Drie jaren in de rimboe
Ervaringen van
een Nederlandsche expeditie
Afbakening van de
Surinaamsch-
Braziliaansche grens
1
ïsss
V R IJ DAG 29 APRIE 1933
HA'A'REEM'S DA'GBEXD
13
Onderhoud met
luitenant ter zee
Van Straelen
ET is in dezen tijd niet gemakkelijk
zich het leven in de wildernis voor
te stellen, omdat wij hebben verleerd
te ontberen. Wij denken er niet meer
aan den afstand van enkele kilometers te
loopen en de tijd, die er verstrijkt tusschen
de vraag en het antwoord van de brlefwis
seling, is ons meestal te lang, zoodat wij grij
pen naar de telefoon.
De typische haartooi van een boschnegerin.
Maar als wij een mensch van dezen tijd
ontmoeten, een wereldburger, die den weg in
Parijs kent als dien van Amsterdam en wij
ervaren, dat hij zoo juist is teruggekeerd uit
de rimboe, waar zijn belevenissen even in
teressant waren als die van Winnetou en
Old Shatterhand, de helden uit de boeken on
zer jeugd, dan raken wij weer onder de be
koring van dat leven vol ontbering, maar
van avontuur, ver weg van de menschen en
de maatschappij, zooals die geworden zijn
onder de stuwing der Westersche beschaving
En als wij een half uur met hem gepraat
he'bben, wordt het weer duidelijk, dat in het
oerwoud, in de gebieden van onberoerde bron
en kreek, de natuur kan worden benaderd,
zooals dat in de bevolkte deelen van onze
aarde niet meer mogelijk is.
Het directe contact met de natuur en de
strijd tdgen haar elementen, geeft het relief
aan het leven in de wildernis.
Een der leiders van de expeditie, luitenant
ter zee eerste klasse F. H. M. van Stralen,
was zoo welwillend ons iets te vertellen van
het drie jarig verblijf der Nederlandsche
commissie aan de bronnen onzer Surinaam-
sche rivieren Marowijne en Corantijn, waa!r
de grens moest worden afgebakend tusschen
ons Suriname en Brazilië.
Deze commissie arriveerde dezer dagen, na
een verblijf van drie jaren uit de tropen.
Het is uiteraard onmogelijk in een gesprek
van slechts enkele uren. een getrouw relaas
van de werkzaamheden en het leven der expe
ditie te geven: evenmin is het mogelijk in het
bestek van een krantenartikel een gesprek
van enkele uren in exteriso weer te geven. Wij
moeten dus voistaan, met in groote trekken
ons onderwerp te behandelen.
De overeenkomst van Mei 1906.
vr OLGENS een overeenkomst dateerend van
5 Mei 1906, gesloten tusschen de Brazi-
liaansche en de Nederlandsche regeeringen,
aldus onze zegsman, zou de grens tusschen
Brazilië en Nederlandsch Suriname zijn: de
waterscheiding tusschen de de rivieren de Ma
rowijne en Corantijn eenerzijds en de Amazone
anderzijds. In theorie lag deze grens dus
vast, grensmoeilijkheden zouden steeds kun
nen worden opgelost. Tot nog toe was zij ech
ter nimmer afgebakend en in kaart ge
bracht. Men wist zelfs niet, welke der vele
kreken en bronnen met haar water de Ne
derlandsche rivieren, of welke de Amazone
voedden. Brazilië was sedert jaren bezig met
het afbakenen zijner noordgrens en zoodra
dit land met zijn werkzaamheden genaderd
was tot het Nederlandsche gebiedsdeel, zou
onze regeering een commissie zenden, die met
de Braziliaansche, de grens zou afbakenen.
In 1934 besloot onze regeering het volgend
jaar de commissie te zenden. Zij zocht hier
voor aan den oud vice-admiraal Kayser, den
oud-luitenant ter zee eerste klasse, baron
van Lynden. onzen zegsman, den luitenant
ter zee eerste klasse van Straelen en den arts
Rombouts. die zich in het begin van 1935
opmaakten voor een expeditie, die tot de eer
ste maanden van 1938 zou duren.
