„LI DO"
LOUIS FRANK
Hoe de spoorlijn HaarlemAmsterdam
ontstond.
CAFE-RESTAURANT
JOSKA MUNTEANU
DOXDERDAG .41 MAART 1938
HAARLEM'S DAGBLAD
In 1939 bestaat het traject 100 jaren.
Heden feestelijk afscheid van
het Orkest José Rosenberg
Morgen Joyeuse entrée van
de Hollandsche zanger met de Banjo en
't Roemeensche Tziganen Orkest
(Adv. Ingez. Med.)
Plechtige inwijding van den ijzeren spoorweg tusschen Amsterdam en Haarlem,
op Vrijdag den 20sten September 1839. Gezicht op het station aan den
Haarlemmertrekvaart bij Amsterdam.
Een veelbewogen wordings
geschiedenis.
EN 20sten September 1939 zal het 100
jaren geleden zijn. dat. de eerste
spoorlijn in Nederland van Haarlem
naar Amsterdam, geopend werd,
voorloopig met een enkel spoor, voorzien van
zgn. ..uitwijkplaatsen". Op den 20sten Septem
ber 1839 kwamen de autoriteiten van beide ge
meenten. Amsterdam en Haarlem, tegen 1 uur
op het Amsterdamsche station bijeen, in liet
wachtlokaal, waar de Amsterdamsche schut
terij de feestelijkheid met muzikale klanken
opluisterde. Buiten op het station prijkte een
facade met het Nederlandsche wapen, en ook
de wapens van Haarlem en Amsterdam waren
erop aangebracht. Het geheele stationsgebouw
was met vlaggen en groen versierd. Kort na 1
uur begaven de autoriteiten en genoodigden
zich in de wagons, en getrokken door de loco
motieven „De Snelheid" en De Arend" ging
het toen voor het eerst op de ijzeren rails op
weg naar Haarlem.
De eerste trein bestond uit 4 diligences. 4
char-a-bancs en een groote Engelsche dili
gence. In één der wagons hadden de hoorn
blazers der Amsterdamsche Schutterij plaats
genomen, die zich van tijd tot tijd deed hoo-
ren. Deze eerste treinreis van de hoofdstad
van Nederland naar de hoofdstad van Noord-
Holland duurde ongeveer een half uur. En wij
menschen uit de twintigste eeuw. die zoo vaak
prat gaan op den technischen vooruitgang on
zer dagen, mogen ons wel eens even realisee-
ren, dat wij er 100 jaren over gedaan hebben
om dezen oorspronkelijken reisduur tot onge
veer de helft te verkorten! Want tegenwoordig
doet de trein over het traject Haarlem-Am
sterdam toch nog steeds een veertien minuten.
We moeten hierbij echter in aanmerking ne
men dat de stations vroeger zoowel in Am
sterdam als in Haarlem aan de grens der ge
meente lagen. Het eerste station te Haarlem
stond aan den weg naar Amsterdam nabij de
Amsterdamsche poort, waar nu de herstel
plaatsen van de spoorwegen zijn. Nog slechts
enkele jaren geleden spraken de oude Haar
lemmers over deze werkplaatsen nog als „het
oude station".
Den 24sten September 1839 werd de lijn
Haarlem-Amsterdam voor het publiek open
gesteld.
De eerste schreden.
Alle belangrijke dingen, die tot stand ko
men, hebben een voorgeschiedenis. Zoo ook
de totstandkoming van de spoorlijn Haarlem-
Amsterdam.
Op den eersten December van het jaar 1835
richtten de heeren Serrurier; le Chevalier en
Brade aan Koning Willem I het verzoek om
een concessie te verkrijgen voor den aanleg
van een ijzeren spoorweg tusschen Amsterdam
en Rotterdam of.bij wijze van proef tus
schen Amsterdam en Haarlem. Hier ligt de
kern van de vorming van het geheele Neder
landsche spoorwegnet.
Bij het Koninklijk besluit van 1 Juni 1836
werd de gevraagde concessie verleend. Drie
jaren later werd de spoorlijn in werking ge
steld.
