zijn land: Indië. Uit den
mond van de inboorlingen de „Indianen",
zooals Colunxbus hen noemt die nieuwsgie
rig en welgezind te hoop geloopen zijn, meent
hij den naam van dit oord verstaan te heb
ben: Guanahani moet het heeten, zonder
twijfel één der Indische eilanden
Maar waar zijn de schatten, waarvan hij
heeft gedroomd: de kostbare specerijen, het
begeerde goud? Wel dragen de inboorlingen
staafjes goud in hun doorboox-de neuzen, maar
niets wijst erop, dat in dit land het wonder -
metaal voor het grijpen ligt. Verder dan! Had
twee eeuwen her de bereisde Marco Polo niet
verteld van een sprookjesland dat Zipangu
(Japan) zou heeten? Ver kon het toch niet
meer weg zijn.
Columbus zwerft van eiland tot eiland;
heerlijk is de plantengroei, die hem verrukt
met weelderiger bloesems dan in zijn schoon
ste droomen. Maar van de verwachte schatten
is geen spoor te bekennen. Met heilig ontzag
Annie de Hoog Nooy. Het Leven
wijst den weg. A'dam. Allert de
Lange.
Tom de Bruin. Tussen hemel en
aai'de. Nïjkerk, Callenbach.
Het leven wijst den wegen wie als de
schrijfster van dit boek een optimistische na
tuur heeft, zal er geen oogenblik aan willen
twijfelen of het leven zal den goeden weg
wijzen. Vooral als alles dan eindelijk nog rede
lijk goed afgeloopen is en men zich in de her
innering den afgelegden weg voor den geest
roept, zal het niet te moeilijk vallen te erken
nen, dat het leven den juisten weg gewezen
heeft. Maar met dat al komt in die herinne
ring vaak de twijfel binnendringen. Heeft
werkelijk het leven ons den juisten weg ge
wezen of heeft het ons maar zoo'n beetje, als
in een doolhof, laten rondsukkelen. tot we ein
delijk op een tamelijk beschut plekje onder
een boom zijn gaan uitrusten? Hadden wij
het op een gegeven moment misschien anders
en beter kunnen en moeten doen? Als Minny
van Maren tenslotte bij haar eerst verlaten
verloofde terugkeert, heeft het leven haar
naar dien heilstaat een niet alleen vreemden,
maar ook zeer gevaarlijken weg gewezen en
staat het te bezien of zij haar wegwijzer al
dan niet ex-kentelijk kan wezen. Mevr. De Hoog
koos eeri citaat uit Colei-idge als motto voor
haar boek:
„Ontmoeten, kennen, minnen en
dan scheiden,
Dat is het droef verhaal van menig
menschenhart".
Minny van Maren nu is eenigszins erfelijk
belast met de geschiktheid velen te ontmoeten,
te kennen en te minnen. Zij weet dat en
kampt er tegen. Maar zoo zij den één ontloopt,
loopt zij een tweede tegen het lijf. Dat kun je
zoo hebben als je aan het kampen bent. Maar
.het leven wijst den weg, zegt mevr. De
Hoog en Minnie komt er zonder gevaarlijke
consequenties doorheen, al is het op het nip
pertje. Ze loopt langs afgronden het spel
speelt zeer toepasselijk in Zwitserland en
het avontuur met Ernst, den jeugdkennis van
wien zij niet weet. dat hij kindsdien getrouwd
is. is een vrij zonderlinge weg dien het leven
haar wijst om tot den serieusen Leo. den 'neu-
schen verloofde in Holland, terug te keeren.
Als het Ernst maar een heel klein beetje meer
ernst met haar geweest was, had het leven
en kinderlijke vereering wordt de ontdekker
door de inboorlingen ontvangen, al beloont
Columbus hun argeloosheid bitter slecht: her
haalde malen neemt hij mannen gevangen,
die hem tot gids moeten dienen en ontvoert
hij hun vrouwen. Al gauw heeft het bange ge
rucht zich verspreid, van stam tot stam: waar
Colombus aanlegt -vlucht de bevolking als
door een panischen schrik bevangen, voor de
roovende blanken.
