Openbare werken-politiek moet duurzaam zijn Hoofdtaak voor het bedrijfsleven weggelegd Regeering vertelt wat zij deed en doen wil Centrale leiding bij werkverruiming Indische defensie wordt verder versterkt. ZATERDAG 21 MEI 1938 HAAREEM'S DAGBEAD lt Spreiding van arbeid AAN de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer inzake het wetsontwerp tot verhooging van het zevende hoofd stuk B der rijksbegrooting voor het dienstjaar 1938 (verhooging crediet voor werkverrui ming), welk stuk is onderteekend door de mi nisters van Algemeene Zaken, Sociale Zaken, Waterstaat, Binnenlandsche Zaken, Financiën en Economische Zaken, wordt het volgende ontleend: Het is in strijd met de bedoeling der regee ring, met de onderwerpelijke aanvrage van 30 millioen haar politiek van werkloosheidsbe strijding met behulp van het werkfonds als af gesloten te beschouwen. De onderwerpelijke aanvrage waartoe het voornemen reeds in het najaar van 1937 is bekend gemaakt vormt een onderdeel dier politiek, gelijk het werkfonds op zijn beurt een onderdeel is der openbare werken-politiek, welke tot de werk loosheidsbestrijding bijdraagt, en die openbare werkenpolitiek wederom een onderdeel be- teekent te midden van tal van maatregelen, die de werkgelegenheid gunstig beinvloeden. Werkgelegenheid in het bedrijfsleven primair. Zooals de regeering reeds herhaal delijk heeft verklaard, behoort naar haar meening de politiek der werkloos heidsbestrijding allereerst gericht te zijn op het behoud en de uitbreiding der werkgelegenheid in het bedrijfs leven in zijn onderscheidene geledm- gen. In allerhande, min en meer in grijpende, min en meer kostbare, maatregelen wordt dan ook aan deze primaire zorg voortdurende aandacht gewijd. Men denke aan het complex van handels politieke maatregelen, contingenteeringsbepa- lingen, landbouwcrisismaatregelen, subsidie en credietverleening aan de industrie, steun aan de zee-scheepvaart en de exportcrediet-ga- ranties. Al deze maatregelen hebben een gunstigen Invloed gehad op de werkgelegenheid. Dooi de subsidieverleening aan de industrie, is in dn jaren 1934 tot en met 1937 door middel van subsidie ad f 3.100.000 de uitvoering van 238 orders met een gezamenlijk leveringsbedrag van f 35.150.000 en een arbeidscapaciteit van 20.900 manjaren mogelijk gemaakt. Bij de crediet-verleening aan de industrie zijn tot einde 1937 verleend 123 credieten tot een totaal bedrag van ruim f 7.000.000 .(waar van opgenomen per ultimo 1937 bijna f 3.000.000). Ten behoeve van de zeescheepvaart heeft de maximum-credietopenïng bedragen rond f 15.400.000 waarvan maximaal opgenomen ruim f 12.000.000). terwijl daarnaast in de ja ren 1935 tot en met 1937 aan zgn. benas-steun en -subsidie tezamen f 17.600.000 door de re geering ter beschikking van de zeescheepvaart zijn gesteld. Verder overwege men de invoering van ex- portcrediet-garanties, waarvan de verleening. sedert de inwerkingtreding der regeling in September 1932. tot 30 September 1937 is op- gcloopen 'tot een totaal export-bedrag van bijna f 54.000.000. De landbouwcrisismaatregelen hebben een toeneming van werkgelegenheid voor naar schatting eenige tienduizenden arbeiders veroorzaakt. Arbeidsspreiding. Naast de maatregelen tot behoud en ver ruiming van werkgelegenheid in het bedrijfs leven in zijn onderscheidene geledingen, heeft de regeering ter hand genomen de bevordering van een juistere verdeeling van den voorhan den bedrijfsarbeid over de aanwezige ar beidskracht. Zooals de regeering reeds vroeger heeft te kennen gegeven, acht zij het niet buitengesloten, dat zij, voor de verwerkelijking van doeltreffende maatregelen van arbeidsspreiding, be voegdheden tot het opleggen van daarmee samenhangende verplichtin gen niet zal kunnen ontberen. Een be slissing dienaangaande hoopt zij bin nenkort