ZONDERLINGE LEVENS
M'
VICTOR HUGO
t Fit!
Voor fynproevers
Het nieuwe merk:
Sympathie
öcfs.
IETS NIEUWS!
voor Ontbijt- en Koffietafel
rUNKE'S ROGGEBROODFABRIEK - HAARLEM
Litteraire
Kantteekeningen.
ZATERDAG 26 MAART 1938
HAS RE EM'S DAG BE AD
SIBYLLA VON NEITSCHUTZ.
De vrouw die den Keurvorst
behekste.
pIDDEN in het Spreewoud, in Zimitz,
stond zoo omstreeks 1690 een bouw
vallig boerenhuisje, dat bewoond
werd door Anna Margaretha Bur-
meisterin, zooals ze zich placht te noemen,
Eigenlijk heette ze Anna Schusterin, maar
door naamsverandering trachtte zij zich voor
de justitie schuil te houden, waartoe de heks
Margaretha, zooals zij in den volksmond heet
te, reden te over had. Herhaalde malen was
ze veroordeeld wegens minderwaardige prac-
tijken en „toovenarijen" en de eenvoudige be
volking zou haar stellig gehaat hebben als ze
voor de tooverkol niet bevreesd geweest was.
Margaretha, wist men, las in zonderlinge boe
ken, mengde kruiden van geheimzinnige
kracht en brouwdeeen liefdesdrank die,
zooals men beweerde, z'n weerga niet had. Met
de dorpers had ze zoo goed als geen omgang:
de omwonenden kochten haar hoogstens ge
neeskrachtige kruiden af, betaalden schielijk
en gingen huns weegs.
Magdalena Neidschütz, Grafin von Rochlitz.
Sinds eenigen tijd had men meer dan eens
hooge bezoekers den ladder, die naar het
schemerige vertrekje voerde waar de heks
huisde, zien beklimmen. De vreemde gasten
zouden betrekkingen onderhouden met Ursula
von Neitschütz, de moeder van de beruchte
Sibylla. Van Sibylla von Neitschütz had na
tuurlijk een ieder hooren vertellen: in heel
het Saksenland werd de naam van het kind
genoemd; 13 jaar was ze oud, toen ze gold als
het schoonste meisje van heel het land en
welks verleidelijkheid zóó onweerstaanbaar
moest zijn, dat menige aanbidder een formeel
huwelijksaanzoek had gedaan.
Wat de vex-trouwden van de familie Neit
schütz daar zochten bij de heks van het Spree
woud, wist niemand met zekeiheid te zeggen.
J/Taar het zou wel kunnen zijn, meende men,
dat het om den befaamden liefdesdrank be
gonnen was, waarmee misschien de opperhof
meester aan het Keurvorstelijk hof, Christiaan
von Haxthausen, die voor een vurig aanbidder
van de schoone Sibylla doorging,'voor een hu
welijk gewonnen moest worden alvorens hij
tot bezinning zou zijn gekomen. Want Sibylla's
bekooi'lijkheid was van een soort dat haar
wellicht aan het hof van een Catharina de
Medici een zeer bruikbaar marionet in het ver
dorven liefdesspel had doen zijn onbaat
zuchtig en eervol waren haar amourettes al
thans niet. Daar had moeder Ursula wel voor
gezorgd, een hebzuchtige intrigante, daarbij
grenzeloos bijgeloovig en zonder een grein mo
raal. Ursula Neitschütz, vrouw van den gene-
raal-waehtmeester bij de bereden lijfgarde
van den Saksischen Keurvorst, zelve een ge
boren von Hauswitz dus van goeden huize, was
In alles Sibylla's booze geest. Trouwens, de op
voeding van het meisje in de onmiddellijke
nabijheid der hofkringen was er niet xxaar ge
aard, haar een hoogen dunk te geven van de
zeden der aanzienlijken, al was, zeker tijdens
de kortstondige regeering van den Keurvorst
Johan George III, het verkeer aan het Saksi
sche Hof ingetogen te noemen, vergeleken met
dat aan het Fraixsche „cour".
