ZONDERLINGE LEVENS Blijft Fit! WASSCHERIJ „RHEE" op sLot jh 11 Christoffel Columbus. Litteraire Kantteekeningen. TATE R D A G S FEBRUARI 1938 HAARLEM'S DAGBLAD Een droom. ERGENS, ver van het kleine Portugal en door onmetelijke zeeën er van ge scheiden. moet het liggen: het Won derland, dat rijk is aan velerlei schat ten als geen ander Indië. Fantastisch ver weg moet het zijn, zóó ver dat het door velen voor onbereikbaar wordt gehouden. Het is waar: twee ondernemende Genueeèen, Thedi- sius en Vivaldo Doria, moeten er eens op uit getrokken zijn om het te zoeken en nooit zijn teruggekeerd. Maar hun vermetele onder neming ligt dan ook bijkans twee eeuwen in het verleden.... Twéé eeuwen! Men zegt, dat de temperatuur zuidwaarts zoo hoog is, dat al het zeewater verdampt en niets dan een brij achtige zoutmassa achterlaat, waarin elk schip jammerlijk moet vergaan. Maar men zegt en fantaseert zoo veel en de aarde kan onmogelijk zoo groot zijn als men zich wel voorstelt. En bovendien: is het begeerde won derland niet het offer van een ontdekkings tocht waard Cristottel Columbus. Het is een nog jeugdige zeeman, die zoo denkt en droomt. Voor het aardrijkskundig begrip dier tijden heeft hij al heel wat van de wereld gezien: zijn zeereizen strekten zich uit van IJsland tot Guinea en met de Portu- geezen ondernam hij verre en avontuurlijke tochten. Nu droomt hij van een zeeweg naar Indië, die ergens, westwaarts, gelegen moet zijn. Vóór hem ligt de door één der bekendste astronomen, Foscanelli genaamd, ontworpen kaart. De jonge zeevaarder tuurt erop tot zijn oogen ervan gaan steken. Dan sluit hij ze èn droomt weer van het lokkende land der won- derschatten, welks beeld hij in zijn levendige fantasie nu al jarenlang in zich omdraagt. Hij weet het wel: men gelooft hem niet, men houdt hem voor een dweper, een zonderlingen fantast, ja zelfs voor een zwendelaar. Heeft Portugal's koning, Johan n, niet onlangs ver klaard, dat de plannen van den overmoedigen zeevaarder, die hem zijn diensten had aange boden, onuitvoerbaar zijn? Neen hier, waar men nauwelijks oor heeft voor zijn woorden, noch begrip van zijn plannen, heeft Christof fel Columbus niets meer te zoeken. In 1484 heeft hij zijn besluit genomen: heimelijk ver laat hij het Portugeesche grondgebied om el ders zijn geluk te beproeven. Zijn broer Bar- tholomeus zal naar Engeland gaan om het Engelsche hof gunstig voor de grootsche on derneming van Columbus, die hij als de roe ping zijns levens beschouwt, te stemmen. Het gaat Bartholomeus niet voor den wind: op zijn reis wordt hij door zeeroovers zoo grondig bestolen, dat hij als een armzalig bedelaar, gehuld in lompen, aan den Engelschen wal stapt en jarenlang met het teekenen van kaarten het noodige moet verdienen alvorens hij over een kleeding beschikt, waarin hij zich aan het Hof vertoonen kan. En als het einde lijk in 1488 zoover is, mo'et hij ervaren dat alle ontbering, alle arbeid, alle hoop ver geefs was. Men wil aan het hof niets van der gelijke zonderlinge plannen hooren Broeder Christoffel zwerft inmiddels door het Andalusische land, onvermoeibaar, on wankelbaar van geloof in een uiteindelijk wel slagen, speurend naar invloedrijke mannen, die hem willen aanhooren; betoogend en over redend met den gloed van een rotsvaste over tuiging, overal waar hij instemming en steun verwacht. In 1846 schijnt het pad geëffend: dank zij de voorspraak van bevriende Spaan- sche Granden heeft