De eerste ontwerpen van den spoorweg wer
den gemaakt door den gewezen kapitein dei-
Genie, tevens concessionaris, W. C. Brade, die
ook gedurende het eerste jaar de leiding van
den aanleg op zich nam. In 1839 werd hij ver
vangen door den Ingenieur van Waterstaat
P. W. Conrad. De reden van deze vervanging
was overdraging van de concessie aan de Hol
landsche IJzeren Spoorweg Maatschappij,
welke 8 Augustus 1837 plaats vond, waarmede
de heer Brade zich niet geheel kon vereenigen.
Tenslotte trad de heer Brade uit, doch niet
dan nadat hij een flinke schadeloosstelling
had verkregen,
Tegenwerking.
Dat ook in die dagen de nieuwe dingen niet
konden ontstaan zonder den noodigen tegen
stand van het oude te ondervinden blijkt wel
zeer duidelijk wanneer wij in het Gedenkboek
van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maat
schappij lezen, dat de Kamers van Koophan
del van Amsterdam en Rotterdam zich tegen
den aanleg van den spoorweg Haarlem-Am
sterdam meenden te moeten verzetten, omdat
zij van meening waren dat de handel nadoe
len van het nieuwe verkeersmiddel zou onder
vinden.
En ook bij den aanleg zelf deden zich moei
lijkheden voor. In Halfweg verzette een grond
eigenaar zich tegen den aankoop van den
voor de spoorlijn benoodigd benoodigden
grond.
De dichter, die door alle eeuwen heen een
voorvechter van de vernieuwing is geweest,
snelde te hulp, en van de hand van den ver
maarden Jacob van Lennep verscheen een
Lierzang, waarin hij net voor den ijzeren
spoorweg en tegen den conservatieven grond
eigenaar opnam, die zijn persoonlijke be
langen niet voor het algemeen belang wilde
laten wijken. Wij ontleenen aan dit koste
lijke gedicht het slot:
En als de windvorst wars van woeden,
Met molenwieken weer omgord.
Den landroof dubbel komt vergoeden,
En 't meir in zee heeft uitgestort,
Als d'uchtendzon, verbaasd, haar stralen
Op 't verseh gewonnen erf laat dalen,
En 't goud uit schuim weet op te halen,
Werp dan in 't rond Uw wegen uit,
En kraait dan tusschen het eerste koren,
En het groen der weiden weer herboren,
Bij 't snorren op Uw ijzeren sporen.
Het jubelend triomfgeluid.
De spoorwegovergang, die te Halfweg ge
bouwd moest worden, gaf nog tot meer moei
lijkheden aanleiding. De stedelijke regeeringen
van Amsterdam en Rotterdam hadden in het
belang van de reizigers geëischt, dat er eenige
werken uitgevoerd zouden worden. Deze wer
ken zouden echter zoo kostbaar zijn, dat de
Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij
meende zich ertegen te moeten verzetten. Men
kwam tenslotte tot een overeenkomst: er werd
een hooge schutting tusschen den spoorweg
en den straatweg gebouwd en bij het gevaar
lijke punt van den overleg werd een slagboom
gemaakt, de voorlooper dus van de tegen
woordig meer gecompliceerde overwegbewa
king.
Nog meer moeilijkheden.
Aanvankelijk was men het niet er over eens
of men houten onderlagen voor de spoorlijn
zou gebruiken dan wel steenen. Hardsteenen
blokken waren namelijk niet dadelijk in de
gewenschte hoeveelheden leverbaar. Het be
trof hier echter slechts een technische moei
lijkheid, die spoedig opgelost werd. Men besloot
een houten onderlaag aan te wenden en deze
later door een laag van steenen „neuten" te
vervangen.
Er kwamen evenwel nog meer kinken in de
kabel. In het bestek voor de uitvoering van
de spoorlijn was op verzoek van de regeering
bepaald, dat de spoorwijdte V/2 Meter zou be
dragen. En reeds had de Hollandsche IJzeren
Spoorweg Maatschappij de korte dwarsliggers
gekocht, en het smalspoormaterieel besteld,
toen, zeer onverwacht, in het laatst van 1837
door de regeering te kennen werd gegeven, dat
een spoorwijdte van 2 Meter toegepast zou
moeten worden. Het behoeft geen betoog, dat
de Spoorweg Maatschappij hiervan groote gel
delijke nadeelen ondervond. Het bepalen van
de breedte van het spoor was in zooverre moei
lijk, dat men rekening moest houden met de
aansluiting op buitenlandsche spoorweglijnen,
die mettertijd, wanneer het spoorwegwezen
zich internationaal uit zou breiden, ongetwij
feld komen zou. De regeering bleek met haar
bepaling van de breedte op 2 Meter geen ge
lukkige greep te hebben gedaan, want in het
jaar 1864 moest de Hollandsche IJzeren Spoor
weg Maatschappij de spoorbreedte versmal
len, doch de maatschappij deed dit uiteraard
niet dan nadat de regeering haar een groote
schadeloosstelling gat ten bedrage van
1.420.(100 gulden. De regeering besloot in het
zelfde jaar tot den aanleg van Staatsspoor
wegen.
