ZONDERLINGE LEVENS
Wat Sdtinde&et faedt, vindt a'n weetpa niet!
Litteraire
Kantteekeningen.
•BUICK
•CHEVROLET
Amst. Rijtuig-Mij: N.V.
ZATERDAG 5 MAART 193S
H A ARTE M'S DAGBLAD
7
WILLIAM BECKFORD.
Een Kalief uit Duizend-
en-een
nacht.
ZOO omstreeks 1795 was zeker geen
enkele dorpsjongen in de omgeving-
van Salisbury den nieuwsgierigen
toerist op z'n vraag, waar toch wel
die zonderlinge meneer Beckford woonde, het
antwoord schuldig gebleven. Met een veelbe-
teekenend gezicht zou hij op den merwaardi-
gen Gothischen toren hebbij gewezen die tot ver
in den omtrek zdchbaar was en tot het kasteel
Fonthill behoorde. „Daar woont die gek", zou
de vreemdeling te hooren hebben gekregen.
Had Beckford op den luister gestaan, hij
zou zich niet weinig gevleid hebben gevoeld.
Niets was hem liever dan dat men hem voor
een dwaas en fantast hield mits men hem
maar met rust liet.
Niet lang geleden was hij van een lange en
verre reis door het continent teruggekeerd,
vergezeld van een medicus, een literator en
een zekeren ridder Gregorio Franchi, die als
opperhofmeester fungeerde. De slotpoort was
achter hen dichtgevallen en sindsdien had
geen der dorpelingen ook maar een schim van
de bewoners van Fonthiill gezien-
De zonderlingste geruchten deden onder de
omwonenden de ronde. Zoo wist men te ver
tellen dat Beckford, die een muur van 12 voet
hoog en 8 mijlen lang om zijn landgoed had
laten optrekken, een heele dwergen-familie
van toovenaars onderdak verleende, zijn
vrouw vergiftigde, arme lieden placht te kas
tijden en er een bijzonder vermaak in scheen
te scheppen, zijn bedienden van de hoogste
trappen te werpen. Neen, pluis was het daar
op Fonthi'll niet.
De landedellieden konden voor een 35-jari-
gen kasteelbewoner, die jaagde noch speelde,
geen avondpartijen gaf, nimmer bezoek
wenschte te ontvangen en er zelfs geen meute
op nahield, moeilijk anders dan een zij het
dan ook nieuwsgierige-minachting gevoelen.
Eens had een al te driest toerist zich in het
park gewaagd, dat het kasteel als een ware
Arkadische lusthof omgaf. Bedriègelijk na
gebootste ravijnen wisselden er af met aan
lokkelijke heuvels, door romantische
bosschages begroeid. Waarheen men zag,
overal werd het oog geboeid door een kleuren
pracht van exotische bloemen, terwijl de
zonderlingste vogels waarvan men nauwelijks
het bestaan vermoedde, de lucht vervulden
met een melodieuze welluidendheid, zooals
men enkel aan een hof van Eden toedicht.
En temidden van al die uitheemsche
pracht, verloren in de aanschouwing van dit
onvermoede wonder, had de vreemdeling plots
tegenover den bezitter van al dit schoons
gestaantegenover William Beckford! De „gek
vair Fonthill" had hem lang niet onvriendelijk
te woord gestaan, hem zelfs te gast genood
en op een voortreffelijk maal onthaald. Maar
toen de laatste gang gesavoureerd was, had de
gastheer zich zonder een woord van afscheid
teruggetrokken en door een valet laten weten,
dat meneer, die zich zoo gemakkelijk had
weten te introduce eren ook den terugweg wel
zonder moeite zou weten te vinden, waarbij
hij zich vooral voor de losloopende erfhonden
moest wachten, die na het invallen van den
avond lang niet malsch waren. Wat er van
den overmoedigen toerist geworden was, wist
niemand te verhalen!