Zoo op het oog lijkt de overeenkomst zeer
eenvoudig, doch als men haar in de practijk
gaat brengen, als men dus met het afbakenen
en in kaart brengen begint, is ze dat geens
zins. De genoemde hoofdrivieren worden ge
voed door tallooze zijriviertjes, bronnen en
kreken. Onze taak was het nu, aldus onze
zegsman, al die riviertjes enz. na te gaan.
todat we konden vaststellen, waar het water
naartoe stroomde.
De loop dezer riviertjes is dikwijls zeer
grillig en herhaaldelijk moesten we het dan
ook beleven, dat een hunner, welks water
gedecideerd in de richting van. bijvoorbeeld,
de Corantijn liep, plotseling omboog naar het
zuiden, om zich te storten in de Amazone.
Wij volgden dan zulk een riviertje op de
voet en brachten het in kaart, waarna de
grens betrekkelijk gemakkelijk kon worden
vastgesteld. U moet echter niet vergeten, dat
deze grens zoo ongeveer 500 kilometer lang is.
dat op eiken afstand van dertig kilometer een
astronomische plaats moest worden genomen,
waarbij wij ons van de modernste instrumen
ten konden bedienen en dat om de tien kilo
meter een betonnengrenspaal moest worden
geslagen.
Als u nu bedenkt, dat er aan die grens
absoluut geen wegen zijn. dus dat we ieder
pad zelf moesten banen, en dat het terrein
zeer geaccidenteerd is, dan krijgt u eenig idee
van ons werk.
Doch laat ik u van den beginne af ver
halen.
In den aanvang van 1935 vertrokken wij
uit Paramaribo met een gezelschap van onge
veer 50 man. Wij, Hollanders en dan verder
arbeiders, waarvan de meesten boschnegers
z.g. balata bliders, waren. Ook behoorden
verscheidene benedenlandsche Indianen tot
ons gezelschap. De laatsten vooral waren beste
kerels. Wij reisden van Paramaribo tot aan
den Corantijn en voeren die rivier op tot aan
de splitsing van de Koetari en de Sipaliwini.
Dat was een tocht van ongeveer acht weken
per koreaal, een uitgeholden boomstam. Zoo
gemakkelijk als ik het kan zeggen verliep deze
reis natuurlijk niet, want de Wonotobo en de
Frederik Willem IV vallen zijn lastige sta-in-
den-wegs, die ons doemden verscheidene
kilometers met ons heele hebben en houden
over land te gaan. En dat hebben en houden
beteekende wat! Vijftig menschen immers
moesten dagelijks hun natje en droogje heb
ben en dan waren er onze instrumenten e.a.
De splitsing lag op ongeveer 30 kilometer af
stand van de grens. We richten daar ons
hoofddepot in, want natuurlijk verscheidene
dagen eischte, want onze mondvoorraad moest
veilig opgebrogen worden. In de wildernis
heeft men wel geen last van menschen, die
het verschil tusschen het mjjn en dijn niet
kennen, maar het klimaat en de wilde dieren
eischen voorzichtigheid.
Het eigenlijke werk.
np OEN ons depot gereed was, begon het
-1 eigenlijke werk, de carteering en afbake
ning van de grens. Daartoe werd de expe
ditie gesplitst. Een groep onder leiding van
de heeren baron van Lynden en Rombouts
volgende de Sipaliwini, de beide andere heeren
namen de Kutari, om den langsten tak dezer
rivier op te meten.
Aan de bron van de Kutari in welker buurt
de Engelschen eveneens bezig waren met het
afbakenen van de grens van hun Guyana
werd het eerste drielanden-punt vastgesteld,
n.l. dat tusschen Brazilië, Engelsch- en Ne
derlandsch Guyana. Vandaar uit begonnen we
de grens op te meten. De heeren van Lynden
en Rombouts werkten naar ons toe van de
bronnen der Sipaliwini af.
Onze taak was niet gemakeklijk. We moes
ten midden door een oerwoud, waarin we.
zooals ik reeds zeide, zelf ons pad moesten
kappen. Dikwijls ging onze weg over heuvels
en diepe kloven. Het was aan de bronnen der
Sipaliwini, dat wij 'n zeer uitgestrekte savanah
ontdekten, waarin bijna geen plant wilde
groeien. Het was niets dan kaal en rots
achtig terrein. Maar die Savanah heeft onze
taak wel gemakkelijker gemaakt, omdat we
den loop van eenige riviertjes en kreken op
verren afstand met onzen kijker konden vol
gen.
