Drie jaren in de rimboe Ervaringen van een Nederlandsche expeditie Afbakening van de Surinaamsch- Braziliaansche grens 1 ïsss V R IJ DAG 29 APRIE 1933 HA'A'REEM'S DA'GBEXD 13 Onderhoud met luitenant ter zee Van Straelen ET is in dezen tijd niet gemakkelijk zich het leven in de wildernis voor te stellen, omdat wij hebben verleerd te ontberen. Wij denken er niet meer aan den afstand van enkele kilometers te loopen en de tijd, die er verstrijkt tusschen de vraag en het antwoord van de brlefwis seling, is ons meestal te lang, zoodat wij grij pen naar de telefoon. De typische haartooi van een boschnegerin. Maar als wij een mensch van dezen tijd ontmoeten, een wereldburger, die den weg in Parijs kent als dien van Amsterdam en wij ervaren, dat hij zoo juist is teruggekeerd uit de rimboe, waar zijn belevenissen even in teressant waren als die van Winnetou en Old Shatterhand, de helden uit de boeken on zer jeugd, dan raken wij weer onder de be koring van dat leven vol ontbering, maar van avontuur, ver weg van de menschen en de maatschappij, zooals die geworden zijn onder de stuwing der Westersche beschaving En als wij een half uur met hem gepraat he'bben, wordt het weer duidelijk, dat in het oerwoud, in de gebieden van onberoerde bron en kreek, de natuur kan worden benaderd, zooals dat in de bevolkte deelen van onze aarde niet meer mogelijk is. Het directe contact met de natuur en de strijd tdgen haar elementen, geeft het relief aan het leven in de wildernis. Een der leiders van de expeditie, luitenant ter zee eerste klasse F. H. M. van Stralen, was zoo welwillend ons iets te vertellen van het drie jarig verblijf der Nederlandsche commissie aan de bronnen onzer Surinaam- sche rivieren Marowijne en Corantijn, waa!r de grens moest worden afgebakend tusschen ons Suriname en Brazilië. Deze commissie arriveerde dezer dagen, na een verblijf van drie jaren uit de tropen. Het is uiteraard onmogelijk in een gesprek van slechts enkele uren. een getrouw relaas van de werkzaamheden en het leven der expe ditie te geven: evenmin is het mogelijk in het bestek van een krantenartikel een gesprek van enkele uren in exteriso weer te geven. Wij moeten dus voistaan, met in groote trekken ons onderwerp te behandelen. De overeenkomst van Mei 1906. vr OLGENS een overeenkomst dateerend van 5 Mei 1906, gesloten tusschen de Brazi- liaansche en de Nederlandsche regeeringen, aldus onze zegsman, zou de grens tusschen Brazilië en Nederlandsch Suriname zijn: de waterscheiding tusschen de de rivieren de Ma rowijne en Corantijn eenerzijds en de Amazone anderzijds. In theorie lag deze grens dus vast, grensmoeilijkheden zouden steeds kun nen worden opgelost. Tot nog toe was zij ech ter nimmer afgebakend en in kaart ge bracht. Men wist zelfs niet, welke der vele kreken en bronnen met haar water de Ne derlandsche rivieren, of welke de Amazone voedden. Brazilië was sedert jaren bezig met het afbakenen zijner noordgrens en zoodra dit land met zijn werkzaamheden genaderd was tot het Nederlandsche gebiedsdeel, zou onze regeering een commissie zenden, die met de Braziliaansche, de grens zou afbakenen. In 1934 besloot onze regeering het volgend jaar de commissie te zenden. Zij zocht hier voor aan den oud vice-admiraal Kayser, den oud-luitenant ter zee eerste klasse, baron van Lynden. onzen zegsman, den luitenant ter zee eerste klasse van Straelen en den arts Rombouts. die zich in het begin van 1935 opmaakten voor een expeditie, die tot de