ZONDERLINGE LEVENS M' VICTOR HUGO t Fit! Voor fynproevers Het nieuwe merk: Sympathie öcfs. IETS NIEUWS! voor Ontbijt- en Koffietafel rUNKE'S ROGGEBROODFABRIEK - HAARLEM Litteraire Kantteekeningen. ZATERDAG 26 MAART 1938 HAS RE EM'S DAG BE AD SIBYLLA VON NEITSCHUTZ. De vrouw die den Keurvorst behekste. pIDDEN in het Spreewoud, in Zimitz, stond zoo omstreeks 1690 een bouw vallig boerenhuisje, dat bewoond werd door Anna Margaretha Bur- meisterin, zooals ze zich placht te noemen, Eigenlijk heette ze Anna Schusterin, maar door naamsverandering trachtte zij zich voor de justitie schuil te houden, waartoe de heks Margaretha, zooals zij in den volksmond heet te, reden te over had. Herhaalde malen was ze veroordeeld wegens minderwaardige prac- tijken en „toovenarijen" en de eenvoudige be volking zou haar stellig gehaat hebben als ze voor de tooverkol niet bevreesd geweest was. Margaretha, wist men, las in zonderlinge boe ken, mengde kruiden van geheimzinnige kracht en brouwdeeen liefdesdrank die, zooals men beweerde, z'n weerga niet had. Met de dorpers had ze zoo goed als geen omgang: de omwonenden kochten haar hoogstens ge neeskrachtige kruiden af, betaalden schielijk en gingen huns weegs. Magdalena Neidschütz, Grafin von Rochlitz. Sinds eenigen tijd had men meer dan eens hooge bezoekers den ladder, die naar het schemerige vertrekje voerde waar de heks huisde, zien beklimmen. De vreemde gasten zouden betrekkingen onderhouden met Ursula von Neitschütz, de moeder van de beruchte Sibylla. Van Sibylla von Neitschütz had na tuurlijk een ieder hooren vertellen: in heel het Saksenland werd de naam van het kind genoemd; 13 jaar was ze oud, toen ze gold als het schoonste meisje van heel het land en welks verleidelijkheid zóó onweerstaanbaar moest zijn, dat menige aanbidder een formeel huwelijksaanzoek had gedaan. Wat de vex-trouwden van de familie Neit schütz daar zochten bij de heks van het Spree woud, wist niemand met zekeiheid te zeggen. J/Taar het zou wel kunnen zijn, meende men, dat het om den befaamden liefdesdrank be gonnen was, waarmee misschien de opperhof meester aan het Keurvorstelijk hof, Christiaan von Haxthausen, die voor een vurig aanbidder van de schoone Sibylla doorging,'voor een hu welijk gewonnen moest worden alvorens hij tot bezinning zou zijn gekomen. Want Sibylla's bekooi'lijkheid was van een soort dat haar wellicht aan het hof van een Catharina de Medici een zeer bruikbaar marionet in het ver dorven liefdesspel had doen zijn onbaat zuchtig en eervol waren haar amourettes al thans niet. Daar had moeder Ursula wel voor gezorgd, een hebzuchtige intrigante, daarbij grenzeloos bijgeloovig en zonder een grein mo raal. Ursula Neitschütz, vrouw van den gene- raal-waehtmeester bij de bereden lijfgarde van den Saksischen Keurvorst, zelve een ge boren von Hauswitz dus van goeden huize, was In alles Sibylla's booze geest. Trouwens, de op voeding van het meisje in de onmiddellijke nabijheid der hofkringen was er niet xxaar ge aard, haar een hoogen dunk te geven van de zeden der aanzienlijken, al was, zeker tijdens de kortstondige regeering van den Keurvorst Johan George III, het verkeer aan het Saksi sche Hof ingetogen te noemen, vergeleken met dat aan het Fraixsche „cour". Waar een eerste ontmoeting plaats had, verhaalt de geschiedenis niet; maar plots ging in Dresden het gerucht van mond tot mond dat de Kroonprins Johan, die om z'n welden kendheid hoog in aanzien stond, waanzinnig verliefd was en dat nog wel op de beruchte Sibylla. Kon het anders of het was een too- verdrank geweest, die den toekomstigen Keur vorst zoo gansch en al de prinselijke plichten had doen verzaken en de mede-aanbidders even plotseling deed verkoelen in hun liefde? Niemand twijfelde eraan; en zelfs in hof kringen