Waar een eerste ontmoeting plaats had,
verhaalt de geschiedenis niet; maar plots ging
in Dresden het gerucht van mond tot mond
dat de Kroonprins Johan, die om z'n welden
kendheid hoog in aanzien stond, waanzinnig
verliefd was en dat nog wel op de beruchte
Sibylla. Kon het anders of het was een too-
verdrank geweest, die den toekomstigen Keur
vorst zoo gansch en al de prinselijke plichten
had doen verzaken en de mede-aanbidders
even plotseling deed verkoelen in hun liefde?
Niemand twijfelde eraan; en zelfs in hof
kringen hield men de medewerking van too-
vermachten niet voor onmogelijk. Krachtige
maatregelen werden genomen om den één-en-
twintig-jarigen kroonprins van z'n dolzinnig
ondernemen af te houdeii en tót rede te
brengen; in 1689 werd hem bevolen, zijn va
der op den veldtocht aan deix Rijix te begelei
den. Het krijgsavontuur zou hem dan wel de
„verachtelijke" Sibylle doen vergeten.
De Keurvorst en z'n maitresse.
"[RAUWELIJKS twee jaren later werd de
1 Kroonprins door het onverwacht overlij
den van den Keurvorst tot den troon geroe
pen: als Johan George IV nam hij het bewind
veelbelovend naar men meende in han
den.
Maar Billchen's bekoring of mogelijk ook
de „tooverdrank" had aan macht over Johan-
George in geenen deele ingeboet: Sibylle werd
niet alleen openlijk tot maitresse van den
nieuwen kern-vorst verklaard, maar daarenbo
ven overstelpt met kostbai-e geschenken en
lijfrenten. Zoo werd het fraaie Fürstenbergi-
sche Haus bij de Elbebrug met z'n geheime of
„zwarte" gang naar het tegenovergelegen slot,
haar als paleis ter beschikking gesteld en op
de weelderige feesten, te harer eere gegeven,
schitterde zij. overladen met edelsteenen, als
een koningin.
Dresden was echter geen Versailles: het re
gende pamfletten en paskwillen waarin de
houding van den Keurvorst en de geslepen
heid van z'n Billchen gegispt werden. En ook
het volk, niet gewoon zich zoo openlijk uit te
spreken, gaf onverbloemd blijken van ont
stemming en afkeuring.
Johan's moeder, Anna Sophie, diep geschokt
door de smet, die haar zoon op den fieren
naam van het keurvorstelijk geslacht wierp,
zag nog slechts één mogelijkheid, aan deze
ongeoorloofde liefde een einde te maken: een
huwelijk, een Saksischen Keuiworst waardig.
Toen kort daarop de verloving van Johan-
George met Prnises Eleonore van Sachsen-
Eisenach, weduwe van den markgraaf van
Anspach, een feit was, scheen het of het moe
derhart goed had gevoeld: Johan, vervuld van
z'n bruid, putte zich uit in schimpscheuten op
de eens aanbeden Sibylle, noemde haar een
„canaille" en zou zelfs bereid zijn geweest zich
van haar te ontdoen door haar een jaargeld
toe te zeggen van 4000 talers.
Deze welkome verkoeling in de verhouding
tot Billchen was al even kortstondig als de in
genomenheid van den Keurvorst met Prinses
Eleonore. Men vertelde dat hij onheilspel
lend voorteeken bij de ontvangst van zijn
bruid omstreeks Paschen 1692, plotse weiger
de haar tegemoet te treden en zich in zeer
laatdunkende bewooi-dingen over haar ver
schijning uitliet. De arme Eleonore ze kon,
vier jaar ouder dan haar aanstaande gemaal
ïxiet wedijveren met de geraffineerde Si
bylle, die het spel der bekoring zoo wèl ver
stond. In alle stilte werd het huwelijk in April
van dat jaar voltrokken. Zelfs de gebruikelijke
medaljes werden niet geslagen. Men begreep
het wel: Sibylle von Neitschütz had alle mo
gelijke middelen aangewend, zich haar prooi
niet te laten ontnemen. De Keurvorst scheen
nog waanzinniger verliefd dan voorheen en,
wat verontrustender was, z'n afkeer van Eleo
nore nam met den dag bedenkelijker voi-men
aan. Was het mogelijk, dat de heks Marga
retha. de hand in het spel had en met ge
heime kruiden dien weerzin wist te wekken?