eer ste maanden van 1938 zou duren. Zoo op het oog lijkt de overeenkomst zeer eenvoudig, doch als men haar in de practijk gaat brengen, als men dus met het afbakenen en in kaart brengen begint, is ze dat geens zins. De genoemde hoofdrivieren worden ge voed door tallooze zijriviertjes, bronnen en kreken. Onze taak was het nu, aldus onze zegsman, al die riviertjes enz. na te gaan. todat we konden vaststellen, waar het water naartoe stroomde. De loop dezer riviertjes is dikwijls zeer grillig en herhaaldelijk moesten we het dan ook beleven, dat een hunner, welks water gedecideerd in de richting van. bijvoorbeeld, de Corantijn liep, plotseling omboog naar het zuiden, om zich te storten in de Amazone. Wij volgden dan zulk een riviertje op de voet en brachten het in kaart, waarna de grens betrekkelijk gemakkelijk kon worden vastgesteld. U moet echter niet vergeten, dat deze grens zoo ongeveer 500 kilometer lang is. dat op eiken afstand van dertig kilometer een astronomische plaats moest worden genomen, waarbij wij ons van de modernste instrumen ten konden bedienen en dat om de tien kilo meter een betonnengrenspaal moest worden geslagen. Als u nu bedenkt, dat er aan die grens absoluut geen wegen zijn. dus dat we ieder pad zelf moesten banen, en dat het terrein zeer geaccidenteerd is, dan krijgt u eenig idee van ons werk. Doch laat ik u van den beginne af ver halen. In den aanvang van 1935 vertrokken wij uit Paramaribo met een gezelschap van onge veer 50 man. Wij, Hollanders en dan verder arbeiders, waarvan de meesten boschnegers z.g. balata bliders, waren. Ook behoorden verscheidene benedenlandsche Indianen tot ons gezelschap. De laatsten vooral waren beste kerels. Wij reisden van Paramaribo tot aan den Corantijn en voeren die rivier op tot aan de splitsing van de Koetari en de Sipaliwini. Dat was een tocht van ongeveer acht weken per koreaal, een uitgeholden boomstam. Zoo gemakkelijk als ik het kan zeggen verliep deze reis natuurlijk niet, want de Wonotobo en de Frederik Willem IV vallen zijn lastige sta-in- den-wegs, die ons doemden verscheidene kilometers met ons heele hebben en houden over land te gaan. En dat hebben en houden beteekende wat! Vijftig menschen immers moesten dagelijks hun natje en droogje heb ben en dan waren er onze instrumenten e.a. De splitsing lag op ongeveer 30 kilometer af stand van de grens. We richten daar ons hoofddepot in, want natuurlijk verscheidene dagen eischte, want onze mondvoorraad moest veilig opgebrogen worden. In de wildernis heeft men wel geen last van menschen, die het verschil tusschen het mjjn en dijn niet kennen, maar het klimaat en de wilde dieren eischen voorzichtigheid. Het eigenlijke werk. np OEN ons depot gereed was, begon het -1 eigenlijke werk, de carteering en afbake ning van de grens. Daartoe werd de expe ditie gesplitst. Een groep onder leiding van de heeren baron van Lynden en Rombouts volgende de Sipaliwini, de beide andere heeren namen de Kutari, om den langsten tak dezer rivier op te meten. Aan de bron van de Kutari in welker buurt de Engelschen eveneens bezig waren met het afbakenen van de grens van hun Guyana werd het eerste drielanden-punt vastgesteld, n.l. dat tusschen Brazilië, Engelsch- en Ne derlandsch Guyana. Vandaar uit begonnen we de grens op te meten. De heeren van Lynden en Rombouts werkten naar ons toe van de bronnen der Sipaliwini af. Onze taak was niet gemakeklijk. We moes ten midden door een oerwoud, waarin we. zooals ik