Het Britsche koningspaar naar Parijs
Het vraagstuk der Sudeten-Duitschers.
DONDERDAG 2 JUNI 1938
HAARDE M'S DAGBLAD
5
Grootsch opgezet programma wacht
den hoogen gasten.
Verblijf m het Ministerie van
Buitenlandsche Zaken.
PARIJS Mei.
FRANKRIJK spaart kosten noch moeite
om Koning George VI en Koningin
Elizabeth een schitterende en fleu-
i-ige ontvangst te bereiden, wanneer
zij 28 Juni hun eerste officieele bezoek aan
het buitenland nl. aan Frankrijk zullen bren
gen.
De vleugel van het ministerie van Buiten
landsche Zaken, waarin de woonvertrekken
zijn gelegen en van waar men een mooi ge
zicht heeft over den weg langs den Seine-
oever is, voor het eerst sedert 1860, geheel
opnieuw gedecoreerd. Terwijl men aldus in
het ministerie van buitenlandsche zaken aan
de woonvertrekken van de hooge gasten ar
beidt, zit men ook in Lyon niet stil. In de be
roemde zijdefabrieken worden honderden
meters rijke zacht groene zijde geweven, die
de oude roodzijden gordijnen en tapisserieën
zullen moeten vervangen.
Koning George en Koningin Elizabeth ver
blijven op de eerste verdieping van het ge
bouw. Aan de Seine-zijde zijn twee anti
chambres, een kleine ontvangkamer, een
biljartkamer, een rookkamer en een eetzaal.
Met uitzondering van de eetkamer zijn deze
vertrekken in koningsblauw en goud gehou
den, de eetzaal is van zacht groen marmer.
De slaapvertrekken van den Koning en de
Koningin liggen op het zuiden en kijken op
het park achter de Quai d'Orsay. Het parti
culiere appartement van den Koning omvat
een antichambre voor zijn Kamerheer, een
slaapvertrek en een badkamer in marmer.
De decoraties van de badkamer zijn ln rijk
goudmozaik uitgevoerd. Het appartement van
de Koningin is iets kleiner maar daarom niet
minder luxueus uitgevoerd. Haar slaapver
trek is geheel in zacht citroengeel gehouden,
de badkamer is met zilver mozaik gedeco
reerd en met wit en donkergroen Vene-
tiaansch glas ingelegd, de vloer is van onyx.
Daarnaast bevinden zich een aantal vertrek
ken voor haar hofdames en haar Kamenier.
tttt ET Engelsche Koningspaar zal ongeveer
in den namiddag van 28 Juni in de ha
ven van Boulogne arriveeren. Terwijl het ko
ninklijke jacht zich nog op zee bevindt, zal
de prefect van het departement van Pas-de-
Calais een monument, tegenover de haven,
onthullen ter herinnering aan de landing van
de eerste Britsche troepen in Augustus 1914.
Deze onthulling zal geschieden op het mo
ment, dat het jacht des Konings voorbij zal
varen. Daar het voor den prefect onmogelijk
zal zijn tijdig den Koning te begroeten, zal
de burgemeester van Boulogne het Engelsche
Koningspaar op Fransehen bodem welkom
heeten. Dan zullen zij zich direct per trein
naar Parijs begeven, waar zij in den laten
namiddag aan het miniatuur stationnetje in
het Bois de Boulogne, dat op het einde van
de vorige eeuw speciaal voor officieele be
zoekers werd gebouwd, arriveeren.
Hier zullen President Lebrun en Madame
Lebrun, de leden van de regeering en hooge
militaire- en marine-officieren ter begroe
ting aanwezig zijn. Na een korte begroetings
plechtigheid zal de stoet zich in beweging
zetten. De Koning zal in het eerste rijtuig
plaatsnemen naast den President van de
Fransche Republiek, terwijl de Koningin en
Mevr. Lebrun in het tweede rijtuig zullen vol
gen. Met een imposante cavalerie-escorte zul
len zij dan door de met troepen afgezette
Avenue Foch naar de Are de Triomphe, ver
der langs de Avenue des Champs Elysées
naar de Place de la Concorde en vandaar
naar het ministerie van buitenlandsche za
ken rijden.
De koninklijke gasten zullen zich, daar
aangekomen, onmiddellijk terugtrekken ten
einde te rusten en zich voor het banket ge
reed te maken, dat op de Britsche Ambassade
zal worden aangeboden en waaraan ook Pre
sident Lebrun zal deelnemen.