Zooals ik reeds zeide, reisden we in kleine
korealen, uitgeholde boomstammen, waarop
een paar planken waren gespijkerd, zoodat we
meer konden laden.
Onze dag op het water begon om half zes
Dan werden we wakker gemaakt door het
leven en kabaal, dat onze inheemsche tocht-
genooten maakten met hun rijstketeltjes.
Ieder hunner zag zich verplicht zijn eigen
potje gereed te maken. We stonden om zes
uur op, baadden en kleedden ons en waren om
half zeven met ons ontbijt (havermout) ge
reed. Vervolgens werd de rijst gekookt voor
den middag en onze bezittingen werden op
de korealen geladen. We voeren dan tot 12
uur 's middags. Het kwam wel voor. dat we
zoo hard waren opgeschoten, dat we na vijf
uren varen de plek nog konden zien. waar
we 's morgens hadden ontbetenDat vond
zijn oorzaak in de stroomversnellingen, val
len enz. Er werd vervolgens rijst gegeten, ge
meubileerd met spiering of bokking en om
een uur of een zaten we weer in onzen boom
stam tot ongeveer vier uur. wanneer we aan
land gingen om ons kampement op te slaan.
De temperatuur was heerlijk, omdat we
steeds in de buurt van water waren en het
oerwoud geen zon doorliet.
Als we een behoorlijke plek hadden gevon
den om den nacht door te brengen, we moch
ten natuurlijk geen groote eischen stellen
werden onze tentjes opgeslagen en daarna
gingen we den inwendigen mensch verster
ken met rijst., vleesch, gedroogde groenten uit
blik, enz. Om zes uur ging het groote licht
uit en onze stallantaarn aan en dan bleven
we gezellig bijeen tot een uur of tien.
In het oerwoud aan de grens, hadden we
een soort scmi-pennanent kamp. dat
naar gelang we vorderden, verplaatsten. Om
een uur of zeven togen we dan de rimboe
in om den loop der kreken te verkennen. De
weg. waarlangs we liepen, werd voorzien van
z.g. kepi's, zoodat de arbeiders later gemak
kelijk een pad konden houwen, waarlangs wij
dan met ons stalen meetlint tot op den
decimeter nauwkeuriger de grens konden op
meten.
Het eerste jaar werkten we tot de groote
regentijd begon. Toen gingen we voor drie
maanden terug naar Paramaribo, waar we
onze gegevens uitwerkten en ons prepareerden
voor de volgende reis.
Boschnegers en Indianen.
A NZE tweede tocht was interessanter dan
de eerste. Hij voerde langs de Marowijne,
waar we ons hoofddepot vestigden bij de
splitsing van de Tapanahoni en de Paloemeu
Zooals bij de eerste reis werd ook thans de
expeditie gesplitst. Eén groep volgde de eerst
genoemde rivier, de andere ging "via een zij
rivier van de Paloemeu naar de grens.
Op deze reis hadden we veel contact met
boschnegers en Indianen, wier dorpen onge
veer vijf a zes dagreizen uit elkaar liggen
We konden het zóó uitnemend vinden met
de roodhuiden, dat we er enkele me
nanten op ons reces in Paramaribo. Voor
hen was dat het eerste contact met de be
woonde wereld. Ze werden aan den gouver
neur voorgesteld en ondergebracht in den Cul
tuurtuin. waarover prof. Stabel den schepter
zwaait. Ze zijn ongeveer zes weken in
hoofdstad gebleven en hebben er een heel ge-
zelligen tijd gehad, die ook voor de bewoners
van Paramaribo interessant was.
De Indianen zijn. in het algemeen gespro
ken, beste kerels, die leven van de jacht en de
vischvangst. Ze trekken van de eene plaats
naar de andere, meestal zoodra de oogst is
binnengehaald. Zelf hebben ze een broertje
dood aan werken. Dit laten ze dan ook maar
aan de vrouwen over. Typisch is, dat ze zich
van top tot teen insmeren met roekoe, waar
door hun huid de bekende roode kleur krijgt.
Oorspronkelijk zijn ze koffiekleurig. De roekoe
houdt echter het ongedierte van hun lijf en
dat dit hun aangenaam zal zijn, zult i
straks wel begrijpen, als ik u over de Suri-
naamsche fauna vertel.