reeds zeide, zelf ons pad moesten kappen. Dikwijls ging onze weg over heuvels en diepe kloven. Het was aan de bronnen der Sipaliwini, dat wij 'n zeer uitgestrekte savanah ontdekten, waarin bijna geen plant wilde groeien. Het was niets dan kaal en rots achtig terrein. Maar die Savanah heeft onze taak wel gemakkelijker gemaakt, omdat we den loop van eenige riviertjes en kreken op verren afstand met onzen kijker konden vol gen. Zooals ik reeds zeide, reisden we in kleine korealen, uitgeholde boomstammen, waarop een paar planken waren gespijkerd, zoodat we meer konden laden. Onze dag op het water begon om half zes Dan werden we wakker gemaakt door het leven en kabaal, dat onze inheemsche tocht- genooten maakten met hun rijstketeltjes. Ieder hunner zag zich verplicht zijn eigen potje gereed te maken. We stonden om zes uur op, baadden en kleedden ons en waren om half zeven met ons ontbijt (havermout) ge reed. Vervolgens werd de rijst gekookt voor den middag en onze bezittingen werden op de korealen geladen. We voeren dan tot 12 uur 's middags. Het kwam wel voor. dat we zoo hard waren opgeschoten, dat we na vijf uren varen de plek nog konden zien. waar we 's morgens hadden ontbetenDat vond zijn oorzaak in de stroomversnellingen, val len enz. Er werd vervolgens rijst gegeten, ge meubileerd met spiering of bokking en om een uur of een zaten we weer in onzen boom stam tot ongeveer vier uur. wanneer we aan land gingen om ons kampement op te slaan. De temperatuur was heerlijk, omdat we steeds in de buurt van water waren en het oerwoud geen zon doorliet. Als we een behoorlijke plek hadden gevon den om den nacht door te brengen, we moch ten natuurlijk geen groote eischen stellen werden onze tentjes opgeslagen en daarna gingen we den inwendigen mensch verster ken met rijst., vleesch, gedroogde groenten uit blik, enz. Om zes uur ging het groote licht uit en onze stallantaarn aan en dan bleven we gezellig bijeen tot een uur of tien. In het oerwoud aan de grens, hadden we een soort scmi-pennanent kamp. dat naar gelang we vorderden, verplaatsten. Om een uur of zeven togen we dan de rimboe in om den loop der kreken te verkennen. De weg. waarlangs we liepen, werd voorzien van z.g. kepi's, zoodat de arbeiders later gemak kelijk een pad konden houwen, waarlangs wij dan met ons stalen meetlint tot op den decimeter nauwkeuriger de grens konden op meten. Het eerste jaar werkten we tot de groote regentijd begon. Toen gingen we voor drie maanden terug naar Paramaribo, waar we onze gegevens uitwerkten en ons prepareerden voor de volgende reis. Boschnegers en Indianen. A NZE tweede tocht was interessanter dan de eerste. Hij voerde langs de Marowijne, waar we ons hoofddepot vestigden bij de splitsing van de Tapanahoni en de Paloemeu Zooals bij de eerste reis werd ook thans de expeditie gesplitst. Eén groep volgde de eerst genoemde rivier, de andere ging "via een zij rivier van de Paloemeu naar de grens. Op deze reis hadden we veel contact met boschnegers en Indianen, wier dorpen onge veer vijf a zes dagreizen uit elkaar liggen We konden het zóó uitnemend vinden met de roodhuiden, dat we er enkele me nanten op ons reces in Paramaribo. Voor hen was dat het eerste contact met de be woonde wereld. Ze werden aan den gouver neur voorgesteld en ondergebracht in den Cul tuurtuin. waarover prof. Stabel den schepter zwaait. Ze zijn ongeveer zes weken in hoofdstad gebleven en hebben er een heel ge- zelligen tijd gehad, die ook