Den volgenden morgen zullen de Koning
en de Koningin, vergezeld van den President,
naar het stadhuis rijden, waar hen een groot-
sche ontvangst zal worden bereid. Op het
moment, dat de Britsche monarch het Stad
huis betreedt wordt de koninklijke standaard
op den toren van het stadhuis geplaatst. Een
grandioze ontvangst onder voorzitterschap
van M. René Faillot, hoofd van den gemeen
teraad zal den gasten worden bereid.
Hoewel de heer Faillot de leeftijdsgrens
reeds had bereikt kan hij met het oog op het
koninklijk bezoek nog zoolang zijn functie
bekleeaen. De gasten zullen in het Gouden
Boek teekenen en een aantal cadeaux uit
naam van de stad in ontvangst nemen. De
geheele receptie zal van bijzonder korten
duur zijn teneinde den hoogen gasten gele
genheid te geven naar het Quai d'Orsay te
rug te keeren voor de lunch en zich voor het
tuinfeest gereed te maken, dat in den namid
dag in de tuinen van Bagatelle zal worden
gegeven. Bagatelle is een miniatuurslot in
het Bois de Boulogne en is beroemd om den
prachtigen rozentuin. Deze ..gardenparty" is
semi-officieel en de Koning verschijnt daar
op dan ook niet in uniform. Behalve de
President, de leden van de regeering met
hun dames zal de élite van de Parijsche So
ciety aanwezig zijn.
lp) E minister van Onderwijs houdt zich
thans met het samenstellen van het pro
gramma voor een gala-avond bezig. Deze
gala-avond zal dien avond in het Operage
bouw plaats hebben. Details hieromtrent zijn
nog niet beschikbaar doch personen uit de
omgeving van den minister verzekeren^ dat
deze avond ..in elk opzicht onzen gasten
waardig zal zijn".
Den daarop volgenden dag zal Koning
George de troepen inspecteeren, die met dat
doel op het Sartoryveld. een hoog plateau op
ongeveer 23 KM. afstand van Versailles, zul
len worden opgesteld. Daarna zal waarschijn
lijk het Paleis van Versailles worden bezich
tigd. Tenslotte wordt in de beroemde spie
gelzaal een lunch opgediend. Bij die gelegen
heid zullen de hooge militaire leiders van
het Fransche leger aan den Koning en de
Koningin worden voorgesteld, 's Avonds zal
de President in het Elysée een galadiner aan
bieden en daarmede wordt het verblijf te
Parijs gesloten want 1 Juli, den dag daarop,
zal het Engelsche koningspaar zich vergezeld
van President Lebrun naar het Gare du Nord
begeven.
Per trein gaat de reis naar Villers-Breton-
neux in de nabijheid van Arras, waar de
hooge gasten een monument ter herinnering
aan de Australische soldaten, die gedurende
den wereldoorlog in Frankrijk vielen, zullen
onthullen om vandaar direct naar Calais te
reizen, waar de Koning en de Koningin zich
op hun jacht zullen inschepen.
De gemeenteraad van Parijs is nu bezig de
laatste hand aan de versieringsplannen te
leggen. De straten zullen niet alleen met
vlaggen, maar ook met een weelde van bloe
men worden versierd.
(United Press).
(Nadruk verboden).
De motie op de Alg. Vergadering
van „Bloembollencultuur".
Een circulaire van het Hoofdbestuur.
Het hoofdbestuur van de Alg. Ver. voor
Bloembollencultuur heeft een circulaire uit
gegeven die gericht is tegen een dergelijk
schrijven dat door een 15-tal leden der ver-
eeniging is rondgestuurd en waarin verzocht
wordt tegen deze motie te stemmen. In de
circulaire van het hoofdbestuur staat o.a.:
De toelichting van het hoofdbestuur op
deze motie wordt met geen ander argument
bestreden dan door te schrijven, dat het een
organisatorische fout is. zonder dat aange
geven wordt, waarom. Het is organisatorisch
echter volkomen juist dat na critiek de
meening der leden gevraagd wordt, en dat,
wanneer dit zou verhinderen dat het hoofd
bestuur zijn plicht kan vervullen, dit hoofd
bestuur aftreedt.
