Het groote Avontuur
Door een 2 0 overwinning op A.D.O. in den Zondag te Den Haag gespeelden wedstrijd, behaalde
D.W.S. het afdeelingskampioenschap. Moment voor het doel van A.D.O.
Op het vliegveld Ypenburg heeft minister Van Dijk Zaterdag aan een aantal vliegers, die met behulp van het luchtverdedigings
fonds het M-brevet verwierven, dit brevet uitgereikt. Een overzicht tijdens de rede van ir. J. E. F. de Kok
Een spelmoment uit den wedstrijd Haarlem Feyenoord,
welke Zondag te Haarlem werd gespeeld en in een 1—2
nederlaag' voor de Rotterdamsche club eindigde
Het motortankschip „Opalia", dat bij de Ned. Dok Mij. te Amsterdam voor rekening van
de Kon. Shell gebouwd werd, is Zaterdag met goed gevolg te water gelaten. Het schip
bereikt zijn element
Een typisch snapshot tijdens het eenige doelpunt, dat Feyenoord wist te
scoren in den wedstrijd tegen Haarlem, welke ontmoeting door de Rotter
dammers met 1—2 werd verloren
De semi-internationale hockey-wedstrïjd Zuid-Nederland
België B, welke Zondag te Eindhoven werd gespeeld,
eindigde in een 8 0 overwinning voor de gastheeren. Spel
moment uit deze ontmoeting
Exterieurfoto van de Willemskerk te
Den Haag, in welke kerk waarschijnlijk
de doop van H. K. H. Prinses Beatrix
zal plaats hebben
Het elftal van
D.W.S., dat Zon
dag te Den Haag
door een 2 0
overwinning op
A.D.O. het kam
pioenschap van
afdeeling 1 der
eerste klasse van
den K.N.V.B. ver
overde
FEUILLETON
Roman uit de Tropeu door
FRANS DEMERS.
49)
Op het oogenblik, dat hij deze woorden uit
sprak. ontstond rumoer onder de neergehurkte
inlanders en daar verscheen Pikamalinga in
hoogst eigen persoon.
Iiad de man met het bleeke gezicht hem ge
roepen? Hier is hij.
Flink zoo, lachte Riefenbergmaar
hij lachte om zijn onrust te verbergen. Op
schijnbaar onverschilligen toon deelde hij zijn
indrukken mede aan Ada Iljen.
Wees voorzichtigfluisterde deze.
Er viel niet te aarzelen. Kij gaf aan twee
slaven bevel den priester gevangen te nemen
en riep luid:
Pikamalinga wordt opnieuw, wat hij vroe
ger was: mijn gevangene.
De andere priesters waren overeind ge
sprongen en ook een paar hoofden. Zij teeken
den luid protest aan. Pikamalinga wilde spre
ken en dat mocht hem niet belet worden. Met
verwondering bemerkte Riefenberg hoe de
groep kerels, waartusschen de toovenaar zich
verborgen hield, overeind was gerezen als één
man. Hieruit leidde hij af, dat de kerel met
een gedrild gevolg naar het kraterland was
gekomen.
Ada Iljen greep Riefenberg bij den arm.
Laat hem gerust praten, zeide ze. Ach
ter haar zaten Fweloe en zestig met lansen
gewapende slaven. Van de heerschende ver
warring maakte zij gebruik om Fweloe order
te geven de slaven voor tc bereiden in te
grijpen bij het minste teeken van den blanken
jnan.
Pikamalinga mocht dus spreken. Iedereen
was opnieuw gaan zitten. Alleen het geluid
van de kraters verbrak nog de stilte.
Wat Pikamalinga te vertellen had? Hij ge
looft niet in de macht van den maandooder
met het bleeke gezicht. De maan uit den he
mel jagen is iets, dat ook in de macht ligt
van de geesten en negers. Om dat te bewijzen
is hij, Pikamalinga, uit de omheining van den
blanke gevlucht.