te nemen. Bedrijfsleven en openbare werken. Naar mate de ervaring op het terrein der werkloosheidsbestrijding toe neemt, wordt ook de regeering steeds krachtiger er van overtuigd, dat bin nen het kader van het bedrijfsleven zelf allereerst de oplossing van het vraagstuk moet worden gezocht, dat aan de bevordering van duurzame tewerkstelling in het bedrijfsleven in zijn onderscheidene geledingen, in het belang eener doeltreffende werk loosheidsbestrijding, de hoofdaan dacht behoort te worden geschonken. Met deze vooropstelling is de regeering voorts van oordeel, dat het euvel der werkloosheid ook voorziening door middel van openbare werken eischt. Voor een juiste waardeering van wat de regeering ten aanzien van dit laatste doet, is uiteraard niet alleen te zien naar de apara- ten van werkfonds en werkverschaffing, maar is het geheel, van wat het rijk aan openbare werken ten koste legt, in oogenschouw te nemen. In dit verband moge eraan worden her innerd, dat, terwijl voor nieuwe en onder houdswerken van Waterstaat (exclusief werk- fondswerken) in elk der jaren 1933 tot en met 1936 is aangevraagd een bedrag per jaar. varieerend van rond 57 tot rond 62 millioen de daartoe voor 1937 aangevraagde gelden beliepen f 80.500.000 en voor 1938 f 103.500.000 waarmee het hoogste cijfer is bereikt, dat ooit voor hoofdstuk IX der rijksbegrooting plus verkeersfonds (resp. wegenfonds) plus Zuiderzeefonds in eenig jaar is uitgetrokken. Voor defensie, waarvoor in de jaren 1933 t.m. 1935 jaarlijks naar raming een bedrag van f 4.200.000 is besteed aan aanschaffin gen binnenslands, welk bedrag voor de jaren 1936 en 1937 naar raming met worden ge steld op f 31.600.000, beloopt dit cijfer naar schatting voor elk der jaren 1938 t.m. 1941 een bedrag van f 75.500.000. Daarenboven beteekenen de verhooging van het contin gent en de verlenging van den eersten oefen tijd een vermeerdering van het aantal man jaren met 23.000. Wat het werkfonds betreft, beliep het be drag der geblokkeerde gelden per 15 Septem ber 1936 77 millioen, per 15 Maart 1937 83 millioen, per 1 October 1937 89 millioen, per 1 April 1938 110 millioen, per 15 Mei 1938 ruim 118 millioen, terwijl het einde Mei 1938 naar schatting zal beloopen 125 millioen. In verband met het evengenoemde cijfer van 125 millioen, dat weldra geblokkeerd zal zijn, wordt bij hierbij gevoegde nota van wij ziging de aangevraagde 30 millioen verhoogd tot 60 millioen. Aangaande de werkverschaffing worde me degedeeld, dat de daaraan besteede subsidie bedragen hebben beloopen: in 1933 24,3 mil lioen, in 1934 14,7 millioen, in 1935 27,6 mil lioen, in 1936 21,8 millioen en in 1937 (naar raming) 23,5 millioen. De totale kosten dei- werkverschaffing zijn in de genoemde jaren te stellen op rond 45 millioen 's jaars. Gelijk bekend heeft de regeering voorts onlangs be sloten, het aantal bij werkverschaffing te- werkgestelden voorshands te verhoogen met rond vijftig procent. Tenslotte verdient nog met een enkel woord vermelding de bemoeiing der regeering tot be vordering van tewerkstelling buitenslands. Dienvolgens hebben in de eerste vier maan den van 1938 in de beide buurlanden ruim 4800 arbeiders plaatsing gevonden waarmee het totale aantal daar in loondienst werkzame Nederlanders is gestegen tot rond 50.000. Ook de trek naar andere Europeesche en overzee- sche landen wordt zooveel doenlijk bevorderd, Stand der werkloosheid. Wat den feitelijken toestand betreffende de werkloosheid aangaat, verdienen, naar de meening der regeering, twee zijden daarvan de aandacht: het feitelijke verloop aan den eenen kant, de huidige feitelijke omvang an derzijds. Voor de bepaling van het feitelijke verloop geven, naar het oordeel der regeering, de cij fers van het werkloosheidspercentage onder de leden der werkloozenkassen het meest juiste beeld. Dit werkloosheidspercentage be liep (exclusief landarbeiders) einde April 1932 24.9. 