Men heeft het nu echter over een anderen
boeg gegooid. Nu schrijft men. dat aanne
ming der motie tengevolge zou hebben dat
men volmacht zou geven om te komen tot
een centraal lichaam waarin de Alg. Vereen,
slechts een ondergeschikte rol vervult en
waarbij de leden onmondig worden gemaakt.
Ieder zal echter begrijpen, dat hiervan geen
sprake is. Weliswaar zijn voorloopige be
sprekingen gevoerd over het in eigen beheer
nemen der maatregelen maar hierbij is steeds
door het hoofdbestuur vooropgesteld, dat de
positie van de Alg. Vereen. overeenkomstig
haar belangrijkheid moest zijn, en dat zij vol
komen vrij moet blijven om critiek te kun
nen uitoefenen en haar standpunt to.v. de
saneering zelfstandig te bepalen.
Wanneer de maatregelen ln eigen beheer
zouden worden genomen, dan is de invloed
van de vakgenooten zoowel als van de Alg.
Vereeniging grooter dan nu ln Sierteeltcen
trale en Surplusfonds; dit is de voorwaarde,
waarop het hoofdbestuur aan het in eigen
beheer nemen der maatregelen zou willen
medewerken. Dat het onwaarschijnlijk zou
zijn dat bij een niet medewerken van de Alg.
Vereen, de andere organisaties deze uitvoe
ring in handen zouden krijgen i§ onjuist, het
tegenovergestelde is het geval.
Het hoofdbestuur heeft in de toelichting
op de motie uiteengezet waarom ondanks
de uitspraak tegen de saneering aan de
uitvoering der maatregelen moet worden
medegewerkt. De meening dat deze motie de
leden onmondig zou maken is onjuist: zij
zullen integendeel meer zeggenschap verkrij
gen dan nu.
PERSONALIA.
Zondag 5 Juni zal de heer J. Roos, Con-
stantijn Huygensstraat 52. zijn 25-jarig ju-
bilé vieren als rangeerder aan het Goederen
station der Ned. Spoorwegen.
De luchtbescherming te Haarlem.
Organisatie van het Oosterkwartier.
Het bestuur van de afd. Haarlem van de
Ned. Ver. voor Luchtbescherming schrijft
ons:
De voorbereidingen van de burgerlijke
luchtbescherming te dezer stede zijn zoover
gevorderd, dat thans met de organisatie der
burgerij begonnen wordt.
Deze organisatie zal wijksgewijze geschie
den en de eerste wijk waarmede aangevan
gen wordt, is het Oosterkwartier, het stads
deel gelegen ten Oosten van Spaarne en Zui-
der Buiten Spaarne.
Na de noodige, voorbereidende besprekin
gen met verschillende bewoners van dit stads
deel zal de Nederlandsche Vereeniging voor
Luchtbescherming, afdeeling Haarlem, een
openbare vergadering beleggen op Maandag
13 Juni a.s. des avonds te 8.15 uur in het ge
bouw van de Speeltuinvereeniging ..Het Oos
terkwartier" aan de Zomervaart. ingang
Bernard Zweersstraat. welke vergadering uit
sluitend bestemd is voor de bewoners van
het Oosterkwartier, die vrij toegang hebben.
De heer E. H. Tenckinck. hoofd van den
Luchtbeschermingsdienst te Haarlem, zal op
deze vergadering spreken over de noodzake
lijkheid en nuttigheid van de gezinsbescher
ming bij de luchtbescherming en over de or
ganisatie van het Oosterkwartier.
Daarna zal een kern worden gevormd voor
de samenstelling van'een wijk-comité uit de
bewoners van het Oosterkwartier. Dit wijk-
comité zal de afdeeling Haarlem van de Ned.
Vereeniging voor Luchtbescherming bij de
organisatie van deze wijk behulpzaam moe
ten zijn. Deze organisatie betreft eenerzijds
de opleiding der bewoners in de gezinsbe
scherming en anderzijds de vorming van de
hulpgroepen voor de verschillende Overheids
diensten, daar in tijden van nood iedere wijk
over eigen hulpdiensten en hulpposten moet
kunnen beschikken,
Een zware en verantwoordelijke taak valt
hier te vervullen en het is wel overbodig te
vermelden, dat deze organisatie geheel en
uitsluitend geschiedt in het belang van de
burgerij zelf. Iedere burger is verplicht in
het belang van zijn gezin, van zijn mede-
mensch en van zichzelf daaraan mede te
werken: hier geldt voor alles de collectieve
veiligheidsgedachte. Een belangrijke taak zal
ook de vrouw te vervullen hebben, daar de
gezinsbescherming meestentijds op hare
schouders zal komen te rusten.