hield men de medewerking van too- vermachten niet voor onmogelijk. Krachtige maatregelen werden genomen om den één-en- twintig-jarigen kroonprins van z'n dolzinnig ondernemen af te houdeii en tót rede te brengen; in 1689 werd hem bevolen, zijn va der op den veldtocht aan deix Rijix te begelei den. Het krijgsavontuur zou hem dan wel de „verachtelijke" Sibylle doen vergeten. De Keurvorst en z'n maitresse. "[RAUWELIJKS twee jaren later werd de 1 Kroonprins door het onverwacht overlij den van den Keurvorst tot den troon geroe pen: als Johan George IV nam hij het bewind veelbelovend naar men meende in han den. Maar Billchen's bekoring of mogelijk ook de „tooverdrank" had aan macht over Johan- George in geenen deele ingeboet: Sibylle werd niet alleen openlijk tot maitresse van den nieuwen kern-vorst verklaard, maar daarenbo ven overstelpt met kostbai-e geschenken en lijfrenten. Zoo werd het fraaie Fürstenbergi- sche Haus bij de Elbebrug met z'n geheime of „zwarte" gang naar het tegenovergelegen slot, haar als paleis ter beschikking gesteld en op de weelderige feesten, te harer eere gegeven, schitterde zij. overladen met edelsteenen, als een koningin. Dresden was echter geen Versailles: het re gende pamfletten en paskwillen waarin de houding van den Keurvorst en de geslepen heid van z'n Billchen gegispt werden. En ook het volk, niet gewoon zich zoo openlijk uit te spreken, gaf onverbloemd blijken van ont stemming en afkeuring. Johan's moeder, Anna Sophie, diep geschokt door de smet, die haar zoon op den fieren naam van het keurvorstelijk geslacht wierp, zag nog slechts één mogelijkheid, aan deze ongeoorloofde liefde een einde te maken: een huwelijk, een Saksischen Keuiworst waardig. Toen kort daarop de verloving van Johan- George met Prnises Eleonore van Sachsen- Eisenach, weduwe van den markgraaf van Anspach, een feit was, scheen het of het moe derhart goed had gevoeld: Johan, vervuld van z'n bruid, putte zich uit in schimpscheuten op de eens aanbeden Sibylle, noemde haar een „canaille" en zou zelfs bereid zijn geweest zich van haar te ontdoen door haar een jaargeld toe te zeggen van 4000 talers. Deze welkome verkoeling in de verhouding tot Billchen was al even kortstondig als de in genomenheid van den Keurvorst met Prinses Eleonore. Men vertelde dat hij onheilspel lend voorteeken bij de ontvangst van zijn bruid omstreeks Paschen 1692, plotse weiger de haar tegemoet te treden en zich in zeer laatdunkende bewooi-dingen over haar ver schijning uitliet. De arme Eleonore ze kon, vier jaar ouder dan haar aanstaande gemaal ïxiet wedijveren met de geraffineerde Si bylle, die het spel der bekoring zoo wèl ver stond. In alle stilte werd het huwelijk in April van dat jaar voltrokken. Zelfs de gebruikelijke medaljes werden niet geslagen. Men begreep het wel: Sibylle von Neitschütz had alle mo gelijke middelen aangewend, zich haar prooi niet te laten ontnemen. De Keurvorst scheen nog waanzinniger verliefd dan voorheen en, wat verontrustender was, z'n afkeer van Eleo nore nam met den dag bedenkelijker voi-men aan. Was het mogelijk, dat de heks Marga retha. de hand in het spel had en met ge heime kruiden dien weerzin wist te wekken? Men geloofde het en zeker is, dat de Keurvorst zich herhaaldelijk onwel voelde als hij in te genwoordigheid van z'n vrouw een chocolade drank had genuttigd. Zeker was ook, dat z'n liefde voor Billchen alle grenzen te buiten ging. Het dringend verzoek aan den Keizer, Sibylle in den adelstand te verheffen, werd ingewilligd. Gx-avin von Rochlitz heette zij nu, eexi titel, die haar in het genot stelde van alle voorrechten, regalia, tolheffing, stemrechten en heerlijkheden, daaraan verbonden. Het sprookje van den verliefden Prins. TN Mei 1693 trok de Keurvorst te velde te- -11- gen