1933 '26.9. 1934 25,3, 1935 29.9. 1936 32.1, 1937 26. 1938 24,7. Einde April 1938 was het percentage derhalve lager dan in de zes voor afgaande jaren, waarbij nog te bedenken valt dat in verband met de bevolkingstoeneming jaarlijks een vermeerdering van 30 tot 40.000 arbeidskrachten te verwerken valt. Wat den huldigen feitelijken omvang oe- treft, geeft het aantal bij de organen der openbare arbeidsbemiddeling ingeschreven werkloozen licht. Hierbij dient echter te wor den opgemerkt, dat eenerzijds dat aantal moet worden verhoogd met een categorie „onzicht bare werkloozen", welke aan de waarneming ontsnapt, anderzijds dat aantal moet worden verminderd, ter bepaling van den werkloos- hêidsomvang als euvel, met de groep van hen die ingevolge de normale geaardheid van het bedrijfsleven werkloos zijn, en voorts met de genen, hoewel bij de arbeidsbeurzen gere gistreerd. in feite niet tot de valide werkwil lige arbeidskrachten zijn te rekenen. Als werkloos stonden per einde April 1938 bij de organen der openbare arbeidsbemiddeling in geschreven 354.715 personen. Bij de overwe ging van dit cijfer is in acht te nemen, dat verscheidene der jongere besluiten en be moeiingen de verhoogde uitgaven van Wa terstaat, de uitbreiding van het defensie-ap paraat. de versterkte activiteit van het werk fonds. de opvoering van den omvang der werkverschaffing nog geheel of goeddeels hun werking op den omvang der werkloos heid moeten uitoefenen. Dc conclusie, waartoe de beschouwing en de overweging van den feitelijken toestand betreffende de werkloosheid de regeering lei-' den, is tweeledig. Eenerzijds meent zij, dat er in het Nederlandsche gemeenschapsleven, in samenwerking tusschen overheid en burgerij, zoovele regenereerende krachten aan het werk zijn, dat voor een verontrusting, als waaraan soms uiting wordt gegeven en welke in den strijd tegen de werkloosheid niet ongevaarlijk is, niet die plaats toekomt, welke zij zich wel eens schijnt te willen toeëigenen. Aan den anderen kant is de regee- ring van oordeel, dat de uiterste acti viteit van menschelijke mogelijkheid geboden blijft in het opsporen.cn aan wenden van doeltreffende middelen tot voortgezette vermindering van den afstand naar het ideaal: een zooda nige toestand in het Nederlandsche gemeenschapsleven, dat, voorzoover zulks van Nederlandschen wil afhan kelijk is, de leden dezer gemeenschap door arbeid in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Plaats der politiek van openbare werken. De regeering is van oordeel, dat voor een lange reeks van jaren het gewone particuliere bedrijfsleven, ook bij de verstgaande realiseer bare stimuleering ervan en de verstgaande realiseerbare arbeidsspreiding erin, een over schot aan arbeidskrachten zal laten Hiertuit volgt, dat de regeering de openbare werken-politiek niet ziet als een crisisvoorziening van betrekke lijk geringen duur, maar als een voor ziening, welke op langen termijn zal hebben bij te dragen tot het verschaf fen van arbeid. Deze aard der voorziening heeft dc regcering reeds gcruimen tijd geleden ertoe geleid, de organisatie van de te werkstelling van arbeidskrachten door werken van werkverruiming en werkverschaffing nader ter hand te nemen, en wel teneinde te komen tot den meest efficienten vorm ter berei king van het doel der tewerkstelling. Aan den omvangrijken voorbereiden den arbeid hiertoe wordt met spoed gewerkt. Coördineerende instantie. Daarnaast heeft de regeering in voorberei ding genomen het in het leven roepen eener coördineerende instantie tusschen de tewerk stelling door werken van werkverruiming en werkverschaffing en de tewerkstelling aan de onderscheidene overige, onder de verschil lende departementen