Men geloofde het en zeker is, dat de Keurvorst
zich herhaaldelijk onwel voelde als hij in te
genwoordigheid van z'n vrouw een chocolade
drank had genuttigd. Zeker was ook, dat z'n
liefde voor Billchen alle grenzen te buiten
ging. Het dringend verzoek aan den Keizer,
Sibylle in den adelstand te verheffen, werd
ingewilligd. Gx-avin von Rochlitz heette zij nu,
eexi titel, die haar in het genot stelde van alle
voorrechten, regalia, tolheffing, stemrechten
en heerlijkheden, daaraan verbonden.
Het sprookje van den verliefden Prins.
TN Mei 1693 trok de Keurvorst te velde te-
-11- gen Frankrijk en Sibylle, ofschoon ixx blij
de verwachting, vex-gezelde hem. In Frankfurt,
niet ver van het oorlogsgewoel, schonk zij het
leven aan een dochter en, door deze geboorte
nauwer verbonden aan den Keurvorst dan
ooit, werd Sibylle, trouw daarin gesteund door
moeder Ursula, steeds driester in haar eischen.
Openlijk spraken zij over de wenschelijkheid
van een formeel huwelijk tusschen Sibylle en
Johan-George en de slinksche wijze waarop
zij de bevolking trachtten voor te bereiden op
een dubbel huwelijk van het Staatshoofd was
waarlijk niet onvermakelijk. Eexi mysterieus
heer, een zekere Icimandern waarschijnlijk
de schuilnaam van één der Neitschütz'sclxe
handlangers publiceerde een romantische
rijmelarij over een liefde van een sprookjes
prins Herzmuthen voor de beeldschoone Theo-
nilde, waarin Theonilde natuurlijk den Prins
een huwelijksaanzoek doet.
De minnaar is weliswaar getrouwd, maar
geen nood: de wettige gemalin, Px-inses Pa-
tientia Victrix, stemt groothartig met dit dub
bele huwelijk in. Ten overvloede werd in In-
cimandern's pennevrucht de vraag gesteld,
of „de veelwijverij geoorlpofd was!"
Es darf sich der Prinz nicht vor Gesetze
scheuen.
Er xst aus Fürstenblut, so Rechte brechen
darf.
ifehalve deze Janxxs-moraal speelt ook de
zwarte -kunst in het zotte rijmsel een beslis
sende rol. En het was niet in geschrifte al
leen, dat beide ijverig beoefend werden. De
Neitschütz-familie liet» xxiets onbeproefd, met
„toovermiddelen" de afkeer van den Kexxrvorst
voor Eleonox-e aaxx te wakkeren. Zelfs fluis
terde men dat de gx-avin von Rochlitz in een
gewelf een ketel, boven het vuur gehangen
en gevuld met allerhande magische stoffen,
herhaaldelijk bespiedde, om uit het rijzen en
slinken van de mysterieuze massa het doexx
en denken van deix „geliefden" Keurvorst te
oixtraadselen. Ook zou Johan-Geox-ge met z'n
Billchen van een banket hebben gegeten dat
betooverd was en waardoor hij zijn geliefde
in den dood zou volgen zoodra haar stoffelijk
overschot tot ontbinding was overgegaan
De Gravin von Rohlitz alias Sibylle was na
de geboorte van haar dochtertje uiterst zwak,
ja zelfs ziekelijk gebleven, een toestand die
graag werd toegeschreven aan toegediende
vergiften, waaimee Px-inses Eleonore zich
van haar mede-minnai-es zou pogen te ont
doen. Men mocht voor deze dwaze verhalen,
ijverig door de Neitschiitzen in omloop ge
bracht, nog zoo de schouders ophalen, op den
Keurvorst maakten ze diepen indruk en had
den ze de uitwerking, zijn weerzin van z'n
wettige eega bijna aan haat te doen gren-
Een vorstelijke begrafenis.
