ZONDERLINGE LEVENS Wat Sdtinde&et faedt, vindt a'n weetpa niet! Litteraire Kantteekeningen. •BUICK •CHEVROLET Amst. Rijtuig-Mij: N.V. ZATERDAG 5 MAART 193S H A ARTE M'S DAGBLAD 7 WILLIAM BECKFORD. Een Kalief uit Duizend- en-een nacht. ZOO omstreeks 1795 was zeker geen enkele dorpsjongen in de omgeving- van Salisbury den nieuwsgierigen toerist op z'n vraag, waar toch wel die zonderlinge meneer Beckford woonde, het antwoord schuldig gebleven. Met een veelbe- teekenend gezicht zou hij op den merwaardi- gen Gothischen toren hebbij gewezen die tot ver in den omtrek zdchbaar was en tot het kasteel Fonthill behoorde. „Daar woont die gek", zou de vreemdeling te hooren hebben gekregen. Had Beckford op den luister gestaan, hij zou zich niet weinig gevleid hebben gevoeld. Niets was hem liever dan dat men hem voor een dwaas en fantast hield mits men hem maar met rust liet. Niet lang geleden was hij van een lange en verre reis door het continent teruggekeerd, vergezeld van een medicus, een literator en een zekeren ridder Gregorio Franchi, die als opperhofmeester fungeerde. De slotpoort was achter hen dichtgevallen en sindsdien had geen der dorpelingen ook maar een schim van de bewoners van Fonthiill gezien- De zonderlingste geruchten deden onder de omwonenden de ronde. Zoo wist men te ver tellen dat Beckford, die een muur van 12 voet hoog en 8 mijlen lang om zijn landgoed had laten optrekken, een heele dwergen-familie van toovenaars onderdak verleende, zijn vrouw vergiftigde, arme lieden placht te kas tijden en er een bijzonder vermaak in scheen te scheppen, zijn bedienden van de hoogste trappen te werpen. Neen, pluis was het daar op Fonthi'll niet. De landedellieden konden voor een 35-jari- gen kasteelbewoner, die jaagde noch speelde, geen avondpartijen gaf, nimmer bezoek wenschte te ontvangen en er zelfs geen meute op nahield, moeilijk anders dan een zij het dan ook nieuwsgierige-minachting gevoelen. Eens had een al te driest toerist zich in het park gewaagd, dat het kasteel als een ware Arkadische lusthof omgaf. Bedriègelijk na gebootste ravijnen wisselden er af met aan lokkelijke heuvels, door romantische bosschages begroeid. Waarheen men zag, overal werd het oog geboeid door een kleuren pracht van exotische bloemen, terwijl de zonderlingste vogels waarvan men nauwelijks het bestaan vermoedde, de lucht vervulden met een melodieuze welluidendheid, zooals men enkel aan een hof van Eden toedicht. En temidden van al die uitheemsche pracht, verloren in de aanschouwing van dit onvermoede wonder, had de vreemdeling plots tegenover den bezitter van al dit schoons gestaantegenover William Beckford! De „gek vair Fonthill" had hem lang niet onvriendelijk te woord gestaan, hem zelfs te gast genood en op een voortreffelijk maal onthaald. Maar toen de laatste gang gesavoureerd was, had de gastheer zich zonder een woord van afscheid teruggetrokken en door een valet laten weten, dat meneer, die zich zoo gemakkelijk had weten te introduce eren ook den terugweg wel zonder moeite zou weten te vinden, waarbij hij zich vooral voor de losloopende erfhonden moest wachten, die na het invallen van den avond lang niet malsch waren. Wat er van den overmoedigen toerist geworden was, wist niemand te verhalen! Een sprookjesforen verrijst. k e vindingrijke achterklap had dit ge rucht nog nauwelijks uitgebuit, toen William Beckford opnieuw van zich deed spreken. Plotseling had hij alle karren en landarbeiders van zijn domeinen opgevorderd voor de uitvoering van een grootsch werk, dat hem jarenlang door het hoofd had gespeeld en pas goed gestalte zou geven aan zijn wonderlijke droomen: pp zijn landgoed zou een gothische abdij verrijzen, gekroond door een toren van drie honderd voet hoogte. Toen met den bouw eenmaal begonnen was kon Beckford