Een goede organisatie zal onverhoopt in
tijden van nood menig onheil kunnen voor
komen en menig menschenleven kunnen red
den.
Ieder burger doe dus thans zijn plicht.
Eenige verzachtingen van de
Omzetbelastingwet.
Mr. De Wilde beantwoordt opmerkingen der
Tweede Kamer.
Aan de memorie van antwoord inzake de
herziening van de omzetbelastingwet 1933 en
wijzigingen van de algemeene wet van 26
Augustus 1822, ontleenen wij het volgende:
Er bestaat volgens den minister van finan
ciën wel aanleiding om. gelijk trouwens ook
thans reeds geschiedt, in zooverre te streven
naar een beperking van het in' de belasting
heffing betrekken van middenstandsbedrij-
ven, dat niet te spoedig zekere aan goede
ren plaats hebbende bewerkingen als aard-
veranderingen in den zin der wet worden
aangemerkt. Aldus kan worden voorkomen
dat bedrijven, die naar gangbare opvattingen
slechts handelsbedrijven zijn en alsdan de
omzetbelasting in hun inkoopsprijzen vinden,
tot fabrikant in den zin der wet worden ge
stempeld, Het te gelegener tijd overwegen
van de wenschelijkheid om nog eenige nieuwe
vrijstellingen in de wet op te nemen, zal er,
naar de minister vertrouwt, tevens toe kun
nen leiden, dat alsnog eenige groepen van
fabrikanten-detaillisten buiten de heffing
van de omzetbelasting komen te vallen.
Naar het den minister aanvankelijk voor
komt zal de belangrijke vermeerdering van
de opbrengst van de omzetbelasting, die van
de verhooging van het percentage van heffing
het gevolg zou zijn hem de gelegenheid bie
den te overwegen in hoeverre, door uitbrei
ding te geven aan enkele vrijstellin
gen. eenige verzachtingen van beteekenis in
de wet kunnen worden aangebracht.
De minister hoopt bij de keuze van die
vrijstellingen rekening te houden met de be
langen van de groote gezinnen.
De minister kan niet deelen in de meening,
dat de regeling van het beroepsrecht in de
omzetbelastingwet onvoldoende is.
De in het voorloopig verslag voorkomende
opmerkingen hebben den minister aanleiding,
gegeven in enkele artikelen van het ontwerp
van het ontwerp van wet zekere wijzigingen
voor te stellen.
Het verdient naar het oordeel van den
minister aanbeveling de mogelij kheid te
openen om verzoeken om teruggaaf op den
voet van artikel 20 der wet. welke geringe
bedragen betreffen, uit dien hoofde buiten be
handeling te laten.
Het ligt dan ook in het voornemen te be
vorderen, dat het kleinste bedrag dat zal
worden teruggegeven zeer laag wordt gesteld.
De minister deelt mede, dat het inderdaad
in de bedoeling ligt aanwijzing van takken
van bedrijf, voor welke een bijzondere rege
ling zal gelden, alleen te bevorderen, indien
blijkt, dat de betreffende groep van fabrikan
ten, in zijn geheel bezien, daarop prijs stelt.
Voor het treffen van een bijzondere regeling
zal dan bovendien overleg worden gepleegd
met de daarvoor in aanmerking komende or
ganisaties.
Niet kan worden ontkend, dat de toepassing-
van de vrijstelling van dag- en weekbladen
en tijdschriften en van boeken vele bezwaren
met zich heeft gebracht. Nadere overwegingen
hebben den minister geleidtot de overtuiging,
dat het uit het oogpunt van billijkheid en
mede teneinde de onzekerheid weg te nemen
welke bij belangstellenden omtrent de belast
baarheid van tal van periodieken bestaat,
wenschelijk is ten deze een ruimer standpunt
in te nemen. De redactie van de onderwer-
pelijke vrijstelling is zoodanig gewijzigd, dat
alle periodieken in den vervolge van omzet
belasting zullen zijn vrijgesteld. Het ligt voorts
in de bedoeling gedrukte muziek mede onder
de vrijgestelde boeken te rangschikken. Kan
toorboeken, als agenda's, kasboeken en derge
lijke behooren evenwel belast te blijven.