Inmiddels heeft een der onderbevelhebbers,
Pinzon, zich in alle stilte afgescheiden om
op eigen hand het goudland te zoeken, waar
van de inboorlingen spreken en dat Bebeque
genoemd wordt. Met twee schepen zet Colum
bus z'n tocht langs vreemde kusten, die hij
voor het Verre Oosten houdt, voort, tot hem
een tweede ramp treft. De Santa Maria, zijn
„vlaggeschip", loopt op een zandbank en is
reddeloos verloren. De inboorlingen, onkundig
van de barbaarsche practijken der blanke
kolonisten, bieden de liefderijkste hulp. Hun
vox-st, die Colombus een waardige ontvangst
bexeidt, aarzelt zelfs niet, toestemming te
geven tot de vestiging van een versterkte
nedei-zettting, waar een deel der bemanning
haar intrek zal nemen, terwijl Colombus te
rugkeert naar het moederland, om een beter
uitgerust eskader samen te stellen. 15 Maart
1493 keert Colombus, na vreeselijke stormen
te hebben doorstaan, met 2 schepen Pinzon
heeft zich in Haïti weer bij hem aangesloten
in den haven van Palos terug. Snel ver
spreid zich het gerucht door het land: Colum
bus, de ontdekker van den zeeweg naar Indië
is in de haven van Palos aangekomen. Zijn i'eis
van Palos naar Barcelona, waar koning en ko
ningin vei'blijf houden, wordt één triomftocht.
Als 'n held, bijna als 'n heilige wordt de koene
zeevaarder overal met devote bewondering
ontvangen. Op bevel van den Koning is op de
markt van Barcelona een stellage gebouwd,
waarop Ferdinand en Isabella, ten aanschou-
we van een saamgedi'omde menigte, ten tx-oon
zitten. Als Colombus nadert verheft de Ko
ning zich en met een genadige handkus be
groet hij den zeeheld, wien het veroorloofd
wordt, naast het koninklijk echtpaar plaats
te nemen. Het moeten fantastische verhalen
van onmetelijke rijkdommen aan specerijen,
parelen, goud en slaven zijn geweest, waarop
Colombus zijn koninklijke beschermers ver
gastte. Zonder moeite gelukte het hem dan
ook, toestemming te verkrijgen tot de uitrus
ting van een groot eskader van 3 koopvaardij
schepen en 14 caraveelen, bemand met 1500
koppen. Ja, zoo groot moet de toeloop van
deelnemers, waai'onder zich menig adellijk
personnage bevond, zijn geweest dat velen af
gewezen moesten worden.
Ontgoocheling.
(Q EPTEMBER 1487 schreef men, toen ander-
maal een ontdekkingskader onder Co
lumbus' commando de haven uitzeilde, koste
lijk uitgerust nu en rijkelijk voorzien van
waardelooze snuisterijen waartegen de „In
dianen" zoo onnoozel hun kostbai'e goederen
ruilen.
Dolend in vreemde wateren keert de zee
vaarder tenslotte terug naar zijn nederzetting,
die hij in blakenden welstand denkt aan te
treffen. Bittere ontgoocheling: de behuizing
is verbrand, de versterking verwoest,, de man
schappen gedood niets, niets is ervan over
gebleven. De inboorlingen hebben het schan
delijk wangedx-ag der blanken, hun roof en
geweldpleging met gelijke munt betaald. In
allerijl zendt Colombus twaalf van zijn sche
pen met monsters van juist gevonden goud
terug naar het moederland, in de hoop, daar
mede Isabella te vermurwen tot nieuwe on
dersteuning. Inmiddels neemt de ontevreden
heid onder de achtergebleven avonturiex-s; die
niet van zins zijn, de handen uit den mouw
te steken, schrikbarend toe: de levensmidde-
lenvoorraad slinkt snel, de koortsen sleepen
velen ten grave en de ontbering drijft de over
levenden het binnenland in, waar zij zich met
roof en ontucht schadeloos stellen.
Inviteer gerust Uw vrienden.