Frankrijk en Sibylle, ofschoon ixx blij de verwachting, vex-gezelde hem. In Frankfurt, niet ver van het oorlogsgewoel, schonk zij het leven aan een dochter en, door deze geboorte nauwer verbonden aan den Keurvorst dan ooit, werd Sibylle, trouw daarin gesteund door moeder Ursula, steeds driester in haar eischen. Openlijk spraken zij over de wenschelijkheid van een formeel huwelijk tusschen Sibylle en Johan-George en de slinksche wijze waarop zij de bevolking trachtten voor te bereiden op een dubbel huwelijk van het Staatshoofd was waarlijk niet onvermakelijk. Eexi mysterieus heer, een zekere Icimandern waarschijnlijk de schuilnaam van één der Neitschütz'sclxe handlangers publiceerde een romantische rijmelarij over een liefde van een sprookjes prins Herzmuthen voor de beeldschoone Theo- nilde, waarin Theonilde natuurlijk den Prins een huwelijksaanzoek doet. De minnaar is weliswaar getrouwd, maar geen nood: de wettige gemalin, Px-inses Pa- tientia Victrix, stemt groothartig met dit dub bele huwelijk in. Ten overvloede werd in In- cimandern's pennevrucht de vraag gesteld, of „de veelwijverij geoorlpofd was!" Es darf sich der Prinz nicht vor Gesetze scheuen. Er xst aus Fürstenblut, so Rechte brechen darf. ifehalve deze Janxxs-moraal speelt ook de zwarte -kunst in het zotte rijmsel een beslis sende rol. En het was niet in geschrifte al leen, dat beide ijverig beoefend werden. De Neitschütz-familie liet» xxiets onbeproefd, met „toovermiddelen" de afkeer van den Kexxrvorst voor Eleonox-e aaxx te wakkeren. Zelfs fluis terde men dat de gx-avin von Rochlitz in een gewelf een ketel, boven het vuur gehangen en gevuld met allerhande magische stoffen, herhaaldelijk bespiedde, om uit het rijzen en slinken van de mysterieuze massa het doexx en denken van deix „geliefden" Keurvorst te oixtraadselen. Ook zou Johan-Geox-ge met z'n Billchen van een banket hebben gegeten dat betooverd was en waardoor hij zijn geliefde in den dood zou volgen zoodra haar stoffelijk overschot tot ontbinding was overgegaan De Gravin von Rohlitz alias Sibylle was na de geboorte van haar dochtertje uiterst zwak, ja zelfs ziekelijk gebleven, een toestand die graag werd toegeschreven aan toegediende vergiften, waaimee Px-inses Eleonore zich van haar mede-minnai-es zou pogen te ont doen. Men mocht voor deze dwaze verhalen, ijverig door de Neitschiitzen in omloop ge bracht, nog zoo de schouders ophalen, op den Keurvorst maakten ze diepen indruk en had den ze de uitwerking, zijn weerzin van z'n wettige eega bijna aan haat te doen gren- Een vorstelijke begrafenis. lp inde Maart nam de ongesteldheid van de Gravin van Rochlitz zulk een ernstige wending, dat men meende het ergste te moe ten vreezen. Dagenlang lag zij in hooge koort sen, waarvan de medici de oorzaak niet tij dig konden vaststellen en door een verkeerde behandeling het ziekteproces verergerden. Cibylle had waterpokken in een zoo ernstige mate dat ze er, 4 April 1694. aan overleed. De vreemd-gekleurde vlekken die zich daarna op haar lichaam vertoonden, vex-sterkten het geloof in een dood door vergiftiging. De Keurvorst, smartelijk getroffen, was niet te bewegen, van het sterfbed te scheiden. Alle kamers in het huis moesten met zwax-t doek bekleed worden, het lijk werd op bevel van Johan-George in vuurrood fluweel ge wikkeld met kostbare kant en Sibylle's fraai ste edelsteenen getooid wox-den. Vier luch ters, elk voorzien van acht waskaax*sen, verp lichtten het koninklijk praalbed, terwijl twaalf hellebaardiers onafgebroken de wacht hielden. Vier dagen lang was de chapelle ar- dente voor het publiek toegankelijk. Gansch het hof ging op hoog bevel in die pen rouw, de klokken luidden en op den dag van de begrafenis moesten in zwart gekleede burgers, het geweer aan den schouder, zich langs de straten die de stoet zou volgen, op stellen. Op alle straathoeken brandden groote wachtvuren en elke achtste man der file droeg een flambouw. Eerst om acht uur in den avond begaf de stoet zich naar de laatste rustplaats: het vorstengraf in de Sophiakex-k. Heel Dresden was uitgeloopen, indrxikwek- kender schouwspel zag men nooit. Zes lakeien, gekleed in lange mantels, elk een groote waskaars in de hand gingen aan den stoet vooraf, onmiddellijk gevolgd door 2 maarschalken in groot tenue. 