zijn ongeduld naaiwelijks bedwingen: dag en nacht moest er worden doorgewerkt en zoodra de zon achter de sprookjesheuvels van het Fonthillpark goed en wel was verdwenen, ging Beckford naar buiten om het werk met- een flambouw in de hand gade te slaan tot laat in den avond. Maandenlang werd er gewerkt met man en macht en toen de wondertoren gereed was, ontlastte zich een vreeselijk onweer boven Fonthill, waarbij het machtige bouwwerk door den bliksem werd getroffen en tot een ruïne werd gemaakt. Onverstoord gaf Beck ford bevel, opnieuw met den arbeid te be ginnen. De toren van Fonthill was nog niet herrezen of de grond bleek zoo angstwekkend te verzakken dat Beckford voortdurend in vrees en beven leefde, eens onder de puin- hoopen van zijn steengeworden droom be dolven te raken. Dat belette hem echter niet, zijn abdij in te richten overeenkomstig zijn droomen; de kostbaarste schatten werden saamgebracht en dat in een omgeving waarin men zich alleen een Kalief denken kon, een sprookje van Duizend-en-één-Nacht. De wonderlijkste en kostbaarste reisrelikwieën van amber en ivoor, de schilderijen van een Raphaël en Bellini werken van Holbein, zeldzame meubels, waar devolle folianten de inventaris van Beek- ford's abdij beliep een waarde van tonner gouds. William Beckford: het was alsof de toover- Staf van den tijdgeest de Arabische sprook jesverzameling van Duizend-en-één-Nacht had aangeraakt en uit de stoffige en vergeel de bladzijden een magischen kalief in leven den lijve naar voren had doen treden; William Beckford. Voor de opvoeding van het jongmensch, dat op tien-jarigen leeftijd zijn vader ver loor, werden onder toezicht van zijn peetoom Lord Chatham kosten noch moeite gespaard De negen-jarige Mozart werd tijdelijk met de ontwikkeling van William's muzikale talenten belast, een scherm- en een dansmeester onder richtten hem in deze onmisbare maatschap pelijke vaardigheden, terwijl het onderwijs in de beeldende kunsten in handen werd gelegd van de beroemdste mannen des lands. Zelfs de kunst der welsprekendheid werd niet ver- onnachtzaamd en den leergierigen jongen een talenkennis bijgebracht, die zich uit strekte tot het Arabisch en Perzisch. In de eenzame bibliotheek van Fonthill sloot Wil liam zich dagen-, ja wekenlang op om de schatten aan kennis en schoonheid, die in de boekerij van zijn vader rijkelijk bijeen gebracht waren, in een waren leeshonger tot zich te nemen. Zoo gebeurde het. dat de won derboeken van Duizend-en-één-Nacht hem in de handen vielen. Met een vervoering, die zijn mentor beangstigde, gaf hij zich over aan de bekoring van de Arabische sprookjes wereld; in verbeelding ging hij door koninkrij ken vol Oostersche pracht, dwaalde hij langs romantische bouwvallen .vertoefde hij in be- tooverde kasteelen in gezelschap van magi sche gestalten, wier bovenaardsc-he krachten ongehoorde wonderen deden.... Ja„ zoozeer verkeerde hij in onzichtbare werelden, dat hij het eten en drinken vergat. Leven het was voor William nog slechts een spel dei- bonte fantasie. Moeder en voogd achtten het den hoogsten tijd, dat het jongemensch in de volheid des levens tot bezinning zou worden gebracht. Zeventien jaar was hij, 'toen hij onder toe zicht van zijn mentor, zooals toentertijd te doen'gebruikelijk was, een reis ondernam door het continent, Zwitserland werd bezocht dat met zijn gigantische berglandschap maar al te zeer tot zijn verbeelding sprak; Frankrijk werd doorkruist, waarbij hem menige waarde volle kennismaking ten deel viel, zooals mei- Mme. de Staël en Mme. Necker, wier salons hij met voorliefde bezocht om er zich te goed te doen aan het vuurwerk van geest, dat deze cercles in gansch Europa beroemd had doen worden. En natuurlijk verzuimde hij niet, Voltaire „het levende skelet" te bezoeken op een