lp inde Maart nam de ongesteldheid van de
Gravin van Rochlitz zulk een ernstige
wending, dat men meende het ergste te moe
ten vreezen. Dagenlang lag zij in hooge koort
sen, waarvan de medici de oorzaak niet tij
dig konden vaststellen en door een verkeerde
behandeling het ziekteproces verergerden.
Cibylle had waterpokken in een zoo ernstige
mate dat ze er, 4 April 1694. aan overleed.
De vreemd-gekleurde vlekken die zich daarna
op haar lichaam vertoonden, vex-sterkten het
geloof in een dood door vergiftiging.
De Keurvorst, smartelijk getroffen, was
niet te bewegen, van het sterfbed te scheiden.
Alle kamers in het huis moesten met zwax-t
doek bekleed worden, het lijk werd op bevel
van Johan-George in vuurrood fluweel ge
wikkeld met kostbare kant en Sibylle's fraai
ste edelsteenen getooid wox-den. Vier luch
ters, elk voorzien van acht waskaax*sen, verp
lichtten het koninklijk praalbed, terwijl
twaalf hellebaardiers onafgebroken de wacht
hielden. Vier dagen lang was de chapelle ar-
dente voor het publiek toegankelijk.
Gansch het hof ging op hoog bevel in die
pen rouw, de klokken luidden en op den dag
van de begrafenis moesten in zwart gekleede
burgers, het geweer aan den schouder, zich
langs de straten die de stoet zou volgen, op
stellen. Op alle straathoeken brandden groote
wachtvuren en elke achtste man der file droeg
een flambouw. Eerst om acht uur in den
avond begaf de stoet zich naar de laatste
rustplaats: het vorstengraf in de Sophiakex-k.
Heel Dresden was uitgeloopen, indrxikwek-
kender schouwspel zag men nooit.
Zes lakeien, gekleed in lange mantels, elk
een groote waskaars in de hand gingen aan
den stoet vooraf, onmiddellijk gevolgd door
2 maarschalken in groot tenue. 62 scholieren
en de „hofhouding" der Gravin: jonkers, pa
ges en stalknechten. Een zesspan trok den
lijkwagen, aan weerszijden begeleid door ca
valiers en hofbedienden. Ixx een vergulden
staatskaros volgde de Keurvorst, omringd
FUNKE'S GESTOOMD ROGGEBROOD
(RONDMODEL)
'f Is verrukkelijk, vooral met boter, kaas,
jam, etc. - Uw eigen bakker kan het U
bezorgen, doch eisch dat men U ook inder
daad FUNKE's gestoomd Roggebrood levert
Eens geprobeerd - Altijd begeerd
Spaarnwouderstraat 39 - Tel .11062
(Adv. Ingcz. Med.)
door talrijke hellebaardiers en daarachter zijn
broer Frederik August, eveneens gezeten in
een met zes paarden bespannen koets; voorts
de familieleden der Gx-avin, maarschalkexx en
54 karossen met hovelingen. Zes kamerdie
naren met flakkerende flambouwen, besloten
den indrukwekkenden stoet. En terwijl alle
klokken der Sachsische hoofdstad beierden
werd het stoffelijk overschot van Billchen bij
gezet in den vorstelijken grafkelder.