ressorteerende. werken van algemeen nut, ten einde daardoor a. de behoefte aan tewerkstelling naar plaats en tijd zoo goed mogelijk te dienen, de voorziening daarin zooveel mogelijk te regu- leeren, en b. naar de mate van het doenlijke te be vorderen. dat niet alleen bij de werken van werkverruiming en werkverschaffing waar zulks uiteraard reeds geschiedt maar ook bij de overige o verheids werken de wijze van uitvoering aan de tewerkstelling van zooveel mogelijk arbeidskrachten dienstbaar worde gemaakt. Overwinning van weerstanden. Daar herhaaldelijk de uitvoering van wer ken van het Werkfonds te lang op zich laat wachten, is bereids, waar mogelijk, de goed keuring van het object gebonden aan een termijn van begin van uitvoering van het werk. Momenteel zijn bij de werkfondswerken direct en indirect 7500 man aan den slag (door de uitschakeling van den waterstaat is dit getal ongunstig beïnvloed). Dit aantal zal tot 12.000 worden opgevoerd, waardoor, in ver band met de secundaire werkverruiming, 18.000 man werk zullen krijgen. De regeering wijst erop, dat het belang dei- werkverruiming eischt, dat men niet drijft naar een politiek, welke een zeer tijdelijk terugdringen der werkloosheid koopt met het voorbereiden van een veel omvangrijker werk loosheid daarna, doordat men de primaire welvaartsbronnen des lands in zijn verschil lende geledingen verstopt. Ervaringen elders strekken hierbij tot waarschuwing. Dc regcering heeft verder ook ter hand genomen een nauwkeurig en diepgaand onderzoek naar de mogelijk heden, om door wijziging in den opzet dezer voorzieningen op uitgebreider schaal tot tewerkstelling te kunnen komen, zonder te vervallen in het ge noemde euvel van het voorbereiden van nieuwe en nog grootere werkloos heid. Zoodra dit onderzoek zijn beslag zal hebben gekregen, zal de regeering haar beslissingen terzake nemen en daarvan naar buiten doen blijken op het daartoe meest aangewezen tijd stip, vermoedelijk bij den aanvang der werkzaamheden in het nieuwe parlementaire jaar Enkele losse punten. Voor wat de verdere inpoldering in het IJselmeer betreft, is met de noodige onder zoekingen, ten einde tot een definitief plan te komen, bereids een aanvang gemaakt. Ook bij de grootste voortvarendheid zullen intus- schen toch enkele jaren er mee gemoeid zijn, alvorens deze inpolderingswerkzaamheden tot werkverruiming op groote schaal kunnen leiden. Het ligt voorts in het voornemen, het werkfonds zijn medewerking te doen verleenen bij den bouw van wo ningen voor groote gezinnen. Voor de restauratie van monumenten wordt vanwege het werkfonds bij voortduring hulp verleend Ook is tot den bouw van een cen traal militair' hospitaal besloten. EERSTE KAMER. Plannen voor vergrooting der vloot. Indische begrooting DEN HAAG Vrijdag Minister W e 11 e r toonde zich verheugd over de toenadering tusschen Nederland en Indië. waarvoor wij tientallen jaren lang on baatzuchtig hebben gewerkt. Evenals de Gou verneur Generaal wil de minister tegenover de inlandsche beweging, mits zij oprechtheid en goede trouw aan den dag legt. geen ran cune koesteren. Wat de petitie-Soetardjo betreft (inslaan van de Dominion-richting), Mr. Welter achtte het daarin verlangde onrijp, aan politieke hervormingen in het centrum bestaat thans niet bepaald in de eerste plaats behoefte. Be dachtzaam onzen weg gaan is je ware. Van den bewindsman zal geen initiatief uitgaan om de petitie Soetardjo opnieuw in de Staten- Generaal in behandeling te brengen. Aangaande de verhouding MinisterGou verneur Generaal merkte de heer Weiter op. dat Nederland en dus ook de Minister van Koloniën zich niet met inwendige Indische aangelegenheden moet bemoeien. Daarvoor is bovenal de G.G. aangewezen door de wet op de Indische staatsregeling. Na 't staatsrechtelijke kwam !t financieele en