van diens vele „jours", waarop de dichter zijn talrijke gasten, die hem als een beziens waardigheid beschouwden, als volgt placht af te poeieren: „ge ziet, mijne heeren, een tach tigjarige voor u, die op het punt staat, dit ondermaansche te verlatenMaar tot William Beckford had hij dan toch een per soonlijk woord gericht, hem de hand op het hoofd gelegd en toegevoegd: ,,'t Is een oud man, die u zijn zegen geeft". Teruggekeerd op Fonthill was William nog dieper in droomen verzonken dan voorheen. In de eenzaamheid van het vaderlijk kasteel waande hij zich in marmeren paleizen en op zijn wandelingen in het weidsche park scheen hem de lucht vervuld van de heerlijkste melo dieën. „De winden, schreef hij, fluisteren mij de zonderlingste geheimen toe, mijn ooren zijn vervuld van hemelsch geruisch. Ik daal af in een gewelf en meen in een der spelonken van Chehabeddin te zijn. waar uit elk boek deel een stem spreekt. Ik leg m'n oor tegen de folianten en verneem allerlei openbaringen. De geest van Plato spreekt tot me en Homerus geeft mij antwoord. Ik, ik alleen ken deze wonderlijke geschriften en de achtenswaardige kunstwerken, die sluimeren in hun diepten. Hier breng ik mijn dagen door met de bekoor lijkste droomen en voed ik mijn geest met illusies William gruwt van de ijzige nuchterheid der Engelschen en denkt er niet aan zich over te geven aan de maatschappelijke plichten, die de ijzeren conventie hem wil opleggen: onwel kome gasten te ontvangen, den kostbaren tijd zoek te brengen in gezelschappelijke ledigheid en geoorloofde libertinages. „Ik zal m'n kete nen verbreken, de wereld vergeten; ik zal mijn chimaera volgen en leven met wat men fri voliteiten gelieft te noemen." En zoo doolt hij dan in den geest van de Nijloevers naar de graftomben der Pharao's en het vreedzame koninkrijk der tnka's. Opnieuw onderneemt hij verre reizen: dooi de romantische Rijnstreek, door Holland, waar hij den Haag bezoekt, dat hem met zijn kille onverschilligheid doet huiveren. Neen, dan zijn geliefd Italië, waar de hemel doorzichtig, het landschap vol verrassende bekoorlijkheid en het land van kunstschatten vol is. Met Lady Hamilton, een der weinigen die begrip heeft van deze buitensporige levensextase, bewon dert hij, in ongekende zielsverrukking, natuur en kunst van het romaneske Zuiden. Vathek met het booze oog. T N 1780 teruggekeerd binnen den veiligen JL burcht van Fonthill, waar hij ongestoord de koning van zijn droomen en de kalief van zijn Oostersche fantasieën kan zijn, zet hij de pen op papier voor het schrijven van zijn kostelijke „biografieën van zeldzame schil ders". Herhaalde malen had hij de portiers vrouw van Fonthill beluisterd, als ze bezoe kers rondleidde door het vaderlijk slot en daarbij, in het vooruitzicht van een geldelijk blijk van waardeering. een fabelachtige wel sprekendheid aan den dag legde en de zon derlingste merkwaardigheden ten beste gaf over de namen en levens der schilders, wier werken vertegenwoordigd waren. In dien zelfden geest, vol potsierlijke verhaspeling, schreef Beckford zijn levensberichten van denkbare schilders: een Og van Bassan, een Watersouehy van Amsterdam, een Sucre was ser van Weenen, een Blunderbussiana van Venetië. Maar dit zeldzame boekje, zoowel als de bizarre novellen die daarop volgden, waren nog maar voorspel tot het werk, waardoor zijn naam onafscheidelijk verbonden zou blijven met een gansche perio.dein de, JSngelsehe let terkunde: zijn Vathek, geschreven in twee dagen en nachten, zonder uit de kleeren te komen, zooals hij, niet geheel in overeenstem ming met de waarheid, getuigde. Vathek het was een der waardigste voor beelden van de „novel of terror", den schrik- roman, waarmee de Engelsche literatuur zich bevrijdde uit de verstarring van den rationa- iistischen