Eindelijk.de officieele opening.
Nadat men echter eenmaal met den aanleg
van de spoorlijn Haarlem-Amsterdam was be
gonnen vorderden de werkzaamheden goed,
en er deden zich geen verdere incidenten met
onwillige grondeigenaars meer voor. In Augus
tus van 1839 waren de werkzaamheden zoover
gevorderd, dat over een groot deel van den
weg een proefrit gemaakt kon worden met
de in Engeland vervaardigde locomotief „Snel
heid". Den 25sten van deze maand was de ge
heele weg in berijdbaren toestand. De weg
kon dus geopend worden, maarmen
was in het bezit van slechts één locomotief.
In September arriveerde echter een tweede lo
comotief uit Engeland, namelijk „De Arend",
welke spoedig gevolgd werd door „De Hoop"
,De Leeuw". De rijtuigen van den trein
waren van binnenlandsch fabrikaat: zij wer
den te Maarssen gebouwd. Eindelijk brak dan
het tijdstip aan, waarop de spoorweg officieel
in werking gesteld kon worden. En de woor
den van Jacob van Lennep werden bewaar
heid:
,,'t Is roemrijk, over de IJz'ren banen,
Waar spoorslag noodig is noch zweep,
Te rollen door 't verbaasd Polanen,
Met onafzienb'ren wagensleep,
Van 't IJ naar Haarlem's wal te stoomen".
De ritprijs vroeger cn nu.
De prijzen voor een enkele reis van Haar
lem naar Amsterdam of omgekeerd bedroegen
vroeger resp. voor de eerste, tweede en derde
klasse 1.20, 0.80 en 0.40.
Tegenwoordig betaalt men voor een enkele
reis van Haarlem naar Amsterdam of omge
keerd voor de eerste klasse 0.85, de tweede
klasse 0.65, en de derde klasse 0.45. Men
ziet, wat de eerste en tweede klasse betreft
is de ritprijs in den loop van honderd jaren
eenigszins goedkoopei géwordén, doch het is
aard andere voorschriften in het bedrijf dan
tegenwoordig het geval is.
In de reglementen, die door de Hollandsche
IJzeren Spoorweg Maatschappij voor den
spoorweg tusschen Amsterdam 'en Haarlem
bepaald werden, lezen wij o.m., dat de zgn.
„ontvanger" (stationschef) voor het vertrek
van een trein de klok gedurende vijf minuten
luiden moest en 2 minuten voor het vertrek
door een versneld geluid de laatste waarschu
wing moest geven. Terstond hierna moest de
conducteur op zijn trompet of hoorn blazen
en wel het volgende signaal:
Dit was dan het teeken voor den machinist,
dat de passagiers in de wagens plaats geno
men hadden en de portieren gesloten waren.
Als het zoover was zette de trein zich lang
zaam in beweging. Men ziet, het scheelde nog
al wat met tegenwoordig, nu men nauwelijks
tijd heeft om den trein in te stappen zoo vlug
is deze al weer vertrokken
Wanneer wij verder snuffelen in de oude
reglementen .van de Hollandsche IJzeren
Spoorweg Maatschappij, dan zien we, dat de
Opzichter verplicht was om tenminste om den
anderen dag te voet de geheele lengte van
den spoorweg na te gaan om te zien of er ook
iets aan haperde. Het spreekt vanzelf, dat
voor dezen post alleen aartswandelaars in
aanmerking kwamen. Bij sneeuwval moesten
alle werklieden langs den weg voorzien zijn
van een bezem om den weg steeds schoon te
houden.
