Het Britsche koningspaar naar Parijs Het vraagstuk der Sudeten-Duitschers. DONDERDAG 2 JUNI 1938 HAARDE M'S DAGBLAD 5 Grootsch opgezet programma wacht den hoogen gasten. Verblijf m het Ministerie van Buitenlandsche Zaken. PARIJS Mei. FRANKRIJK spaart kosten noch moeite om Koning George VI en Koningin Elizabeth een schitterende en fleu- i-ige ontvangst te bereiden, wanneer zij 28 Juni hun eerste officieele bezoek aan het buitenland nl. aan Frankrijk zullen bren gen. De vleugel van het ministerie van Buiten landsche Zaken, waarin de woonvertrekken zijn gelegen en van waar men een mooi ge zicht heeft over den weg langs den Seine- oever is, voor het eerst sedert 1860, geheel opnieuw gedecoreerd. Terwijl men aldus in het ministerie van buitenlandsche zaken aan de woonvertrekken van de hooge gasten ar beidt, zit men ook in Lyon niet stil. In de be roemde zijdefabrieken worden honderden meters rijke zacht groene zijde geweven, die de oude roodzijden gordijnen en tapisserieën zullen moeten vervangen. Koning George en Koningin Elizabeth ver blijven op de eerste verdieping van het ge bouw. Aan de Seine-zijde zijn twee anti chambres, een kleine ontvangkamer, een biljartkamer, een rookkamer en een eetzaal. Met uitzondering van de eetkamer zijn deze vertrekken in koningsblauw en goud gehou den, de eetzaal is van zacht groen marmer. De slaapvertrekken van den Koning en de Koningin liggen op het zuiden en kijken op het park achter de Quai d'Orsay. Het parti culiere appartement van den Koning omvat een antichambre voor zijn Kamerheer, een slaapvertrek en een badkamer in marmer. De decoraties van de badkamer zijn ln rijk goudmozaik uitgevoerd. Het appartement van de Koningin is iets kleiner maar daarom niet minder luxueus uitgevoerd. Haar slaapver trek is geheel in zacht citroengeel gehouden, de badkamer is met zilver mozaik gedeco reerd en met wit en donkergroen Vene- tiaansch glas ingelegd, de vloer is van onyx. Daarnaast bevinden zich een aantal vertrek ken voor haar hofdames en haar Kamenier. tttt ET Engelsche Koningspaar zal ongeveer in den namiddag van 28 Juni in de ha ven van Boulogne arriveeren. Terwijl het ko ninklijke jacht zich nog op zee bevindt, zal de prefect van het departement van Pas-de- Calais een monument, tegenover de haven, onthullen ter herinnering aan de landing van de eerste Britsche troepen in Augustus 1914. Deze onthulling zal geschieden op het mo ment, dat het jacht des Konings voorbij zal varen. Daar het voor den prefect onmogelijk zal zijn tijdig den Koning te begroeten, zal de burgemeester van Boulogne het Engelsche Koningspaar op Fransehen bodem welkom heeten. Dan zullen zij zich direct per trein naar Parijs begeven, waar zij in den laten namiddag aan het miniatuur stationnetje in het Bois de Boulogne, dat op het einde van de vorige eeuw speciaal voor officieele be zoekers werd gebouwd, arriveeren. Hier zullen President Lebrun en Madame Lebrun, de leden van de regeering en hooge militaire- en marine-officieren ter begroe ting aanwezig zijn. Na een korte begroetings plechtigheid zal de stoet zich in beweging zetten. De Koning zal in het eerste rijtuig plaatsnemen naast den President van de Fransche Republiek, terwijl de Koningin en Mevr. Lebrun in het tweede rijtuig zullen vol gen. Met een imposante cavalerie-escorte zul len zij dan door de met troepen afgezette Avenue Foch naar de Are de Triomphe, ver der langs de Avenue des Champs Elysées naar de Place de la Concorde en vandaar naar het ministerie van buitenlandsche za ken rijden. De koninklijke gasten zullen zich, daar aangekomen, onmiddellijk terugtrekken ten einde te rusten en zich voor het banket ge reed te maken, dat op de Britsche Ambassade zal worden aangeboden