economische thema aan de orde. De naaste toekomst moge 'n wat minder gunstig aspect vertoonen. niettemin kan vastgesteld dat thans de positie der bevolking belangrijk beter is dan in de jaren waarin veel leed met voorbeel dig geduld is gedragen. De Minister erkent de bezwaren tegen m bijzonder uitvoerrecht op verschillende producten, doch men zal er waarschijnlijk moeilijk aan kunnen ontkomen o.m. in verband met de defensie-kosten. De klein-industrie. waarin vele millïoenen 'n bestaan kunnen vinden, gaat der Regeering zeer ter harte, evenals landbouw en industrie in 't algemeen. In dit verband gewaagt de Mi nister nog speciaal van de textiel-industrie; bevordering daarvan is van geen gering belang en hieraan wordt dan ook het noodige gedaan. Voorts beschouwt de Minister transmigratie een van de nuttigste middelen ter bevordering van 't economisch welzijn der inlandsche be volking. Wat er te dien opzichte al gebeurt, verdient groote lof. Hulde brengt de Minister aan hen, die zoo veel doen voor de Volksgezondheid: er is te dien opzichte gewoekerd met de middelen waarover we beschikken. Omtrent een achterstand in de sociale wet geving. waarover de s. d. senator Vijlbrief zoo geklaagd had. betoogde de minister, dat men nu eenmaal sociale maatregelen in 'n Oostersch land tegenover z'n eigen Oosterschen achter grond moet plaatsen; over één kam scheren met 't werken is verkeerd. Spr. noemt een aantal regelingen op, er tegen opkomende dat Indië. hetwelk 'n zeer goed figuur maakt, een abnormalen achterstand zou vertoonen. De Minister ontkent, dat er op het gebied van de strafrechtpleging (preventieve hechte nis) bepaald onverdedigbare misstanden zouden heerschen. En nu het rubberbeleid. Men moet onder scheiden de z.g.n. hongeropstootjes en het restrictie-uitvoerrecht. Wat 't eerste betreft, men had daar eigenlijk meer te doen gehad met geënsceneerde opstootjes, en voor zoover er wel nooddruft was. lag dat aan het betref fende plaatselijke beheer aangezien dit voor dergelijke gevallen naar behoefte kon putten uit de rubberfondsen. Wanneer dit is nagela ten komt dit voor rekening van dat plaatse lijk bestuur, waar de klager van nu (de heer v. Suchtelen) toen Gouverneur was. Na het probleem der Indo-Europeanen te hebben aangeroerd, betoogde de Minister, dat men de N. S. B. in Indië niet zonder meer vergelijken kan met die in Nederland en daar om moet men ook niet precies dezelfde maat regelen in Indië toepassen als hier. Met dat al, waakzaamheid is geboden. Zou de N. S. B. zich in Indië zelfs maar 1/10 veroorloven van wat ze hier doet, dan zal de Indische Re geering daaraan onverbiddelijk 'n einde ma ken. Overigens moet nog afgewacht wat 't resultaat zal zijn van het hangende overleg met den G.-G. omtrent de vraag of er aan leiding is, ginds wijziging aan te brengen in de houding tegenover de N. S. B. Wat de defensie betreft, zeide de minister, dat de beste grondslag voor behoud van Indië is 'n goed en rechtvaardig bestuur. Daarnaast hebben we behoorlijke machtsmiddelen noo- dig. Van afspraken of wat ook met anderen is geen sprake. Te bedenken valt. dat Singapore bijkans een halve Hollandsche haven is, zoodat op zichzelf een goede relatie tusschen Engeland en Nederland volkomen voor de hand ligt en onontbeerlijk is. Intusschjen, wij voeren een zelfstandige neutraliteitspolitiek. Met 't oog daarop meenen we dat onze weermacht zoo dient te zijn, dat we onder alle omstandighe den ons gezag kunnen handhaven. De Regeering overweegt in 't kader der zee gaande vloot de weerkracht nog aanzienlijk te verhoogen. Vergrooting van het getal vliegtui gen zal nog plaats hebben, alsmede aanschaf fing van nog meer bommenwerpers voor het leger en aanleg van nieuwe vliegtuigbases in den Archipel, vooral in de buitengewesten. Te vens is en wordt er nog