Want Uw radio is goed.
Omdat U als wijze gastheer
<Aüv ingez Mea./
weer heel genoegelijk een anderen weg kun
nen wijzen, tot ons aller zelfde tevredenheid.
Zoo lijkt het rustgevende dat er in den titel
van Mevr. De Hoog's boek steekt, eer op leu
gen dan op waai-heid, een zoete, berustende
leugen zoo ge wilt, maar verwarring stichtend,
omdat het leven zelf geen gids is, veeleer een
gids behoeft. Dien men in zich zelf vindt als
men sterk, of bij anderen leent als men zwak
is. Minny van Maren is noch zwak noch sterk
en haar Leo zal nog wel eens wat met haar te
stellen krijgen. Maar dat is van later zorg.
Voorloopig heeft mevr. De Hoog haar den
weg gewezen naar den braven Leo en zit ze
veilig.
Het verhaal, als zoodanig beschouwd,
vlot en kundig geschreven. Men leest het met
genoegen en aardige scènes uit het Zwitsersch
sanatorium-leven en daarbuiten blijven in het
geheugen hangen. De schrijfster doet niet op-
zettelijk-artistiek, beoogt blijkbaar een een
voudig onderhoudend verhaal te schrijven en
slaagt daarin omdat zij dat volkomen in haar
macht heeft.
De schrijver van „Tussen hemel en aarde"
is van een gansch andere geaardheid. Deze
zit in inderdaad vol met van alles en nog wat,
niet onbelangrijk op zichzelf doch in een over
daad, die hem blijkbaar in den weg zit en hem
verhindert te componeeren, van zijn verhaal
een mooi-sluitend geheel te maken. De kunst
van het weglaten schijnt hij ongaarne te be
oefenen en zoo verschijnen en verdwenen in
zijn boek figuren die in den omvang van het
geheel geen indruk nalaten, omdat we niets
meer van ze hooren, nadat ze aanvankelijk
schenen iets van belang in het beloop dei-
zaken te zullen presteeren. Zoo verdwijnt Bas-
tiaan, de broer van Jan Veder, al in den aan
vang en zoo stelt Anna teleur, die, in een veel
later hoofdstuk, belooft interessant te wor
den, maar feitelijk belangeloos voor de wer
king van het boek is.
Jan Veder is de hoofdfiguur en de schakel
die alles bijeenhoudt, wat in dit boek gebeurt
en bedacht en besproken wordt. Hij is de zoon
van een Christelijk geloovigen arts. die teleur
gesteld wordt in zijn beide jongens die de fa
milietraditie. het arts-zijn, niet willen voort
zetten. Jan wordt architect, Bastiaan ver
dwijnt als plattelander, na in Wageningen
zijn examens te hebben afgelegd Naast Ja;
staat de geheimzinnige figuur van zijn vriend.
Conrad van Haeringen, die een studie over
Johannes Hus en de Hussieten schrijft ea pfai-
Maar Colunxbus denkt niet aan opgeven:
nadat hij het verzet van zijn bemanning met
geweld gebroken heeft, verkeixt hij de om
liggende landen in de vaste overtuiging met
het eiland Cuba het Aziatische vastelaxxd
betreden te hebbexx. Alle tegenslagen, alle of
fers, kunnen hem meent hij, dit ééne niet
meer oixtnemen: de roem van een triompha-
tor. de verwezenlijking van zijn droomen
Tenxggekeerd in de ixederzetting vindt hij
zijn manschappen in formeelen krijg met de
inboorlingen, die door de lage listen en wreed e
strooptochten der blanken in verzet- zijn ge
komen en natuurlijk het onderspit moeten
delvexx. Een deel van zijn mannen heeft tij
dens zijn afwezigheid den terugtocht onder
nomen en wat zij iix de Spaansche landen
vex-halexx omtreixt Colunxbus' beheer exx grof
geweld doet zijn roem eix aanzien xxiet al-
leeix snel taxxen, maar tot overmaat vaxx ramp
Isabella besluiten, een afgezant te zenden,
die ter plaatse de vele klachten der ontevre-
deneixen zal ondex*zoeken.