Een sprookjesforen verrijst.
k e vindingrijke achterklap had dit ge
rucht nog nauwelijks uitgebuit, toen
William Beckford opnieuw van zich
deed spreken. Plotseling had hij alle
karren en landarbeiders van zijn domeinen
opgevorderd voor de uitvoering van een
grootsch werk, dat hem jarenlang door het
hoofd had gespeeld en pas goed gestalte zou
geven aan zijn wonderlijke droomen: pp zijn
landgoed zou een gothische abdij verrijzen,
gekroond door een toren van drie honderd
voet hoogte. Toen met den bouw eenmaal
begonnen was kon Beckford zijn ongeduld
naaiwelijks bedwingen: dag en nacht moest er
worden doorgewerkt en zoodra de zon achter
de sprookjesheuvels van het Fonthillpark
goed en wel was verdwenen, ging Beckford
naar buiten om het werk met- een flambouw
in de hand gade te slaan tot laat in den
avond.
Maandenlang werd er gewerkt met man en
macht en toen de wondertoren gereed was,
ontlastte zich een vreeselijk onweer boven
Fonthill, waarbij het machtige bouwwerk
door den bliksem werd getroffen en tot een
ruïne werd gemaakt. Onverstoord gaf Beck
ford bevel, opnieuw met den arbeid te be
ginnen. De toren van Fonthill was nog niet
herrezen of de grond bleek zoo angstwekkend
te verzakken dat Beckford voortdurend in
vrees en beven leefde, eens onder de puin-
hoopen van zijn steengeworden droom be
dolven te raken.
Dat belette hem echter niet, zijn abdij in
te richten overeenkomstig zijn droomen; de
kostbaarste schatten werden saamgebracht en
dat in een omgeving waarin men zich alleen
een Kalief denken kon, een sprookje van
Duizend-en-één-Nacht. De wonderlijkste en
kostbaarste reisrelikwieën van amber en ivoor,
de schilderijen van een Raphaël en Bellini
werken van Holbein, zeldzame meubels, waar
devolle folianten de inventaris van Beek-
ford's abdij beliep een waarde van tonner
gouds.
William Beckford: het was alsof de toover-
Staf van den tijdgeest de Arabische sprook
jesverzameling van Duizend-en-één-Nacht
had aangeraakt en uit de stoffige en vergeel
de bladzijden een magischen kalief in leven
den lijve naar voren had doen treden; William
Beckford.
Voor de opvoeding van het jongmensch,
dat op tien-jarigen leeftijd zijn vader ver
loor, werden onder toezicht van zijn peetoom
Lord Chatham kosten noch moeite gespaard
De negen-jarige Mozart werd tijdelijk met de
ontwikkeling van William's muzikale talenten
belast, een scherm- en een dansmeester onder
richtten hem in deze onmisbare maatschap
pelijke vaardigheden, terwijl het onderwijs in
de beeldende kunsten in handen werd gelegd
van de beroemdste mannen des lands. Zelfs
de kunst der welsprekendheid werd niet ver-
onnachtzaamd en den leergierigen jongen
een talenkennis bijgebracht, die zich uit
strekte tot het Arabisch en Perzisch. In de
eenzame bibliotheek van Fonthill sloot Wil
liam zich dagen-, ja wekenlang op om de
schatten aan kennis en schoonheid, die in
de boekerij van zijn vader rijkelijk bijeen
gebracht waren, in een waren leeshonger tot
zich te nemen. Zoo gebeurde het. dat de won
derboeken van Duizend-en-één-Nacht hem in
de handen vielen. Met een vervoering, die
zijn mentor beangstigde, gaf hij zich over aan
de bekoring van de Arabische sprookjes
wereld; in verbeelding ging hij door koninkrij
ken vol Oostersche pracht, dwaalde hij langs
romantische bouwvallen .vertoefde hij in be-
tooverde kasteelen in gezelschap van magi
sche gestalten, wier bovenaardsc-he krachten
ongehoorde wonderen deden.... Ja„ zoozeer
verkeerde hij in onzichtbare werelden, dat
hij het eten en drinken vergat. Leven het
was voor William nog slechts een spel dei-
bonte fantasie.