meer gedaan t.a.v. luchtafweer en van moderniseering van het veldleger. Recipieerend handhaafde de heer Vijlbrief zijn meening Prof. Lohman (c. h.) betoogde'nog, dat uit eindelijk de Minister van Koloniën verant woordelijk is voor heel 't beleid in Indië. al zal hij in 99 van de 100 gevallen goed doen t.a.v. min of meer ondergeschikte inwendige aan gelegenheden te beperken wat betreft het ge ven van een aanwijzing (bevel) aan den G G Minister Weiter bleek het met den c. h. hoog leeraar wel, met diens v. d. collega, welke 'n anderen uitleg aan de staatsrechtelijke ver houdingen had gegeven, niet eens te zijn. Den heer Vijlbrief antwoordde hij, dat het restric- tie-rubberuitvocrrecht tengevolge van bittere noodzaak was geheven, het was onvermijde lijk om de rubberquota naar beneden te bren gen. Dat er getalmd zou zijn met de invoering van het mildere middel van individueele restrictie was 'n ongegrond verwijt aan de In dische regeering. Overigens gaf de Minister te verstaan, dat er zeker niets viel aan te merken op de amb telijke eer van den heer v. Suchtelen. Z. h. st. gaan de Indische begrootingsont- werpen er door. Waarna bij „Suriname" de heer Bruineman (R.K.) en de Minister het nog even over de citruscultuur hadden. Minister Weiter zag daarin wel 'n toekomst, al moest hij tegen al te groote verwachtin gen waarschuwen. Intusschen vindt er over leg plaats om tc probeeren er wat meer van te maken met behulp van Nederlandsch ka pitaal. De minister, groot en hartstochtelijk voorstander van emigratie van boeren en tuin ders. welke hier geen bestaan kunnen vinden, is echter tegen emigratie van blanken naar gebieden in de tropische zone en dus verwacht hij geen succes van kolonisatie van Nederlan ders in Suriname. Ook deze Jjegrooting wordt z.h.st. aangenomen. E. v. R. Bloembollencultuur wil lioogerc contingenten. Voor Duitschland, Denemarken en Noorwegen, Het hoofdbestuur der Algemeene Vereen i- ging voor Bloembollencultuur heeft aan den minister van Economische Zaken verzocht het daarheen te leiden, dat bij de te voeren on derhandelingen verhooging der contingenten plaats vindt voor bloembolllenuitvoer naar Duitschland, Denemarken en Noorwegen. Met het oog op de onderhandelingen over de vaststelling van de contingenten, voort vloeiend uit het Nederlandsch-Duitsche han delsverdrag en de Duitsch-Nederlandsche clearingovereenkomst, wordt medewerking verzocht om het contingent voor bloembollen voor het derde kwartaal van 1938 te verhoo gen. Het bedroeg in 1937 ongeveer 3.8 millioen r.m. Ter ondersteuning van dit verzoek wordt opgemerkt dat bloembollen voor de Neder landsche handelsbalans een belangiftjk export artikel vormen, waartegenover practisch geen invoer van grondstoffen staat. Het bloembol- lenbedrijf heeft echter ernstige nadeelen on dervonden van de vermindering van de uit- voermogelljkheid naar Duitschland. Welis waar zijn deze nadeelen vorig jaar ietwat ver minderd door de verhooging van het contin gent, die voor elk exportartikel is toegepast in verband met de verbetering van den stand van de Nederlandsch-Duitsche clearing, maar ze blijven toch in ernstige mate op het bloem- bollenbedrijf drukken, omdat dit door de ver mindering van de afzetmogelijkheid naar Duitschland aanzienlijk toegenomen over schotten uit eigen middelen moet opkoopen. De overschotten van andere bodemproducten worden in verscheidene gevallen opgekocht met behulp van gelden, die daartoe uit het landbouwcrisisfonds beschikbaar worden ge steld. De thans uitgeoefende aandrang doet de vereeniging met des te meer vrijheid, omdat het haar bekend is, dat de Duitsche afnemers van bloembollen een grootere hoeveelheid wenschen te ontvangen. Zij gebruiken bloem bollen in hoofdzaak als grondstof voor hun trekkersbedrijf en ook bij invoer van eer be langrijk