Als Columbus na een stormachtige thuis-
reis, opnieuw door de straten trekt naar het
Hof, is het allerminst een zegetocht. Wel
loopt het volk nieuwsgierig te hoop. maar de
geruchten over de wreedheid en het wanbe
heer vaxx den ontdekker hebben zoozeer tot
de volksverbeelding gesproken, dat men hem
niet langer met eerbiedige bewondering aan
ziet.
Een admiraal in de boei
len.
Ten derde male vaart hij uit, met niet meer
dan zes schepen nu,, die met de grootste
moeite zijxx bemand. Columbus beseft het
wel: dat hij bezig is. zijn roem te overleven.
Maar hij wil, hij mag er xxiet aaxx denken. Al
dit lijdexx mag xxiet voor niets geweest zijn: de
zoo duur gekochte eer mag hem xxiet ont
gaan.
Met een ware terreur herstelt hij de orde
in de noodlijdende kolonie, die hij in de droe
vigste omstandigheden tei-ugvixxdt. Schepen
worden xxu, in plaats van met goud en andere
kostbaarheden, met slaven bevracht om de
Spaansche kroon, die hij opnieuw om hulp
smeekt, guxxstig te stemmen. Maar het is te
laat al lang is de invloed van de tallooze
teleurgestelde avonturiers op het koninklijk
paar zoo groot geworden, dat in plaats van
een hulpvloot de Ridder Fraxxsisco Bobadilla
als opperste rechter exx voorzien van verstrek
kende volmacht naar Columbus' nederzet
ting wordt gezonden.
Nauwelijks is de Spaansche geweldenaar er
aaxxgekomen, of Columbus, Atlantisch Admi
raal en onderkoxxing der ontdekte landen,
wordt in de boeiexx geslagen en gevankelijk
naar Spaxxje teruggevoerd,
Snikkend moet hij, de trotsche, voor Isabella
op de knieën zijn gezonken, als een nxan
dien de vernedering exx miskenning hebbeix
gebrokexx. Isabella, verteedei",, herstelt hem in
zijn waardigheid van Admiraal en nog eens
ten laatste male, wordt hij in de gelegen
heid gesteld om zijn liefsten droom te verwe
zenlijken: de ontdekking van den westwaart-
schen zeeweg naar Indië.
De laatste zeereis wordt één aaneenschake
ling van beproevingen en teleurstellingen:
de toegang tot zijn kolonie is hem ontzegd,
de haven blijft voor hem gesloten. Dagen en
nachten zwalken zijn schepen in vliegenden
storm op de huizenhooge zeeën. Schepen gaan
verloren maandenlang wacht hij op het
onherbergzame Jamaica, ondermijnd door
koortsen en jichtaanvallen. bedreigd door zijn
ontevreden lotgenooten, die als hij den hon
gerdood nabij zijn, op verlossing. Eindelijk
dan haalt men de schipbreukelingen af
In November 1504 komt de ontdekker van
Amerika, die den zeeweg naar Indië alleen in
zijxx droomen vond, terug in den Spaanschen
haven, dien hij nooit meer zou verlaten. Met
het overlijden van Isabella, twee weken xxa
zijn terugkeer, is de laatste hoop op erkenning
van zijn verdiensten vervlogen
Vergeten is de fantast, vergeten de moedige
ontdekker, die eens als eexx held werd inge
haald. Als een ander, een zekere Amerigo Ves
pucci, den voet op Amerikaanschen bodenx
zet, zal deze het zijn en niet Christoffel Co
lunxbus. naar wien het nieuw-ontdekte land
gexxoemd zal worden. Maar deze laatste ont-
goochelixxg zou hem tenminste bespaard blij
ven: in 1506, op den 20sten Mei, overleed
hij.
C. J. E. DINAUX.
losoof is in de perioden, dat zijn wankele ge
zondheid hem daartoe de gelegenheid Iaat.
