Het groote Avontuur
De Bondsdag in Oostenrijk. Tijdens de rede van Bondskanselier dr
van het parlement te Weenen
Schuschnigg in de groote zaal
Dr. I. M. van der Vlerk is benoemd
tot buitengewoon hoogleeraar aan de
universiteit te Leiden, om onderwijs te
geven in de geologie en palaeontologie
Als Carnaval voor de deur staat. De praalwagen van
Prins Carnaval te Maastricht in wording. Het gevaarte is
16 meter lang
De strijd in het
VerreOosten. Een
Japansch hospi
taalschip arriveert
met gewonden uit
China te Tokio.
Voorzoover zij
loopen kunnen,
gaan de invaliden
,yan boord -
Het gebouw der Vischmarkt (rechts) op de Nieuwmarkt
te Amsterdam zal binnenkort gesloopt worden. Links het
historische Waaggebouw
nieuwe gezant te Rome, dr. J. B. Hubrecht, is Vrijdag van Rotterdam naar de
iaansche hoofdstad vertrokken. Dr. Hubrecht met zijn echtgenoote op het D.P.-station
in de Maasstad
De in ons land geïnterneerde Spanjaarden, die in de omgeving van Gorkum
verblijf hielden, zijn Vrijdag naar Bennekom overgebracht, waar zij per
autobus onder groote belangstelling der bevolking arriveerden en onder
gebracht werden in hotel .Neder Veluwe"
FEUILLETON
42)
Roman uit de Tropen door
FRANS DEMERS
Eerst op dit oogenblik keken de inlanders
naar de maan en zagen zij hoe reeds een stuk
ervan was verdwenen. Een ware paniekstem
ming maakte zich van hen meester. Zij liepen
heen en weer, riepen en jammerden. Naarmate
de schaduw over de maan groeide nam de
verwarring toe. De vrouwen huilden. De stam
hoofden beraadslaagden met de preisters.
Ada Hjen en Riefenberg hadden zich ietwat
afgezonderd om 't niet uit te brullen van het
lachen.
Hoe zijt gij op deze geniale gedachte ge
komen, vroeg Ada.
Het is geen geniale gedachte, zeide Rie
fenberg. Op hetzelfde oogenblik, dat ik ont
dekte wat er met de maan ging gebeuren,
stond mijn plan vast om de eenvoudige reden
dat ik eens heb gelezen, hoe een ontdekkings
reiziger eenzelfde verschijnsel wist uit te
buiten.
En hoe moet die grap eindigen?
Wees gerust, lachte Riefenberg, er is een
pakkend slot aan verbonden, Op het oogen
blik dat de verduistering haar hoogtepunt
heeft bereikt, zal ik die heeren van den
ondergang redden door de maan opnieuw
aan den hemel te bliksemen.
En het werd een hartroerend schouwspel
Reeds meer dan de helft van het hemel
lichaam was spoorloos verdwenen. De lucht
werd donkerder en het kraterland kreeg meer
en meer een spookachtig uitzicht. Het sissen
en loeien, gepaard met het geklaag van de
negerinnen, vormde een luguber concert.
Het was vreemd, maar Ada Iljen meende
dal de vrouwen thans het typische gehuil
lieten hooren dat ze slechts bij rouwplechtig-
heden aanheffen.
De stamhoofden en de drie priesters met
Pikamalinga voorop kwamen met loome
schreden in de richting van de twee blanken.
Ze knielden allen voor Riefenberg. Het is als
of ze van onderdanigheid hun borst wilden
stukwrijven met lavasteentjes.
Pikamalinga nam het woord. Hij lag schier
tegen den grond gebogen en durfde niet op
zien.
Wat weet die sinjeur te vertellen, Maje
steit?, vroeg Riefenberg.
O, hij biedt u zijn gevoelens van op
rechte onderdanigheid. Hij spreekt uit naam
van de andere priesters van de stamhoofden
en van ganseh de bevolking. En of u hun de
maan alstublieft wilt teruggeven.
De maanjager onderzocht met kritischen
blik de maan, maar meende dat hij nog al den
tijd had alvorens eenige inschikkelijkheid te
betoonen.
Een oud stamhoofd trad naderbij en beloof
de tien maniokvelden, een bananenplantage,
honderd geiten, eeuwigdurende onderwerping
entwintig vrouwen, indien Riefen
berg de maan weer wilde doen terugkomen.
Met eenige aarzeling zeide Ada Iljen, dat er
ook twintig vrouwen bij het bod waren.
Dat begint al een aannemelijk aanbod
te worden, oordeelde Riefenberg. En laat nu
eens hoor.en welken prijs de andere laffe kaf
fers aan de maan hechten.
Weer volgde een indrukwekkende reeks van
beloften.
Daarop vroeg Riefenberg het volk met de
tamtam bijeen te roepen. Nadat iedereen rond
om hem was geschaard, wachtte hij nog tot
hij overtuigd was dat de verduistering haar
hoogtepunt had bereikt en er van de maan
schier niets meer te zien bleef.
De man met het bleeke gezicht, de onver
saagde maandooder eischte en Ada Iljen
bracht die eischen dadelijk over in een voor
de aanwezigen verstaanbare taal: verbanning
uit den stam van den toovenaar Pikamalinga
en Riefenberg's kroning tot koning, dit op
speciaal verzoek van Ada Iljen. Ten overstaan
van de bevolking gingen al de stamhoofden
en priesters op dit voorstel in. Riefenberg
waarschuwde met klem dat hij in de toekomst
bij de minste opstandigheid de maan voor
goed uit de lucht zou halen en de kraters zou
doen overkoken.