De boschnegers wonen in tegenstelling met
de Indianen in dichte hutten. Ze hebben een
uitgebreide folklore, waarvan ik u eens een
aardige uiting zal trachten te schetsen. Als
een jongen een meisje vraagt, komt het voor.
dat hij het antwoord zal kunnen lezen in den
typischen opmaak van haar haardos. Op de
zelfde wijze toont de jongen zijn vrienden, of
hij al dan niet op een blauwtje is onthaald.
Ze leven natuurlijk zeer primitief, wat zich
uit in hun wijze van houtbewerking. De fi
guren. die zij uit deze materie te voorschijn
tooveren. zijn plomp en slordig en allemaal
even grof.
De ontmoeting met deze menschen bracht
echter veel variatie en deze hadden we wel
noodig, want er gingen dagen voorbij, waar
op we niemand spraken en met z'n tweeën
is men spoedig uitgepraat. Daar komt bij de
invloed van het oerwoud, de stille donkere
nachten
Hier stokte onze zegsman even. zich verdie
pend in herinneringen, die zullen gegrift blij
ven in het geheugen. Toen werd er op de
deur geklopt en mevrouw van Straelen trad
binnen met de thee. die gul werd gepresen
teerd en smakelijk verorberd. Het onderwerp
oerwoud werd even doorkruist met vragen en
antwoorden het dagelljksche Hollandsche le
ven betreffende.
Maar al spoedig verdiepte luitenant van
Straelen zich weer in de belevenissen der
expeditie.
Tropische fauna.
VAN dien tweeden tocht is. althans in
groote lijn niet veel meer te vertellen.
Ons werk was uiteraard hetzelfde als gedu
rende de eerste reis en ook ons derde jaar
aan de grens, die we toen bereikten via de
Litani-rivier en de Koelekoelekreek. was voor
ons wel interessant maar in hoofdzaak wa
ren de belevenissen, gelijk aan die van den
eersten en tweeden tocht.
We hadden tijdens ons verblijf aan de
grens natuurlijk veel te kampen met de ver
tegenwoordigers der tropische fauna: tijgers,
slangen, schorpioenen, horzels, boschspinnen
mieren en wespen "waren wel de voornaamste
en dan natuurlijk niet te 'vergeten de apen.
Tijgers hebben we verschillende malen
ontmoet. Eens waren we op jacht naar
boschhoenders .toen we zoo'n beest vlak voor
ons ontdekten. Hij heeft ons echter met rust
gelaten en gelukkig maar.
EEN BRIL NOODIG 1
Voor ziekenfonds
recepten leveren wij de glazen gratis,
en berekenen alléén het montuur.
FIRMA KLINKSPOOR
Gediplomeeerd Opticien.
KAMPERSINGEL hoek Kamperstraat,
TELEFOON 16074.
Reparatién enz. kunnen ook bezorgd worden
bij de Drogisterijen: Spaarnwouderstraat 106 -
Coornhertstraat 26 - Julianapark 38 - Karei
van Manderstraat 59.
(Adv. Ingez. Mea.j
Het eerste drielandenpunt is vastgesteld. V. 1. n. r.: captain Cavalcanti tBraziliëi.
major Phipps (Engeland) en vice-admiraal Kayser (Nederland) bij den
grenssteen.
Slechts één onzer arbeiders is ten prooi
gevallen aan een wild dier. Hij stond met een
handlijn :e visschen en viel plotseling voor
over in het water. Een groot riviervisch had
hem naar beneden getrokken. Twee dagen
later eerst vonden wij zijn zwaar gehavend
overschot aangevreten door de pirengs, de
zoetwaterhaaien.
De boschspin. een heele groote vertegen
woordigster der soort, bezorgde ons meer last.
Die zat overal in. op en onder.
Voor slangen moesten we altijd oppassen.
Ze kropen onder het verdroogde gebladerte
op den grond en ze waren dus niet gemak
kelijk te herkennen.
Veel last van ziekten hebben we gelukkig
niet gehad. Wel waren er natuurlijk de ge
bruikelijke berri-berri-patiënten en vooral
het tweede jaar hadden we veel te verduren
van een hardnekkige jeuk. die ons veel last
veroorzaakte
Enfin, daarover zullen we maar niet te
lang meer nadenken De expeditie heeft ir
ieder geval haar doel bereikt, want de Zuid
grens van ons Suriname ligt in kaart. D(
overeenkomst van 1906 heeft haar practische
gevolgen gehad. De grens tusschen beide
Zuid-Amerikaansche gebiedsdeelen is afge
bakend. Wij waren gelukkig eerder gereed
gekomen dan de Engelschen, die nog steeds
bezig zijn.