geest. Wars van alle verstandelijk heid wilde de geest buiten de grenzen der zin- tuigelijk-waarneembare wereld treden. Men wilde niet langer redelijk denken in de kunst, men wilde beléven, niet overtuigd maar ont roerd worden. Men begeerde te zwerven in de regionen van het avontuurlijk-wonderbaar- lijke, Men hunkerde naar het mysterie, waar het verstand zwijgt en enkel de verbeelding spreekt. Horace Walpole, een zonderling gelijk Beckford, die op Strawberryhill z'n Gothisch kasteel met rariteiten vulde, had het sein ge geven. met zijn „Castle of Otranto", zooge naamd uit het Italiaansche origineel van 1529, in werkelijkheid een product van Walpole's rijke verbeelding. Er rolden vervaarlijke don ders in, terwijl in onderaardsche gangen bovennatuurlijke krachten wonderen deden: portretten van voorvaderen deden spreken. Ann Radcliffe liet net in haar ..Romance of the Forest" niet ontbreken aan spookachtige geluiden en geestverschijningen die, in lange zwarte mantels gehuld, door duistere zalen slopen. En dan Lewis niet te vergeten, die zijn „Monk" in eeuwige verdoemenis de zwaarste beproevingen liet doorstaan, nadat hij bezwe ken was voor de verleiding van de lieftallige Mathilda, die later de duivelsche Luxuria bleek te zijn Beckford's Vathek was de negende kalief van het ras der Abasiden, kleinzoon van den groo- ten Haroen-al-Raaschid. Waardig was zijn ge stalte, maar zoodra hij in toorn ontstak nam één oog zoo'n schrikkelijk-onheilspellende uitdrukking aan dat maar weinigen dien blik overleefden. Vathek zette alle moreeeJe rem men los om het leven in heel zijn volheid te kunnen genieten. En, bedenk wel, Vathek was rijk en in het bezit van toovermacht, zoodat geen begeerte voor hem onbevredigd en geen schat van wijsheid en schoonheid verborgen kon blijven. Beckford laat Vathek z'n ziel aan den satanischen Giaour verpanden, waarna de dolende alles offert om toegang te verkrijgen William Beckford. tot het paleis van het onderaardsche vuur, waar het Kwaad ten troon zit. Of wilt ge het symbolisch: Vathek daalt af in de diepten der menschelijke ziel. waar de Rede zwijgt. Het was in de Fransehe taal en in Frankrijk dat hij zijn schrifcroman schreef. Hij was er aangekomen met zijn vorstelijken stoet, waar mee hij een reis door Europa maakte; drie groote karossen, begeleid door postillions en paardeknechten en vergezeld van Beckford's lijfarts, een musicus en landschapsschilder. Het was de reis waarop hij zijn eerste en laatste liefdesgeluk beleefde, de vrouw zijner droomen in de gestalte van Margaret Gordon ontmoette en huwde. Onvergetelijke jaren bracht hij met haar door aan het meer van Genève, een idylle, die een plotseling einde nam door het overlijden van zijn geliefde le vensgezellin bij de geboorte van zijn tweede dochter. Smartelijk getroffen tracht hij ver getelheid te vinden bij zijn boeken: in zijn Parijsche appartementen verdiept hij zich in de studie van Chineesche en Japansche worn derpaleizen en -schatten Beckford leeft weer in het Rijk der Verbeel ding. Het gepeupel mag op straat te hoop costuums.Denieuwstemodetinten.Prijzenv.a. I 7.90 HEeren Kleeding Onderneming Schindeler Gen. Cronjestraat lb Telefoon 16045 - Haarlem (Adv. Ingez. Mad.) Eensin een Meinacht, Een avon tuurlijke roman, door J. P. Valke- ma Bloinv. Lochem. Uitg. Mij. De Tijdstroom. Meinacht en maneschijn, romantische liefde in een historisch milieu en in een tijd waarin het avontuur als het ware voor 't grijpen lag, een koniijg en een keizer als schepper en drij ver van een wisselvallig menschenleven het zijn de ingrediënten, waaruit deze auteur zijn smakelijk verhaal heeft saamgeschre ven, luchtig en toch niet nonchalant, fantas tisch en toch met de historie als mogelijken achtergrond. Een aardig boek, zonder preten ties goed