Koningin Isabella den zwerver in dienst genomen. Als er één is, die hem zal willen aanhooren, dan moet zij het zijn, Ferdinand's echtgenoote, die met leede oogen de voortvarendheid aanziet, waarmee de Portugeezen onbekende zeeën doorkruisen. Maar de Spaansche geleerden denken er an ders over: dat is niet alleen een vermetelheid, het is een dwaasheid wat die bezeten avontu rier van een Columbus ondernemen wil. Daar mee is het vonnis geveld: Columbus begrijpt het; opnieuw is een hoop vervlogen, zijn be doeling miskend. Hij ziet zijn beste jaren voorbijgaan met nuttelooze onderhandelingen. Voort dan naar andere landen, waar wijzeren wonen en moedigeren. Niets is er immers, dat hem bindt: zijn vrouw is enkele jaren geleden overleden, van zijn kinderen kan hij den kleinen Diëgo meenemen op zijn zwerftocht. Zoo trekt hij in de x-ichting van Huelva, verder en verder, tot Ja, heusch, MgSSgHUnh automobilisten, die hun wagen niet afsluiten als ze hem onbeheerd laten' staan l Ideaal, zooiets voor los loopende jongens om zoon auto even te „leenen" voor "n „vroolijken avond 1" En wat erop volgt IPolitie rechtbank Brengt hen niet in verleiding sluit uw auto ai II hij, doodelijk vermoeid en berooid, in de ha venplaats Palos aankomt en in arren moede brood en water vraagt bij het klooster der Franciscanen, la Rabida. De monnik, die hem de deur opent, is zoo begaan met het lot van dezen zwervenden vader en zijn uitgeput kind, dat hij hun onderdak verleent. Met groeiende belangstelling luistert hij naar de verhalen, die de avonturier vertelt van zijn verleden en plamxen. Zoozeer wordt hij dooi den gloed van Columbus' rede beïnvloed, dat hij een langen en dringenden brief schrijft aan Koningin Isabella. Enkele weken later brengt de boodschapper als antwoord niet enkel de toezegging, dat de Koningin Colum bus ontvangen zal, maar tevens een som gelds, opdat hij zich in een passende kleedij in de legerplaats van Santa Fé, waar het ko ninklijk echtpaar verblijf houdt, kan aanmel den. Het moet niet gering geweest zijn. wat Chi-istoffel eischte: hij begeerde niet alleen den titel van Atlantisch Admiraal en verhef fing in den adelstand, maar bovendien het onderkoningschap en een belangrijk geldelijk aandeel in de exploitatie van de landen, die hij zou ontdekken. Bijna verspeelde hij daar mee de gunst der Koningin; maar na de war me aanbeveling van Columbus' moedige en veelbelovende onderneminge door enkele aan zienlijke vrienden schijnt Isabella zelfs be reid geweest te zijn, haar juweelen te verpan den voor de uitrusting van het verlangde es kader. „Land in zicht |C* INDELIJK dan is het zoover: twee cara- veelen en een klein transportschip, be mand met 120 koppen, die niet zonder moeite geworven zijn, liggen gereed om den grooten tocht, die in 's menschen verbeelding bijna een sage is geworden, naar verre en vreemde zeeën en landen te ondernemen: De Santa Maria, de Pinta, de Nina. 3 Augustus 1492 verlaten zij de haven van Palos. De wind was gunstig en scheidde hen snel, tè snel bijna van het vertrouwde vaste land. Dagen verstrijken: óm hen de beklem mende eenzaamheid van de onmetelijke zee en de altijd terugwijkende horizon, waarach ter ergens het doel van de fantastische reis verborgen moet liggen. Dagen worden weken: angst en ontmoediging maken zich van de bemanning meester; Columbus bezweert, kal meert, spoort aan, sterk door het geloof in zijn succes. 