Een goede zakenvrouw I De stakingen in Frankrijk blijven zich uitbreiden. Het personeel van een groot fabriekscomplex te St. Ouen heeft het fabrieksterrein bezet Artillerie-manoeuvres zijn aan Java's Noordkust gehouden. Het corrigeeren der schietrichting van een der houwitsers De heer G. Spit, die benoemd is tot chef van den technischen dienst der K.L.M. op Schiphol FEUILLETON i o o r HERMAN ANTONSEN. „Mooi zoo", zei hij. „Maai1 ik geloof, dat ik buiten dat mijn werk wel zoowat voltooid heb. Ik ben al van mijn veertiende jaar bij de lijn en „O", zei Valentine langzaam. „Is dat de kwestieU wilt liever niet onder mijn directie varen?" „Ronduit gezegd, miss Ransome, het is nu zoo heel anders geworden. Ik zeg u dit, om dat Ik meen, dat we elkaar goed moeten be grijpen en ik houd er niet van, af te vallen, zoolang ik nog kan oploeven. Ik ben een oude kerel en ik heb heel wat jaren gevaren, maar zoolang als ik voor de Blair Lijn ge varen heb, heb ik me altijd net zoo gevoeld als op de Shooting Star, waar ik als kajuits jongen begon. Dat was een klipper, miss. en die liep Buenos Aires binnen om Kaap Horn heen, toen Buenos Aires nog niet meer was dan een oud Spaansch stadje met zóó nauwe straatjes, dat je elkaar van het eene huis naar het andere een hand kon geven. Maar nu voel ik me als op theevisite: en dus, als u er voor voelt om een van die filmkapiteins op de brug te zetten, dan neem ik graag mijn ontslag. Dan draai ik wel bij aan het einde van deze reis en gooi mijn plechtanker te loever uit". Het was duidelijk, dat hij haar als een indringster beschouwde en als een symbool van een verandering in de zeevaart waarvan hij niets moest hebben. En hii kon niet gauw genoeg haar ontloopen. Het leek op deser- teeren van de lijn, maar het was toch „de" lijn niet meer voor hem. Voor hem was het xui niet meer dan een stelletje schepen, die door een rossige jongedame gecharterd wer den en waaraan hij niets verschuldigd was. Hij was een product van de Blair Lijn en hij kon haar niet uitstaan. Mijnheer Packard had haar verteld, dat hij de bekwaamste ka pitein van de lijn was. En hij wilde weg. Ze glimlachte eventjes en duwde haar sigaret uit. Zóó dacht hij er dus over! „Misschien is het zoo wèl zoo goed", zei ze. „Het is toch zoowat tijd voor u om stil te gaan leven. Want",ze wierp hem een tersluikschen blik toe,U bent toch wel tegen de vijftig". ...Vijftig!" De stem van .den ouden Marston klonk ietwat gesmoord. „Vijftig? Ik ben viel en zestig, miss Ransome!" Valentine keek hem met open mond vol verbazing aan. „Vier en zestig?" fluisterde ze bijna. „Viel en zestig? Goeie genade!" Ze ging rechtop zitten met gefronste wenk brauwen. „Weten de menschen dat?" Het klonk Marston in de ooren, alsof ze verwachtte, dat hij ieder oogenblik tenge volge van aderverkalking kon doodvallen. „Waarom zouden ze dat niet weten?" vroeg hij nijdig. „Vier en zestig schijnt me vrij oud 0111 met zooveel verantwoordelijkheid belast te wor den. kapitein", zei ze beslist. „Mis Ransome". zei Marston norsch. „Ik heb nog goeie longen en een sterk lijf. U dacht zelf dat ik tegen de vijftig liep". Valentine wuifde met haar handje. „Dat weet ik, kapitein, maar ik ben bang..." Ze wachtca even en schudde dan het hoofd. „Om d waarheid te zeggen, is het maar goed, da> u van plan bent zelf ontslag te ne men. Als er iets mocht gebeuren, dan zou den we leelijk op onze vingers getikt worden. Daar moeten we niets van hebben, nu we be zig zijn er wat bovenop te komen". Als door den donder getroffen sir.ardo de oude Marston haar aan. En hij besloot liever ruim baan te maken, voordat hij er heele- maal aanging. Valentine klemde de handen tegen haar achterhoofd samen en strekte haar lange beenen voor zich int. Grootvader Ransome had steeds de leer gepredikt van je kans waar te nemen. Zijn kleindochter vond dat een goede leer. Maar de andere aan boord smeulende vul kaan kreeg geen gelegenheid om zijn vuur uit te spuwen. Hij bracht zijn eersten dag door met het afschrappen van roest en den twee den met het schoonmaker, van een der rui men; hij begon den derden met om half ze ven aan dek te verschijnen met een grooten zwabber. Hij rolde zijn broekspijpen tot aan de knieën op. en plaste op zijn bloote voeten met de rest der bemanning door het water rond achter den bootsman, die met een slang- het dek schoonspoot. Hij was er van over tuigd, dat hij het dieptepunt van zijn be staan bereikt had. „Het zeemansleven, joho en zoo meer!" bromde hij al zwabberend. „Ver over zee op de deinende baren. joho. johoKrank jorum!" Hoe meer hij schrobde en zwabberde en poetste des te razender werd hij. Gelukkig behoorde hij tot de dagploeg en had dus na het avondeten