Een conducteur uit 1839 zag er eenigszins
anders uit dan de conducteur van thans. Hij
droeg een lange, donkergrijze jas, die door een
rij van koperen knoopen toe werd gemaakt.
Aan een groen koord hing een trompet, waar
mede de vertreksignalen gegeven werden. Een
grijze uniformpet met twee gouden banden
completeerde zijn keeding. De pet kreeg hij
niet van de maatschappij, doch het was hem
toegestaan om zich een lakensche uniformpet
aan te schaffen, mits hij deze zelf betaalde.
De ontvanger (stationschef) uit die dagen zag
er zeer gewichtig uit in zijn uniform, dat op
de borst voorzien was van koorden, die zijn
rang symboliseerden. Den machinist van den
trein was een bepaald onpractische kleeding
aangemeten, want hij bezat een wit pak. dat
uiteraard nog al eens verschoond moest wor
den.
De overwegwachters hadden een zwarte jas
en een witte broek als uniform en waren uit
gerust met een groote seinvlag.
Dit alles, de uniformen van het personeel,
het aanzien van het spoorwegemplacement,
het treinmaterieel zelf, het uiterlijk van het
spoorwegwezen zoowel als de interne organi-
merkwaardig te zien, dat de prijs voor een j satie ervan, het is alles in de bijna afgeloopen
derde klasse rit intusschen met vijf cents ge- 100 jaren zeer veranderd,
stegen is. Maar wat gebleven is, dat is de wil om nieuwe
In den beginne vertrokken er per dag van mogelijkheden te exploiteeren, de frissche
Amsterdam naar Haarlem vier treinen, en wel j moed verbeteringen toe te passen zonder zich
des morgen om 9 en 11 uur en des middags i door behoudende invloeden te laten stuiten
om 1 uur en half vijf. Uit Haarlem vertrokken i
eiken dag eveneens vier treinen, namelijk om Want het bedrijf der spoorwegen de naam
10, 12 en 2 uur en om half zes. j zegt het reeds is er op gericht nieuwe wegen
Uit „de goede oude tijd".i op te sporen, niet alleen in de letterlijke be-
Bij het begin van de ontwikkeling van het teekenis van het woord, maar ook in de
spoorwegwezen in Nederland bestonden er uiter figuurlijke
Brutaal zaakwaarnemer voor de
Rechtbank.
Een fel requisitoir.
AMSTERDAM. 30 Maart. De ..rechtskun
dig" adviseur B. Q.; die vandaag in het ver
dachtenbankje plaatsnam, omdat hij op bru
tale en geraffineerde wijze iemand geld uit
den zak had geklopt, hoorde zich vandaag
door den officier betitelen als „aasgier", „rat",
„ernstig gevaar voor de maatschappij" en ,.on-
gewenscht element in de samenleving tegen
wien men beveiligd moet worden".
Tegen den man. die zich op deze wijze hoorde
afschilderen, vorderde de officier twee jaar
gevangenisstraf wegens oplichting.
De zaakwaarnemer Ls reeds jong met den
strafrechter in aanraking gekomen. Hij ver
dient thans reeds geruimen tijd als „zaak
waarnemer" zijn brood.
Hij had zich in September van het vorige
jaar aangemeld ten huize van een Duitsche
juffrouw, die daar samenleefde met een ar
beider, die apart woont van zijn vrouw, doch
die nog niet gescheiden was.
De zaakwaarnemer gaf zich uit voor advo
caat en beëedigd ambtenaar bij de Rechtbank.
Dit maakte indruk en de vrouw stond hem
gaarne te woord. Hij kwam met het verhaal
op de proppen, dat de arbeider genoeg van
haar had en pogingen deed. haar uitgewezen
te krijgen over de Duitsche grens. Juist kwam
de man thuis en de zaakwaarnemer vroeg hem
apart te mogen spreken. De man voelde er in
derdaad voor de relaties met zijn eigen vrouw
te hervatten en de zaakwaarnemer-,.advo
caat"-..ambtenaar" verklaarde zich gaarne
bereid, de zaak weer in orde te maken. Een
paar dagen later kwam hij echter zeggen, dat
van een verzoening niets kon komen, maar hij
wilde er nu wel voor zorgen, dat de Duitsche
vrouw niet werd uitgeleid. Voor de echtschei
ding, die hij „in kort geding" op een „tegen-
request" zou behandelen, moest f 25 kosten
worden betaald.