11 October vischt men kunstig gesneden houtwerk op: het eei*ste teeken van menschelijke nabijheid. 120 paar oogen speu ren urenlang den einder af, hunkerend naar verlossing uit de zenuwsloopende nxenschver- latenheid. In den maanlichten nacht van den volgenden etmaal meent een matroos duidelijk een vage kustlijn ontdekt te hebben. Onbe schrijfelijk is de ontroering:land in zicht! na zeventig lange en bange dagen. Aan boord van de Santa Maria kan Colunxbus nauwelijks het aanbreken van den dag afwachten. Dus tóch géén droom, géén wilde fantasie, géén vermetele dwaasheid, maar roem, rijkdom, macht! Bij het eerste morgenkrieken laat Colum bus zich aan land brengen; als eerste zal hij het betreden zijn land: Indië. Uit den mond van de inboorlingen de „Indianen", zooals Colunxbus hen noemt die nieuwsgie rig en welgezind te hoop geloopen zijn, meent hij den naam van dit oord verstaan te heb ben: Guanahani moet het heeten, zonder twijfel één der Indische eilanden Maar waar zijn de schatten, waarvan hij heeft gedroomd: de kostbare specerijen, het begeerde goud? Wel dragen de inboorlingen staafjes goud in hun doorboox-de neuzen, maar niets wijst erop, dat in dit land het wonder - metaal voor het grijpen ligt. Verder dan! Had twee eeuwen her de bereisde Marco Polo niet verteld van een sprookjesland dat Zipangu (Japan) zou heeten? Ver kon het toch niet meer weg zijn. Columbus zwerft van eiland tot eiland; heerlijk is de plantengroei, die hem verrukt met weelderiger bloesems dan in zijn schoon ste droomen. Maar van de verwachte schatten is geen spoor te bekennen. Met heilig ontzag Annie de Hoog Nooy. Het Leven wijst den weg. A'dam. Allert de Lange. Tom de Bruin. Tussen hemel en aai'de. Nïjkerk, Callenbach. Het leven wijst den wegen wie als de schrijfster van dit boek een optimistische na tuur heeft, zal er geen oogenblik aan willen twijfelen of het leven zal den goeden weg wijzen. Vooral als alles dan eindelijk nog rede lijk goed afgeloopen is en men zich in de her innering den afgelegden weg voor den geest roept, zal het niet te moeilijk vallen te erken nen, dat het leven den juisten weg gewezen heeft. Maar met dat al komt in die herinne ring vaak de twijfel binnendringen. Heeft werkelijk het leven ons den juisten weg ge wezen of heeft het ons maar zoo'n beetje, als in een doolhof, laten rondsukkelen. tot we ein delijk op een tamelijk beschut plekje onder een boom zijn gaan uitrusten? Hadden wij het op een gegeven moment misschien anders en beter kunnen en moeten doen? Als Minny van Maren tenslotte bij haar eerst verlaten verloofde terugkeert, heeft het leven haar naar dien heilstaat een niet alleen vreemden, maar ook zeer gevaarlijken weg gewezen en staat het te bezien of zij haar wegwijzer al dan niet ex-kentelijk kan wezen. Mevr. De Hoog koos eeri citaat uit Colei-idge als motto voor haar boek: „Ontmoeten, kennen, minnen en dan scheiden, Dat is het droef verhaal van menig menschenhart". Minny van Maren nu is eenigszins erfelijk belast met de geschiktheid velen te ontmoeten, te kennen en te minnen. Zij weet dat en kampt er tegen. Maar zoo zij den één ontloopt, loopt zij een tweede tegen het lijf. Dat kun je zoo hebben als je aan het kampen bent. Maar .het leven wijst den weg, zegt mevr. De Hoog en Minnie komt er zonder gevaarlijke consequenties doorheen, al is het op het nip pertje. Ze loopt langs afgronden het spel speelt zeer toepasselijk in Zwitserland en het avontuur met Ernst, den jeugdkennis van wien zij