Moeder en voogd achtten het den hoogsten
tijd, dat het jongemensch in de volheid des
levens tot bezinning zou worden gebracht.
Zeventien jaar was hij, 'toen hij onder toe
zicht van zijn mentor, zooals toentertijd te
doen'gebruikelijk was, een reis ondernam
door het continent, Zwitserland werd bezocht
dat met zijn gigantische berglandschap maar
al te zeer tot zijn verbeelding sprak; Frankrijk
werd doorkruist, waarbij hem menige waarde
volle kennismaking ten deel viel, zooals mei-
Mme. de Staël en Mme. Necker, wier salons hij
met voorliefde bezocht om er zich te goed
te doen aan het vuurwerk van geest, dat deze
cercles in gansch Europa beroemd had doen
worden. En natuurlijk verzuimde hij niet,
Voltaire „het levende skelet" te bezoeken op
een van diens vele „jours", waarop de dichter
zijn talrijke gasten, die hem als een beziens
waardigheid beschouwden, als volgt placht af
te poeieren: „ge ziet, mijne heeren, een tach
tigjarige voor u, die op het punt staat, dit
ondermaansche te verlatenMaar tot
William Beckford had hij dan toch een per
soonlijk woord gericht, hem de hand op het
hoofd gelegd en toegevoegd: ,,'t Is een oud
man, die u zijn zegen geeft".
Teruggekeerd op Fonthill was William nog
dieper in droomen verzonken dan voorheen.
In de eenzaamheid van het vaderlijk kasteel
waande hij zich in marmeren paleizen en op
zijn wandelingen in het weidsche park scheen
hem de lucht vervuld van de heerlijkste melo
dieën. „De winden, schreef hij, fluisteren mij
de zonderlingste geheimen toe, mijn ooren
zijn vervuld van hemelsch geruisch. Ik daal
af in een gewelf en meen in een der spelonken
van Chehabeddin te zijn. waar uit elk boek
deel een stem spreekt. Ik leg m'n oor tegen de
folianten en verneem allerlei openbaringen.
De geest van Plato spreekt tot me en Homerus
geeft mij antwoord. Ik, ik alleen ken deze
wonderlijke geschriften en de achtenswaardige
kunstwerken, die sluimeren in hun diepten.
Hier breng ik mijn dagen door met de bekoor
lijkste droomen en voed ik mijn geest met
illusies
William gruwt van de ijzige nuchterheid der
Engelschen en denkt er niet aan zich over te
geven aan de maatschappelijke plichten, die
de ijzeren conventie hem wil opleggen: onwel
kome gasten te ontvangen, den kostbaren tijd
zoek te brengen in gezelschappelijke ledigheid
en geoorloofde libertinages. „Ik zal m'n kete
nen verbreken, de wereld vergeten; ik zal mijn
chimaera volgen en leven met wat men fri
voliteiten gelieft te noemen." En zoo doolt hij
dan in den geest van de Nijloevers naar de
graftomben der Pharao's en het vreedzame
koninkrijk der tnka's.
Opnieuw onderneemt hij verre reizen: dooi
de romantische Rijnstreek, door Holland, waar
hij den Haag bezoekt, dat hem met zijn kille
onverschilligheid doet huiveren. Neen, dan
zijn geliefd Italië, waar de hemel doorzichtig,
het landschap vol verrassende bekoorlijkheid
en het land van kunstschatten vol is. Met Lady
Hamilton, een der weinigen die begrip heeft
van deze buitensporige levensextase, bewon
dert hij, in ongekende zielsverrukking, natuur
en kunst van het romaneske Zuiden.
Vathek met het booze oog.