voor de bewoners van Paramaribo interessant was. De Indianen zijn. in het algemeen gespro ken, beste kerels, die leven van de jacht en de vischvangst. Ze trekken van de eene plaats naar de andere, meestal zoodra de oogst is binnengehaald. Zelf hebben ze een broertje dood aan werken. Dit laten ze dan ook maar aan de vrouwen over. Typisch is, dat ze zich van top tot teen insmeren met roekoe, waar door hun huid de bekende roode kleur krijgt. Oorspronkelijk zijn ze koffiekleurig. De roekoe houdt echter het ongedierte van hun lijf en dat dit hun aangenaam zal zijn, zult i straks wel begrijpen, als ik u over de Suri- naamsche fauna vertel. De boschnegers wonen in tegenstelling met de Indianen in dichte hutten. Ze hebben een uitgebreide folklore, waarvan ik u eens een aardige uiting zal trachten te schetsen. Als een jongen een meisje vraagt, komt het voor. dat hij het antwoord zal kunnen lezen in den typischen opmaak van haar haardos. Op de zelfde wijze toont de jongen zijn vrienden, of hij al dan niet op een blauwtje is onthaald. Ze leven natuurlijk zeer primitief, wat zich uit in hun wijze van houtbewerking. De fi guren. die zij uit deze materie te voorschijn tooveren. zijn plomp en slordig en allemaal even grof. De ontmoeting met deze menschen bracht echter veel variatie en deze hadden we wel noodig, want er gingen dagen voorbij, waar op we niemand spraken en met z'n tweeën is men spoedig uitgepraat. Daar komt bij de invloed van het oerwoud, de stille donkere nachten Hier stokte onze zegsman even. zich verdie pend in herinneringen, die zullen gegrift blij ven in het geheugen. Toen werd er op de deur geklopt en mevrouw van Straelen trad binnen met de thee. die gul werd gepresen teerd en smakelijk verorberd. Het onderwerp oerwoud werd even doorkruist met vragen en antwoorden het dagelljksche Hollandsche le ven betreffende. Maar al spoedig verdiepte luitenant van Straelen zich weer in de belevenissen der expeditie. Tropische fauna. VAN dien tweeden tocht is. althans in groote lijn niet veel meer te vertellen. Ons werk was uiteraard hetzelfde als gedu rende de eerste reis en ook ons derde jaar aan de grens, die we toen bereikten via de Litani-rivier en de Koelekoelekreek. was voor ons wel interessant maar in hoofdzaak wa ren de belevenissen, gelijk aan die van den eersten en tweeden tocht. We hadden tijdens ons verblijf aan de grens natuurlijk veel te kampen met de ver tegenwoordigers der tropische fauna: tijgers, slangen, schorpioenen, horzels, boschspinnen mieren en wespen "waren wel de voornaamste en dan natuurlijk niet te 'vergeten de apen. Tijgers hebben we verschillende malen ontmoet. Eens waren we op jacht naar boschhoenders .toen we zoo'n beest vlak voor ons ontdekten. Hij heeft ons echter met rust gelaten en gelukkig maar. EEN BRIL NOODIG 1 Voor ziekenfonds recepten leveren wij de glazen gratis, en berekenen alléén het montuur. FIRMA KLINKSPOOR Gediplomeeerd Opticien. KAMPERSINGEL hoek Kamperstraat, TELEFOON 16074. Reparatién enz. kunnen ook bezorgd worden bij de Drogisterijen: Spaarnwouderstraat 106 - Coornhertstraat 26 - Julianapark 38 - Karei van Manderstraat 59. (Adv. Ingez. Mea.j Het eerste drielandenpunt is vastgesteld. V. 1. n. r.: captain Cavalcanti tBraziliëi. major Phipps (Engeland) en vice-admiraal Kayser (Nederland) bij den grenssteen. Slechts één onzer arbeiders is ten prooi gevallen aan een wild dier. Hij stond met een handlijn :e visschen en viel plotseling voor over in