Het groote Avontuur Z. K. H. Prins Bernhard (x) was Vrijdag als lid aanwezig bij de installatie van den Economischen Raad in zijn nieuwe samen- t stelling door den minister van Economische Zaken, mr. M. P. L. Steenberghe Het 6500 ton metende s.s. „Grootekerk" van de Holland Azië lijn strandde Vrijdag ter hoogte van Monster. Drie sleepbooten kwamen vanuit Hoek yan Holland het vaartuig ter hulp De begrafenis van Gabriele d'Annunzio. Achter de affuit met het stoffelijk overschot onderscheidt men Mussolini en de weduwe van den overledene Fjedorow, een der leden van de Russische wetenschappelijke expeditie aan de Noordpool, tijdens den arbeid met de instrumenten, welke door de expeditie bij haar onderzoekingen gebruikt worden In de overdekte veemarkthallen te Den Bosch werden Vrij dag de Centrale Hengsienkeuringen gehouden. Een prachtig exemplaar Drs. Faddegon tijdens zijn rede bij de viering van het eerste lustrum der Geologische Vereeniging te Amsterdam in het Geologisch Instituut der Univer siteit HetRussischekamp aan de Noordpool. Een nieuwsgierige Noordpool-bewo- jner komt een der filmapparaten van kfe expeditie in- specteeren FEUILLETON Roman uil di l'ropen door FRANS DEMERS. 48) Zooals Riefenberg thans was, had zij hem nog nooit gezien. Hij dulde geen tegenspraak en greep haar bij den schouder. Luister, kindje, hier bent u betrekkelijk veilig. Ik loop even het dorp in. Ik wil weten waar zich de stamhoofden bevinden. Het is niet uitgesloten, dat ze mij op vergiftigde pij len onthalen. In den grond weten wij zoo wei nig van deze kannibalen af. Zijn toon was beslist. Tegenspreken hielp niet. Hij had zich trouwens al omgekeerd en rende naar de opening, waar de met lansen gewapende slaven stonden te wachten. En als ze u treffen, riep zij hem achter na. Dan zullen ze u misschien sparen. Ada Iljen wist daarop geen antwoord meer. Ze wilde naar hem toeloopen, iets innigs zeg gen voor hij verdween. Zij aarzelde even en toen was het. te laat Riefenberg was al buiten nadat hij twee negers opdracht gegeven had bij de omheining te waken. Een paar oogenblikken later stond hij met zijn mannen in het midden van het dorp. Het was er nog steeds onheilspellend stil en de hutten waren potdicht gesloten. Hij trommel de tegen de gevlochten deurtjes, maar nie mand antwoordde. Toen kwam hij bij de om heining van het overleden stamhoofd. Op den grond neergehurkt zaten een paar vrouwen maar zij schenen niet te begrijpen wat dc blanke van haar verlangde Onverrichterzsk* renden de mannen verder door het dorp en zagen plotseling een kindje over den weg loopen. Het was een knaapje, dat Riefenberg kende en toen hij vroeg waar vader naar toe was, wees het ventje den woudkant uit en volgden het smalle pad, dat zich grillig door 't verraderlijke struikgewas slingerde. Voor zichtig vorderden zij, bedacht op een over val. Na enkele minuten zagen zij bij een bocht een volwassen inlander op de vlucht gaan. Fweloe stormde vooruit, haalde den kerel in op het oogenblik, dat deze een zijspoor wilde inslaan en rolde er mee op den grond. Riefen berg duwde den overrompelden neger zijn re volver onder den neus en dreigde hem neer te bliksemen, als hij niet dadelijk vertelde, waar zijn rasgenooten zich schuil hielden. De neger zat geknield voor den kafferkoning te bibberen. En of de groote man met het bleeke ge zicht hem toch maar wilde gelooven. Hij was een arme onschuldige ziel, die op weg was naar het dorp. En waarom moest ge dan op de vlucht gaan? Als ik den man of de vrouw met het bleeke gezicht zie, ben ik altijd bang, ant woordde de neger. Waar is uw dorp?, vroeg. Riefenberg verder. Ginder, en hij wees een bepaalde richting uit. Bongo, riep een van de omstanders en dat is zeer bezwarend, want „bongo" betee- kent „ge liegt". De slaaf had den vluchteling namelijk herkend als een inwoner van het dorp. dat zij zoo pas hadden verlaten. Zoo mannetje, bromde Riefenberg. wacht nu maar eens. ik zal u niet neerbliksemen want het maakt te veel lawaai. Hij vroeg om enkele speren op het lichaam van den gevan gene te zetten. En als hij niet onmiddellijk vertelde waar de dorpsbewoners waren, zouden de lansen in vleesch dringen. Deze bedreiging hielp eindelijk ensluipeno volgden ze nu hun slachtoffer. Eindelijk kwa men ze in den omtrek van een open plaats, waar geroezemoes van stemmen weerklonk. Riefenberg en F\veloe kropen langs den grond om een onderzoek in te stellen. Een honderd tal inlanders was hier vergaderd. De mannen zaten in een wijden kring rond de vier stam hoofden, die ter gelegenheid van de begrafe nisplechtigheid waren overgekomen. Voorzich tig kropen de mannen terug en Riefenberg gaf zijn volgelingen het bevel zich in een kring rond de vergaderplaats te verspreiden. Op het