T N 1780 teruggekeerd binnen den veiligen
JL burcht van Fonthill, waar hij ongestoord
de koning van zijn droomen en de kalief
van zijn Oostersche fantasieën kan zijn, zet
hij de pen op papier voor het schrijven van
zijn kostelijke „biografieën van zeldzame schil
ders". Herhaalde malen had hij de portiers
vrouw van Fonthill beluisterd, als ze bezoe
kers rondleidde door het vaderlijk slot en
daarbij, in het vooruitzicht van een geldelijk
blijk van waardeering. een fabelachtige wel
sprekendheid aan den dag legde en de zon
derlingste merkwaardigheden ten beste gaf
over de namen en levens der schilders,
wier werken vertegenwoordigd waren. In dien
zelfden geest, vol potsierlijke verhaspeling,
schreef Beckford zijn levensberichten van
denkbare schilders: een Og van Bassan, een
Watersouehy van Amsterdam, een Sucre was
ser van Weenen, een Blunderbussiana van
Venetië. Maar dit zeldzame boekje, zoowel als
de bizarre novellen die daarop volgden, waren
nog maar voorspel tot het werk, waardoor zijn
naam onafscheidelijk verbonden zou blijven
met een gansche perio.dein de, JSngelsehe let
terkunde: zijn Vathek, geschreven in twee
dagen en nachten, zonder uit de kleeren te
komen, zooals hij, niet geheel in overeenstem
ming met de waarheid, getuigde.
Vathek het was een der waardigste voor
beelden van de „novel of terror", den schrik-
roman, waarmee de Engelsche literatuur zich
bevrijdde uit de verstarring van den rationa-
iistischen geest. Wars van alle verstandelijk
heid wilde de geest buiten de grenzen der zin-
tuigelijk-waarneembare wereld treden. Men
wilde niet langer redelijk denken in de kunst,
men wilde beléven, niet overtuigd maar ont
roerd worden. Men begeerde te zwerven in de
regionen van het avontuurlijk-wonderbaar-
lijke, Men hunkerde naar het mysterie, waar
het verstand zwijgt en enkel de verbeelding
spreekt.
Horace Walpole, een zonderling gelijk
Beckford, die op Strawberryhill z'n Gothisch
kasteel met rariteiten vulde, had het sein ge
geven. met zijn „Castle of Otranto", zooge
naamd uit het Italiaansche origineel van 1529,
in werkelijkheid een product van Walpole's
rijke verbeelding. Er rolden vervaarlijke don
ders in, terwijl in onderaardsche gangen
bovennatuurlijke krachten wonderen deden:
portretten van voorvaderen deden spreken.
Ann Radcliffe liet net in haar ..Romance of
the Forest" niet ontbreken aan spookachtige
geluiden en geestverschijningen die, in lange
zwarte mantels gehuld, door duistere zalen
slopen. En dan Lewis niet te vergeten, die zijn
„Monk" in eeuwige verdoemenis de zwaarste
beproevingen liet doorstaan, nadat hij bezwe
ken was voor de verleiding van de lieftallige
Mathilda, die later de duivelsche Luxuria bleek
te zijn
Beckford's Vathek was de negende kalief van
het ras der Abasiden, kleinzoon van den groo-
ten Haroen-al-Raaschid. Waardig was zijn ge
stalte, maar zoodra hij in toorn ontstak nam
één oog zoo'n schrikkelijk-onheilspellende
uitdrukking aan dat maar weinigen dien blik
overleefden. Vathek zette alle moreeeJe rem
men los om het leven in heel zijn volheid te
kunnen genieten. En, bedenk wel, Vathek was
rijk en in het bezit van toovermacht, zoodat
geen begeerte voor hem onbevredigd en geen
schat van wijsheid en schoonheid verborgen
kon blijven. Beckford laat Vathek z'n ziel aan
den satanischen Giaour verpanden, waarna de
dolende alles offert om toegang te verkrijgen
William Beckford.
tot het paleis van het onderaardsche vuur,
waar het Kwaad ten troon zit. Of wilt ge het
symbolisch: Vathek daalt af in de diepten der
menschelijke ziel. waar de Rede zwijgt.