niet weet. dat hij kindsdien getrouwd is. is een vrij zonderlinge weg dien het leven haar wijst om tot den serieusen Leo. den 'neu- schen verloofde in Holland, terug te keeren. Als het Ernst maar een heel klein beetje meer ernst met haar geweest was, had het leven en kinderlijke vereering wordt de ontdekker door de inboorlingen ontvangen, al beloont Columbus hun argeloosheid bitter slecht: her haalde malen neemt hij mannen gevangen, die hem tot gids moeten dienen en ontvoert hij hun vrouwen. Al gauw heeft het bange ge rucht zich verspreid, van stam tot stam: waar Colombus aanlegt -vlucht de bevolking als door een panischen schrik bevangen, voor de roovende blanken. Inmiddels heeft een der onderbevelhebbers, Pinzon, zich in alle stilte afgescheiden om op eigen hand het goudland te zoeken, waar van de inboorlingen spreken en dat Bebeque genoemd wordt. Met twee schepen zet Colum bus z'n tocht langs vreemde kusten, die hij voor het Verre Oosten houdt, voort, tot hem een tweede ramp treft. De Santa Maria, zijn „vlaggeschip", loopt op een zandbank en is reddeloos verloren. De inboorlingen, onkundig van de barbaarsche practijken der blanke kolonisten, bieden de liefderijkste hulp. Hun vox-st, die Colombus een waardige ontvangst bexeidt, aarzelt zelfs niet, toestemming te geven tot de vestiging van een versterkte nedei-zettting, waar een deel der bemanning haar intrek zal nemen, terwijl Colombus te rugkeert naar het moederland, om een beter uitgerust eskader samen te stellen. 15 Maart 1493 keert Colombus, na vreeselijke stormen te hebben doorstaan, met 2 schepen Pinzon heeft zich in Haïti weer bij hem aangesloten in den haven van Palos terug. Snel ver spreid zich het gerucht door het land: Colum bus, de ontdekker van den zeeweg naar Indië is in de haven van Palos aangekomen. Zijn i'eis van Palos naar Barcelona, waar koning en ko ningin vei'blijf houden, wordt één triomftocht. Als 'n held, bijna als 'n heilige wordt de koene zeevaarder overal met devote bewondering ontvangen. Op bevel van den Koning is op de markt van Barcelona een stellage gebouwd, waarop Ferdinand en Isabella, ten aanschou- we van een saamgedi'omde menigte, ten tx-oon zitten. Als Colombus nadert verheft de Ko ning zich en met een genadige handkus be groet hij den zeeheld, wien het veroorloofd wordt, naast het koninklijk echtpaar plaats te nemen. Het moeten fantastische verhalen van onmetelijke rijkdommen aan specerijen, parelen, goud en slaven zijn geweest, waarop Colombus zijn koninklijke beschermers ver gastte. Zonder moeite gelukte het hem dan ook, toestemming te verkrijgen tot de uitrus ting van een groot eskader van 3 koopvaardij schepen en 14 caraveelen, bemand met 1500 koppen. Ja, zoo groot moet de toeloop van deelnemers, waai'onder zich menig adellijk personnage bevond, zijn geweest dat velen af gewezen moesten worden. Ontgoocheling. (Q EPTEMBER 1487 schreef men, toen ander- maal een ontdekkingskader onder Co lumbus' commando de haven uitzeilde, koste lijk uitgerust nu en rijkelijk voorzien van waardelooze snuisterijen waartegen de „In dianen" zoo onnoozel hun kostbai'e goederen ruilen. Dolend in vreemde wateren keert de zee vaarder tenslotte terug naar zijn nederzetting, die hij in blakenden welstand denkt aan te treffen. Bittere ontgoocheling: de behuizing is verbrand, de versterking verwoest,, de man schappen gedood niets, niets is ervan over gebleven. De inboorlingen hebben het schan delijk