het water. Een groot riviervisch had hem naar beneden getrokken. Twee dagen later eerst vonden wij zijn zwaar gehavend overschot aangevreten door de pirengs, de zoetwaterhaaien. De boschspin. een heele groote vertegen woordigster der soort, bezorgde ons meer last. Die zat overal in. op en onder. Voor slangen moesten we altijd oppassen. Ze kropen onder het verdroogde gebladerte op den grond en ze waren dus niet gemak kelijk te herkennen. Veel last van ziekten hebben we gelukkig niet gehad. Wel waren er natuurlijk de ge bruikelijke berri-berri-patiënten en vooral het tweede jaar hadden we veel te verduren van een hardnekkige jeuk. die ons veel last veroorzaakte Enfin, daarover zullen we maar niet te lang meer nadenken De expeditie heeft ir ieder geval haar doel bereikt, want de Zuid grens van ons Suriname ligt in kaart. D( overeenkomst van 1906 heeft haar practische gevolgen gehad. De grens tusschen beide Zuid-Amerikaansche gebiedsdeelen is afge bakend. Wij waren gelukkig eerder gereed gekomen dan de Engelschen, die nog steeds bezig zijn. Stadskweektuin. Van 7 tot en met 15 Mei a.s. open voor het publiek. Ter gelegenheid van de op initiatief van .Haarlems Bloei'' te organiseeren Tulpenweek zal de Stadskweektuin aan de Kleverlaan te beginnen met den 7en Mei a.s. tot en met 15 Mei a.s. opengesteld zijn voor het publiek, ook des Zondags en wel in de morgenuren van 10.3012 uur, in de middaguren van 15 16.30 en des avonds van 18.30—20 uur. De Stadskweektuin. waarvoor ook verleden jaar van de zijde van Haarlems ingezeten zulk een groote belangstelling bestond, zal ook dit jaar, nu deze. dank zij den bloei van zoovele gewrassen weer spoedig op zijn fraaist is, een bezoek overwaard zijn. LOT GULDEN KANS 1 Ford „v 8" 1 Ford Junior 1 Pampusjacht 1 clectr. koelkast 1 motorrijwiel I slaapk. amcubl. 1 tandem enz. enz. en 1 luxe reis naar twee wereldten toonstellin gen New York en San Francisco 1939 GOEDE RAAD HAAST U morgen misschien uitverkocht: artis rf.ddingsloten Overal verkrijgbaar en sccr. ARTIS-reddlngs- loiern. Hecrcngracht 466. Amsterdam-Centrum. Postgiro 321500. Goedgek. b. besl, Min. v. Just. 2e afd A No. 1193 d.d. 2-3-'38 60.000 loten. (Adv. Ingez. Med.) Eon A. N. W. 15.-avond le Haarlem. Wanneer men den Toeristenbond spreekt of hoort spreken, dan verbindt men daaraan onwillekeurig de gedachte aan een der meest volkomen organisaties in het land, een ver eeniging waarvoor propaganda te maken niet meer noodig zou zijn. omdat het werk van dien bond zóó in alle toonaarden en overal bezongen is. dat iedereen nu zoo langzamer hand wel weten zal hoe goed die Kon Ned Toeristenbond A.N.W.B. werkt. Een halve eeuw geleden opgericht als wiel- rijdersvereenigjng is de A.N.WJB. thans een natonale instelling op ieder gebied van ver keer en toerisme, een officieel erkende in stelling van algemeen nut. de vraagbaak en beschermer van iedereen, die het toerisme be oefent hetzij per auto, fiets, motor, trein, boot. ski. te voet of te water, te paard of in de lucht, van iedereen ook, die deelneemt aan het verkeer op den weg. een bond van bijna honderdduizend leden, in groot aanzien bij de autoriteiten, bovendien geëerd en gezien in het buitenland, waar men de organisatie van den A.N.W.B. al heel dikwijls tot voor beeld heeft gesteld. En toch is er nog meer propaganda noodig Want nog lang niet overal is men in Neder land volkomen op de hoogte van het doen en laten van het vele werken van den A. N. W. B Daarom worden