Weer verliepen enkele dagen en weer kwam
de zaakwaarnemer om geld. om de stukken
voor het huwelijk van den arbeider en de
Duitsche vrouw in orde te maken. Hij zou er
een reisje voor moeten maken naar een Gooi-
sche gemeente, waar het huwelijk voltrokken
kon worden, en waar hij met den burgemeester
zou moeten praten. Hij onderstreepte zijn
woorden met dreigementen: als er niet betaald
werd. zou hij de politie enkele feiten vertellen,
waardoor zijn cliënten last zouden krijgen.
De arbeider, die al een deel van het geld be
taald had. kreeg tenslotte achterdocht en zorg
de, dat een onzichtbare getuige bij een der ge
sprekken aanwezig was. Weer vroeg de zaak
waarnemer geld.
De gedupeerde deed ter zitting het verhaal,
zooals de officier dit in zijn dagvaarding fei
telijk had opgenomen. Het bleek, dat de zaak
waarnemer o.a. gezegd had, dat hij de zaken
„belangeloos" wilde behartigen tegen vergoe
ding van onkosten, doch dat hij daardoor in
rang verhoogd" hoopte te worden.
Verdachte ontkende bij hoog en bij laag
ooit een cent te hebben gekregen, evenmin
had hij zich uitgegeven voor advocaat of be-
eedigd ambtenaar.
Getuigen bevestigden echter het verhaal
van den gedupeerde.
De officier hekelde in felle bewoordingen
het gedrag van verdachte.
De verdediger mr. B. van Gelderen, bepleitte
clementie, ofschoon hij zich de verontwaardi
ging van den officier van de rechtbank kop
indenken.
Vonnis 13 April.
JEUGD WEEKEND J. N. V. C.-BEWEGING.
Onder het Motto: „Jong Nederland voor
Christus" zijn in den afgeloopen winter in
verschillende plaatsen van ons land speciale
jeugmeetings en conferenties gehouden. Op
Zaterdag 2 en Zondag 3 April a.s. zal te Haar
lem een speciaal Jeugd-Weekeinde worden
gehouden in het gebouw van de Haarl. Jonge
Mannen Vereeniging. Lange Margarethastraat
13, onder leiding van den bekenden jeugd-
evangelist J. Kits te Zeist. Verder zullen spre
ken de heeren: L. J. Pasman, seer. J. N. V.
C„ te Utrecht en S. S. Wilson, te Hilversum
Beide dagen zullen er middag- en avond
samenkomsten worden gehouden, waartus-
schen een gemeenschappelijke koffietafel met
getuigenisdienst zal plaats vinden, mede ten
gerieve van de te verwachten deelnemenden
van buiten de stad.
De samenkomsten zijn alleen bestemd voor
jongemenschen van 1630 jaar.
Waar de J N. V. C.-Bcweging interkerkelijk
is en zich niet de stichting van een nieuwe
jeugd-organisatie ten doel stelt, hebben vele
Haarlemsche predikanten zich bereid ver
klaard tot het bijwonen van deze jeugd-mee-
tings op te wekken.
VERKEERSCOIUMISSIE VOOR HAARLEM
EN OMSTREKEN.
Door de Verkeerscommissie voor Haarlem
en Omstreken, welke commissie is samenge
steld uit verschillende organisaties welke bij
het verkeer nauw betrokken zijn, werd Woens
dagavond de jaarvergadering gehouden onder
voorzitterschap van den heer A. Mars. Bij de
behandeling van de sinds de vorige verga
dering gevoerde correspondentie bleek dat
met de autoriteiten zoowel uit de gemeente
Haarlem als van omliggende gemeenten,
regelmatig overleg plaats vindt terzake de
verkeersproblemen, terwijl voorts meermalen
door de commissie diverse wenschen tot uiting-
werden gebracht welke ook door persoonlijk be
zoek van 1^ dagelijksch bestuur werden on
dersteund.
Door den secretaris, den heer P. de Vries,
werd een uitvoerig jaarverslag uitgebracht
welk verslag een overzicht geeft van het werk
over het afgeloopen jaar en hetgeen bereikt
werd. Over dit verslag vond een bespreking
plaats, waarna dank werd gebracht aan den
secretaris voor zijn verrichte werk in deze.