en waaraan ook Pre sident Lebrun zal deelnemen. Den volgenden morgen zullen de Koning en de Koningin, vergezeld van den President, naar het stadhuis rijden, waar hen een groot- sche ontvangst zal worden bereid. Op het moment, dat de Britsche monarch het Stad huis betreedt wordt de koninklijke standaard op den toren van het stadhuis geplaatst. Een grandioze ontvangst onder voorzitterschap van M. René Faillot, hoofd van den gemeen teraad zal den gasten worden bereid. Hoewel de heer Faillot de leeftijdsgrens reeds had bereikt kan hij met het oog op het koninklijk bezoek nog zoolang zijn functie bekleeaen. De gasten zullen in het Gouden Boek teekenen en een aantal cadeaux uit naam van de stad in ontvangst nemen. De geheele receptie zal van bijzonder korten duur zijn teneinde den hoogen gasten gele genheid te geven naar het Quai d'Orsay te rug te keeren voor de lunch en zich voor het tuinfeest gereed te maken, dat in den namid dag in de tuinen van Bagatelle zal worden gegeven. Bagatelle is een miniatuurslot in het Bois de Boulogne en is beroemd om den prachtigen rozentuin. Deze ..gardenparty" is semi-officieel en de Koning verschijnt daar op dan ook niet in uniform. Behalve de President, de leden van de regeering met hun dames zal de élite van de Parijsche So ciety aanwezig zijn. lp) E minister van Onderwijs houdt zich thans met het samenstellen van het pro gramma voor een gala-avond bezig. Deze gala-avond zal dien avond in het Operage bouw plaats hebben. Details hieromtrent zijn nog niet beschikbaar doch personen uit de omgeving van den minister verzekeren^ dat deze avond ..in elk opzicht onzen gasten waardig zal zijn". Den daarop volgenden dag zal Koning George de troepen inspecteeren, die met dat doel op het Sartoryveld. een hoog plateau op ongeveer 23 KM. afstand van Versailles, zul len worden opgesteld. Daarna zal waarschijn lijk het Paleis van Versailles worden bezich tigd. Tenslotte wordt in de beroemde spie gelzaal een lunch opgediend. Bij die gelegen heid zullen de hooge militaire leiders van het Fransche leger aan den Koning en de Koningin worden voorgesteld, 's Avonds zal de President in het Elysée een galadiner aan bieden en daarmede wordt het verblijf te Parijs gesloten want 1 Juli, den dag daarop, zal het Engelsche koningspaar zich vergezeld van President Lebrun naar het Gare du Nord begeven. Per trein gaat de reis naar Villers-Breton- neux in de nabijheid van Arras, waar de hooge gasten een monument ter herinnering aan de Australische soldaten, die gedurende den wereldoorlog in Frankrijk vielen, zullen onthullen om vandaar direct naar Calais te reizen, waar de Koning en de Koningin zich op hun jacht zullen inschepen. De gemeenteraad van Parijs is nu bezig de laatste hand aan de versieringsplannen te leggen. De straten zullen niet alleen met vlaggen, maar ook met een weelde van bloe men worden versierd. (United Press). (Nadruk verboden). De motie op de Alg. Vergadering van „Bloembollencultuur". Een circulaire van het Hoofdbestuur. Het hoofdbestuur van de Alg. Ver. voor Bloembollencultuur heeft een circulaire uit gegeven die gericht is tegen een dergelijk schrijven dat door een 15-tal leden der ver- eeniging is rondgestuurd en waarin verzocht wordt tegen deze motie te stemmen. In de circulaire van het hoofdbestuur staat o.a.: De toelichting van het hoofdbestuur op deze motie wordt met geen ander argument bestreden dan door te schrijven, dat het een organisatorische fout is. zonder dat aange geven wordt, waarom. Het is organisatorisch echter volkomen juist dat na critiek de meening der leden gevraagd wordt, en dat, wanneer dit zou verhinderen dat het hoofd bestuur zijn plicht kan vervullen, dit hoofd bestuur aftreedt. Men heeft