Hij deed een teeken en daar kwam een oude
inlander met spierwit krulhaar te voorschijn
uit den kring. Hij steunde op een stok, keerde
zich tot de neergehurkte stamhoofden en ver
telde hortend en stootend, hóe hij vele jaren
geleden gezien had, dat de maan op een nacht
schier heelemaal werd overschaduwd om daar
na opnieuw helder te glanzen.
Als de blanke man dan toch zoo mach
tig is, riep nu Pikamalinga, dat hij de maan
nu weer eens doet verdwijnen.
Overmoedig trad hij vooruit in het midden
van den kring, keerde zich tot het volk en
stapte dan met groote gebaren in de richting
van Riefenberg, Op drie meter afstand bleef
hij staan, opende den mond om te spreken,
maar kreeg een kogel uit Riefenberg's revol
ver in het hoofd en sloeg voorover. Tien,
twintig mannen waren overeind gesprongen,
Een speer ging de lucht in. voordat de
arm haar kon wegslingeren weerklonk een
tweede schot en rolde een aanhanger van Pi
kamalinga ten gronde. Op dit oogenblik spron
gen Fweloe en zijn mannen in het strijdperk.
Temidden van een geweldige verwarring ont
stond een kort gevecht, maar revolver- en
geweerschoten deden iedereen op de vlucht
slaan en Riefenberg bleef meest-er van het
slagveld.
Het was natuurlijk nutteloos en roekeloos
in dit spookachtige nachtlandschap op zoek te
gaan naar vrienden en vijanden. Dus besloten
de twee blanken het verder verioop van den
nacht op de vergaderplaats af te wachten.
Den volgenden morgen bleek, dat al de in
landers den bergtop tijdens den nacht hadden
verlaten. Riefenberg's slaven zochten vruch
teloos alle rotsen en spelonken af. De eenza
me overwinnaars van den nachtelijken veld
slag klauterden op den hoogsten top van den
vuurberg en zagen in de diepte kleine stip
peltjes bewegen: het waren vermoedelijk de
laatste vluchtelingen op terugtocht naar de
vlakte.
Wat nu gedaan, zuchtte Ada Iljen.
Riefenberg liep even heen en weer en bleef
staan aan den rand van den peilloozen af
grond.
Er zijn maar twee mogelijkheden, Ada,
zeide hij eindelijk, of we springen beiden hier
in dezen afgrond, of we moeten dadelijk onze
ontvluchtingskans wagen. Die heeren zullen
vermoedelijk in de vlakte een nieuwe verga
dering beleggen en als we hier lang blijven
treuzelen, zouden ze ons wel den weg durven
afsnijden. Als we dus iets willen bereiken,
moeten we beneden zijn voor zij een besluit
hebben genomen.
Dan zullen ze trachten te ontsnappen. Zij
roepen hun mannen bij elkaar; maar plotse
ling kijken ze elkaar verwonderd aan. Hooren
ze daar geen geronk boven het geluid van
de kraters uit. Zij kijken om zich heen, den
ken zich te vergissen en daar opeens ontdek
ken zij een vliegtuig.
Een onzinnige vreugde doortintelt Riefen
berg.
Gered, jubelt hij, we zijn gered.
Hij staat te dansen en met zijn armen te
zwaaien om de aandacht op zicht te vestigen
Het vliegtuig soheert op slechts een honderd
tal meters boven hun hoofd over de kraters;
het kan niet anders of de piloot moet hen ge
zien hebben. Het toestel cirkelt enkele keeren
boven den bergtop, daalt plotseling, en stormt
schier langs den rand van den afgrond, waar
Ada Iljen en Riefenberg zich bevinden. De
piloot heeft een teeken gegeven. Enkele
oogenblikken later komt hij nogmaals terug.
Ada Iljen en Riefenberg staan aan den rand
van den afgrond en wuiven hartstochtelijk
naar den vlieger, wiens gelaat verborgen is
achter een breeden bril.