geschreven en onderhoudend. De weelde en zorgeloosheid van het hofleven in Frankrijk onder de laatste Lodewijken roe pen den held van dit verhaal in het levende revolutie en de rampen van Napoleon's Onder gang zijn het décor van zijn verdere lotge vallen. Uit de eerste periode der historie had den wij 'de geromantiseerde levens der schoone vrouwen door Siegfried van Praag. Van diens gedocumenteerdheid blijft Val- kema Blouw verre, doch daartegenover waar deert men zijn luchtiger verhaaltrant. Het laat ons zelfs vrij koud of zijn held, deze Louis Bertrand, in eenig opzicht historisch is of niet. Hij zou een zoon van Lodewijk den zestienden geweest zijn. De schrijver maakt dat zeer waarschijnlijk. Want zijn moe der, mademoiselle De Signac, heeft in een Mei nacht, bij een feest in de Paleistuinen, een ontmoeting met den koning gehad en is schielijk daarop met den stokouden, jichtigen graaf De Travillot getrouwd. En als de re volutie dit echtpaar van huis en hof verjaagt en in den dood stuurt, geeft de jonge gravin haar zoon in handen van een trouwen bedien de, wien zij haar geheim op het hart bindt: mijn kind is een koningszoon. Dan begint het avontuurlijke leven van Louis Bertrand. Gezien de gemakkelijkheid waarmede Lode wijk XVI zich van zijn onderdanen bediende om zijn verdienstelijke eigenschappen niet te doen uitsterven is deze genesis van Louis Ber trand niet onwaarschijnlijk. Al heeft hij den historieschrijvers niet zooveel hoofdbrekens bezorgd als zijn' legitiemen broeder, die als Her-r Naundorf nog immer tot de raadselen der geschiedenis behoort, over wien een gan- sche bibliotheek serieuselijk volgeschreven werd. Onze Louis Bertrand heeft niets dan narig heid van het aureool, door de bekentenis zij ner moeder ongewenscht om zijn slapen ge legd. Bekentenis, waaraan zijn frappante ge lijkenis met de Bourbons twijfel vrijwel bui tensluit. Narigheid, die hem vooral door zijn eigen familie, de Travillot's, bezorgd wordt, die in het geheim aanhangers der Bourbons gebleven, samenspannen tegen het nieuwe be wind en in Louis Bertrand een mogelijken nieuwen pretendent voor het koningschap zien. De aardige intriges uit den huize Travil lot, zullen wij nu niet alle navertellen, maar het eind is dat Louis Bertrand door toedoen van Napoleon's speurders op de bon komt te staan om het land uitgezet te worden en slechts door de tusschenkomst van Napoleon zelf ah, voila d'empereur, natuurlijk ijsbe rend met de handen op den rug, door het ver trek waar Louis verhoord wordt, daaraan ontsnapt. Nog meer: de keizer heeft plezier in zijn vrijmoedigheid en hoewel hij den neus der Bourbons op zijn aangezicht herkend heeft, neemt- hij de risico en laat Louis door zijn generaal Lagrange voor den dienst in zijn legers opleiden. En zoo wordt Louis, die niets met de le gende, die om zijn arm hoofd zweeft van doen wil hebben, als Louis de Travillot officier in 's keizers legioenen en maakt den ongelukki- gen tocht naar Rusland mee. Tusschen hem en Marianne Lagrange, de dochter van zijn gene raal, is tevoren een vriendschap ontstaan, die het meisje beloven doet op hem te zullen wachten. Maar dat zal lang duren. Want na den brand van Moscou, en Smolensk moet de Fransehe armée terugtrekken. Louis geraakt in de achterhoede. Die trieste terugtocht van de eens onoverwinnelijke legers wordt door Valkema Blouw heel levendig verteld, zonder lit-terairen opsmuk en toch boeiend en deernis wekkend. De vrienden en lotgenooten van Louis sterven of verdwijnen onderweg en uit geput en alleen komt hij tenslotte op een landgoed in Polen binnenstrompelen en valt daar in den tuin in zwijm. Het landgoed blijkt het eenigszins verwaar loosd bezit te zijn van een zonderling heer, die er prat op gaat een onechte zoon uit het beroemde geslacht der