het nu echter over een anderen boeg gegooid. Nu schrijft men. dat aanne ming der motie tengevolge zou hebben dat men volmacht zou geven om te komen tot een centraal lichaam waarin de Alg. Vereen, slechts een ondergeschikte rol vervult en waarbij de leden onmondig worden gemaakt. Ieder zal echter begrijpen, dat hiervan geen sprake is. Weliswaar zijn voorloopige be sprekingen gevoerd over het in eigen beheer nemen der maatregelen maar hierbij is steeds door het hoofdbestuur vooropgesteld, dat de positie van de Alg. Vereen. overeenkomstig haar belangrijkheid moest zijn, en dat zij vol komen vrij moet blijven om critiek te kun nen uitoefenen en haar standpunt to.v. de saneering zelfstandig te bepalen. Wanneer de maatregelen ln eigen beheer zouden worden genomen, dan is de invloed van de vakgenooten zoowel als van de Alg. Vereeniging grooter dan nu ln Sierteeltcen trale en Surplusfonds; dit is de voorwaarde, waarop het hoofdbestuur aan het in eigen beheer nemen der maatregelen zou willen medewerken. Dat het onwaarschijnlijk zou zijn dat bij een niet medewerken van de Alg. Vereen, de andere organisaties deze uitvoe ring in handen zouden krijgen i§ onjuist, het tegenovergestelde is het geval. Het hoofdbestuur heeft in de toelichting op de motie uiteengezet waarom ondanks de uitspraak tegen de saneering aan de uitvoering der maatregelen moet worden medegewerkt. De meening dat deze motie de leden onmondig zou maken is onjuist: zij zullen integendeel meer zeggenschap verkrij gen dan nu. PERSONALIA. Zondag 5 Juni zal de heer J. Roos, Con- stantijn Huygensstraat 52. zijn 25-jarig ju- bilé vieren als rangeerder aan het Goederen station der Ned. Spoorwegen. De luchtbescherming te Haarlem. Organisatie van het Oosterkwartier. Het bestuur van de afd. Haarlem van de Ned. Ver. voor Luchtbescherming schrijft ons: De voorbereidingen van de burgerlijke luchtbescherming te dezer stede zijn zoover gevorderd, dat thans met de organisatie der burgerij begonnen wordt. Deze organisatie zal wijksgewijze geschie den en de eerste wijk waarmede aangevan gen wordt, is het Oosterkwartier, het stads deel gelegen ten Oosten van Spaarne en Zui- der Buiten Spaarne. Na de noodige, voorbereidende besprekin gen met verschillende bewoners van dit stads deel zal de Nederlandsche Vereeniging voor Luchtbescherming, afdeeling Haarlem, een openbare vergadering beleggen op Maandag 13 Juni a.s. des avonds te 8.15 uur in het ge bouw van de Speeltuinvereeniging ..Het Oos terkwartier" aan de Zomervaart. ingang Bernard Zweersstraat. welke vergadering uit sluitend bestemd is voor de bewoners van het Oosterkwartier, die vrij toegang hebben. De heer E. H. Tenckinck. hoofd van den Luchtbeschermingsdienst te Haarlem, zal op deze vergadering spreken over de noodzake lijkheid en nuttigheid van de gezinsbescher ming bij de luchtbescherming en over de or ganisatie van het Oosterkwartier. Daarna zal een kern worden gevormd voor de samenstelling van'een wijk-comité uit de bewoners van het Oosterkwartier. Dit wijk- comité zal de afdeeling Haarlem van de Ned. Vereeniging voor Luchtbescherming bij de organisatie van deze wijk behulpzaam moe ten zijn. Deze organisatie betreft eenerzijds de opleiding der bewoners in de gezinsbe scherming en anderzijds de vorming van de hulpgroepen voor de verschillende Overheids diensten, daar in tijden van nood iedere wijk over eigen hulpdiensten en hulpposten moet kunnen beschikken, Een zware en verantwoordelijke taak valt hier te vervullen en het is wel overbodig te vermelden, dat deze organisatie geheel en uitsluitend geschiedt in het belang van de burgerij zelf. Iedere burger is verplicht in het belang van zijn gezin, van zijn mede- mensch en van zichzelf daaraan