Nu is het goed te merken dat de scha
duw wijkt, fluisterde Ada Iljen.
Riefenberg nam het geweer en mikte met
veel omslachtigheid naar de maan. Een schot
weerklonknog eenen nog een. En zie,
toen begon de maan te groeienen niet
lang daarna stond zij weer vol en herlij k te
glanzen boven de wonderbare wereld van het
kraterland,
Het standpunt van Ada Iljen.
Het werd een vreemde nacht in het rumoe
rige kraterland. Toen de maan opnieuw nor
maal was geworden, maakte zich een onbe
schrijfelijke geestdrift van de inlanders
meester. Zij lachten en klapten in de handen
als kinderen. De slaven brachten rondbuikige,
holle vruchten gevuld met maïsbier, de tam
tam^ begonnen te bonzen en de nachtelijke
danspartij nam een aanvang,
Ada Iljen en Riefenberg hadden zich terug
getrokken naar de grot, waar zij den nacht
zouden doorbrengen. Het was killig en voch
tig, maar Pweloe had gezorgd voor een groot
houtvuur. Toen zij alleen waren, gierde Rie
fenberg het uit.
Nee, riep hij, hebt u ooit zoo'n stel ezels
bij elkaar gezien?
Gelukkig voor ons, meende Ada Iljen.
Het lot is ons buitengewoon gunstig geweest.
Alleen voor mij is het een zware slag.
Voor u? vroeg Riefenberg verbaasd.
Ja, ik heb er toch mijn koninginnekroon
bij verloren.
Zij zaten naast elkaar bij het vuur. Riefen
berg greep haar handen en keek haar in de
oogen. Daarin ontdekte hij een glimpje guitig
heid,
Is het niet zoo, drong zij aan, u hebt
mij toch op de meest onhoffelijke wijze van
den troon geduwd.
Hij boog zich naar haar, terwijl hij haar
handen omklemd hield.
Ada, fluisterde hij, voor mij bent u meer
geworden dan een negerkoningin. Ik heb u
leeren kennen als een sterke vrouw.
Het was ongeveer alles wat Riefenberg zei.
Nog andere woorden gonsden door zijn hoofd,
maar zij wilden hem niet over de lippen. Ik
ken u al zoolang, wou hij zeggen, sedert ik
het kleine huisje in het kamp van Lebon heb
betrokken, bent u in mijn leven gekomen. Ik
weet niet of ik u lief heb, maar ik vind het
zoo heerlijk u dicht bij mij te weten. Maar die
onuitgesproken woorden lagen in den innigen
blik, die op haar was gevestigd en trilden
door de vingertoppen, die haar handen om
klemd hielden.
Dat zag en voelde Ada Iljen. Ze schrok er
van en wilde eich terugtrekken. Ze lachte
spottend:
Ligt het soms In uw bedoeling ook mij
te onderwerpen, maanmoordenaar?
Ik heb geen enkele bedoeling, antwoord
de hij eenvoudig. Ik geloof alleen, dat ik van
u houd.
Die woorden maakten op Ada Iljen een
onverwachten indruk. Het was alsof iemand
haar een klap in het gelaat gaf. Ze wou de
handen terugtrekken.
Laat me los, drong ze aan.
En toen Riefenberg niet vlug genoeg deed
wat ze vroeg, sprong ze heftig overeind, zoo
dat hij wel moest loslaten.
Meer woorden werden over het geval niet
gewisseld. Eenigszins beschaamd bleef Riefen
berg zitten waar hij zat. Ada Ujen stond met
den rug naar hean gekeerd bij de opening van
de grot en staarde naar buiten. Toen ze ein
delijk opnieuw binnenkwam, deed ze alsof er;
niets was gebeurd.
Morgenvroeg gaan we terug naar de val
lei. Ik zal blij zijn dat ongezellige oord te
kunnen verlaten, zei ze.
En hoe moet het dan verder?, vroeg Rie
fenberg.
Zooals zijn hoogheid het verkiest. We
zullen den toestand ernstig moeten bespreken,
maar in afwachting stel ik voor, dat we een
paar uren zullen rusten, vooral gij, die pas
een aanval vair malaria achter den rug hebt,
zult na al deze vermoeienissen en ontberingen
een beetje slaap goed kunnen gebruiken.
Het was hem alsof er eenigen spot in die
laatste woorden lag en Riefenberg voelde het
bloed naar zijn hoofd stijgen.
O, dacht hij, ik heb me vergist, als zij het
zoo bedoelt, ook goed.
Hij sprong gezwind overeind.
Vooruit danen morgen begint anijn
regeering. Waar zijn hier de slaapvertrek
ken?
Met een spottend glimlachje wees Ada twee
bamboematjes aan, die aan weerskanten van
het vuur lagen.
Mijn slaapzaal is hier, zei ze, en de uwe
daar.
Goeden nacht, mompelde de journalist
en wipte naar buiten.
Hij hoorde nog hoe zij hem riep, maar
hij rende voort tusschen de rotsen door.
Hij liep de eene gang in en de andere uit.
Wat deed hij hier nu eigenlijk? Het was waar
achtig koud geworden. Daar lag de open
vlakte. Nog steeds weerklonk het eentonige
maar hartstochtelijke tamtam-geroffel en
kronkelden zich de lichamen der dansers. Van
achter een rots keek hij toe. Hij was bang
dat de negers hem zouden zien. Zij zouden het
misschien gek vinden hun mirakelkoning zoo
eenzaam in den nacht te zien rondzwerven.
(Wordt vervolgd).