De vraag of aanleiding bestaat de vrijstel
ling voor „dieren, dood en levende" in dien
zin uit te breiden, datt voortaan de werk
zaamheden, die poeliers verrichten, hen niet
meer binnen het bereik van de belastinghef
fing zullen doen vallen, zal bij gelegenheid
van de behandeling van een mogelijke ver
hooging van den maatstaf van heffing van de
omzetbelasting worden onder het oog gezien.
Overeenkomstig den door eenige leden uit
gesproken wensch is de redactie van de over
gangsbepaling zoodanig gewijzigd, dat aan
fabrikanten, die tengevolge van 't van kracht
worden van de voorgestelde wijzigingen ter
zake van het beschikken over door hen ver
vaardigde goederen omzetbelasting verschul
digd worden, een soortgelijk verhaalsrecht
op hun klanten wordt toegekend als waarin
ten behoeve van koopers van goederen is voor
zien.
N. V. NEDERLANDSCHE LLOYD.
In de algemeene vergadering der N.V. Ne
derlandsche Lloyd, zal door de directie wor
den voorgesteld over 1937 een dividend van
15 procent (v.j. 15 procent) uit te keeren.
JUBILEUM BIJ DE N. Z. H. T. M.
Heden is het 25 jaar geleden, dat de heer
Th .Boskamp, conducteur bij de N.Z.H.T.M.,
bij genoemde Maatschappij in dienst trad.
De jubilaris had den clag vrij en ontving
te zijnen huize bezoek van de heeren ir. B.
Nugteren, Chef van Exploitatie en p. M.
Gieske, le chef van den Uitvoerenden Dienst,
die hem namens de directie gelukwenschten
en hem de gebruikelijke enveloppe overhan
digden.
Verder ontving de heer Boskamp nog van
afgevaardigden van het Jubileumfonds een
geschenk uit dat fonds en een oorkonde.
"drieën op de voorbank van
4uto zitten mag alléén, als er
r den bestuurder 60 cm en voor
/'eiken passagier 40 cm beschikbaar
is (voor 'n kind tot 12 jaar 30 cm)
De nieuwe, „overvette" Rinso doet beslist wonderen in de was
machine. Eén pak Rinso op 30 liter water geeft een ongelofelijke
hoeveelheid sop. En door het bijzonder hoge vetgehalte
is het Rinso sop zo volmaakt reinigend, dat Uw was
goed een ongekende helderheid krijgt en U, na het witte
goed, ook nog het gekleurde goed in. hetzelfde sop
prachtig schoon wast. De nieuwe Rinso is werkelijk eer
wonder van doelmatigheid en zuinigheid! En niet
alleen in elke wasmachine, maar ook in elke tobbe!
Bovendien op elk pak een bon voor fraaie geschenken.
„OVERVETTE" RINSO. SPECIAAL VOOR DE WASMACHINE
R 39-0309
(Adv. Ingez. Wed.)
Tsjechen en Duitschers dienen hun
historische veeten te vergeten
Het Credo van Masaryk.
PRAAG. Mei.
(Van een specialen medewerker).
IN den strijd om de positie van de Sudeten
Duitschers wordt van beide zijden menig
beroep gedaan op de geschiedenis. De
historie is altijd gul met haar argumen
ten: zij heeft „voor elck wat wils", en zoo be
leven wij het dan ook, dat Tsjechen zoowel
als Duitschers een reeks van argumenten aan
het grijze verleden ontleenen. Dat is monni
kenwerk. De een grijpt tot op de zevende
eeuw terug en betoogt, dat toen de Slaven
Bohemen binnendrongen, dat door de Ger
manen was ontruimd. De ander wijst op de
beslissende overwinning van de Habsburgers
in den slag bij den Witten Berg (1620) ten
betooge dat sindsdien de Tsjechen dan toch
geen meesters van Bohemen meer zijn ge
weest. En om wat dichter bij den huldigen
dag te komen: de Tsjechen verklaren (niet
hetzelfde als rechtvaardigen!) de anti-Duit-
sche houding van menigen Tsjech uit de on
derdrukking van den Habsburgschen tijd. De
Duitschers zeggen dat de Tsjechen door niets
minder dan misleiding en feiten-verdraaiing
erin geslaagd zijn de mogendheden in 1918 tot
de toewijzing hunner gebieden aan den
Tsjechischen staat te bewegen. Zoo vloeit er
uit talrijke vulpennen een stroom van inkt die
booze woorden schrijft met de geschiedenis
als bewijsstuk. „Daarmee moeten wij ophou
den", zei mij een Tsjech, die zelf van het pro
bleem der Sudeten-Duitschers uitnemend op
de hoogte is, „want wij komen er niet verder
mee. Het zou nuttiger zijn, den huidigen toe
stand als punt van uitgang te nemen en dan
de toekomst te bekijken". Helaas: zóóver is
men hier nog lang niet! Voorloopig gaat hel
gevecht met de argumenten der historie voort
en het zal nog wel lang duren vóór het anders
wordt.