mede te werken: hier geldt voor alles de collectieve veiligheidsgedachte. Een belangrijke taak zal ook de vrouw te vervullen hebben, daar de gezinsbescherming meestentijds op hare schouders zal komen te rusten. Een goede organisatie zal onverhoopt in tijden van nood menig onheil kunnen voor komen en menig menschenleven kunnen red den. Ieder burger doe dus thans zijn plicht. Eenige verzachtingen van de Omzetbelastingwet. Mr. De Wilde beantwoordt opmerkingen der Tweede Kamer. Aan de memorie van antwoord inzake de herziening van de omzetbelastingwet 1933 en wijzigingen van de algemeene wet van 26 Augustus 1822, ontleenen wij het volgende: Er bestaat volgens den minister van finan ciën wel aanleiding om. gelijk trouwens ook thans reeds geschiedt, in zooverre te streven naar een beperking van het in' de belasting heffing betrekken van middenstandsbedrij- ven, dat niet te spoedig zekere aan goede ren plaats hebbende bewerkingen als aard- veranderingen in den zin der wet worden aangemerkt. Aldus kan worden voorkomen dat bedrijven, die naar gangbare opvattingen slechts handelsbedrijven zijn en alsdan de omzetbelasting in hun inkoopsprijzen vinden, tot fabrikant in den zin der wet worden ge stempeld, Het te gelegener tijd overwegen van de wenschelijkheid om nog eenige nieuwe vrijstellingen in de wet op te nemen, zal er, naar de minister vertrouwt, tevens toe kun nen leiden, dat alsnog eenige groepen van fabrikanten-detaillisten buiten de heffing van de omzetbelasting komen te vallen. Naar het den minister aanvankelijk voor komt zal de belangrijke vermeerdering van de opbrengst van de omzetbelasting, die van de verhooging van het percentage van heffing het gevolg zou zijn hem de gelegenheid bie den te overwegen in hoeverre, door uitbrei ding te geven aan enkele vrijstellin gen. eenige verzachtingen van beteekenis in de wet kunnen worden aangebracht. De minister hoopt bij de keuze van die vrijstellingen rekening te houden met de be langen van de groote gezinnen. De minister kan niet deelen in de meening, dat de regeling van het beroepsrecht in de omzetbelastingwet onvoldoende is. De in het voorloopig verslag voorkomende opmerkingen hebben den minister aanleiding, gegeven in enkele artikelen van het ontwerp van het ontwerp van wet zekere wijzigingen voor te stellen. Het verdient naar het oordeel van den minister aanbeveling de mogelij kheid te openen om verzoeken om teruggaaf op den voet van artikel 20 der wet. welke geringe bedragen betreffen, uit dien hoofde buiten be handeling te laten. Het ligt dan ook in het voornemen te be vorderen, dat het kleinste bedrag dat zal worden teruggegeven zeer laag wordt gesteld. De minister deelt mede, dat het inderdaad in de bedoeling ligt aanwijzing van takken van bedrijf, voor welke een bijzondere rege ling zal gelden, alleen te bevorderen, indien blijkt, dat de betreffende groep van fabrikan ten, in zijn geheel bezien, daarop prijs stelt. Voor het treffen van een bijzondere regeling zal dan bovendien overleg worden gepleegd met de daarvoor in aanmerking komende or ganisaties. Niet kan worden ontkend, dat de toepassing- van de vrijstelling van dag- en weekbladen en tijdschriften en van boeken vele bezwaren met zich heeft gebracht. Nadere overwegingen hebben den minister geleidtot de overtuiging, dat het uit het oogpunt van billijkheid en mede teneinde de onzekerheid weg te nemen welke bij belangstellenden omtrent de belast baarheid van tal van periodieken bestaat, wenschelijk is ten deze een ruimer standpunt in te nemen. De redactie van de onderwer- pelijke vrijstelling is zoodanig gewijzigd, dat alle periodieken in den vervolge van omzet belasting zullen zijn vrijgesteld. Het ligt voorts in de bedoeling