overal in den lande lezin gen gehouden met filmvertooningen betrek king hebbende op de onderscheidene bonds- diensten en tentoonstellingen der verschil lende bondsuitgaven. Een dergelijke tentoon stelling. lezing en filmvertooning zullen ge houden worden op 5 Mei in het gebouw van den Haarl. Kegelbond aan de Tempeliersstraat Teneinde meer bekendheid te geven aan de thans geldende verkeersregels en mede te werken aan de verbetering van den chaos op den weg bij het steeds intensiever wor dende verkeer en beperking van het. aantal verkeersongevallen, wordt dc film „de Veilige Weg" vertoond. marktbericht scheveningen. Scheveningen, 29 April 1938. (A. N. P.) Versche visch.) Tarbot 50—75 per K.G. Griet 40—60 ct. per K.G. Tong 75—100 ct. per K.G. Middel schol f 10—12 per 40 K.G. Kleinschol f 3,20—9.60 per 40 K.G. Schar f 2.30—4 60 per 40 K.G. Schelvlsch f 510 oer 40 K.G. Wijting f 2.40—4 80 per 40 K.G Kabeljauw 90200 et. per stuk. Poon f 2.20 per 40 K.G. nagedachtenis van princip wordt geëerd. Uit Belgrado 28 April: Te Bosansko Gra- hovo. zijn geboorteplaats, zal een geaenk- teeken worden opgericht voor Gavrilo Prin- cip, den jongeman, die in 1914 te Serajewo den Oostenrijkschen aartshertog Ferdinand heeft vennoord Het gedenkteeken krijgt den vorm van een gebouw met een leeszaal en andere cultureele instellingen. De benoodig- c"e gelden worden door openbare inzameling bijeengebracht ieende 1 .cTweigeme^ RAAD VOOR iedereen - DE WlTIenp cacheis (Adv. ingez. Med.) Wedstrijden II. A. C. O. B. A. O. In de vrije wedstrijden op bovengenoemde tentoonstelling werden de volgende prijzen behaald Klasse 12. Melkpanbrood-Patroonsle prijs H. R. Atsma. Grootebroek: 2e pr. L. N. Rinkel, Amsterdam: 3e pr. B Pommerel. Amsterdam: 4e pr. H. van der Wal, Amsterdam: 5e pr. J. Coppens, Grootebroek: Dipl N. Brans. Am sterdam: Dipl. J. Kos. Zaandijk. Klasse 13. Walerpanbrood-Patroons: lc prijs L. N. Rinkel, Amsterdam; 2e prijs H. R Atsma, Grootebroek: 3e prijs S. van Thijn, Amster dam: 4e prijs C. Bakker. Landsmeer: 5e prijs J. Coppens. Grootebroek. Dipl. G. H. J. Hem- mer, Castricum. Klasse 14. Tarwebrood-Patroons: le prijs H. R. Atsma. Grootebroek: 2e prijs L. N. Rin kel, Amsterdam; 3e prijs B. Pommerel. Am sterdam: 4c prijs W Steenhulzen. IJmuiden: 5e prijs diploma J. Coppens. Grootebroek; 6e prijs diploma N. Brans. Amsterdam. Klasse 15. Dagelljksch Kleinbrood-Patroons: le prijs Scheffencr. Wormerveer; 2e prijs W. Steenhuizen. IJmuiden iO.Diploma N. Brans, Amsterdam. Diploma K. Kuyper, Wormerveer. Klasse 16. Zachte Luxe Broodjes Patroons: le prijs J. Bruinooge, Santpoort 2e prijs Wed. F. K. A. Schafer, Amsterdam: 4e prijs diploma N Brans. Amsterdam; 4e prijs diploma P Th. Prinsen. Haarlem; 4e prijs diploma Schelle ner. Wormerveer: 4e prijs diploma J. Kelder, Wormerveer. Klasse 17. Gestreept Waterbrood - Patroons; le prijs L. N. Rinkel. Amsterdam. 2e prijs H. van der Wal. Amsterdam: 3e prijs diploma B. Pommerel, Amsterdam. Klasse 18. Krentebrood Patroons: le prijs N Brans. Amsterdam: 2e prijs J Bruinooge. Santpoort; diploma 3e prijs W Steenhulsen, IJmuiden; diploma 4e prijs J. Kos. Zaandijk. Klasse 19. Luxe Galles (Melki - Patroons: le prijs J. Ploeg. Amsterdam; 3e prijs N. Brans. Amsterdam. Klasse 20 Opluistering Broodbakkerij Patroons: lc prijs N Brans. Amsterdam: 2e prijs A. B. Kres Santpoort. 