Dan verdwijnt het toestel in de richting van
den stroom.
Het kan niet anders of onze redding is
nu een kwestie van dagen, zegt Riefenberg.
Ada zou wel kunnen huilen van geluk.
Mr. Reading woi^t admiraal.
Iii het vliegtuig, dat boven het kraterland
was komen zweven, zat mr. Reading. Ada.
Iljen en Riefenberg hadden hem niet herkend
en dat was te begrijpen; hij was gekleed in
een leeren jas, droeg een helm en het boven
ste gedeelte van zijn gelaat was verborgen
achter een groote hoornen bril. Maar Reading
had onmiddellijk de twee blanken her
kend.
Hij was dien morgen nog voor zeven uur
opgestegen in het kamp van Lebon om een
tochtje boven de Itoeri te ondernemen. Het
weer was zacht en de hemel helder. Daardoor
kwam het, dat hij niet had geaarzeld een
flinken tooht te doen. Hij had trouwens de
kwestie van het onbetreden binnenland al
vaak besproken met Lebon. Met de uitbrei
ding van het luchtnet vreesde hij, dat vroeg
of laat het onbekende gebied van de Itoeri
zou worden overvlogen en dat kon immers
gevaarlijk worden voor het geheime kamp.
Zijn onderzoekingsvluchten gingen steeds bo
ven de vertakkingen van den stroom.
Op het oogenblik, dat hij dien keer zijn toe
stel wilde keeren, werd zijn aandacht getrok
ken door een reusachtige rookpluim boven
een bergtop. Toen hij nog even verder vloog,
bemerkte hij in de vlakte hutten, die schenen
te wijzen op de aanwezigheid van menschen.
Eindelijk dus ontdekte hij in dit verlaten ge
bied sporen van levende wezens. Even later
scheerde hij boven een vuurberg. Geboeid als
hij was door de vuurmonden van de kraters,
bemerkte hij aanvankelijk niet dat men-
sclielijke gedaanten bewogen op de kleine
vlakte bij den top. Eerst op het oogenblik,
dat hij een tweede maal zwenkte, ontdekte-
hij plotseling het groepje. Hij bevond zich'
slechts op een honderdtal meters boven den
berg en zag onmiddellijk, dat een blanke man
en een blanke vrouw ach bij het gezelschap
bevonden. Hij verkemie het terrein en scheer
de langs den afgrond. Hij was daarvan slechts
een paar meter verwijderd en herkende Ada
Iljen en Riefenberg. Het was hem op dit
oogenblik vreemd te moede. Het schemerde
hem voor de oogen en zijn handen beefden
Hij vergat er zijn voetenstuur bij, zoodat hij
bijna te pletter vloog tegen den lavawand.
Een tweeden keer vloog hij voorbij dezelfde
plaats. Het was hem duidelijk, dat de blanken
hulp vroegen. Even flitste het door zijn brein
dat hij zou kunnen trachten te landen, maar
overwoog, dat zooiets verscheidene nadeelen
kon hebben. Hij beduidde met de hand, dat'
hij den toestand van den woiivenden Riefen
berg had begrepen en verwijderde zich.
Op zijn terugtocht vloog Reading laag over
den stroom en behield een snelheid van 200
K.M. Met zijn vrije hand maakte hij aanteeke-
ningen op een landkaart. Hij zette kruisjes bij
iederen waterval en streepjes bij iedere
stroomvertakking. Hij kwam op het punt,
waar de Itoeri zich in drie groote armen ver
deelde en onthield goed, dat de middelste
arm leidde naar het land van de vuurspuwen
de bergen. Nu was hij boven bekende ge
bieden; de snelheidsnaald sprong op 300 kilo
meter en enkele minuten later was de metalen
vogel neergestreken op het kleine vliegveld
van de geheime nederzetting. Daar stond
Lebon ongerust te wachten.
(Wordt vervolgd).