wangedx-ag der blanken, hun roof en geweldpleging met gelijke munt betaald. In allerijl zendt Colombus twaalf van zijn sche pen met monsters van juist gevonden goud terug naar het moederland, in de hoop, daar mede Isabella te vermurwen tot nieuwe on dersteuning. Inmiddels neemt de ontevreden heid onder de achtergebleven avonturiex-s; die niet van zins zijn, de handen uit den mouw te steken, schrikbarend toe: de levensmidde- lenvoorraad slinkt snel, de koortsen sleepen velen ten grave en de ontbering drijft de over levenden het binnenland in, waar zij zich met roof en ontucht schadeloos stellen. Inviteer gerust Uw vrienden. Want Uw radio is goed. Omdat U als wijze gastheer <Aüv ingez Mea./ weer heel genoegelijk een anderen weg kun nen wijzen, tot ons aller zelfde tevredenheid. Zoo lijkt het rustgevende dat er in den titel van Mevr. De Hoog's boek steekt, eer op leu gen dan op waai-heid, een zoete, berustende leugen zoo ge wilt, maar verwarring stichtend, omdat het leven zelf geen gids is, veeleer een gids behoeft. Dien men in zich zelf vindt als men sterk, of bij anderen leent als men zwak is. Minny van Maren is noch zwak noch sterk en haar Leo zal nog wel eens wat met haar te stellen krijgen. Maar dat is van later zorg. Voorloopig heeft mevr. De Hoog haar den weg gewezen naar den braven Leo en zit ze veilig. Het verhaal, als zoodanig beschouwd, vlot en kundig geschreven. Men leest het met genoegen en aardige scènes uit het Zwitsersch sanatorium-leven en daarbuiten blijven in het geheugen hangen. De schrijfster doet niet op- zettelijk-artistiek, beoogt blijkbaar een een voudig onderhoudend verhaal te schrijven en slaagt daarin omdat zij dat volkomen in haar macht heeft. De schrijver van „Tussen hemel en aarde" is van een gansch andere geaardheid. Deze zit in inderdaad vol met van alles en nog wat, niet onbelangrijk op zichzelf doch in een over daad, die hem blijkbaar in den weg zit en hem verhindert te componeeren, van zijn verhaal een mooi-sluitend geheel te maken. De kunst van het weglaten schijnt hij ongaarne te be oefenen en zoo verschijnen en verdwenen in zijn boek figuren die in den omvang van het geheel geen indruk nalaten, omdat we niets meer van ze hooren, nadat ze aanvankelijk schenen iets van belang in het beloop dei- zaken te zullen presteeren. Zoo verdwijnt Bas- tiaan, de broer van Jan Veder, al in den aan vang en zoo stelt Anna teleur, die, in een veel later hoofdstuk, belooft interessant te wor den, maar feitelijk belangeloos voor de wer king van het boek is. Jan Veder is de hoofdfiguur en de schakel die alles bijeenhoudt, wat in dit boek gebeurt en bedacht en besproken wordt. Hij is de zoon van een Christelijk geloovigen arts. die teleur gesteld wordt in zijn beide jongens die de fa milietraditie. het arts-zijn, niet willen voort zetten. Jan wordt architect, Bastiaan ver dwijnt als plattelander, na in Wageningen zijn examens te hebben afgelegd Naast Ja; staat de geheimzinnige figuur van zijn vriend. Conrad van Haeringen, die een studie over Johannes Hus en de Hussieten schrijft ea pfai- Maar Colunxbus denkt niet aan opgeven: nadat hij het verzet van zijn bemanning met geweld gebroken heeft, verkeixt hij de om liggende landen in de vaste overtuiging met het eiland Cuba het Aziatische vastelaxxd betreden te hebbexx. Alle tegenslagen, alle of fers, kunnen hem meent hij, dit ééne niet meer oixtnemen: de roem van een triompha- tor. de verwezenlijking van zijn