Het groote Avontuur
FEUILLETON
Roman uit de Tropen door
FRANS DEMERS.
38)
Iedereen is daarvan overtuigd, antwoord
de Hiefenberg, zooals iedereen in het geheime
kamp overtuigd is, dat gij bij de eerste water
vallen zijt omgekomen. Voor mijn zijt gij dus
tweemaal gestorven en tweemaal verrezen. Ik
ben ervan overtuigd, dat u nu wel ongeveer
onsterfelijk is geworden.
Ada Iljen vertelde dan haar tragische lot
gevallen. Toen zij te Wahenia had ontdekt,
welke feitelijk de „groote zaken" van haar
man waren, had zich tusschen haar en
Reading een bewogen tooneel afgespeeld. Se
dertdien liet de Amerikaan haar angstvallig
bespieden; dat was haar later duidelijk gewor
den. Het was nog tot een heftige botsing ge
komen te Loepoeta, toen hij haar had ge
dwongen mee op bezoek te gaan bij den
directeur-generaal van de goudmijnen. I-Iet
was daarna dat zij besloot naar een uit
weg te zoeken en zij had toen gedacht aan de
eenige trouwe ziel, die zij in Europa kende:
Demet.
Ik herinner me thans alles heel goed.
zei Ada Iljen, ik heb dat briefje geschreven
op een namiddag te Loepoeta, toen Reading
was uitgegaan. Alleen een van onze boys was
in huis. Ik heb een paar uur geaarzeld, eer ik
den brief verzond. Het kan niet anders of de
boy heeft ervan kennis genomen en Reading
op de hoogte gebracht. Ik heb nog een twee
den brief klaar gemaakt, maar die werd mij
door mijn man ontnomen. Sedert dien leefde
ik om zoo te zeggen opgesloten.tot Reading
mij op een dag dwong mee op de jacht te
gaan. Terwijl hij met enkele heeren een stuk
wild achtervolgde werd ik eenvoudig door 'n
paar van zijn aanhangers overrompeld. Ik heb
den weg gevolgd dien u van de Avakoebihoeve
af hebt gevolgd tot in het geheime kamp en
werd er met de meeste voorkomendheid be
handeld.
s Mijn man is een misdadiger, maar hij hield
van me. Ik vroeg naar een van mijn neger
bedienden, die te Wahenia zeer aan mij ge
hecht was. Die kwam. Ik regeerde om zoo te
zeggen in de nederzetting en het was mij niet
moeilijk alles gereed te maken voor den tocht,
die mij tot hier zou voeren. Mijn boy zou me
vergezellen. Het is een reus van een kerel.
U kent hem trouwens, want hij heeft u ver
pleegd. Hij bracht gedurende weken en weken
alles in gereedheid beneden de eerste groote
watervallen. Om dien heeren den lust te be
nemen nasporingen te doen, lieten we een
prauw in den afgrond duiken, en daarna
begon de groote zwerftocht om hier te eindi
gen
Maar hier waren toch menschen, merkte
Riefenberg op. U sprak toch van visschers?
Waar bevinden we ons dan?
Helaas zuchtte Ada Iljen. ik heb er niet
het minste vermoeden van, maar in ieder ge
val zitten we hier nog oneindig ver van de
beschaafde wereld. Ik vrees, dat wij beiden op
een dwaalspoor zijn geraakt door een zij-
stroom te volgen. Wat er ook van zij, het is
mij vreemd vergaan in dit gebied. De bevol
king, die ik hier heb aangetroffen, wist niet
wat een blanke was voor mijn komst en toen
ik met haar kennis maakte, heb ik een oogen-
blik gevaar geloopen vermoord te worden,
want de mannen schoten met vergiftigde pij
len. Toen heeft mijn boov Fweloe het geweer
genomen en een van de strijdlustige kerels
neergeschoten. De uitwerking van dit schot
was ongelooflijk. De bende was met entzetting
geslagen en gedurende verscheidene dagen
was elke toenadering onmogelijk. Toen is
Fweloe gaan onderhandelen. Hii wist nog uit
zijn jeugdjaren hoe de blanken uit zijn gebied
aanvankelijk werden beschouwd als boven
natuurlijke wezens. In mijn prauw had ik bij
de ontvluchting allerlei zaken geborgen, die ik
meende noodig te zullen hebben. De vlam
van een lucifer bijvoorbeeld, was voor die men
schen iets wonderbaars. Al wat ik kon om hen
te overbluffen, heb ik gedaan en zij zijn mij
gaan beschouwen als een soort godheid.