Lecszinsky's te we zen en die later hoogst vereerd zal zijn als blijkt, dat de man, dien hij door zijn knecht in den tuin heeft laten oprapen, èen onechte Bourbon is. Louis wordt, voor zoover de financiën van den heer des huizes dat toelaten, verwend. Hij krijgt de ridderzaal van het kasteel, waarin een bed met baldakijn, en de onechte Lecszinsky komt hem 's morgens begroeten met: „mijn waarde Bourbon". Dit verhaal fragment, dat aan één der Hoffmann's Er- zahlngen doet denken, is weer zeer amusant geschreven. De dochter des huizes. Rosette, is erg met den gast ingenomen: er komen haast geen mannen van stand in hun afgelegen oord! Ze lacht om de vreemde comedie die haar vader wenscht te spelen, ze is sportief, rijdt paard, jaagt niet haar honden en palmt Louis Ber trand in wat gezien de omstandigheden nog zoo'n groote kunst niet was. Het huwelijk Avordt in de dorpskerk met veel vertoon vol trokken. De kasteelheer is met zijn schoonzoon De Bourbon verguld van top tot teen, hij is fantastiek uitgedost en het dorp loopt uit om al dat fraais te zien en zoo mogelijk ge- tracteerd te worden. De oude schamele pries ter murmelt veel. waarvan Louis niets ver staat, de boeren en hun heer bedrinken zich kostelijk en de laatste wordt in zijn praalge waad door zijn pummels van knechts te bed gebracht, waar hij onmiddellijk in diepen slaap verzinkt. Heeft Louis Bertrand Marianne vergeten? Wacht Marianne op Louis Bertrand? Het zou niet aardig zijn Valkema Blouw's aardig boek zoo geheel in telegramstijl na te vertellen. Met het Poolsche huwelijk is het avontuurlijke leven van Napoleon's garde-of ficier niet ten einde en hij zal tenslotte bij Marianne terugkomen en met haar een nieuw en op rustig vertrouwen gebouwd leven beginnen. Maar de wegen, waarlangs tot dit alles gevoerd wordt, ontsluit ik niet verder, daar het voornaamste waarschijnlijk voldoen de is om bij onzen lezer den lust wakker te maken, zelf met dit onpretentieuse niettemin zeer goede verhaal kennis te maken. Margaret Mitchell. Het zaad ont kiemt. Met illustr. van Anton Pieck in de vertaling van W. J. A. Rolda- nus Jr. Den Haag, Zuid-Holl. Uitg, Mij. Met dit zoo juist verschenen deel is de trits, die onder den titel „Gejaagd door den Wind" door genoemde uitgevers in het licht gezonden werd, compleet. Over die uitgaaf zelve zijn moeilijkheden met de oorspronke lijke Amerikaansche uitgevers over de auteursrechten ontstaan die, als de zaak niet bijgelegd wordt, tot een zelfde procedure voe ren kan, als reeds vroeger hier te lande ver toond is. De zaak is dat Amerika niet aangesloten bij de Berner Conventie geen vertaalrecht kan „eischen" van een Euro- peesch uitgever maar dat handiglijk poogt te ondervangen door een filiaalkantoor of zaak in Canada, dat wel bij de B. C. aange sloten is, te vestigen. Het draait er natuurlijk weer om of dat filiaal of bijkantoor mede als plaats van uitgaaf te beschouwen is, of niet. Inbeslagneming der vertaling kan soms vol gen. Wil men dus zeker zijn zijn trilogie; „Vuur over land", „Als een vlam in den Storm" en „Het zaad ontkiemt" compleet te bezitten dan weet men wat men te doen heeft. Met de artistieke beteekenis van deze wer ken heeft dat alles natuurlijk verder niets uitstaande J. H. DE BOIS. Alle modellen 1938 voorradig Official Dealer voor Haarlem Overveen, Bloemendaal, Sant poort en Velsen Showroom en Werkplaats PLEIN 21 HAARLEM TELEFOON 11198—10338. (Adv. Ingez. Medj loopen, de revolutie mag met een gansch ver leden afrekenen. Beckford merkt het niet. Het tumult van de bestorming der Bastille schijnt zelfs niet luid genoeg om hem uit zijn droo men te doen opschrikken. Eerst in 1793. als Lodewijk de XVIde terechtgesteld zal worden, mengt hij zich onder de verwoede sans-culot- tes om het schouwspel te kunnen gadeslaan. Had