Stadskweektuin.
Van 7 tot en met 15 Mei a.s. open voor het
publiek.
Ter gelegenheid van de op initiatief van
.Haarlems Bloei'' te organiseeren Tulpenweek
zal de Stadskweektuin aan de Kleverlaan te
beginnen met den 7en Mei a.s. tot en met 15
Mei a.s. opengesteld zijn voor het publiek,
ook des Zondags en wel in de morgenuren
van 10.3012 uur, in de middaguren van 15
16.30 en des avonds van 18.30—20 uur.
De Stadskweektuin. waarvoor ook verleden
jaar van de zijde van Haarlems ingezeten
zulk een groote belangstelling bestond, zal
ook dit jaar, nu deze. dank zij den bloei van
zoovele gewrassen weer spoedig op zijn fraaist
is, een bezoek overwaard zijn.
LOT
GULDEN
KANS
1 Ford „v 8"
1 Ford Junior
1 Pampusjacht
1 clectr. koelkast
1 motorrijwiel
I slaapk. amcubl.
1 tandem
enz. enz. en
1 luxe reis
naar twee
wereldten
toonstellin
gen
New York en
San Francisco
1939
GOEDE RAAD
HAAST U
morgen misschien
uitverkocht:
artis rf.ddingsloten
Overal verkrijgbaar en sccr. ARTIS-reddlngs-
loiern. Hecrcngracht 466. Amsterdam-Centrum.
Postgiro 321500.
Goedgek. b. besl, Min. v. Just. 2e afd A No. 1193
d.d. 2-3-'38 60.000 loten.
(Adv. Ingez. Med.)
Eon A. N. W. 15.-avond le Haarlem.
Wanneer men den Toeristenbond spreekt
of hoort spreken, dan verbindt men daaraan
onwillekeurig de gedachte aan een der meest
volkomen organisaties in het land, een ver
eeniging waarvoor propaganda te maken niet
meer noodig zou zijn. omdat het werk van
dien bond zóó in alle toonaarden en overal
bezongen is. dat iedereen nu zoo langzamer
hand wel weten zal hoe goed die Kon Ned
Toeristenbond A.N.W.B. werkt.
Een halve eeuw geleden opgericht als wiel-
rijdersvereenigjng is de A.N.WJB. thans een
natonale instelling op ieder gebied van ver
keer en toerisme, een officieel erkende in
stelling van algemeen nut. de vraagbaak en
beschermer van iedereen, die het toerisme be
oefent hetzij per auto, fiets, motor, trein, boot.
ski. te voet of te water, te paard of in de
lucht, van iedereen ook, die deelneemt aan
het verkeer op den weg. een bond van bijna
honderdduizend leden, in groot aanzien bij
de autoriteiten, bovendien geëerd en gezien
in het buitenland, waar men de organisatie
van den A.N.W.B. al heel dikwijls tot voor
beeld heeft gesteld.
En toch is er nog meer propaganda noodig
Want nog lang niet overal is men in Neder
land volkomen op de hoogte van het doen en
laten van het vele werken van den A. N. W. B
Daarom worden overal in den lande lezin
gen gehouden met filmvertooningen betrek
king hebbende op de onderscheidene bonds-
diensten en tentoonstellingen der verschil
lende bondsuitgaven. Een dergelijke tentoon
stelling. lezing en filmvertooning zullen ge
houden worden op 5 Mei in het gebouw van
den Haarl. Kegelbond aan de Tempeliersstraat
Teneinde meer bekendheid te geven aan
de thans geldende verkeersregels en mede te
werken aan de verbetering van den chaos
op den weg bij het steeds intensiever wor
dende verkeer en beperking van het. aantal
verkeersongevallen, wordt dc film „de Veilige
Weg" vertoond.
marktbericht scheveningen.
Scheveningen, 29 April 1938. (A. N. P.)
Versche visch.)
Tarbot 50—75 per K.G.
Griet 40—60 ct. per K.G.
Tong 75—100 ct. per K.G.
Middel schol f 10—12 per 40 K.G.