Het was in de Fransehe taal en in Frankrijk
dat hij zijn schrifcroman schreef. Hij was er
aangekomen met zijn vorstelijken stoet, waar
mee hij een reis door Europa maakte; drie
groote karossen, begeleid door postillions en
paardeknechten en vergezeld van Beckford's
lijfarts, een musicus en landschapsschilder.
Het was de reis waarop hij zijn eerste en
laatste liefdesgeluk beleefde, de vrouw zijner
droomen in de gestalte van Margaret Gordon
ontmoette en huwde. Onvergetelijke jaren
bracht hij met haar door aan het meer van
Genève, een idylle, die een plotseling einde
nam door het overlijden van zijn geliefde le
vensgezellin bij de geboorte van zijn tweede
dochter. Smartelijk getroffen tracht hij ver
getelheid te vinden bij zijn boeken: in zijn
Parijsche appartementen verdiept hij zich in
de studie van Chineesche en Japansche worn
derpaleizen en -schatten
Beckford leeft weer in het Rijk der Verbeel
ding. Het gepeupel mag op straat te hoop
costuums.Denieuwstemodetinten.Prijzenv.a. I 7.90
HEeren Kleeding Onderneming Schindeler Gen. Cronjestraat lb Telefoon 16045 - Haarlem
(Adv. Ingez. Mad.)
Eensin een Meinacht, Een avon
tuurlijke roman, door J. P. Valke-
ma Bloinv. Lochem. Uitg. Mij.
De Tijdstroom.
Meinacht en maneschijn, romantische liefde
in een historisch milieu en in een tijd waarin
het avontuur als het ware voor 't grijpen lag,
een koniijg en een keizer als schepper en drij
ver van een wisselvallig menschenleven
het zijn de ingrediënten, waaruit deze auteur
zijn smakelijk verhaal heeft saamgeschre
ven, luchtig en toch niet nonchalant, fantas
tisch en toch met de historie als mogelijken
achtergrond. Een aardig boek, zonder preten
ties goed geschreven en onderhoudend.
De weelde en zorgeloosheid van het hofleven
in Frankrijk onder de laatste Lodewijken roe
pen den held van dit verhaal in het levende
revolutie en de rampen van Napoleon's Onder
gang zijn het décor van zijn verdere lotge
vallen. Uit de eerste periode der historie had
den wij 'de geromantiseerde levens der
schoone vrouwen door Siegfried van Praag.
Van diens gedocumenteerdheid blijft Val-
kema Blouw verre, doch daartegenover waar
deert men zijn luchtiger verhaaltrant. Het
laat ons zelfs vrij koud of zijn held, deze
Louis Bertrand, in eenig opzicht historisch is
of niet. Hij zou een zoon van Lodewijk den
zestienden geweest zijn. De schrijver maakt
dat zeer waarschijnlijk. Want zijn moe
der, mademoiselle De Signac, heeft in een Mei
nacht, bij een feest in de Paleistuinen, een
ontmoeting met den koning gehad en is
schielijk daarop met den stokouden, jichtigen
graaf De Travillot getrouwd. En als de re
volutie dit echtpaar van huis en hof verjaagt
en in den dood stuurt, geeft de jonge gravin
haar zoon in handen van een trouwen bedien
de, wien zij haar geheim op het hart bindt:
mijn kind is een koningszoon. Dan begint het
avontuurlijke leven van Louis Bertrand.
Gezien de gemakkelijkheid waarmede Lode
wijk XVI zich van zijn onderdanen bediende
om zijn verdienstelijke eigenschappen niet te
doen uitsterven is deze genesis van Louis Ber
trand niet onwaarschijnlijk. Al heeft hij den
historieschrijvers niet zooveel hoofdbrekens
bezorgd als zijn' legitiemen broeder, die als
Her-r Naundorf nog immer tot de raadselen
der geschiedenis behoort, over wien een gan-
sche bibliotheek serieuselijk volgeschreven
werd.