Jaxx's experimenteix in de liefde zijn veelvul
dig en veelsoortig doch maken xxiet den in
druk. dat hij bij een examen in deze materie
cunx laude geslaagd zou zijn. Het is misschien
de schuld van deix schrijver, die Jan zich laat
verwan-en in de bekende puz^e hóe het zuiver
animale met het zuiver geestelijke element
van dat versehijixsel op bevredigende en
voldoening gevende wijze op te lossen.
Iets van die verwardheid doorsiepelt 't gan-
sche boek van Tom de Bruin en kenmerkt
misschien de worsteling die de goedwillende
en in den bodem der eerlijke vroomheid ge
kweekte mensch te strijden heeft in een maat
schappij, die de begrippen over wat zondig en
wat geoorloofd is, nog steeds bezig is grondig
te wijzigen. Misschien haalt de schrijver daar
bij teveel overhoop om dien strijd tot een
ontroerend drama te maken. Als Jan Veder
bij het graf van Conrad van Haeringen een
stuk uit den Apokalyps voorleest, is dat een
slot aan het boek, dat de beoogde verheven
heid mist en eer theatraal aandoet. Dat zijn
bedoelingen ernstig zijn, daaraan zal men niet
bij dezen auteur twijfelen; dat hij den juist
gemeten vorm niet vond om van zijn moeilijke
stof een gaaf kunstwerk te maken, zal men
hem evenwel evenmin verwijten, omdat daar
bij een groot artist nog voor een zware taak
zou komen te staan.
Wij kennen geen ander werk van den schrij
ver, noch weten iets van hem. Of hij een jeug
dig grijsaard dan wel een grijze jongeling
wij weten het niet, doch wij zouden ge
neigd zijn voor één van beiden te voteeren.
Voor zijn jeugd spreekt de overvloed van stof
die ongeschift bleef, de nxodenxe spellingswijze
die men moet „aksepteeren" en de gemanië
reerdheid soms, die van „spaarzameiijk"
spreekt (pag. 67).
Een belezenheid echter, die bij de jeugd van
heden maar spaarzameiijk voorkomt doet een
rijper mensch vermoeden die, losgeraakt van
het oude. tracht met het nieuwe in verbinding
te blijven. En daarbij ondanks zich zelf nu en
dan een stijl vertoont, die zestig jaar geleden
chique en modern was. De gesprekken over
architectuur die de jonge bouwmeesters op
xag. 131 en volgende voeren, waax-in één de
lof zingt van de Gothiek, die men vooral aan
de Hollandsche Kathedralen moet gaan be
wonderen, zijn misschien kunsthistorisch niet
zoo onaantastbaar als de tirades die een Care!
Vosmaer door zijn .romans" placht te slinge
ren. maar het procédé is daaraan toch eenigs
zins verwant
Alles bijeen is Tussen hemel en aarde een
nteressant en ernstig werk dat, ondanks en
kele aesthetische bedenkingen, menigeen
boeien zal.
J. H. DE BOiS
Een prachtoefening, nummer 165, waar we
deze week mee beginnen! Eigenlijk een won
der, dat we deze al niet veel eerder op ons
gymnastiek-progi-aminxa gezet hebben, want
als er één geschikt is om slank en lenig te
blijven, dat is het wel deze. Begint u maar
eens met een diepe beenenbuiging op het
rechterbeen, waarbij het linker ver naar
achteren gestrekt wordt. Het lichaam en de
armen zullen vanzelf wat naar voren ko
men. Nu krachtig, snel en enex-giek optrek
ken op het rechterbeen en tegelijkertijd het
linkerbeen zoo hoog mogelijk opgooien.
Daarna weer snel terug naar de uitgangs
houding. Na wat oefening zal het u zeker ge
lukken met den voet tot boven uw hoofd te
komen; alleen even oppassen voor achter
over vallen. Als we het eens tien keer links
en tien keer rechts deden?
Oefening 166. In knieënstand met de han
den op den grond, een been opgooien en den
enkel met een hand vastpakken. Nu door
flink trekken die knie zoo hoog mogelijk
van den grond heffen. Hoofd op!