2e prijs Karl Wid- mann, Amsterdam. Klasse 21 Melkpanbrood (Gezellen en zo nen): le prijs Joh L. Indrisie, Amsterdam: 2e prijs N. Brans Jr., Amsterdam: 3c prijs J. C. de Graaf, Haarlem: 4e prijs J Bruinooge Jr.. Santpoort; 5e prijs Diploma J. Hooft. Haar lem: Diploma K. Haasnoot. Beverwijk: Diplo ma Th, J. van der Putten. Haarlem, Klasse 22. Waterpanbrood (Gezellen en zo nen): le prijs Joh. L. Indrisie. Amsterdam; 2e prijs W. Bank, Haarlem: 3e prijs J. H. Krunder, Amsterdam; 4e prijs diploma Th. J. van der Putten, Haarlem; 5e prijs diploma P. Zwaans wij k. Haarlem. Klasse 23. Zachte Luxe Broodjes, (Gezellen en zonen): le prijs B. J. Meiland, Hillegonv» 2e prijs J. Bruinooge Jr., Santpoort: 3e prijs N. Brans Jr., Amsterdam. Klasse 24. Opluistering (Gezellen en zonen); le prijs E F. Duisterhof, Bloemendaal: 2o prijs S. J. de Goede. Amsterdam. 2c prijs H K. Noomen, Zaandam; 3e prijs N. Brans Jr., Am sterdam. Klasse 25. Boter Cake (Patroons le prijs J. Coppens, Grootebroek. 2e prijs Frans Bes- selink. Haarlem; 3e prijs Jae Koel, Haarlem. Klasse 26 Petit-Fours (Patroons); 3e prijs J. Dubbelman, Beverwijk. Klasse 27. Siertaart Patroons)le prijs J. Dubbelman, Beverwijk; le prijs W Steenhul sen. IJmuiden; 2c prijs Jae. Koel. Haarlem; 3e prijs J. H. Wolff. Haarlem. Kampioensprijs voor de cursistenklassen: J. C. de Graaf te Haarlem, bij loting tegen H van Geylswijk. Kampioensprijs patroonsklasse: Voor de in zending buiten mededinging der bakkerij- leeraren; de heeren G. J. Wanders en W J J. Bruggeman. Haarlem: Diploma voor zeer eer volle vermelding met lof der jury. De heer L. N, Rinkel te Amsterdam wist be slag te leggen op den kampioensprijs in de Vrije Vak-wedstrijden. medisch-maatschappelijk consu ltatiebu reau. Aan het jaarverslag over 1937 der Vereen, tot instandhouding van het Medtsch-Maat- schappelijk Consultatiebureau voor alcoholis me voor Haarlem en omstreken is het volgen de ontleend. In het eind van 1937 stonden niet minder dan 99 personen voor Maatschappelijk Hulp betoon onder toezicht van het Bureau. De rekening over 1937 sloot met een na- deelig saldo van f 23 55. De cijfers wijzen er opdat wanneer geen bijzondere maatregelen ge nomen kunnen" worden, het voortbestaan van het Bureau ernstig bedreigd wordt. Temeer klemt dit, daar in plaats van inkrimping, wat bij dezen arbeid uiteraard toch niet mogelijk is, uitbreiding dringend noodzakelijk blijkt De subsidies van Rijk en Gemeente bleven op het oude peil gehandhaafd. De groote zorg baren de contributies, die elk jaar door over lijden en bedanken achteruit loopen. In 1930 bedroegen deze nog meer dan f 580. over 1937 waren zij slechts f 209.23 Het consultatiebureau hield in 1937 51 zit tingen. die bezocht werden door 3882 per sonen. dus gemiddeld 76 bezoekers per zitting. In totaal kwamen 105 personen zich voor de eerste maal aanmelden. Evenals vorige jaren moet ook thans ver meld worden, dat het grootste deel der in behandeling zijnde personen werkloos is en zij dus den geheelen dag bij den weg zijn. Het geen helaas het drankmisbruik in de hand werkt. Vaak gebeurt het toch dat een kame raad, die wél over eenige financiën beschikt, zoo'n werklooze „trakteert". Het aantal personen dat op 1 Januari 1938 onder toezicht stond met een voorwaardelijke veroordeeiing. bedroeg 9. Sindsdien zijn er nog weer enkele bijgekomen. Over het algemeen genomen kunnen de resultaten, die het Bureau in 1937 behaalde bevredigend genoemd worden. Van de 30 nieuwe ingeschrevenen zijn er 10 goede ge heelonthouders geworden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 15