droomen Tenxggekeerd in de ixederzetting vindt hij zijn manschappen in formeelen krijg met de inboorlingen, die door de lage listen en wreed e strooptochten der blanken in verzet- zijn ge komen en natuurlijk het onderspit moeten delvexx. Een deel van zijn mannen heeft tij dens zijn afwezigheid den terugtocht onder nomen en wat zij iix de Spaansche landen vex-halexx omtreixt Colunxbus' beheer exx grof geweld doet zijn roem eix aanzien xxiet al- leeix snel taxxen, maar tot overmaat vaxx ramp Isabella besluiten, een afgezant te zenden, die ter plaatse de vele klachten der ontevre- deneixen zal ondex*zoeken. Als Columbus na een stormachtige thuis- reis, opnieuw door de straten trekt naar het Hof, is het allerminst een zegetocht. Wel loopt het volk nieuwsgierig te hoop. maar de geruchten over de wreedheid en het wanbe heer vaxx den ontdekker hebben zoozeer tot de volksverbeelding gesproken, dat men hem niet langer met eerbiedige bewondering aan ziet. Een admiraal in de boei len. Ten derde male vaart hij uit, met niet meer dan zes schepen nu,, die met de grootste moeite zijxx bemand. Columbus beseft het wel: dat hij bezig is. zijn roem te overleven. Maar hij wil, hij mag er xxiet aaxx denken. Al dit lijdexx mag xxiet voor niets geweest zijn: de zoo duur gekochte eer mag hem xxiet ont gaan. Met een ware terreur herstelt hij de orde in de noodlijdende kolonie, die hij in de droe vigste omstandigheden tei-ugvixxdt. Schepen worden xxu, in plaats van met goud en andere kostbaarheden, met slaven bevracht om de Spaansche kroon, die hij opnieuw om hulp smeekt, guxxstig te stemmen. Maar het is te laat al lang is de invloed van de tallooze teleurgestelde avonturiers op het koninklijk paar zoo groot geworden, dat in plaats van een hulpvloot de Ridder Fraxxsisco Bobadilla als opperste rechter exx voorzien van verstrek kende volmacht naar Columbus' nederzet ting wordt gezonden. Nauwelijks is de Spaansche geweldenaar er aaxxgekomen, of Columbus, Atlantisch Admi raal en onderkoxxing der ontdekte landen, wordt in de boeiexx geslagen en gevankelijk naar Spaxxje teruggevoerd, Snikkend moet hij, de trotsche, voor Isabella op de knieën zijn gezonken, als een nxan dien de vernedering exx miskenning hebbeix gebrokexx. Isabella, verteedei",, herstelt hem in zijn waardigheid van Admiraal en nog eens ten laatste male, wordt hij in de gelegen heid gesteld om zijn liefsten droom te verwe zenlijken: de ontdekking van den westwaart- schen zeeweg naar Indië. De laatste zeereis wordt één aaneenschake ling van beproevingen en teleurstellingen: de toegang tot zijn kolonie is hem ontzegd, de haven blijft voor hem gesloten. Dagen en nachten zwalken zijn schepen in vliegenden storm op de huizenhooge zeeën. Schepen gaan verloren maandenlang wacht hij op het onherbergzame Jamaica, ondermijnd door koortsen en jichtaanvallen. bedreigd door zijn ontevreden lotgenooten, die als hij den hon gerdood nabij zijn, op verlossing. Eindelijk dan haalt men de schipbreukelingen af In November 1504 komt de ontdekker van Amerika, die den zeeweg naar Indië alleen in zijxx droomen vond, terug in den Spaanschen haven, dien hij nooit meer zou verlaten. Met het overlijden van Isabella, twee weken xxa zijn terugkeer, is de laatste hoop op erkenning van zijn verdiensten vervlogen Vergeten is de fantast, vergeten de moedige ontdekker, die eens als eexx held werd inge haald. Als een ander, een zekere Amerigo Ves pucci, den voet op