Onze Louis Bertrand heeft niets dan narig
heid van het aureool, door de bekentenis zij
ner moeder ongewenscht om zijn slapen ge
legd. Bekentenis, waaraan zijn frappante ge
lijkenis met de Bourbons twijfel vrijwel bui
tensluit. Narigheid, die hem vooral door zijn
eigen familie, de Travillot's, bezorgd wordt,
die in het geheim aanhangers der Bourbons
gebleven, samenspannen tegen het nieuwe be
wind en in Louis Bertrand een mogelijken
nieuwen pretendent voor het koningschap
zien. De aardige intriges uit den huize Travil
lot, zullen wij nu niet alle navertellen, maar
het eind is dat Louis Bertrand door toedoen
van Napoleon's speurders op de bon komt te
staan om het land uitgezet te worden en
slechts door de tusschenkomst van Napoleon
zelf ah, voila d'empereur, natuurlijk ijsbe
rend met de handen op den rug, door het ver
trek waar Louis verhoord wordt, daaraan
ontsnapt. Nog meer: de keizer heeft plezier in
zijn vrijmoedigheid en hoewel hij den neus
der Bourbons op zijn aangezicht herkend
heeft, neemt- hij de risico en laat Louis door
zijn generaal Lagrange voor den dienst in
zijn legers opleiden.
En zoo wordt Louis, die niets met de le
gende, die om zijn arm hoofd zweeft van doen
wil hebben, als Louis de Travillot officier in
's keizers legioenen en maakt den ongelukki-
gen tocht naar Rusland mee. Tusschen hem en
Marianne Lagrange, de dochter van zijn gene
raal, is tevoren een vriendschap ontstaan, die
het meisje beloven doet op hem te zullen
wachten. Maar dat zal lang duren. Want na
den brand van Moscou, en Smolensk moet de
Fransehe armée terugtrekken. Louis geraakt
in de achterhoede. Die trieste terugtocht van
de eens onoverwinnelijke legers wordt door
Valkema Blouw heel levendig verteld, zonder
lit-terairen opsmuk en toch boeiend en deernis
wekkend. De vrienden en lotgenooten van
Louis sterven of verdwijnen onderweg en uit
geput en alleen komt hij tenslotte op een
landgoed in Polen binnenstrompelen en valt
daar in den tuin in zwijm.
Het landgoed blijkt het eenigszins verwaar
loosd bezit te zijn van een zonderling heer,
die er prat op gaat een onechte zoon uit het
beroemde geslacht der Lecszinsky's te we
zen en die later hoogst vereerd zal zijn als
blijkt, dat de man, dien hij door zijn knecht
in den tuin heeft laten oprapen, èen onechte
Bourbon is.
Louis wordt, voor zoover de financiën van
den heer des huizes dat toelaten, verwend. Hij
krijgt de ridderzaal van het kasteel, waarin
een bed met baldakijn, en de onechte
Lecszinsky komt hem 's morgens begroeten
met: „mijn waarde Bourbon". Dit verhaal
fragment, dat aan één der Hoffmann's Er-
zahlngen doet denken, is weer zeer amusant
geschreven.
De dochter des huizes. Rosette, is erg met
den gast ingenomen: er komen haast geen
mannen van stand in hun afgelegen oord! Ze
lacht om de vreemde comedie die haar vader
wenscht te spelen, ze is sportief, rijdt paard,
jaagt niet haar honden en palmt Louis Ber
trand in wat gezien de omstandigheden nog
zoo'n groote kunst niet was. Het huwelijk
Avordt in de dorpskerk met veel vertoon vol
trokken. De kasteelheer is met zijn schoonzoon
De Bourbon verguld van top tot teen, hij is
fantastiek uitgedost en het dorp loopt uit
om al dat fraais te zien en zoo mogelijk ge-
tracteerd te worden. De oude schamele pries
ter murmelt veel. waarvan Louis niets ver
staat, de boeren en hun heer bedrinken zich
kostelijk en de laatste wordt in zijn praalge
waad door zijn pummels van knechts te bed
gebracht, waar hij onmiddellijk in diepen
slaap verzinkt.