62 scholieren en de „hofhouding" der Gravin: jonkers, pa ges en stalknechten. Een zesspan trok den lijkwagen, aan weerszijden begeleid door ca valiers en hofbedienden. Ixx een vergulden staatskaros volgde de Keurvorst, omringd FUNKE'S GESTOOMD ROGGEBROOD (RONDMODEL) 'f Is verrukkelijk, vooral met boter, kaas, jam, etc. - Uw eigen bakker kan het U bezorgen, doch eisch dat men U ook inder daad FUNKE's gestoomd Roggebrood levert Eens geprobeerd - Altijd begeerd Spaarnwouderstraat 39 - Tel .11062 (Adv. Ingcz. Med.) door talrijke hellebaardiers en daarachter zijn broer Frederik August, eveneens gezeten in een met zes paarden bespannen koets; voorts de familieleden der Gx-avin, maarschalkexx en 54 karossen met hovelingen. Zes kamerdie naren met flakkerende flambouwen, besloten den indrukwekkenden stoet. En terwijl alle klokken der Sachsische hoofdstad beierden werd het stoffelijk overschot van Billchen bij gezet in den vorstelijken grafkelder. M' Nieuw onheil! aar daarmee was de tragedie van den be heksten Keurvorst nog niet ten einde ge speeld. Slechts enkele weken later lag Johan- Geox-ge zelf op het ziekbed aangetast door dezelfde ziekte die Sibylle ten grave had ge sleept. Tijdens zijn onafgebroken verblijf aan het ziek- en sterfbed was hij zoo ernstig door de boosaardige ziekte besmet, dat zijn lij den niet laxxg duurde: 20 dagen na het ver scheiden van z'n Billchen sloot ook de Keur- vorst de oogen voor goed. En toen hij naar zijn laatste rustplaats werd gebracht gaf de saamgeloopen bevolking onverholen lüting aan de vermoedens dat het niet zonder medewer- king van geheimzinnige machten kon zijn, dat de vorst z'n maitresse zoo spoedig in den dood gevolgd was. Ja. zoozeer hielden de ge ruchten aan. dat de nieuwe Keurvorst Frede- rik-August die later, als Polen's Koning, August-de-Sterke zoxx genoemd worden hoe ongaarne hij ook iets ondernam tegen de familie van de vrouw die zijn broer zoo van ganschcr harte had liefgehad, voor den aan- drang der publieke opinie zwichtte en het recht z'n loop liet. Sinistere vertooning: 30 April wei'd Sibyl le's graf geopend om in het bijzijn van des kundigen vast te stellen, in hoever het waar wat wat 't hardnekkige gerucht wilde: dat de toovermacht van een gevlochten haarband, dien Sibylle steeds om den arm had gedra gen. de oorzaak was van dit ontijdig sterven van den Keurvorst. Het ondei-zoek bracht niets verdachts aan het licht, het graf werd opnieuw gesloten, zij het ook voor korten tijd. want spoedig daarna werd Sibille's stoffelijk omhulsel in alle stilte naar bescheidener rustplaats overgebracht. Een heksenproces. In kistjes van 50-15 stuks In met cederhout gevoerde blikken van 10 stuks a 80 ets. (Adv. IngezMed.) Qpannend maar wreed naar den geest dier tijden was het proces tegen Sibylle's moe der Ursula. De scherprechter had met de be diening van de folterwerktuigen de handen vol. De vragen, die verdachte en getuigen on der dwang van het geweld moesten beant woorden, teekenen beter dan eenige kroniek, hoe diep het bijgeloof toen wortelde. De rech ters, verre van daarboven verheven te zijn, wilden namelijk weten of het waar was dat de dood vaix den Keurvorst veroorzaakt was door het verbranden van zijn wassen even beeld in een zacht vlammend