Hierop werd door verschillende aanwezigen
de aandacht van het dagelijksch bestuur ge
vestigd op min of meer gevaarlijke verkeers
punten zoowel in de gemeente Haarlem als in
de gemeente Bloemendaal opdat hieraan de
betreffende autoriteiten hun aandacht kon
den wijden.
VRIJWILLIGE BURGERWACHT.
Namens het Hoofd van den Luchtbescher
mingsdienst verzoekt de Commandant van de
Vrijwillige Burgerwacht Haarlem hun. die
een cursus in den „luchtbeschermingsdienst"
wenschen te volgen, zich onder vermelding
van adres, beroep, al oi niet dienstplichtig, op
te geven bij den Administrateur der Burger
wacht. Inf. Kazerne aan den Koudenhorn.
LTzcrcn spoortrein met de Diligences Char a Bancs en wagons.
AUTO VERDUISTERD.
In een hotel te Sittard heeft de gemeente
politie Dinsdagavond den 24-jarigen Van der
L.. afkomstig uit Weert, die de laatste maan
den te den Haag vertoefde, aangehouden. Van
der L. wordt verdacht van verduistering van
een zoo goed als nieuwe auto. merk Chevro
let 1937 te 's-Gravenhage op 3 Maart. Hier
huurde hij bij een garagehouder de auto voor
enkele dagen, doch kwam niet meer opdagen.
Aangifte van verduistering volgde toen bij de
politie en Van der L. werd in het Politieblad
gesignaleerd.
Met de auto reed Van der L. naar Antwer
pen, waar hij den wagen voor 12.500 francs
van de hand deed. Van het geld maakte hij
een drietal weken in België goede sier. Hij
trok daarop naar Limburg waar de politie hem.
hoewel hij onder valschen naam in het hotel
verbleef, spoedig achterhaalde. De hotelhouder
werd daardoor slechts voor een klein bedrag
gedupeerd.
ONVOORZICHTIG DEN WEG OVER
GESTOKEN.
HELMOND. 30 Maart. Op den Kanaal
dijk alhier is vanmiddag om drie uur het der
tienjarig zoontje van de familie P. Bruyer
te Helmond bij het onvoorzichtig overste
ken van den weg door een auto, bestuurd door
den heer van A. uit Gemert aangereden De
jongen kreeg een hevigen slag van den bumper
en bleef bewusteloos liggen. Met een zware
hersenschudding, inwendige kneuzingen en
verschillende schaafwonden is het slachtof
fer naar het St.-Antonius Gasthuis te Hel
mond overgebracht. Zijn toestand is levens
gevaarlijk. De chauffeur heeft geen schuld.
(1JN/T IN IITTIKEN^
HET TOONEEL
Rotterdamsch-Hofsfad Tooneel
ZIJNE EMINENTIE DOET ZAKEN
De Bond van Nederlandsche Toon cel schrij
vers heeft den directeur van het. Rotter-
damsch-Hofstad-Tooneel herhaaldelijk ver
weten, dat hij niet genoeg Hollandsche slak
ken liet opvoeren. Zeer ten onrechte! Want
als één tooneeldirecteur velen Nederlandsche
schrijvers een kans heeft gegeven al is
het dan niet aan de woordvoerders van den
Bond dan is het de heer Van der Lugt
Melsert. Men vergelijke eens het aantal oor
spronkelijke stukken, dat Van der Lugt heeft
laten opvoeren met dat van Royaards en
Verkade. die toch ook vele jaren aan het
hoofd van groote gezelschappen hebben ge
staan. Alleen Adriaan van der Horst heeft
eerst als directeur van de Nederlandsche Too-
neelvereeniging en later van Het Schouwtoo-
neel een even groote plaats op zijn reper
toire aan de Nederlandsche schrijvers inge
ruimd.
De Hertog, Broedelet en Ben van Eyssel-
steyn alle drie toevallig Hagenaars zul
len zich dan zeker ook niet over Van der Lugt
Melsert beklagen. Ik meen zelfs, dat Van der
Lugt wel wat al te gemakkelijk is geweest om
ook „Zijne Eminentie doet^zaken" van Ben
van Eysselsteyn in zijn splelplan op te ne
men. Van Eysselsteyn heeft betere stukken
geschreven o.a. zijn voortreffelijk sati
risch „De Duivel op aarde" dan dit wel
heel goedig en zoetsappig blijspelletje cn ik
vermoed zoo .dat Van der Lugt dit enkel
heeft geaccepteerd om Adolphe Engers, de
gelegenheid te bieden in de rol van den curé
te jubileeren.