vrij. De meeste anderen zaten, als ze niets meer te doen hadden, in de bak te lezen in tijdschriften met ezelsooren, kaart te spelen en hun dagelijksche rantsoen van twee flc-sschen bier te drinken, voordat ze in het vooronder naar kooi kropen. Maar Jonathan slenterde dan naar den boeg, waar de lui. die geen dienst hadden, nu en dan kwamen om een pijp te rooken. te praten en wat frissche lucht te scheppen. Als de avond over de Marinoco viel, dan hoorde hij vaak heel wat over Valentine Ransome vertellen. De machinisten kwamen uit de machine kamer; koks in een wit voorschoot en met schoenen vol meel; stokers, die hun vettige handen aan poetskatoen afveegden; nog anderen, die allerlei huiselijke karweitjes moesten opknappen. Hun sigaretten glom men dan als vurige kooltjes door het duister en hun stemmen gingen verloren over de wijde zee. Hun houding was een weerspiegeling van die van den ouden Marston. Zulk soort din gen zijn gauw bekend in de kleine gemeen schap op een schip. Iedereen op het voordek was er van op de hoogte, dat de „Oude heer" niet onder een vrouw wou varen. Hij was er nog een uit de dagen, dat de kat met zeven staarten op het schip gebruikt werd. En de bemanning moest er al evenmin veel van hebben. „Wat moet er in vredesnaam van het leven op zee worden", gromde Putney, een oude kwartiermeester. „Ik wou voor den drommel, dat ik een ander baantje wist!" „Och, over een paar maanden treffen we elkaar wel allemaal in het Zeemans Rust huis!" gromde Ludlow, de bootsman. Dat was wel zeker. Die verdraaide oude lijn ging vast en zeker naar de haaien. Die meid zou daarbij wel een handje helpen! Murray, 'een leerlingmachinist, kwam met het nieuwtje, dat het meisje een uur had doorgebracht, in de blakende hitte van de machinekamer en op de vuurplaat. Ze had het verbindingssystecm met de brug, de stookketels en de bunkers bekeken. Toen ze wegging, had hij haar tegen den eersten ma chinist hooren zeggen dat het een „keurige" machinekamer was! „Ze weet nog al wat af van machineka- kamers!" grinnikte Murray. „Maar ze mag er zooveel tijd in zoek brengen, als ze maar wil. Het is een aardige meid om te zien". „Zeker', gromde Ludlow. ,Jïj moet met de directrice van de Lijn trouwen en hoofddi recteur worden, Murray!" „Waarom niet?" mopperde Putney, aan zijn pijp trekkend. ..Van alles en nog wat is mogelijk in zoo'n zonderlinge reederij!" Dit werd Jonathan toch te erg. Het kon hem niet schelen, dat ze aanmerkingen over Valentine maakten, maar dat ze zijn Blair Lijn te na kwamen, was een vonk in bet bus kruit. „Hoor eens hier, jullie houden je bek dicht over de reederij", verklaarde bij bun met vinnige beslistheid, „anders zal ik jullie tan den er uit slaan". Een oogenblik beerschte er een verwon derd stilzwijgen. „Wat mankeert jou, Bliss?" vroeg Ludlow eindelijk. „Dat komt er geen steek op aan", ant woordde Jonathan woest. „Als jullie zóó over de reederij denken, waarom monsteren jullie dan niet af?" Hij zag er woest genoeg uit, zooaLs hij daar op het voordek met wijduitgespreide beenen stond. Niemand zei een woord. Hij wachtte even, gooide dan zijn sigaret over boord en liep naar den voorboeg. Hij had meer dan genoeg gehoord. Dat meisje zou er nog een heele kluif aan hebben. Een reederij, die aan den grond zat en een bemanning, die niets van haar moest hebben! Het zou niet langer duren, of het moest buigen of barsten. Over den boeg woei een frissche bries en de avondlucht op zee was kil. Voor de pas sagiers was de avond net half om, maar zee lui moesten naar kooi. Zeelui moesten vroeg op om 's morgens het dek te zwabberen. Hij ging naar het vooronder en kroop in zijn kooi Of Valentine iets bemerkt had van de stemming onder de bemanning of niet, een feit was, dat ze den volgenden morgen snelle maatregelen nam. Onder het ontbijt ver scheen ze in het kwartier der bemanning. (Wordt vervolgd!, De beide kinderen van den vermoorden Oostenrijkschen Bondskanselier, dr. Dollfus op slot Middes in Zwitserland, waar zij thans vertoeven De leden der vlootcommissie hebben Maandag metHr. Ms. kruiser „Java 'n tocht van Amsterdam naar Den Helder gemaakt. Even voor het vertrek Tom van Schendel passeert de eindstreep van den weg wedstrijd Parijs-Nice. De Nederlander bezette de eervolle derde plaats De nieuwe flottieljeleider Hr. Ms. „Tromp" is Maandag uit de Amsterdamsche haven naar de Noordzee vertrokken voor de technische proefvaart. Het schip passeert de Hembrug Een ontmoeting tusschen moderne techniek en oude glorie. Hr. Ms. flottieljeleider „Tromp op weg naar de Noordzee voor de technische proefvaart, bij het passeeren van een tweetal zeilscheepjes

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 9