vuur Zwaar had de heks Margaretha het te ver duren. wier tooverformules, kruiden en in fluisteringen door moeder en dochter Neit schütz zoo veelvuldig benut zouden zijn. Ze stierf in het gevang aan de vei-wondingen die ze bij de foltering had opgeloopen. Anderhalf jaar duurde het proces: Ursula von Neitschütz, die gedurende al dien tijd in het Dresdener Raadhuis gevangen zat. werd J. W. F. Werumeus Bulling". Een ontmoeting met vreemde gevol gen. A'dam Quorido. In dit knus uitgegeven boekske. dat een hartelijk geschreven relaas bevat „hoe Maria Lecina geschreven werd"steekt zooveel onopzettelijke wijsheid, dat wij het gaarne naast onze eerste editie van de Lecina ..die liep te zwieren in groene zijde en zwart satijn, met vogels en rozen en anjelieren" een blij vend plaatsje in de boekenkast inruimen. Buning heeft voor een kring van Vlaamsche vrienden eens een toelichting gegeven over het ontstaan van zijn gedicht, dat in Neder land een onthaal gevonden heeft, als maar weinig gedichten te beurt valt. Die toelichting gaf hij thans in druk en droeg ze op aan Mau rice Roelants, tegelijkertijd velen zijner lezers er mee een genoegen bereidend. Immers, op die vraag: hoe ontstaat een ge dicht, en bij verdere uitbreiding een kunstwerk, geeft Buning een zoo gemoedelijk- eenvoudigen uitleg dat alle geleerde diepzin nigheid, door anderen in die materie ten beste gegeven, er lichtelijk door in het ootje geno men wordt. „Men schrijft en spreekt in een tijd als de onze zegt Biming vaak zoo ingewikkeld over de kmist, als ging het over een probleem van hoogere wiskunde of een nieuw en voor den leek onbegrijpelijk chemisch proces; als ware het ontstaan en bevorderen van een kunstwerk iets waarvan alleen professoren in de psychologie en zeer scherpzinnige critici eenig begrip hebben. Ik voor mij denk er an ders over". Hij kan zich daarbij op een denker en dich ter beroepen die nog altijd meetelt en die in zijn gesprekken met Eckermann zoo ongeveer zei; „Het werk van den kunstenaar is potten bakken, muziek maken, verzen schrijven en wat dies meer zij, het is een ambacht waarop soms de genade rust, meer dan op menig ander, een ambacht dat zijn hoogste loon vindt in de vreugde ran het werk zelf. Men moet er niet te veel over praten en men moet er vooral niet te geheimzinnig over praten." Daaraan heeft Buning zich gehouden. Wie zich voor zijn Maria Lecina interesseerde zal zich onwillekeurig wel eens afgevraagd heb ben, in welke mate Wahrheit und Dichtung in dit avontuur dooi- elkaar gemengd wares Dat is heel natuurlijk en spreekt eerder voor de belangstelling die werd opgewekt, dan voor een ongemotiveerde nieuwsgierigheid. Men zal toch immers niet teleurgesteld zijn als men verneemt dat Maria Lecina in werkelijkheid heelemaal geen jurk met anjelieren droeg maar een doodgewoon zwart kleedje. Een doodgewoon taxigirl of dansmeisje was er in een kroegje van Bareclona, waarmee de dich ter een beetje heeft zitten pratenwaar mee de vóórgeschiedenis van het „gedicht" verteld is. Maar dan pas komt, wat later, in den geest van den dichter zoo'n ontmoeting terug, en de hoofdpersoon ervan is een andere geworden; het is nog wel het dansmeisje uit het- kroegje, maar de dichter heeft haar on bewust herschapen, van eigenschappen en een historie voorzien waarvan bij het babbel tje in de kroeg geen schijn of schaduw van gesprek geweest is. In het brein van den dich ter is haar leven voortgezet, is haar denken en doen verder ontwikkeld, geheel onafhan kelijk van haar reëel bestaande voorgangster. „Vertrouw de dichters niet, zij fantaseeren en dichten; vertrouw de gedichten. Als ze goed zijn, zijn ze waar, al zijn ze niet waar" zegt Buning. Maar danhoe krijgt die herschapen figuur haar litterairen vorm? Ja, daar is geen