gedrukte muziek mede onder de vrijgestelde boeken te rangschikken. Kan toorboeken, als agenda's, kasboeken en derge lijke behooren evenwel belast te blijven. De vraag of aanleiding bestaat de vrijstel ling voor „dieren, dood en levende" in dien zin uit te breiden, datt voortaan de werk zaamheden, die poeliers verrichten, hen niet meer binnen het bereik van de belastinghef fing zullen doen vallen, zal bij gelegenheid van de behandeling van een mogelijke ver hooging van den maatstaf van heffing van de omzetbelasting worden onder het oog gezien. Overeenkomstig den door eenige leden uit gesproken wensch is de redactie van de over gangsbepaling zoodanig gewijzigd, dat aan fabrikanten, die tengevolge van 't van kracht worden van de voorgestelde wijzigingen ter zake van het beschikken over door hen ver vaardigde goederen omzetbelasting verschul digd worden, een soortgelijk verhaalsrecht op hun klanten wordt toegekend als waarin ten behoeve van koopers van goederen is voor zien. N. V. NEDERLANDSCHE LLOYD. In de algemeene vergadering der N.V. Ne derlandsche Lloyd, zal door de directie wor den voorgesteld over 1937 een dividend van 15 procent (v.j. 15 procent) uit te keeren. JUBILEUM BIJ DE N. Z. H. T. M. Heden is het 25 jaar geleden, dat de heer Th .Boskamp, conducteur bij de N.Z.H.T.M., bij genoemde Maatschappij in dienst trad. De jubilaris had den clag vrij en ontving te zijnen huize bezoek van de heeren ir. B. Nugteren, Chef van Exploitatie en p. M. Gieske, le chef van den Uitvoerenden Dienst, die hem namens de directie gelukwenschten en hem de gebruikelijke enveloppe overhan digden. Verder ontving de heer Boskamp nog van afgevaardigden van het Jubileumfonds een geschenk uit dat fonds en een oorkonde. "drieën op de voorbank van 4uto zitten mag alléén, als er r den bestuurder 60 cm en voor /'eiken passagier 40 cm beschikbaar is (voor 'n kind tot 12 jaar 30 cm) De nieuwe, „overvette" Rinso doet beslist wonderen in de was machine. Eén pak Rinso op 30 liter water geeft een ongelofelijke hoeveelheid sop. En door het bijzonder hoge vetgehalte is het Rinso sop zo volmaakt reinigend, dat Uw was goed een ongekende helderheid krijgt en U, na het witte goed, ook nog het gekleurde goed in. hetzelfde sop prachtig schoon wast. De nieuwe Rinso is werkelijk eer wonder van doelmatigheid en zuinigheid! En niet alleen in elke wasmachine, maar ook in elke tobbe! Bovendien op elk pak een bon voor fraaie geschenken. „OVERVETTE" RINSO. SPECIAAL VOOR DE WASMACHINE R 39-0309 (Adv. Ingez. Wed.) Tsjechen en Duitschers dienen hun historische veeten te vergeten Het Credo van Masaryk. PRAAG. Mei. (Van een specialen medewerker). IN den strijd om de positie van de Sudeten Duitschers wordt van beide zijden menig beroep gedaan op de geschiedenis. De historie is altijd gul met haar argumen ten: zij heeft „voor elck wat wils", en zoo be leven wij het dan ook, dat Tsjechen zoowel als Duitschers een reeks van argumenten aan het grijze verleden ontleenen. Dat is monni kenwerk. De een grijpt tot op de zevende eeuw terug en betoogt, dat toen de Slaven Bohemen binnendrongen, dat door de Ger manen was ontruimd. De ander wijst op de beslissende overwinning van de Habsburgers in den slag bij den Witten Berg (1620) ten betooge dat sindsdien de Tsjechen dan toch geen meesters van Bohemen meer zijn ge weest. En om wat dichter bij den huldigen dag te komen: de Tsjechen verklaren (niet hetzelfde als rechtvaardigen!) de anti-Duit- sche houding van menigen Tsjech uit de on derdrukking van den Habsburgschen tijd. De Duitschers zeggen dat de Tsjechen door niets minder dan misleiding en feiten-verdraaiing erin geslaagd zijn de mogendheden in 1918 tot de toewijzing hunner gebieden aan den