Heeft Louis Bertrand Marianne vergeten?
Wacht Marianne op Louis Bertrand?
Het zou niet aardig zijn Valkema Blouw's
aardig boek zoo geheel in telegramstijl na te
vertellen. Met het Poolsche huwelijk is het
avontuurlijke leven van Napoleon's garde-of
ficier niet ten einde en hij zal tenslotte bij
Marianne terugkomen en met haar een
nieuw en op rustig vertrouwen gebouwd leven
beginnen. Maar de wegen, waarlangs tot dit
alles gevoerd wordt, ontsluit ik niet verder,
daar het voornaamste waarschijnlijk voldoen
de is om bij onzen lezer den lust wakker te
maken, zelf met dit onpretentieuse niettemin
zeer goede verhaal kennis te maken.
Margaret Mitchell. Het zaad ont
kiemt. Met illustr. van Anton Pieck
in de vertaling van W. J. A. Rolda-
nus Jr. Den Haag, Zuid-Holl.
Uitg, Mij.
Met dit zoo juist verschenen deel is de
trits, die onder den titel „Gejaagd door den
Wind" door genoemde uitgevers in het licht
gezonden werd, compleet. Over die uitgaaf
zelve zijn moeilijkheden met de oorspronke
lijke Amerikaansche uitgevers over de
auteursrechten ontstaan die, als de zaak niet
bijgelegd wordt, tot een zelfde procedure voe
ren kan, als reeds vroeger hier te lande ver
toond is. De zaak is dat Amerika niet
aangesloten bij de Berner Conventie geen
vertaalrecht kan „eischen" van een Euro-
peesch uitgever maar dat handiglijk poogt te
ondervangen door een filiaalkantoor of zaak
in Canada, dat wel bij de B. C. aange
sloten is, te vestigen. Het draait er natuurlijk
weer om of dat filiaal of bijkantoor mede als
plaats van uitgaaf te beschouwen is, of niet.
Inbeslagneming der vertaling kan soms vol
gen. Wil men dus zeker zijn zijn trilogie;
„Vuur over land", „Als een vlam in den Storm"
en „Het zaad ontkiemt" compleet te bezitten
dan weet men wat men te doen heeft.
Met de artistieke beteekenis van deze wer
ken heeft dat alles natuurlijk verder niets
uitstaande
J. H. DE BOIS.
Alle modellen 1938 voorradig
Official Dealer voor Haarlem
Overveen, Bloemendaal, Sant
poort en Velsen
Showroom en Werkplaats
PLEIN 21 HAARLEM
TELEFOON 11198—10338.
(Adv. Ingez. Medj
loopen, de revolutie mag met een gansch ver
leden afrekenen. Beckford merkt het niet. Het
tumult van de bestorming der Bastille schijnt
zelfs niet luid genoeg om hem uit zijn droo
men te doen opschrikken. Eerst in 1793. als
Lodewijk de XVIde terechtgesteld zal worden,
mengt hij zich onder de verwoede sans-culot-
tes om het schouwspel te kunnen gadeslaan.
Had zijn boekhandelaar hem niet gewaar
schuwd, dat zijn aristocratisch uiterlijk hem
ernstig gevaar deed loopen en had hij den
droomenden kalief niet in vermomming hel
pen ontvluchten, mogelijk zou Beckford in de
Parijsche straten een even ontijdig als pro
zaïsch einde gevonden hebben.
,De oude heer van Lansdown-heuvel",
[U is hij teruggekeerd in z'n Gotische abdij
met den wondertoren en heeft hij zich
achter zijn Chineeschen muur verschanst, om
zich ongestoord te kunnen verlustigen aan de
curiosieiten en schatten die hij met een on
bedwingbare verzamelwoede bijeengegaard
heeft.