recept voor te geven. Goethe's vergelijking- met het ambacht, het handwerk gaat wel voor een deel, maar toch niet geheel op. Sprak hij ook niet van zoo iets als de genade? Bij die vormgeving komt. ongetwijfeld iets te pas dat wij nu maar niet zullen trachten te definiee- ren doch dat te omschrijven is door „dat wat je niet helpen kunt". Het mooiste in een kunst werk is vaak datgene waarvan de maker zelf niet meer zou kunnen zeggen, hoe het zoo ge worden is. Naar den vorm het meest bcvredi- jend zal misschien het kimstwerk zijn waar bij de maker het zóó-geworden-zijn volkomen in de hand hieldhet meest ontroerend zijn vaak die andere kunstwerken. Buning behoort tot de dichters wien de strofen üxvallenzonder dat hij het hel pen kan. Honderd strofen zouden de nagalm zijn van een ongezochte ontmoeting. Of eigenlijk negen en negentig.... want één er van schrapte hij. Maar feitelijk liet hij nog een extra-aantal ongebruikte. Waarom? Wist hij zelf niet. Zoo rijkelijk stroomden ze hem toe toen het visoen eenmaal bezit van hem had genomen. Hij geeft van die ongebruikte stof in dit napraatje een paar stalen. Ze zijn niet minderwaardig aan de andere. Men her kent den dichter van het groote verhaal, aan deze schildering van den zeeman: „Hij had Spaansch gesproken met admiralen En Portugeesch met een cargadoor Maar hij had nooit gelogen in zooveel talen Als in Maria Pepita's linker oor. Porqué Maria? of in deze ongebruikte strofe: Maria Lecina had op haar kamer Een wit bed en een magere kat En een zilveren kruis en twee vazen bloemen Dat was alles wat Maria Lecina had. Porqué Maria? Dat Porqué (waarom?) achter elke strofe had Buning in Lissabon opgedaan. „Een gelukkig gesternte en een wegwijze kapitein voerden mij in Lissabon naar een kleine kroeg, waar twee guitaren speelden, ter weerszijden van een fado-zangeres. Men kan veel muziek-historische wijsheden over Portugeesche volksmuziek verkondigen; ik voor mij weet alleen dat een fado-zangeres zingt van top tot teen, met een ietwat rauwe maar levende stem en dat het refrein van de coupletten, die zij over liefde en menschen en fataliteit zong, steeds Porqué? of wel ver taald „Waarom?" was." Die zingende, rauwe maar waarachtige stem was een pijl die de Muze. op het hart van den dichter afgezonden had. Na de ontmoe ting in Barcelona blijkt het een treffer ge weest te zijn. De gulle wijze waarop Werumeus Buning in dit boekje de Genesis van zijn Maria Lecina bloot legt zal nieuwe vrienden bij de velen voegen die hem en zijn dichtwerk zijn toegedaan. Nieuwe Uitgaven. Marcus Aurelius Antonius. Zelfbespiegelin gen. Uit het Griekscli vertaald en ingeleid door Dr. Nico van Suchtelen. 235 pag.. Am sterdam, Wereldbibliotheek. Maric Schmitz. Een mensch vindt het ge luk. Roman 369 pag. Dezelfde uitgeefster. Elisabeth Zemike. Morgen weer licht, Ro man, 215 pag.. A'dam, Querido. Louis de Wohl. De sterren gevolgdVer taald door A. E. Thierens. Levensroman van een wereldburger. 262 pag. A'dam. Andries Blitz. A. van der Made. Sakota. Een gedicht ge ïnspireerd door de moderne Chineesche ge schiedenis en den dichter Rilke. Te Am sterdam bij Van Holkema en Warendorf. Jan Poortenaar. Van den schrijver, tevens den uitgever (In den Toren, Amsterdam Z.) ontvingen wij een drietal werken waarop wij zeker terugkomen. Het zijn: Hollandsche Etsers van de gouden eeuw, dan „De Japan- sche Prent en het Chineesche schilderij (van Laurence Binyon met bijdragen van J. P.) en Jo.. f Muls' Fantastische Steden waarbij Poortenaar een aantal origineele litho's ver vaardigde. J. H, DE BOIS. niet veroordeeld. Op last van den Keurvorst herkreeg zij de vrijheid. Maar jaren na dit lugubere rechtsgeding kon men in Dresden nóg hooren vertellen, dat „de Neitschütz" den Keurvorst betooverd had met een