Tsjechischen staat te bewegen. Zoo vloeit er uit talrijke vulpennen een stroom van inkt die booze woorden schrijft met de geschiedenis als bewijsstuk. „Daarmee moeten wij ophou den", zei mij een Tsjech, die zelf van het pro bleem der Sudeten-Duitschers uitnemend op de hoogte is, „want wij komen er niet verder mee. Het zou nuttiger zijn, den huidigen toe stand als punt van uitgang te nemen en dan de toekomst te bekijken". Helaas: zóóver is men hier nog lang niet! Voorloopig gaat hel gevecht met de argumenten der historie voort en het zal nog wel lang duren vóór het anders wordt. Praag is trouwen oor het opdoen van be wijzen uit het ver! in al een bijzonder ge schikte stad. Ls niet het oude paleis Czernin in 1914 nog een Oosten rij ksche kazerne, thans de plaats waar Tsjecho Slowakije's buiten landsche politiek gemaakt wordt? Woont niet president Benesj in hetzelfde slot. waarin eens de Boheemsche koningen resideerden? Herinnert niet de paleiswacht, die afwisse lend ln Italiaansche, Fransche en Russische uniformen paradeert, aan de dagen van de Tsjechische legioenen in de gealliëerde sta ten? Spreekt niet een lange reeks van stati ge gebouwen van den tijd, waarin Praag als hoofdstad van het Boheemsche land deel uit maakte van de Donaumonarchie? Is niet het ministerie van justitie een voormalige Oos- tenrijksche cadettenschool? Neen. in Praag leven zonder voortdurende bewustheid van zijn duizendjarige geschiedenis is niet moge lijk. De stad „met de honderd torens", de stad waar Hus leefde en werkte, waar eens Nepo- muk in den Moldau werd geworpen, omdat hij het biechtgeheim niet schenden wilde, de stad die Beethoven en Smetana onder haar inwoners telde, de stad waar na den slag bij den Witten Berg 27 Boheemsche edelen op het raadhuisplein onthoofd werden deze stad is geschiedenis. Haar steenen zijn de hoofd stukken, haar torens de getuigen. En toch zooals de Duitschers alleen dan tot een reëele oplossing van het Sudéten-Duitsche vraag stuk zullen bijdragen indien zij hun delven in de historie opgeven voor een houding van werkelijkheidszin en toekomstbegrip, zoo zul len de Tsjechen de laatste resten van hun historischen wrok moeten uitsnijden om te komen tot de erkenning der Duitschers als een ..tweede staatsvolk". Toen de huidige mi nister van buitenlandsche zaken. prof. dr. Ka- mil Krofta die aanduiding onlangs voor het eerst bezigde wekte zij eenige opschudding Toch is zij juist en gerechtvaardigd. Wie mee- nen mocht dat de kwantitatieve verhouding van Duitschers tot Tsjecho Slowaken onge veer 3 10 die aanduiding niet rechtvaar digt, zal moeten erkennen, dat de kwalitatie ve dat wél doet. De S. d. P. heeft gelijk, wan neer zij er op wijst, dat de economische en cultureele beteekenis van de Duitsche min derheid ln dit land grooter is dan die van eenige minderheid in eenig ander land. Daar uit de consequentie te trekken dat die min derheid op een bijzondere tegemoetkomend heid aanspraak mag maken is de taak der Tsjechische autoriteiten. Wie hier met ver antwoordelijke menschen spreekt krijgt den bemoedigenden indruk, dat men van hooger- hand die consequentie aanvaarden wil. Maar het kan niet van één kant komen. De Duitschers. het ..tweede staatsvolk" zullen niet minder dan de Tsjechen bereid moeten zijn om te erkennen dat die Tsjechen getoond hebben, een eigen Staat volkomen waardig te zijn. Zij zullen niet meer alléén negatieve cri tiek moeten oefenen, doch den opmerkelijkon vooruitgang, de orde. den socialen vrede, de cultureele verdienstelijkheid van Jen Tsjechi schen staat de volle maat hebben te geven Men kan geen S. d. P.