Praag is trouwen oor het opdoen van be
wijzen uit het ver! in al een bijzonder ge
schikte stad. Ls niet het oude paleis Czernin
in 1914 nog een Oosten rij ksche kazerne, thans
de plaats waar Tsjecho Slowakije's buiten
landsche politiek gemaakt wordt? Woont niet
president Benesj in hetzelfde slot. waarin
eens de Boheemsche koningen resideerden?
Herinnert niet de paleiswacht, die afwisse
lend ln Italiaansche, Fransche en Russische
uniformen paradeert, aan de dagen van de
Tsjechische legioenen in de gealliëerde sta
ten? Spreekt niet een lange reeks van stati
ge gebouwen van den tijd, waarin Praag als
hoofdstad van het Boheemsche land deel uit
maakte van de Donaumonarchie? Is niet het
ministerie van justitie een voormalige Oos-
tenrijksche cadettenschool? Neen. in Praag
leven zonder voortdurende bewustheid van
zijn duizendjarige geschiedenis is niet moge
lijk. De stad „met de honderd torens", de stad
waar Hus leefde en werkte, waar eens Nepo-
muk in den Moldau werd geworpen, omdat
hij het biechtgeheim niet schenden wilde, de
stad die Beethoven en Smetana onder haar
inwoners telde, de stad waar na den slag bij
den Witten Berg 27 Boheemsche edelen op het
raadhuisplein onthoofd werden deze stad
is geschiedenis. Haar steenen zijn de hoofd
stukken, haar torens de getuigen. En toch
zooals de Duitschers alleen dan tot een reëele
oplossing van het Sudéten-Duitsche vraag
stuk zullen bijdragen indien zij hun delven in
de historie opgeven voor een houding van
werkelijkheidszin en toekomstbegrip, zoo zul
len de Tsjechen de laatste resten van hun
historischen wrok moeten uitsnijden om te
komen tot de erkenning der Duitschers als
een ..tweede staatsvolk". Toen de huidige mi
nister van buitenlandsche zaken. prof. dr. Ka-
mil Krofta die aanduiding onlangs voor het
eerst bezigde wekte zij eenige opschudding
Toch is zij juist en gerechtvaardigd. Wie mee-
nen mocht dat de kwantitatieve verhouding
van Duitschers tot Tsjecho Slowaken onge
veer 3 10 die aanduiding niet rechtvaar
digt, zal moeten erkennen, dat de kwalitatie
ve dat wél doet. De S. d. P. heeft gelijk, wan
neer zij er op wijst, dat de economische en
cultureele beteekenis van de Duitsche min
derheid ln dit land grooter is dan die van
eenige minderheid in eenig ander land. Daar
uit de consequentie te trekken dat die min
derheid op een bijzondere tegemoetkomend
heid aanspraak mag maken is de taak der
Tsjechische autoriteiten. Wie hier met ver
antwoordelijke menschen spreekt krijgt den
bemoedigenden indruk, dat men van hooger-
hand die consequentie aanvaarden wil.