M'
Nieuw onheil!
aar daarmee was de tragedie van den be
heksten Keurvorst nog niet ten einde ge
speeld. Slechts enkele weken later lag Johan-
Geox-ge zelf op het ziekbed aangetast door
dezelfde ziekte die Sibylle ten grave had ge
sleept. Tijdens zijn onafgebroken verblijf aan
het ziek- en sterfbed was hij zoo ernstig door
de boosaardige ziekte besmet, dat zijn lij
den niet laxxg duurde: 20 dagen na het ver
scheiden van z'n Billchen sloot ook de Keur-
vorst de oogen voor goed. En toen hij naar
zijn laatste rustplaats werd gebracht gaf de
saamgeloopen bevolking onverholen lüting aan
de vermoedens dat het niet zonder medewer-
king van geheimzinnige machten kon zijn,
dat de vorst z'n maitresse zoo spoedig in den
dood gevolgd was. Ja. zoozeer hielden de ge
ruchten aan. dat de nieuwe Keurvorst Frede-
rik-August die later, als Polen's Koning,
August-de-Sterke zoxx genoemd worden
hoe ongaarne hij ook iets ondernam tegen de
familie van de vrouw die zijn broer zoo van
ganschcr harte had liefgehad, voor den aan-
drang der publieke opinie zwichtte en het
recht z'n loop liet.
Sinistere vertooning: 30 April wei'd Sibyl
le's graf geopend om in het bijzijn van des
kundigen vast te stellen, in hoever het waar
wat wat 't hardnekkige gerucht wilde: dat de
toovermacht van een gevlochten haarband,
dien Sibylle steeds om den arm had gedra
gen. de oorzaak was van dit ontijdig sterven
van den Keurvorst.
Het ondei-zoek bracht niets verdachts aan
het licht, het graf werd opnieuw gesloten, zij
het ook voor korten tijd. want spoedig daarna
werd Sibille's stoffelijk omhulsel in alle stilte
naar bescheidener rustplaats overgebracht.
Een heksenproces.
In kistjes
van 50-15 stuks
In met cederhout
gevoerde blikken van
10 stuks a 80 ets.
(Adv. IngezMed.)
Qpannend maar wreed naar den geest dier
tijden was het proces tegen Sibylle's moe
der Ursula. De scherprechter had met de be
diening van de folterwerktuigen de handen
vol. De vragen, die verdachte en getuigen on
der dwang van het geweld moesten beant
woorden, teekenen beter dan eenige kroniek,
hoe diep het bijgeloof toen wortelde. De rech
ters, verre van daarboven verheven te zijn,
wilden namelijk weten of het waar was dat
de dood vaix den Keurvorst veroorzaakt was
door het verbranden van zijn wassen even
beeld in een zacht vlammend vuur
Zwaar had de heks Margaretha het te ver
duren. wier tooverformules, kruiden en in
fluisteringen door moeder en dochter Neit
schütz zoo veelvuldig benut zouden zijn. Ze
stierf in het gevang aan de vei-wondingen die
ze bij de foltering had opgeloopen.
Anderhalf jaar duurde het proces: Ursula
von Neitschütz, die gedurende al dien tijd in
het Dresdener Raadhuis gevangen zat. werd
J. W. F. Werumeus Bulling". Een
ontmoeting met vreemde gevol
gen. A'dam Quorido.
In dit knus uitgegeven boekske. dat een
hartelijk geschreven relaas bevat „hoe Maria
Lecina geschreven werd"steekt zooveel
onopzettelijke wijsheid, dat wij het gaarne
naast onze eerste editie van de Lecina ..die
liep te zwieren in groene zijde en zwart satijn,
met vogels en rozen en anjelieren" een blij
vend plaatsje in de boekenkast inruimen.
Buning heeft voor een kring van Vlaamsche
vrienden eens een toelichting gegeven over
het ontstaan van zijn gedicht, dat in Neder
land een onthaal gevonden heeft, als maar
weinig gedichten te beurt valt. Die toelichting
gaf hij thans in druk en droeg ze op aan Mau
rice Roelants, tegelijkertijd velen zijner lezers
er mee een genoegen bereidend.
Immers, op die vraag: hoe ontstaat een ge
dicht, en bij verdere uitbreiding een
kunstwerk, geeft Buning een zoo gemoedelijk-
eenvoudigen uitleg dat alle geleerde diepzin
nigheid, door anderen in die materie ten beste
gegeven, er lichtelijk door in het ootje geno
men wordt.