Oefening 167. Een moeilijkheid bij deze
oefening is wel, dat u een partner moet zoe
ken, die nu niet bepaald twee maal zoo
zwaar is. Dan gaat u zóó tegenover elkaar'
staan, dat de rech ter schouders precies
tegenover elkaar zijn; rechterarm buigen en
handen plat tegen elkaar. Beiden staan met
gespreide beenen, om een groot steunvlak te
hebben. De voorste voeten zijn nog ruim een
halven meter van elkaair. En nu maar duwen
Verliezer is degene, die het eerst een voet
moet optillen of verschuiven om zijn even
wicht te bewaren.
Tenslotte, als nummer 168 een moeilijke
lenigheidsoefening. Het begin is weer in
knieënstand, maar we zitten hierbij op de
hielen. Nu gaat geleidelijk het bovenlichaam
achterover, tot u met schouders, hoofd en
armen op den grond komt. De knieën moeten
op hun plaats blijven. Het valt niet mee,
maar de lenigsten kunnen het heusch wel
probeeren.
JULES KAMMEIJER,
Leeraar Lich. Opv. M. O.
MANGELWASCH (alles gemangeld, ook lijf
goederen) 0.20 per K.G.
HEEMSTEDE TELE F. 28?01.
(Adv. Ingez. Med.)
AGENDA.
Heden:
ZATERDAG 5 FEBRUARI
Stadsschouwburg, Wilsonsplein: „Feestweek
in Salzburg" door het Centraal Tooneel, 8.15 u.
La Gaité, Raaks: Dansorkest.
Palace Filmac: 115 uur: Dooi'loopend 50
minuten wereldnieuws.
Frans Hals Theater: Chai'lie Chaplin in
„Modern Times" en „Nu juicht een volk"
2.30, 7 en 9.15 uui'.
Spaarne Theater: „De bereden politie" en
„Renbaanbloed".
Luxor Sound Theater: „Koningin Victoria"
en „Nu juicht een Volk", 2.30, 7 en 9.15 uur.
Cinema Palace: „Het leven van Emile Zola"
en „Er is een Prinsesje geboren". 7 en 9.15 uur.
Rembrandt Theater: „Liefdesparade", 2.30,
7 en 9.15 uur.
Teyler's Museum, Spaarne 16. Geopend op
werkdagen van 11—3 uur, behalve 's Maan
dags Toegang vrij.
O verve en: Oranjefeesten terrein Zijlweg
hoek Bloemendaalscheweg.
ZONDAG 6 FEBRUARI
Gemeentelijke Concertzaal: Gala- en leden-
concert H. O. V., 8.15 uur.
Gebouw Protestantenbond: Voordx-acht B.
van der Meer voor Psycho Synthese, v.m, 10.30
Rembrandt Theater: Populair-wetenschap-
pelijk filmwerk „Nederland", 11.30 uur.
Frans Hals Theater: „Het groene licht",
11.30 uur.
Bioscoopvoorstellingen 's middags en des
avonds.
MAANDAG 7 FEBRUARI
Palace Filmac: 115 uur: Doorloopend 50
minuten wereldnieuws.
Bioscoopvoorstellingen 's middags en des
avonds.
Overveen: Oranjefeesten terx-ein Zijlweg
hoek Bloemendaalscheweg.
ROOSTER VAN APOTHEKEN
(Samengesteld door den Inspecteur der
Volksgezondheid)
Voor de apotheken, die toestemming ge
vraagd hebben, om 's avonds en 's nachts cn
Zondags te sluiten, is door den Inspecteur
der Volksgezondheid een sluitingsrooster op
gemaakt.
Van Zaterdag 5 Februari 's avonds 8 uur tot
en met Vrijdag 11 Febr. zijn de volgende apo
theken op Zondag, 's avonds na acht uur en
des nachts geopend.
toP3Th. A. v. Ryn. Kleine Houtweg 15. TeL
S. G Beckeringh. Apotheek Loomeyer Zijl
weg 34. Tel. 12495.
F. C. Kuipers Azn„ Schoterbosch-Apotheek.
Rijksstraatweg 19, Tel. 12711.