Dus speelt u hier de rol van een re-
geerende koningin? vroeg Riefenberga.
Zoo iets, glimlachte Ada en geloof mij,
dat mijn taak soms zeer zwaar is bij die wil
den. En uw komst bemoeilijkt ten zeerste
den toestand.
Op dit oogenblik verscheen in de deurope
ning een groote neger met een lans in de
hand.
De tooneelspeelster stond dadelijk op.
Het is bijna volle maan,, zei ze, de
heeren stamhoofden beraadslagen en zouden
me graag in hun midden willen zien. Zij wen-
schen een dezer dagen over uw lot te beslis
sen.
Ik hoop, dat Hare Majesteit mij zal be
schermen, fluisterde de journalist.
Hare Majesteit knikte genadevol.
Ik zal mijn best doen, maar alle gek
heid ter zijde gelaten, moet ik u toch waar
schuwen, dat enkele stamhoofden u graag
levend zouden wenschen te villen.
Ik behoor toch ook tot uw ras?
Jawel, maar ik ben hier aangekomen
regeerend over bliksem en donder.
Dat begrijp ik niet goed.
Mijn geweer. Het bliksemde eerst, toen
donderde het en daarop viel een neger mors
dood. Dat maakt indruk, waarde heer Riefen-
berg Terwijl gij bij uw aankomst een hulpe-
'oos ding waart Dat ook heeft indruk ge
naakt, maar in tegenovergestelden zin.
Terwijl Ada afscheid nam en Riefenberg 1e
hand drukte, keek zij hem schalks aan.
Ik wacht nog maar alleen op uw vol
ledig herstel om u voor den stamraad te doen
verschijnen, waar over uw lot zal worden be
slist.
Nog lang lag Riefenberg dien nacht wak
ker. Hij hoorde in de verte eentonig tam-tam-
geroffel en kon maar niet wijs worden uit de
woorden van Ada Iljen. Hij had den indruk
dat zij dit verhaal over de inlanders had ver
zonnen.
ïn het gebied van de geesten.
Nog een paar dagen bleef Riefenberg in de
kleine hut liggen en toen voelde hij zich heele-
maal hersteld. Ada Iljen had hem gevraagd
voorloopig niet buiten te komen. Hij had er
zich dan ook bij bepaald af en toe het hoofd
in de deuropening te steken en dan zag hij
dat de hut tegen de flanken van een hoogen
bergwand stond en hoe in de verte ontelbare
strooien daken getuigden van een belangrijke
inlandsche nederzetting.
Eens op een avond vroeg de tooneelspeel
ster hem eindelijk even zijn kleine gevangenis
te verlaten. Hij ontdekte dadelijk den vuur
gloed van de vuurspuwende bergen. De krater
scheen op den hoogsten top te liggen.
Morgennacht, sprak Ada Iljen, en zij
wees naar den krater, heeft de stamverga-
'dering plaats in de schaduw van dien vuur
gloed. Daarbij moet u aanwezig zijn.
Ieder land heeft zijn trant, lachte Rie
fenberg, maar me dunkt, dat een heele klim
partij die vergadering zal veorafgaan.
Spot niet, die menschen meenen het
doodernstig. De plek. waar het vuur in de kra
ters loeit, is voor hen geheiligd. Het wordt
onderhouden door de geesten van de afgestor
venen en als die het in hun onstoffelijk hoofd
willen halen de verschroeiende lava tot hier
te slingeren, kunnen zij dat Het komt er dus
voor alles op aan in goede verstandhouding
te leven met de geestenwereld. Wat nu uw
geval betreft, het is ingewikkelder dan ge-
kunt veronderstellen. Het toeval wil, dat on
geveer op het oogenblik van uw eigenaardige
aankomst met de prauw, een kindje van een
voornaam inlander is overleden. Een van de
priesters werd geraadpleegd en diens onder
zoek heeft uitgewezen, dat dit sterfgeval aan
u is te wijten.