Kleinschol f 3,20—9.60 per 40 K.G.
Schar f 2.30—4 60 per 40 K.G.
Schelvlsch f 510 oer 40 K.G.
Wijting f 2.40—4 80 per 40 K.G
Kabeljauw 90200 et. per stuk.
Poon f 2.20 per 40 K.G.
nagedachtenis van princip wordt
geëerd.
Uit Belgrado 28 April: Te Bosansko Gra-
hovo. zijn geboorteplaats, zal een geaenk-
teeken worden opgericht voor Gavrilo Prin-
cip, den jongeman, die in 1914 te Serajewo
den Oostenrijkschen aartshertog Ferdinand
heeft vennoord Het gedenkteeken krijgt den
vorm van een gebouw met een leeszaal en
andere cultureele instellingen. De benoodig-
c"e gelden worden door openbare inzameling
bijeengebracht
ieende 1
.cTweigeme^
RAAD VOOR
iedereen
-
DE WlTIenp cacheis
(Adv. ingez. Med.)
Wedstrijden II. A. C. O. B. A. O.
In de vrije wedstrijden op bovengenoemde
tentoonstelling werden de volgende prijzen
behaald
Klasse 12. Melkpanbrood-Patroonsle prijs
H. R. Atsma. Grootebroek: 2e pr. L. N. Rinkel,
Amsterdam: 3e pr. B Pommerel. Amsterdam:
4e pr. H. van der Wal, Amsterdam: 5e pr. J.
Coppens, Grootebroek: Dipl N. Brans. Am
sterdam: Dipl. J. Kos. Zaandijk.
Klasse 13. Walerpanbrood-Patroons: lc prijs
L. N. Rinkel, Amsterdam; 2e prijs H. R Atsma,
Grootebroek: 3e prijs S. van Thijn, Amster
dam: 4e prijs C. Bakker. Landsmeer: 5e prijs
J. Coppens. Grootebroek. Dipl. G. H. J. Hem-
mer, Castricum.
Klasse 14. Tarwebrood-Patroons: le prijs
H. R. Atsma. Grootebroek: 2e prijs L. N. Rin
kel, Amsterdam; 3e prijs B. Pommerel. Am
sterdam: 4c prijs W Steenhulzen. IJmuiden:
5e prijs diploma J. Coppens. Grootebroek; 6e
prijs diploma N. Brans. Amsterdam.
Klasse 15. Dagelljksch Kleinbrood-Patroons:
le prijs Scheffencr. Wormerveer; 2e prijs W.
Steenhuizen. IJmuiden iO.Diploma N. Brans,
Amsterdam. Diploma K. Kuyper, Wormerveer.
Klasse 16. Zachte Luxe Broodjes Patroons:
le prijs J. Bruinooge, Santpoort 2e prijs Wed.
F. K. A. Schafer, Amsterdam: 4e prijs diploma
N Brans. Amsterdam; 4e prijs diploma P Th.
Prinsen. Haarlem; 4e prijs diploma Schelle
ner. Wormerveer: 4e prijs diploma J. Kelder,
Wormerveer.
Klasse 17. Gestreept Waterbrood - Patroons;
le prijs L. N. Rinkel. Amsterdam. 2e prijs H.
van der Wal. Amsterdam: 3e prijs diploma
B. Pommerel, Amsterdam.
Klasse 18. Krentebrood Patroons: le prijs
N Brans. Amsterdam: 2e prijs J Bruinooge.
Santpoort; diploma 3e prijs W Steenhulsen,
IJmuiden; diploma 4e prijs J. Kos. Zaandijk.
Klasse 19. Luxe Galles (Melki - Patroons:
le prijs J. Ploeg. Amsterdam; 3e prijs N. Brans.
Amsterdam.
Klasse 20 Opluistering Broodbakkerij
Patroons: lc prijs N Brans. Amsterdam: 2e
prijs A. B. Kres Santpoort. 2e prijs Karl Wid-
mann, Amsterdam.
Klasse 21 Melkpanbrood (Gezellen en zo
nen): le prijs Joh L. Indrisie, Amsterdam:
2e prijs N. Brans Jr., Amsterdam: 3c prijs J.