Amerikaanschen bodenx zet, zal deze het zijn en niet Christoffel Co lunxbus. naar wien het nieuw-ontdekte land gexxoemd zal worden. Maar deze laatste ont- goochelixxg zou hem tenminste bespaard blij ven: in 1506, op den 20sten Mei, overleed hij. C. J. E. DINAUX. losoof is in de perioden, dat zijn wankele ge zondheid hem daartoe de gelegenheid Iaat. Jaxx's experimenteix in de liefde zijn veelvul dig en veelsoortig doch maken xxiet den in druk. dat hij bij een examen in deze materie cunx laude geslaagd zou zijn. Het is misschien de schuld van deix schrijver, die Jan zich laat verwan-en in de bekende puz^e hóe het zuiver animale met het zuiver geestelijke element van dat versehijixsel op bevredigende en voldoening gevende wijze op te lossen. Iets van die verwardheid doorsiepelt 't gan- sche boek van Tom de Bruin en kenmerkt misschien de worsteling die de goedwillende en in den bodem der eerlijke vroomheid ge kweekte mensch te strijden heeft in een maat schappij, die de begrippen over wat zondig en wat geoorloofd is, nog steeds bezig is grondig te wijzigen. Misschien haalt de schrijver daar bij teveel overhoop om dien strijd tot een ontroerend drama te maken. Als Jan Veder bij het graf van Conrad van Haeringen een stuk uit den Apokalyps voorleest, is dat een slot aan het boek, dat de beoogde verheven heid mist en eer theatraal aandoet. Dat zijn bedoelingen ernstig zijn, daaraan zal men niet bij dezen auteur twijfelen; dat hij den juist gemeten vorm niet vond om van zijn moeilijke stof een gaaf kunstwerk te maken, zal men hem evenwel evenmin verwijten, omdat daar bij een groot artist nog voor een zware taak zou komen te staan. Wij kennen geen ander werk van den schrij ver, noch weten iets van hem. Of hij een jeug dig grijsaard dan wel een grijze jongeling wij weten het niet, doch wij zouden ge neigd zijn voor één van beiden te voteeren. Voor zijn jeugd spreekt de overvloed van stof die ongeschift bleef, de nxodenxe spellingswijze die men moet „aksepteeren" en de gemanië reerdheid soms, die van „spaarzameiijk" spreekt (pag. 67). Een belezenheid echter, die bij de jeugd van heden maar spaarzameiijk voorkomt doet een rijper mensch vermoeden die, losgeraakt van het oude. tracht met het nieuwe in verbinding te blijven. En daarbij ondanks zich zelf nu en dan een stijl vertoont, die zestig jaar geleden chique en modern was. De gesprekken over architectuur die de jonge bouwmeesters op xag. 131 en volgende voeren, waax-in één de lof zingt van de Gothiek, die men vooral aan de Hollandsche Kathedralen moet gaan be wonderen, zijn misschien kunsthistorisch niet zoo onaantastbaar als de tirades die een Care! Vosmaer door zijn .romans" placht te slinge ren. maar het procédé is daaraan toch eenigs zins verwant Alles bijeen is Tussen hemel en aarde een nteressant en ernstig werk dat, ondanks en kele aesthetische bedenkingen, menigeen boeien zal. J. H. DE BOiS Een prachtoefening, nummer 165, waar we deze week mee beginnen! Eigenlijk een won der, dat we deze al niet veel eerder op ons gymnastiek-progi-aminxa gezet hebben, want als er één geschikt is om slank en lenig te blijven, dat is het wel deze. Begint u maar eens met een diepe beenenbuiging op het rechterbeen, waarbij het linker ver naar achteren gestrekt wordt. Het lichaam en de armen zullen vanzelf wat naar voren ko men. Nu krachtig, snel en enex-giek optrek ken op het rechterbeen en tegelijkertijd het linkerbeen zoo hoog mogelijk