oogenblik. dat gij een geweldig lawaai hoort zult ge allen vooruitspringen en u meester maken van de vier stamhoofden. Toen een ieder zijn plaats had bereikt-, haal de de blanke den haan van zijn revolver over. Een schot galmde door het woud en voor de vergaderende bende van haar ontroering was bekomen, stond Riefenberg met zijn mannen in hun midden. De handen van de waardige stamhoofden werden hen op den rug gebonden. Als een van de omstanders een verdachte beweging maakt, zal ik de stamhoofden dooden, bulderde de journalist. De stamhoofden jammerden:: Waarom worden wij zoo vernederend be handeld? Waar is Pikamalinga? Waar zijn de overige priesters? Dat wist niemand. Dat zullen we dan maar eens samen gaan uitzoeken, besloot Riefenberg, maar liever in het dorp, dat gij ontvlucht zijt. Het was een bedrukte karavaan, die even later door het woud wandelde. Ada Hjen stond buiten de omheining dien vreemden stoet af te wachten. Ze was een en al verbazing. Nee, zei ze tot Riefenberg. wat hebt ge nu uitgehaald? Zooals ge ziet, antwoordde op waardigen toon de koning van de kaffers, ik heb die hooge heeren gevangen genomen en het heeft volstrekt geen moeite gekost. —De stamhoofden teekende luid protest aan bij de blanke vrouw over de onhoffelijke be jegening, hen door Riefenberg aangedaan. Zij betuigden hun onschuld. Wat hebben wij misdaan?, vroegen ze. Wij zijn onsrhuldig aan de ontvluchting van Pikamalinga. Dat is het werk van de pries ters. Zie ons hier staan, blanke vrouw, ge boeid ais gemeene slaven. Ge hebt ook gehandeld als gemeene sla ven 1, riep Riefenberg. De stamhoofden schreeuwden verontwaar digd. Als zij naar den raad van de priesters hadden geluisterd, zouden zij de blanken heb ben aangevallen. Nu waren ze eenvoudig naar het woud gevlucht om te beraadslagen. Te beraadslagen over wat?, werd hen ge vraagd. Och zoo, beseft de man met het bleeke gezicht dan niet wat hij gedaan heeft met de begrafenisplechtigheid te storen: De geest van het gestorven opperhoofd vaart nu onvol daan rond en zal zich wreken op gansch de bevolking. Wees gerust, glimlachte Riefenberg, ik ben sterker dan uw geesten en zal u weten te beschermen. Ada mengde zich in het gesprek. Zij over tuigde Riefenberg, dat het verkeerd was de inlandsche hoofden geboeid te laten en maak te zelf de lianen los. Zij babbelde op gemoede- lijken toon met haar oude vrienden en spoe dig kende ze de toedracht van gansch de zaak. Onmiddellijk na het geweerschot bij de beek waren al de aanwezigen, de priesters inbe grepen, naar het dorp gevlucht. Van de heer- schende ontsteltenis hadden ze gebruik ge maakt om de eenvoudige inlanders op te ruien. Een paar hunnr gingen onmiddellijk Pikamalinga verlossen. De dorpelingen wisten niet welke partij te kiezen en sloegen ten slotte op de vlucht naar het woud. Het besluit was, dat iedereen vrij naar huis mocht gaan, nadat hij de hoofden was aangedrongen een bod.e te zenden achter de voortvluchtige priesters om hen uit te noodi- gen deel te nemen aan een vergadering om het geval te beslechten. De priesters lieten ant woorden, dat zij de eerstkomende vergadering van de volle maan bij het kraterland zouden bijwonen. Riefenberg en Ada hadden beraadslaagd en waren tot het besluit gekomen, dat het voor zichtiger was niet voortvarend op te treden. Zij hielden zich druk met de bevolking uit de omliggende dorpen bezig en verdubbelden het aantal krijgers van hun lijfwacht. Zij hadden den indruk, dat de Pikamalinga en zijn tra wanten in geen geval iets tegen hen zouden vermogen tot na de vergadering in het kra- tergebied. Tijdens deze vergadering zouden ze de gelegenheid hebben poolshoogte te nemen. Bleek de toestand ongunstig, dan zouden ze niet aarzelen een ontvluchting te wagen. Zoo brak het oogenblik aan, waarop de tocht naar den top van den vuurspuwenden berg weer werd ondernomen. Opnieuw betra den Ada Iljen en Riefenberg de wereld van wonderbare bergplanten en lavablokken en 's avonds zaten zij opnieuw in den spookach- tagen vuurgloed, omringd door honderden in landers. Weer zaten zij opnieuw in den spook- achtigen vuurglod, omringd door honderden inlanders. Weer zaten stamhoofden en pries ters voor hun voeten. Alleen Pikamalinga ont brak. Nadat kleine gevallen behandeld waren richtte Riefenberg het woord tot de hoofden en de priesters. Het lag in zijn bedoeling voor al deze laatsten niet te sparen en hen een be slissende nederlaag te doen ondergaan. Dat wij u niet vreezen, slingerde hij hen in het gelaat, hebben wij bewezen. Wij ken den uv/ schuilplaats, maar hebben u met rust gelaten. Wij wisten ook, dat Pikamalinga in uw midden was. Jammer dat hij den moed niet heeft gehad deze vergadering bij te wonen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 16