In 1822 doet hij, in financiëele moeilijkheden
verkeerend, plots z'n Fonthill van de hand voor
de luttele som van 300.000 ponden. In Bath,
op den heuvel van Landsdown. laat hij zich
opnieuw een tooverburcht bomven, waaraan
zelfs de toren, al is hij ditmaal maar 130 voet
hoog, niet ontbreekt. Cyrus Redding, de jour
nalist, wien het gelukte-door te dringen in dit
heiligdom, heeft verteld hoe hij er, begeleid
door zijn merkwaardigen gastheer, door de
karmozijnen. Purperen en gouden zalen dool
de. waar zeldzame mozaïken uit Florence,
Etruskische vazen, tafels van Siëneesch mar
mer, ja zelfs relikwieën van Herculanum bij
eengebracht waren, om maar te zwijgen van
de meesterwerken van Cup, Brueghel en Bellini.
De oude heer van den Lansdown-heuvel.
ongenaakbaar voor eiken vreemdeling, belas
terd door de omwonenden, bewonderd door de
enkelingen die dezen avontuurlijken geest
vermochten te verstaan, weet elk uur van den
lieven dag tot een sybarit-isch genot te maken:
of hij plant, zaait, leest, verzamelt of boekwer
ken van kostelijk-critische aanteekeningen
voorziet. En ter afwisseling rijdt hij te paard
door de romantische omgeving van zijn ge
heimzinnig slot: kaarsrecht in het zadel ge
zeten, ondanks zijn tachtig jaren, met den
onafscheidelijken hoogen hoed en de witte
cravatte, vooraf gegaan door een piqueur, ge
volgd door twee stalknechten.
Plots, in 1844, moet hij zijn dagelijlcschen
rijtoerstaken: Beckford ligt ziek Beckford
is stervend. „Kom spoedig", schreef hij laco
niek aan zijn vriendin de Duchess of Hamil
ton. Toen ze arriveerde was Beckford al uit
zijn bonten levensdroom in dien der eeuwig
heid vergleden.
C. J. E. DINAUX.
Oef'8°-
Oef
"Sij.
Oef.
Oefening 180, waar we deze week mee
beginnen, is er een, waar u heel wat aan
kunt hebben. We beginnen in de houding, die
de teekenlng aangeeft, dus op de knieën lig
gend zoo ver mogelijk naar voren reiken,
waarbij de bovenbeenen echter verticaal
blijven. Nu verplaatsen we beide handen tege
lijk naar rechts, naar punt c, waarna we ons
hoog oprichten. Li één doorgaande beweging
komen de handen weer bij a op den grond,
daarna naar b en c, enz. Deze oefening moet
u ook wel naar den anderen kant een paar
maal doen.
Oefening 181 is een aardige eenvou
dige oefening, die mooi op no. 180 lean volgen,
omdat we nu toch eenmaal op de knieën lig
gen. Probeert u eens met de rechterhand zoo
de Imker hiel te tikken (maar houdt vooral de
heupen naar voren en het verdere lichaam
achterover) en daarna omgekeerd. Dit lukt u
natuurlijk allemaal, maar het wordt iets
moeilijker als we de voeten wat wijder uit
elkaar leggen.
Oefening 182 is een flinke krachtoefe
ning. In „kruiwagen-stand" de armen buigen
en strekken. Een keer of vier, vijf en dan om
wisselen.
Oefening 183 is een echte lenigheids-
proef, maar zij, die deze rubriek niet alleen
trouw gelezen, maar ook de oefeningen goed
doorgenomen hebben, zullen er hun hand niet
voor omdraaien! Probeert u eens met kleine
stapjes op handen en voeten voorwaarts te
gaanzonder dat de knieën gebogen wor
den, en met zoo klein mogelijken afstand
tusschen handen en voeten!
JULES KAMMEIJER,
Leeraar Licïi. Opv. M. O,