Uitvoerig vertelde zij daarop, welke haar
verhouding was tot de inlandsche priesters.
Deze zagen natuurlijk met leede oogen hoe zij
haar gezag had weten te vestigen, dank zij
de raadgevingen van haar boy. Het stond dan
ook vast, dat het eenmaal tot een openlijken
strijd zou komen tusschen haar en deze waar-
digheidsbekleeders
Tot laat in den avond zaten Ada Iljen en
Riefenberg hun geval te bespreken.
Den volgenden morgen, nog voor zonsop
gang gingen zij op weg met enkele slaven.
Niet ver van Riefenberg's hut strekte zich een
groote lavavlakte iut. Daar had zich een
wonderbare plantengroei ontwikkeld tusschen
rotsspleten en kloven. Dan ging de weg de
hoogte in langs een beboschte rotsmassa en
spoedig werd het voor Riefenberg een eigen
aardige tocht. Het pad slingerde zich steil de
hoogte in en zwoegend, zich vasthoudend aan
boomwortels en lavablokken, kwamen zij
boven. Zij glipten op bemoste rotsen, kwamen
terecht in ravijnen.
Eindelijk bleven zij even liggen uitrusten.
Zij bevonden zich nu in een wonderwereld:
vreemde slingerplanten daalden van de boom
takken, die bedekt waren met een dikke vacht
mos. Op den grond was het een warreling
van varens en vreemde planten. Tusschen het
mos bloeiden de wonderbaarste bloemen. Het
zonnelicht bleef hangen in de dichte ruinen
van de boomen en daaronder heerschte een
matte, wazige klaarte. Het landschap deed
Riefenberg denken aan een onderzeesche die
renwereld. Ada drong tusschen de varens en
tusschen de wieren en mossen wist zij be
dwelmende orchideeën te ontdekken. Koel en
koninklijk bloeiden zij, verborgen achter het
gordijn van dichte slingerplanten, geworteld
in het zachte mos. (Wordt vervolgd).
De golfbrekers te Scheveningen, die door de jongste stormen zwaar hadden te
•lijden, worden thans weer hersteld. Een kijkje op de werkzaamheden
Prins Seil el Islam Al Hussein, een der zonen van den Koning van Yemen, zet
zijn handteekening in het gouden boek na de kranslegging bij het graf van den
Onbekenden Soldaat te Parijs
Met militaire eer heeft Maandag te Den Bosch de begrafenis plaats gehad van den fourier eerste
klasse J. Th. M. Koesen, voorzitter van de Onderofficieren Vereeniging „Ons Belang" en secretaris
van de militaire tentoonstelling welke te Den Bosch geopend is. Aan de groeve
Nice viert Carnaval. Een detail uit den
grooten optocht, welke als ieder jaar s
door de straten der stad trok
Het corps Rijdende Artillerie te Arnhem vierde
Maandag zijn 145-jarig bestaan, ter gelegenheid
waarvan een marsch door de stad werd ge-
maakten voor generaal Sillevis werd gedefileerd
Op het terrein van den onderzeedienst
te Den Helder is Maandag in tegen
woordigheid van prof. dr. ir. F. A. Vening
Meinesz door het Alg. Ned. Comité
„Onze Marine" het monument, opge
richt ter herinnering aan de samen
werking tusschen marine en wetenschap
aan den onderzeedienst overgedragen
Eenige Jantjes bewonderen het monument, dat Maandag op het terrein van den onderzee
dienst te Den Helder ter herinnering aan de samenwerking tusschen marine en wetenschap
aan den onderzeedienst is overgedragen
Het nieuwste op het ge
bied van haar-mode tijdens
de show op de jaarbeurs
in Earls Court te Londen.