„Men schrijft en spreekt in een tijd als de
onze zegt Biming vaak zoo ingewikkeld
over de kmist, als ging het over een probleem
van hoogere wiskunde of een nieuw en voor
den leek onbegrijpelijk chemisch proces; als
ware het ontstaan en bevorderen van een
kunstwerk iets waarvan alleen professoren in
de psychologie en zeer scherpzinnige critici
eenig begrip hebben. Ik voor mij denk er an
ders over".
Hij kan zich daarbij op een denker en dich
ter beroepen die nog altijd meetelt en die in
zijn gesprekken met Eckermann zoo ongeveer
zei; „Het werk van den kunstenaar is potten
bakken, muziek maken, verzen schrijven en
wat dies meer zij, het is een ambacht waarop
soms de genade rust, meer dan op menig
ander, een ambacht dat zijn hoogste loon
vindt in de vreugde ran het werk zelf. Men
moet er niet te veel over praten en men moet
er vooral niet te geheimzinnig over praten."
Daaraan heeft Buning zich gehouden. Wie
zich voor zijn Maria Lecina interesseerde zal
zich onwillekeurig wel eens afgevraagd heb
ben, in welke mate Wahrheit und Dichtung in
dit avontuur dooi- elkaar gemengd wares Dat
is heel natuurlijk en spreekt eerder voor de
belangstelling die werd opgewekt, dan voor
een ongemotiveerde nieuwsgierigheid. Men zal
toch immers niet teleurgesteld zijn als men
verneemt dat Maria Lecina in werkelijkheid
heelemaal geen jurk met anjelieren droeg
maar een doodgewoon zwart kleedje. Een
doodgewoon taxigirl of dansmeisje was er in
een kroegje van Bareclona, waarmee de dich
ter een beetje heeft zitten pratenwaar
mee de vóórgeschiedenis van het „gedicht"
verteld is. Maar dan pas komt, wat later, in
den geest van den dichter zoo'n ontmoeting
terug, en de hoofdpersoon ervan is een andere
geworden; het is nog wel het dansmeisje uit
het- kroegje, maar de dichter heeft haar on
bewust herschapen, van eigenschappen en
een historie voorzien waarvan bij het babbel
tje in de kroeg geen schijn of schaduw van
gesprek geweest is. In het brein van den dich
ter is haar leven voortgezet, is haar denken
en doen verder ontwikkeld, geheel onafhan
kelijk van haar reëel bestaande voorgangster.
„Vertrouw de dichters niet, zij fantaseeren
en dichten; vertrouw de gedichten. Als ze
goed zijn, zijn ze waar, al zijn ze niet waar"
zegt Buning.
Maar danhoe krijgt die herschapen
figuur haar litterairen vorm? Ja, daar is geen
recept voor te geven. Goethe's vergelijking-
met het ambacht, het handwerk gaat wel voor
een deel, maar toch niet geheel op. Sprak hij
ook niet van zoo iets als de genade? Bij die
vormgeving komt. ongetwijfeld iets te pas dat
wij nu maar niet zullen trachten te definiee-
ren doch dat te omschrijven is door „dat wat
je niet helpen kunt". Het mooiste in een kunst
werk is vaak datgene waarvan de maker zelf
niet meer zou kunnen zeggen, hoe het zoo ge
worden is. Naar den vorm het meest bcvredi-
jend zal misschien het kimstwerk zijn waar
bij de maker het zóó-geworden-zijn volkomen
in de hand hieldhet meest ontroerend
zijn vaak die andere kunstwerken.