Oorspronkelijk heette dit blijspelletje van
Van Eysselsteyn ..Chateau de Bersac", welke
titel veel beter bij het gegeven paste, De
curé speelt in dit stuk een vrij passieve rol cn
van het zaken doen van zijn Eminentie heb
ik dan ook weinig of niets gemerkt. Van
Eysselssteyn heeft bij het schrijven van zijn
Chateau Bersac waarschijnlijk gedacht aan
„Jonkvrouwe de la Seiglière", maar ach. ach
welk een verschil tusschen dat geestige Fran-
sche blijspel en dit wel heel traag verloopen-
de Hollandsche stuk zonder eenigen geest. De
schrijver brengt ons in zijn blijspelletje op
een oud kasteel, waar de graaf de Bersac
nog geheel in het verleden leeft. Hij droomt
zich ajtijd nog in den tijd van het ancien
régime, onder Lodewijk XV. Een auto vindt
hij zoo ongeveer een uitvinding van den
duivel en in een telefoon ziet hij een soort
helsche machine. Hij kent geen grooter vreug
de dan het dansen van een menuet. Het
kost wel heel veel moeite in den tegemvoor-
digen rumoerigen tijd zulk een fossiel nog
te accepteeren als hoofdpersoon van een
blijspel.
Wanneer zijn nichtje Marie Therèse, uit
Amerika terugkomt, staat de graaf plotse
ling voor den nieuwen tijd. Die ontmoeting,
waarnaar hij zoo verlangd heeft, is voor
hem een groote ontgoocheling', maar Marie
Therèse is practischer dan haar oom. Als zij
ziet. hoe zijn financiën in de war zijn, besluit
zij tot groote schrik van den graaf op een
advocaten-kantoor te Parijs te gaan werken
om oom's belangen zoodoende te behartigen.
Of dat veel zou hebben gegeven betwijfel ik.
maar Van Eysselsteyn helpt den graaf ten
slotte uit den brand door hem te laten
trouwen met zijn buurdame Angéle Lamartl-
ne waarmee hij het gevaar ontloopt te wor
den opgenomen in de firma Bersac en Co..
die in wijnen handelt.
Dit blijspelletje is zoo zeer een bedenkseltje,
dat wij het onmogelijk kunnen accepteeren
Het duurt meer dan twee bedrijven, voordat
er eenige schot in de handeling komt en die
handeling Ls dan nog zoo poovertjes. dat het
stuk alleen nog maar gered had kunnen wor
den door een geestige dialoog. Maar ook die
ontbreekt, zoodat er al heel weinig overblijft,
waarmee wij ons kunnen amuseeren.
Ook de opvoering te Amsterdam op een
liefdadigheidsvoorstelling kon ons onmo
gelijk enthousiast stemmen. Het leek mij zoo
toe, dat de spelers er zelf niet veel vertrouwen
in hadden. Theo Frenkel speelde den graaf
de Bersac geheel als een droomer, maar hij
gaf zeer weinig relief aan den aristocraat
Zijn spel bleef den heelen avond dan ook vrij
mat. De rol van den curé kwam ook al nle'
uit de verf. Adolphe Engers speelde hem vrij
kleurloos en niet met het zichtbaar plezier in
zijn werk. dat wij anders van hem kennen..
Mimi Boesnach kon ook al weinig doen in haar
rol van Angéle Lamartine en Anton Roemer
moest zich tevreden stellen met een kluchtige
koetsiersrok die even herinnerde aan Maitre
Jacques uit De Vrek. Hij kreeg échter niets
geestigers te zeggen, dan een telkens her
haald „O la, la!" De eenige, die nog wat frisch-
heid op het tooneel bracht was Myra Ward
als het moderne meisje, al was dat dan ook
geen .„denderende" rol.
Neen. dit oorspronkelijk blijspelletje is geen
aanwinst voor onze Nederlandsche tooneel-
litteratuur en wij behoeven ons allerminst te
beklagen, dat dit stuk Haarlem voorbij is ge
daan.
J. B. SCHUIL.