grootere hoeveelheid kunnen zij be hoorlijke winsten maken. Uitvoer uit Nederland van een grootere hoe veelheid zal voor het specifiek Nederlandsche bloembollenbedrijf niet slechts een direct voor deel beteekenen maar ook verhoeden, dat de bolbloemen in Duitschland hun populariteit verliezen, waaronder de afzet van de bollen vele jaren kan lijden. De verhooging van het contingent voor bloembollen kan slechts befeikt worden bij de onderhandelingen voor het derde kwartaal, daar de uitvoer voor verreweg het grootste deel dan plaats vindt. Het bestaande handelsverdrag met Dene marken loopt op 30 Juni a.s. af. Er wordt ge vraagd bij de loopende onderhandelingen over een nieuw verdrag het daarheen te leiden, dat de invoerregeling, zooals deze ln het thans geldende verdrag is geregeld, wordt vervangen. Het is noodzakelijk dat voor 1938 geen con tingent voor plantbollen beschikbaar wordt gesteld, terwijl het bestaande contingent voor den normalen invoer dient te worden ver hoogd tot een bedrag van minstens 2 millioen kronen, overeenkomende met een gewicht van ca. 700.000 kg. Wat Noorwegen betreft wordt er de aandacht van den minister op gevestigd, dat het door Noorwegen voor den invoer van bloembollen beschikbaar gestelde contingent te gering moet worden geacht. In de laatste vijf jaren zijn naar dit land achtereenvolgens uitgevoerd in k.g. bloembollen: 1933 492.500. 1934 596.800, 1935 587 800. 1936 650.000 en 1937 580.000 kg Gebleken is. ook door de hooge prijzen der bolbloemen in den afgeloopen winter, prijzen die ook hoog waren in vergelijking met die van andere bloemen en planten, dat in Noorwegen op een gezonde basis afzet voor een grootere hoeveelheid bloembollen is te vinden, waarbij er ten slotte op gewezen wordt, dat bloembol len in Noorwegen gebruikt worden als srrond- stof voor het trekkersbedrijf. dat juist in den winter veel werkgelegenheid verschaft. Dit laatste kan mede een argument zijn om op 'n grooter contingent voor bloembollen aan te dringen. Uniforme vlcesclikeurings- tarieven? Voorontwerp van wet gereed. Het Hdbld, weet mee te deelen, dat ge reed is een (vóór-) ontwerp voor een hernieuw de Vleeschkeuringswet, hetwelk kort na het zomerreces bij de Tweede Kamer zal worden ingediend. Tevoren zal het worden toe gezonden aan eenige belanghebbende organi saties en instanties. Het voornaamste novum zal zijn, dat het tegenwoordige stelsel, waarbij elke gemeente naar eigen goeddunken haar keurloonen vaststelt, zal worden vervangen door een uni forme, van rijkswege vast te stellen regeling der door de gemeenten te heffen keurloonen. Teneinde dit systeem practisch mogelijk te maken, ook voor de kleine gemeenten, waar weinig wordt geslacht en de keuringskosten dus relatief hoog zijn, zal een egalisatiefonds worden gesticht, waarin de groote gemeenten die op het uniforme keurloon winst maken, geld zullen moeten storten, terwijl de kleinere gemeenten er omgekeerd een toeslag uit zullen ontvangen. In aansluiting hierop zal het aan de ge meenten worden verboden, om bij keuring van vleesch, dat uit een andere gemeente, waar het reeds aan keuring werd onderworpen, wordt ingevoerd, een keurloon te heffen. Zij mogen de invoerkeuring dus wel handhaven, doch er niets voor in rekening brengen. Tenslotte zal aan het z.g. „uitponden" (ge legenheidsslachting door boeren, die daarvan verkoopen), een einde worden gemaakt. Vol gens de nieuwe bepalingen zal alléén nog voor eigen gebruik mogen worden geslacht; ver koop wordt verboden. UIT DE STAATSCOURANT. is aan jhr. H. E, M van Nispen tot Pan- nerden, op zijn verzoek, met ingang van 1 Juli 1938. eervol ontslag verleend als burge meester der gemeente Klimmen, met dankbe tuiging voor de langdurige diensten in zijn be trekking bewezen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 11