Maar het kan niet van één kant komen. De
Duitschers. het ..tweede staatsvolk" zullen
niet minder dan de Tsjechen bereid moeten
zijn om te erkennen dat die Tsjechen getoond
hebben, een eigen Staat volkomen waardig te
zijn. Zij zullen niet meer alléén negatieve cri
tiek moeten oefenen, doch den opmerkelijkon
vooruitgang, de orde. den socialen vrede, de
cultureele verdienstelijkheid van Jen Tsjechi
schen staat de volle maat hebben te geven
Men kan geen S. d. P.-publlcatï* - pslaan of
zij heeft het over de anti-Duitsche strekking
van de memoranda (vooral van no. III) dooi
de Tsjechen (Masaryk en Benesj in het bij
zonder) aan de mogendheden in 1918 voorge
legd. Ik heb don tekst dier stukken nagesla
gen. en inderdaad: dat is hier en daar „van
dik hout zaagt men planken". Maar is het bil
lijk te vergeten in welk een tijd Europa toen
leefde? Zou er één staatsman zijn, die in die
dagen niet dingen heeft gezegd, die hij nu
anders zou zeggen? Zou het niet een klein
kunstje zijn om van eiken deelnemer aan de
vredesconferentie uitspraken op te diepen,
die hem vandaag zouden geneeren? En is er
iets begrijpelijker dan dat de roes der over
winning den overwinnaar een toon doet aan
slaan dien hij twintig jaar nadien ongaarne
zou laten hooren? Men zou waarlijk wenschen
dat de Sudeten-Duitschers zich eens in ge-
moede afvroegen hoe het vonnis over Frank
rijk en Engeland zou hebben geklonken in
dien Berlijn het te dicteeren had gekregen..
ASARYK placht te zeggen: de democratie
ls niet slecht, maar de democraten zijn
vaak slecht. Er zou niets tegen zijn, de stel
ling op elk systeem toe te passen. Maar de
grijze president ging verder. Aan zijn autobio
grafie, in den vorm van gesprekken met Ka-
rel Capek uitgegeven, ontleen ik deze wijze
vermaningen: „Wij moeten ons patriottisme
thans uiten in den vorm van staatsmanschap.
De staat moge dan van ons zijn, zoowel naar
M'
Benesj.
historisch recht als door het meerderheidsbe
ginsel als omdat wij het zijn die hem hebben
gesticht in ons midden wonen belangrijke
minderheden en daarom moeten wij ons be
wust zijn van het verschil tusschen volk en
staat. Een volk is een cultureele, een staat een
politieke eenheid. Wij hebben een taak jegens
het volk en een jegens den staat. Die twee
kunnen onderling natuurlijk niet strijdig zijn.
Wij moeten onze-minderheden voor de ge
dachte van de democratische repub'iek win
nen. Hun sterkte en hun cultuur legr. zoowel
hun als ons de noodzaak van een democrati
sche toenadering op. Hoe wij jegens onze min
derheden moeten handelen hebben wij uit
eigen Oostenrijksch-Hongaarsche ervaring
kunnen leeren: wat wij niet wilden dat ons
geschiedde, zullen wij anderen niet aandoen.
En het feit dat wij rondom door den grooten
Duitschen buurman omgeven zün noopt de
denkende Tsjechen tot een omzichtige en
wijze politiek".
Ziedaar het „credo" van den grondvester
van den Tsjecho Slowaakschen staat. Wie het
herleest zal licht denken aan het gedicht van
Camphuysen: .Ach waren alle menschen wijs
en wilden daarbij wel, deez' aard waar haar
een paradijs: nu is zij meest. een hel". In
derdaad: in het vraagstuk der Duitsche min
derheid in dit land zit minder zakelijks dan
persoonlijks, minder politiek dan psychologie,
minder verstand dan gevoel. Maar daaruit
volgt dan ook dat er, zoo de partijen willen
een brug geslagen kan worden, die Bohemen's
groote verleden verbindt met een niet minder
groote toekomst. Dat daartoe óók voorwaarde
is dat Henlein en zijn medestanders losblijven
of moet ik zeggen: zich los maken? van
Duitsche invloeden behoeft wel geen betoog
Met een vooruitgescho-en post van Berlijn
kan Praag kwalijk onderhandelen. Maar in
dien het ook de S. d. P. om eigen vrijheid bin
nen den Tsjechischen staat gaat is er een
wegals er maar een wil is.
(Nadruk verboden)
MEDAILLE-UITREIKING.
Den eersten Juni werd aan mej. N G. A.
Busé de kleine zilveren medaille van de Ver
eeniging van Huisvrouwen, met oorkonde,
uitgereikt voor 12'/<-jarigen dienst als hulp
in de huishouding bij mevr. E. de Haan-
Goudman.
De uitreiking geschiedde door twee be
stuursleden van de Ned. Vereen, van Huis
vrouwen: mevr. Hartsuycker en mevr. Rob
bers.
Er waren namens de vereeniging bloemen
gezonden aan de jubilaresse en aan de werk
geefster-