zijn boekhandelaar hem niet gewaar schuwd, dat zijn aristocratisch uiterlijk hem ernstig gevaar deed loopen en had hij den droomenden kalief niet in vermomming hel pen ontvluchten, mogelijk zou Beckford in de Parijsche straten een even ontijdig als pro zaïsch einde gevonden hebben. ,De oude heer van Lansdown-heuvel", [U is hij teruggekeerd in z'n Gotische abdij met den wondertoren en heeft hij zich achter zijn Chineeschen muur verschanst, om zich ongestoord te kunnen verlustigen aan de curiosieiten en schatten die hij met een on bedwingbare verzamelwoede bijeengegaard heeft. In 1822 doet hij, in financiëele moeilijkheden verkeerend, plots z'n Fonthill van de hand voor de luttele som van 300.000 ponden. In Bath, op den heuvel van Landsdown. laat hij zich opnieuw een tooverburcht bomven, waaraan zelfs de toren, al is hij ditmaal maar 130 voet hoog, niet ontbreekt. Cyrus Redding, de jour nalist, wien het gelukte-door te dringen in dit heiligdom, heeft verteld hoe hij er, begeleid door zijn merkwaardigen gastheer, door de karmozijnen. Purperen en gouden zalen dool de. waar zeldzame mozaïken uit Florence, Etruskische vazen, tafels van Siëneesch mar mer, ja zelfs relikwieën van Herculanum bij eengebracht waren, om maar te zwijgen van de meesterwerken van Cup, Brueghel en Bellini. De oude heer van den Lansdown-heuvel. ongenaakbaar voor eiken vreemdeling, belas terd door de omwonenden, bewonderd door de enkelingen die dezen avontuurlijken geest vermochten te verstaan, weet elk uur van den lieven dag tot een sybarit-isch genot te maken: of hij plant, zaait, leest, verzamelt of boekwer ken van kostelijk-critische aanteekeningen voorziet. En ter afwisseling rijdt hij te paard door de romantische omgeving van zijn ge heimzinnig slot: kaarsrecht in het zadel ge zeten, ondanks zijn tachtig jaren, met den onafscheidelijken hoogen hoed en de witte cravatte, vooraf gegaan door een piqueur, ge volgd door twee stalknechten. Plots, in 1844, moet hij zijn dagelijlcschen rijtoerstaken: Beckford ligt ziek Beckford is stervend. „Kom spoedig", schreef hij laco niek aan zijn vriendin de Duchess of Hamil ton. Toen ze arriveerde was Beckford al uit zijn bonten levensdroom in dien der eeuwig heid vergleden. C. J. E. DINAUX. Oef'8°- Oef "Sij. Oef. Oefening 180, waar we deze week mee beginnen, is er een, waar u heel wat aan kunt hebben. We beginnen in de houding, die de teekenlng aangeeft, dus op de knieën lig gend zoo ver mogelijk naar voren reiken, waarbij de bovenbeenen echter verticaal blijven. Nu verplaatsen we beide handen tege lijk naar rechts, naar punt c, waarna we ons hoog oprichten. Li één doorgaande beweging komen de handen weer bij a op den grond, daarna naar b en c, enz. Deze oefening moet u ook wel naar den anderen kant een paar maal doen. Oefening 181 is een aardige eenvou dige oefening, die mooi op no. 180 lean volgen, omdat we nu toch eenmaal op de knieën lig gen. Probeert u eens met de rechterhand zoo de Imker hiel te tikken (maar houdt vooral de heupen naar voren en het verdere lichaam achterover) en daarna omgekeerd. Dit lukt u natuurlijk allemaal, maar het wordt iets moeilijker als we de voeten wat wijder uit elkaar leggen. Oefening 182 is een flinke krachtoefe ning. In „kruiwagen-stand" de armen buigen en strekken. Een keer of vier, vijf en dan om wisselen. Oefening 183 is een echte lenigheids- proef, maar zij, die deze rubriek niet alleen trouw gelezen, maar ook de oefeningen goed doorgenomen hebben, zullen er hun hand niet voor omdraaien! Probeert u eens met kleine stapjes op handen en voeten voorwaarts te gaanzonder dat de knieën gebogen wor den, en met zoo klein mogelijken afstand tusschen handen en voeten! JULES KAMMEIJER, Leeraar Licïi. Opv. M. O,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 13