opgooien. Daarna weer snel terug naar de uitgangs houding. Na wat oefening zal het u zeker ge lukken met den voet tot boven uw hoofd te komen; alleen even oppassen voor achter over vallen. Als we het eens tien keer links en tien keer rechts deden? Oefening 166. In knieënstand met de han den op den grond, een been opgooien en den enkel met een hand vastpakken. Nu door flink trekken die knie zoo hoog mogelijk van den grond heffen. Hoofd op! Oefening 167. Een moeilijkheid bij deze oefening is wel, dat u een partner moet zoe ken, die nu niet bepaald twee maal zoo zwaar is. Dan gaat u zóó tegenover elkaar' staan, dat de rech ter schouders precies tegenover elkaar zijn; rechterarm buigen en handen plat tegen elkaar. Beiden staan met gespreide beenen, om een groot steunvlak te hebben. De voorste voeten zijn nog ruim een halven meter van elkaair. En nu maar duwen Verliezer is degene, die het eerst een voet moet optillen of verschuiven om zijn even wicht te bewaren. Tenslotte, als nummer 168 een moeilijke lenigheidsoefening. Het begin is weer in knieënstand, maar we zitten hierbij op de hielen. Nu gaat geleidelijk het bovenlichaam achterover, tot u met schouders, hoofd en armen op den grond komt. De knieën moeten op hun plaats blijven. Het valt niet mee, maar de lenigsten kunnen het heusch wel probeeren. JULES KAMMEIJER, Leeraar Lich. Opv. M. O. MANGELWASCH (alles gemangeld, ook lijf goederen) 0.20 per K.G. HEEMSTEDE TELE F. 28?01. (Adv. Ingez. Med.) AGENDA. Heden: ZATERDAG 5 FEBRUARI Stadsschouwburg, Wilsonsplein: „Feestweek in Salzburg" door het Centraal Tooneel, 8.15 u. La Gaité, Raaks: Dansorkest. Palace Filmac: 115 uur: Dooi'loopend 50 minuten wereldnieuws. Frans Hals Theater: Chai'lie Chaplin in „Modern Times" en „Nu juicht een volk" 2.30, 7 en 9.15 uui'. Spaarne Theater: „De bereden politie" en „Renbaanbloed". Luxor Sound Theater: „Koningin Victoria" en „Nu juicht een Volk", 2.30, 7 en 9.15 uur. Cinema Palace: „Het leven van Emile Zola" en „Er is een Prinsesje geboren". 7 en 9.15 uur. Rembrandt Theater: „Liefdesparade", 2.30, 7 en 9.15 uur. Teyler's Museum, Spaarne 16. Geopend op werkdagen van 11—3 uur, behalve 's Maan dags Toegang vrij. O verve en: Oranjefeesten terrein Zijlweg hoek Bloemendaalscheweg. ZONDAG 6 FEBRUARI Gemeentelijke Concertzaal: Gala- en leden- concert H. O. V., 8.15 uur. Gebouw Protestantenbond: Voordx-acht B. van der Meer voor Psycho Synthese, v.m, 10.30 Rembrandt Theater: Populair-wetenschap- pelijk filmwerk „Nederland", 11.30 uur. Frans Hals Theater: „Het groene licht", 11.30 uur. Bioscoopvoorstellingen 's middags en des avonds. MAANDAG 7 FEBRUARI Palace Filmac: 115 uur: Doorloopend 50 minuten wereldnieuws. Bioscoopvoorstellingen 's middags en des avonds. Overveen: Oranjefeesten terx-ein Zijlweg hoek Bloemendaalscheweg. ROOSTER VAN APOTHEKEN (Samengesteld door den Inspecteur der Volksgezondheid) Voor de apotheken, die toestemming ge vraagd hebben, om 's avonds en 's nachts cn Zondags te sluiten, is door den Inspecteur der Volksgezondheid een sluitingsrooster op gemaakt. Van Zaterdag 5 Februari 's avonds 8 uur tot en met Vrijdag 11 Febr. zijn de volgende apo theken op Zondag, 's avonds na acht uur en des nachts geopend. toP3Th. A. v. Ryn. Kleine Houtweg 15. TeL S. G Beckeringh. Apotheek Loomeyer Zijl weg 34. Tel. 12495. F. C. Kuipers Azn„ Schoterbosch-Apotheek. Rijksstraatweg 19, Tel. 12711.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 13