C. de Graaf, Haarlem: 4e prijs J Bruinooge Jr..
Santpoort; 5e prijs Diploma J. Hooft. Haar
lem: Diploma K. Haasnoot. Beverwijk: Diplo
ma Th, J. van der Putten. Haarlem,
Klasse 22. Waterpanbrood (Gezellen en zo
nen): le prijs Joh. L. Indrisie. Amsterdam; 2e
prijs W. Bank, Haarlem: 3e prijs J. H. Krunder,
Amsterdam; 4e prijs diploma Th. J. van der
Putten, Haarlem; 5e prijs diploma P. Zwaans
wij k. Haarlem.
Klasse 23. Zachte Luxe Broodjes, (Gezellen
en zonen): le prijs B. J. Meiland, Hillegonv»
2e prijs J. Bruinooge Jr., Santpoort: 3e prijs
N. Brans Jr., Amsterdam.
Klasse 24. Opluistering (Gezellen en zonen);
le prijs E F. Duisterhof, Bloemendaal: 2o prijs
S. J. de Goede. Amsterdam. 2c prijs H K.
Noomen, Zaandam; 3e prijs N. Brans Jr., Am
sterdam.
Klasse 25. Boter Cake (Patroons le prijs
J. Coppens, Grootebroek. 2e prijs Frans Bes-
selink. Haarlem; 3e prijs Jae Koel, Haarlem.
Klasse 26 Petit-Fours (Patroons); 3e prijs
J. Dubbelman, Beverwijk.
Klasse 27. Siertaart Patroons)le prijs J.
Dubbelman, Beverwijk; le prijs W Steenhul
sen. IJmuiden; 2c prijs Jae. Koel. Haarlem;
3e prijs J. H. Wolff. Haarlem.
Kampioensprijs voor de cursistenklassen: J.
C. de Graaf te Haarlem, bij loting tegen H van
Geylswijk.
Kampioensprijs patroonsklasse: Voor de in
zending buiten mededinging der bakkerij-
leeraren; de heeren G. J. Wanders en W J J.
Bruggeman. Haarlem: Diploma voor zeer eer
volle vermelding met lof der jury.
De heer L. N, Rinkel te Amsterdam wist be
slag te leggen op den kampioensprijs in de
Vrije Vak-wedstrijden.
medisch-maatschappelijk
consu ltatiebu reau.
Aan het jaarverslag over 1937 der Vereen,
tot instandhouding van het Medtsch-Maat-
schappelijk Consultatiebureau voor alcoholis
me voor Haarlem en omstreken is het volgen
de ontleend.
In het eind van 1937 stonden niet minder
dan 99 personen voor Maatschappelijk Hulp
betoon onder toezicht van het Bureau.
De rekening over 1937 sloot met een na-
deelig saldo van f 23 55. De cijfers wijzen er
opdat wanneer geen bijzondere maatregelen ge
nomen kunnen" worden, het voortbestaan van
het Bureau ernstig bedreigd wordt. Temeer
klemt dit, daar in plaats van inkrimping, wat
bij dezen arbeid uiteraard toch niet mogelijk
is, uitbreiding dringend noodzakelijk blijkt
De subsidies van Rijk en Gemeente bleven
op het oude peil gehandhaafd. De groote zorg
baren de contributies, die elk jaar door over
lijden en bedanken achteruit loopen. In 1930
bedroegen deze nog meer dan f 580. over 1937
waren zij slechts f 209.23
Het consultatiebureau hield in 1937 51 zit
tingen. die bezocht werden door 3882 per
sonen. dus gemiddeld 76 bezoekers per zitting.
In totaal kwamen 105 personen zich voor de
eerste maal aanmelden.
Evenals vorige jaren moet ook thans ver
meld worden, dat het grootste deel der in
behandeling zijnde personen werkloos is en zij
dus den geheelen dag bij den weg zijn. Het
geen helaas het drankmisbruik in de hand
werkt. Vaak gebeurt het toch dat een kame
raad, die wél over eenige financiën beschikt,
zoo'n werklooze „trakteert".
Het aantal personen dat op 1 Januari 1938
onder toezicht stond met een voorwaardelijke
veroordeeiing. bedroeg 9. Sindsdien zijn er nog
weer enkele bijgekomen.
Over het algemeen genomen kunnen de
resultaten, die het Bureau in 1937 behaalde
bevredigend genoemd worden. Van de 30
nieuwe ingeschrevenen zijn er 10 goede ge
heelonthouders geworden.