Buning behoort tot de dichters wien de
strofen üxvallenzonder dat hij het hel
pen kan. Honderd strofen zouden de nagalm
zijn van een ongezochte ontmoeting. Of
eigenlijk negen en negentig.... want één er
van schrapte hij. Maar feitelijk liet hij nog
een extra-aantal ongebruikte. Waarom? Wist
hij zelf niet. Zoo rijkelijk stroomden ze hem
toe toen het visoen eenmaal bezit van hem
had genomen. Hij geeft van die ongebruikte
stof in dit napraatje een paar stalen. Ze zijn
niet minderwaardig aan de andere. Men her
kent den dichter van het groote verhaal, aan
deze schildering van den zeeman:
„Hij had Spaansch gesproken met
admiralen
En Portugeesch met een cargadoor
Maar hij had nooit gelogen in zooveel talen
Als in Maria Pepita's linker oor.
Porqué Maria?
of in deze ongebruikte strofe:
Maria Lecina had op haar kamer
Een wit bed en een magere kat
En een zilveren kruis en twee vazen bloemen
Dat was alles wat Maria Lecina had.
Porqué Maria?
Dat Porqué (waarom?) achter elke strofe
had Buning in Lissabon opgedaan.
„Een gelukkig gesternte en een wegwijze
kapitein voerden mij in Lissabon naar een
kleine kroeg, waar twee guitaren speelden,
ter weerszijden van een fado-zangeres. Men
kan veel muziek-historische wijsheden over
Portugeesche volksmuziek verkondigen; ik
voor mij weet alleen dat een fado-zangeres
zingt van top tot teen, met een ietwat rauwe
maar levende stem en dat het refrein van de
coupletten, die zij over liefde en menschen en
fataliteit zong, steeds Porqué? of wel ver
taald „Waarom?" was."
Die zingende, rauwe maar waarachtige
stem was een pijl die de Muze. op het hart van
den dichter afgezonden had. Na de ontmoe
ting in Barcelona blijkt het een treffer ge
weest te zijn. De gulle wijze waarop Werumeus
Buning in dit boekje de Genesis van zijn
Maria Lecina bloot legt zal nieuwe vrienden
bij de velen voegen die hem en zijn dichtwerk
zijn toegedaan.
Nieuwe Uitgaven.
Marcus Aurelius Antonius. Zelfbespiegelin
gen. Uit het Griekscli vertaald en ingeleid
door Dr. Nico van Suchtelen. 235 pag.. Am
sterdam, Wereldbibliotheek.
Maric Schmitz. Een mensch vindt het ge
luk. Roman 369 pag. Dezelfde uitgeefster.
Elisabeth Zemike. Morgen weer licht, Ro
man, 215 pag.. A'dam, Querido.
Louis de Wohl. De sterren gevolgdVer
taald door A. E. Thierens. Levensroman van
een wereldburger. 262 pag. A'dam. Andries
Blitz.
A. van der Made. Sakota. Een gedicht ge
ïnspireerd door de moderne Chineesche ge
schiedenis en den dichter Rilke. Te Am
sterdam bij Van Holkema en Warendorf.
Jan Poortenaar. Van den schrijver, tevens
den uitgever (In den Toren, Amsterdam Z.)
ontvingen wij een drietal werken waarop wij
zeker terugkomen. Het zijn: Hollandsche
Etsers van de gouden eeuw, dan „De Japan-
sche Prent en het Chineesche schilderij (van
Laurence Binyon met bijdragen van J. P.)
en Jo.. f Muls' Fantastische Steden waarbij
Poortenaar een aantal origineele litho's ver
vaardigde.
J. H, DE BOIS.
niet veroordeeld. Op last van den Keurvorst
herkreeg zij de vrijheid.
Maar jaren na dit lugubere rechtsgeding kon
men in Dresden nóg hooren vertellen, dat „de
Neitschütz" den Keurvorst betooverd had
met een poeder, afkomstig van een muskaat
noot die zij let wel drie malen inge
slikt had.
Of de heks uit het Spreewoud haar dit
merkwaardig recept aan de hand had gedaan,
vertelt de geschiedenis niet.
C. J. E. DINAUX.
OUDERAVOND JUNOSCHOOL.