-publlcatï* - pslaan of zij heeft het over de anti-Duitsche strekking van de memoranda (vooral van no. III) dooi de Tsjechen (Masaryk en Benesj in het bij zonder) aan de mogendheden in 1918 voorge legd. Ik heb don tekst dier stukken nagesla gen. en inderdaad: dat is hier en daar „van dik hout zaagt men planken". Maar is het bil lijk te vergeten in welk een tijd Europa toen leefde? Zou er één staatsman zijn, die in die dagen niet dingen heeft gezegd, die hij nu anders zou zeggen? Zou het niet een klein kunstje zijn om van eiken deelnemer aan de vredesconferentie uitspraken op te diepen, die hem vandaag zouden geneeren? En is er iets begrijpelijker dan dat de roes der over winning den overwinnaar een toon doet aan slaan dien hij twintig jaar nadien ongaarne zou laten hooren? Men zou waarlijk wenschen dat de Sudeten-Duitschers zich eens in ge- moede afvroegen hoe het vonnis over Frank rijk en Engeland zou hebben geklonken in dien Berlijn het te dicteeren had gekregen.. ASARYK placht te zeggen: de democratie ls niet slecht, maar de democraten zijn vaak slecht. Er zou niets tegen zijn, de stel ling op elk systeem toe te passen. Maar de grijze president ging verder. Aan zijn autobio grafie, in den vorm van gesprekken met Ka- rel Capek uitgegeven, ontleen ik deze wijze vermaningen: „Wij moeten ons patriottisme thans uiten in den vorm van staatsmanschap. De staat moge dan van ons zijn, zoowel naar M' Benesj. historisch recht als door het meerderheidsbe ginsel als omdat wij het zijn die hem hebben gesticht in ons midden wonen belangrijke minderheden en daarom moeten wij ons be wust zijn van het verschil tusschen volk en staat. Een volk is een cultureele, een staat een politieke eenheid. Wij hebben een taak jegens het volk en een jegens den staat. Die twee kunnen onderling natuurlijk niet strijdig zijn. Wij moeten onze-minderheden voor de ge dachte van de democratische repub'iek win nen. Hun sterkte en hun cultuur legr. zoowel hun als ons de noodzaak van een democrati sche toenadering op. Hoe wij jegens onze min derheden moeten handelen hebben wij uit eigen Oostenrijksch-Hongaarsche ervaring kunnen leeren: wat wij niet wilden dat ons geschiedde, zullen wij anderen niet aandoen. En het feit dat wij rondom door den grooten Duitschen buurman omgeven zün noopt de denkende Tsjechen tot een omzichtige en wijze politiek". Ziedaar het „credo" van den grondvester van den Tsjecho Slowaakschen staat. Wie het herleest zal licht denken aan het gedicht van Camphuysen: .Ach waren alle menschen wijs en wilden daarbij wel, deez' aard waar haar een paradijs: nu is zij meest. een hel". In derdaad: in het vraagstuk der Duitsche min derheid in dit land zit minder zakelijks dan persoonlijks, minder politiek dan psychologie, minder verstand dan gevoel. Maar daaruit volgt dan ook dat er, zoo de partijen willen een brug geslagen kan worden, die Bohemen's groote verleden verbindt met een niet minder groote toekomst. Dat daartoe óók voorwaarde is dat Henlein en zijn medestanders losblijven of moet ik zeggen: zich los maken? van Duitsche invloeden behoeft wel geen betoog Met een vooruitgescho-en post van Berlijn kan Praag kwalijk onderhandelen. Maar in dien het ook de S. d. P. om eigen vrijheid bin nen den Tsjechischen staat gaat is er een wegals er maar een wil is. (Nadruk verboden) MEDAILLE-UITREIKING. Den eersten Juni werd aan mej. N G. A. Busé de kleine zilveren medaille van de Ver eeniging van Huisvrouwen, met oorkonde, uitgereikt voor 12'/<-jarigen dienst als hulp in de huishouding bij mevr. E. de Haan- Goudman. De uitreiking geschiedde door twee be stuursleden van de Ned. Vereen, van Huis vrouwen: mevr. Hartsuycker en mevr. Rob bers. Er waren namens de vereeniging bloemen gezonden aan de jubilaresse en aan de werk geefster-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 9