poeder, afkomstig van een muskaat noot die zij let wel drie malen inge slikt had. Of de heks uit het Spreewoud haar dit merkwaardig recept aan de hand had gedaan, vertelt de geschiedenis niet. C. J. E. DINAUX. OUDERAVOND JUNOSCHOOL. Dezer dagen hield de Junoschool haar tweeden ouderavond In dit winterseizoen. In zijn openingswoord dankte het hoofd der school, mede namens de Oudercommissie, voor de medewerking der ouders aan de in standhouding van het schoolfonds. De deel neming aan den cursus Fransch gaf het hoofd der school aanleiding, het groote nut van dezen cursus, vooral voor de kinderen die voortgezet onderwijs zullen genieten, nog eens onder de aandacht van de ouders te brengen. Vervolgens hield dr. C. Spoelder. rector van het Stedelijk Gymnasium, een inleiding over .Hoe kunnen ouders en school samenwer ken". Spr. schetste aan de hand van vele voorbeelden uit de praktijk op vlotte en zeer onderhoudende wijze uitvoerig hoe de goede verstandhouding en samenwerking tusschen school en gezin kon worden bevorderd en wat onder deze samenwerking dient tc wor den verstaan. Spr. besloot zijn voordracht, die onder groote aandacht werd aangehoord, met de opwekking zich bij de samenwerking tusschen school en gezin te laten leiden door het devies van Spinoza; „Goed handelen en vreugde hebben". Het hoofd der school, de heer Van Eerden, dankte den spreker voor diens interessante en boeiende rede, waarop een dankbaar ap plaus van de aanwezigen volgde. Hierna werden nog eenige agendapunten van ondergeschikten aard behandeld. De le den van de Oudercommissie, die volgens rooster zouden aftreden, nl. de heeren J. Veen, en J. p. Th. Ulderink. werden bij ac clamatie herkozen. We beginnen onze wekclijksche serie met oefening 193, die we niet genoeg kunnen aanprijzen, want deze is in alle opzichten voortreffelijk. Liggend met de armen gebogen achter het hoofd, worden eerst de beenen gebogen neergezet, en daarna het lichaam zoo hoog mogelijk opgetild. Weer langzaam neerleggen en dit tienmaal herhalen. Ls het. u te gemakkelijk, dan kunt u het zwaarder maken, door niet meer te gaan liggen De heupen dus op en neer bewegen, waarbij ze echter net niet laag genoeg komen om den grond te raken. Maar er zijn nog meer moge lijkheden. Bijvoorbeeld in den stand, die 'op de teekening is aangegeven met de heupen groote kringen maken, vijf maal links en vijf maal i-echtsom. Ook kunt u er beenoefeningen mee combineeren, door een been naar voren, omhoog of zijwaarts te strekken en dan weer neer te zetten. Oefening 194 is vooral van belang om de rugspieren sterker te maken. Het zijn zwem bewegingen, die uitgevoerd moeten worden met de armen en het hoofd zoo hoog mogelijk boven den grond. Oef Nu volgt weer eens een springoefening (nummer 195). Hooge huppen maken (laat u de lamp niet naar beneden schudden?" en daarbij om de beurt linker- en rechterbeen hoog naar achteren opslingeren. Maar dit vooral niet stijf, niet „gymnastisch" zouden we haast zeggen. Nee, alles losjes, veerkrach tig en gemakkelijk. Controleert u eens of u het anderhalve minuut vol kunt houden! Het lukt weinig, maar.enfin probéér het maar eens! Oefening 196, een pracht van een oefening, die zóó uit het dagelijksch leven van de ,,A. B. C." is over te nemen. (U hebt toch wel eens gehoord van de A.B.C. de anti-buiken-club in Den Haag?) Het slachtoffer gaat met ge strekte beenen zitten, waarna een helper de voeten stevig tegen den grond drukt Nu met de armen langs de ooren gestrekt, langzaam ichter over gaan tot ujuist nog niet op den grond ligt. Bij het punt a gaat u weer terug omhoog. Maar denkt u er vooral aan, bij deze oefening den adem niet in te hou den? JULES KAMMEIJER. Lceraar Lich. Opv. M.O.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 13