Dezer dagen hield de Junoschool haar
tweeden ouderavond In dit winterseizoen. In
zijn openingswoord dankte het hoofd der
school, mede namens de Oudercommissie,
voor de medewerking der ouders aan de in
standhouding van het schoolfonds. De deel
neming aan den cursus Fransch gaf het
hoofd der school aanleiding, het groote nut
van dezen cursus, vooral voor de kinderen
die voortgezet onderwijs zullen genieten,
nog eens onder de aandacht van de ouders
te brengen.
Vervolgens hield dr. C. Spoelder. rector van
het Stedelijk Gymnasium, een inleiding over
.Hoe kunnen ouders en school samenwer
ken". Spr. schetste aan de hand van vele
voorbeelden uit de praktijk op vlotte en zeer
onderhoudende wijze uitvoerig hoe de goede
verstandhouding en samenwerking tusschen
school en gezin kon worden bevorderd en
wat onder deze samenwerking dient tc wor
den verstaan. Spr. besloot zijn voordracht,
die onder groote aandacht werd aangehoord,
met de opwekking zich bij de samenwerking
tusschen school en gezin te laten leiden door
het devies van Spinoza; „Goed handelen en
vreugde hebben".
Het hoofd der school, de heer Van Eerden,
dankte den spreker voor diens interessante
en boeiende rede, waarop een dankbaar ap
plaus van de aanwezigen volgde.
Hierna werden nog eenige agendapunten
van ondergeschikten aard behandeld. De le
den van de Oudercommissie, die volgens
rooster zouden aftreden, nl. de heeren J.
Veen, en J. p. Th. Ulderink. werden bij ac
clamatie herkozen.
We beginnen onze wekclijksche serie met
oefening 193, die we niet genoeg kunnen
aanprijzen, want deze is in alle opzichten
voortreffelijk. Liggend met de armen gebogen
achter het hoofd, worden eerst de beenen
gebogen neergezet, en daarna het lichaam
zoo hoog mogelijk opgetild. Weer langzaam
neerleggen en dit tienmaal herhalen. Ls het. u
te gemakkelijk, dan kunt u het zwaarder
maken, door niet meer te gaan liggen De
heupen dus op en neer bewegen, waarbij ze
echter net niet laag genoeg komen om den
grond te raken. Maar er zijn nog meer moge
lijkheden. Bijvoorbeeld in den stand, die 'op
de teekening is aangegeven met de heupen
groote kringen maken, vijf maal links en vijf
maal i-echtsom. Ook kunt u er beenoefeningen
mee combineeren, door een been naar voren,
omhoog of zijwaarts te strekken en dan weer
neer te zetten.
Oefening 194 is vooral van belang om de
rugspieren sterker te maken. Het zijn zwem
bewegingen, die uitgevoerd moeten worden
met de armen en het hoofd zoo hoog mogelijk
boven den grond.
Oef
Nu volgt weer eens een springoefening
(nummer 195). Hooge huppen maken (laat u
de lamp niet naar beneden schudden?" en
daarbij om de beurt linker- en rechterbeen
hoog naar achteren opslingeren. Maar dit
vooral niet stijf, niet „gymnastisch" zouden
we haast zeggen. Nee, alles losjes, veerkrach
tig en gemakkelijk. Controleert u eens of u het
anderhalve minuut vol kunt houden! Het
lukt weinig, maar.enfin probéér het maar
eens!
Oefening 196, een pracht van een oefening,
die zóó uit het dagelijksch leven van de ,,A.
B. C." is over te nemen. (U hebt toch wel eens
gehoord van de A.B.C. de anti-buiken-club
in Den Haag?) Het slachtoffer gaat met ge
strekte beenen zitten, waarna een helper de
voeten stevig tegen den grond drukt Nu met
de armen langs de ooren gestrekt, langzaam
ichter over gaan tot ujuist nog niet op
den grond ligt. Bij het punt a gaat u weer
terug omhoog. Maar denkt u er vooral aan,
bij deze oefening den adem niet in te hou
den?
JULES KAMMEIJER.
Lceraar Lich. Opv. M.O.