SI MARGAGA.
De finale stijlroeien vierriemsgieken dames seniores tijdens de Hollandia-roeiwedstrijden te Alphen
aan den Rijn. Achter, de ploeg van .Vliet", welke winnares werd
Het onlangs door brand verwoeste Fransche mailschip .Lafayette", dat voor den sloop naar ons land werd verkocht, is door de
sleepboot .Zwarte Zee" van Le Havre naar Rotterdam gebracht. De aankomst van het eens zoo trotsche zeekasteel in de
Na den aardschok, welke Zaterdag in vrijwel geheel
Nederland werd waargenomen, vertoonde de voorgQ««»l
van een huis aan de Vaillantlaan te Den Haag op ver
schillende plaatsen scheuren
Vóór de ontknooping van het gruwelijk kinderroof-drama te Princeton, Florida. Gewapend
met geweren en stokken doorzochten vrijwilligers de omgeving van het ouderlijk huis van
het ontvoerde 5-jarig slachtoffertje, Jimmy Cash
Door een deputatie van Belgische onderofficieren, die in verband met het
50-jarig bestaan van den Ned. Bond van Oud-onderofficieren in ons land
vertoeft, werd Zaterdag een krans gelegd bij het Koningin Emma-monument
in het Rosarium te Den Haag
Een ..waterig" doelpunt tijdens den te Bergen op Zoom ge
speelden internationalen waterpolo-wedstrijd Nederland
Frankrijk
Een der deelnemers in actie tijdens
het groote concours hippique, dat te
Bussum is gehouden
Een koe als
.slachtoffer" tij
dens de luchtbe
schermingsdemon
straties, welke Za
terdag in Amster
dam-Noord door
de Vrijwilligers
organisaties wer
den gegeven
FEUILLETON
Een avontuurlijk verhaal uit de binnenlanden
van Sumatra's Oostkust,
door
GERT HARTEN AU—THIEL.
8)
Ik liet koffie en sigaretten serveeren en wel
dra slurpte en smookte het gezelschap, dat het
aan dek te hooren en te zien was. Hoe verstik-
kender en ondragelijker de lucht werd, des te
behaaglijker schenen de bruine gasten zich
echter te gaan voelen.
Eindelijk begon de vorst met een verklaring
van zijn bezoek: „Toean kapitein, ik ben u
zeer erkentelijk, dat u onmiddellijk aan mijn
verzoek gevolg hebt gegeven en hierheen bent
gekomen."
„O. o!". vielen de ministers hem bij, „de
toean commandant is direct gekomen! O. o!"
De radja knikte trots: „Saja. saja, direct!
En de toean kapitein heeft reeds een strijd
achter den rug" hij kuchte asthmatiscn
„en heeft honderd dooden en driehonderd ge
vangenen gemaakt!"
Verrast sprongen de ministers en de prinsen
van hun zetels op. „O. o!" schalden hun stem
men door het lage vertrek, „honderd dooden
en en driehonderd gevangenen? O, o!"
Ik maakte een afwerende beweging. „Nee
nee het zijn maar vijf dooden en tien ge
vangenen! Meer niet!"
Maar deze mededeeling scheen eerst recht
hun bewondering op te wekken: .Zooveel? O
o! Zooveel?!"
„En de toean commandant heeft de bandie
ten overwonnen", vervolgde de radja. „De
handiaten die de heiligdommen uit de moskee
hebben gestolen de kist met den tulband
van den profeet!"
Allen schudden verontwaardigd het hoofd,
alsof zij voor het eerst van den diefstal hoor
den. „O. o, de groene tulband van den profeet?!
Allah is groot en heeft de roovers gestraft
door de hand van een van een ongeloovige
van een saja van een giaur!"
Doch deze uitlating bleek niet naar den zin
van den vorst. Geërgerd sprong hij op. „De
toean commandant is mijn vriend", riep hij,
naar adem snakkend. „Hij heeft gestreden voor
ons heiligdom, voor Mohammed en Allah zal
hem zegenen! Saja!"
„Ja. Hoogheid antwoordde ik, „de heilige
cassette heb ik teruggebracht en de roovers
gedood of gevangen genomen, maar de tul
band van den profeet is verdwenen! De cas
sette is door de dieven met geweld opengebro
ken en het kostbaarste reliquie de tulband
gestolen! Er lag slechts een stukje pa
pier in. waarop drie roode strepen waren ge-
teekend."
„Ah!" bracht een der ministers, buiten zich
zelf van woede, er met moeite uit. „Ah Visj-
noecieten en Boedhisten hebben zich tegen
Mohammed verbonden! Drie roode strepen!
Ah! Ah!"
Een kreet van verontwaardiging volgde op
deze woorden. Allen vlogen van hun stoelen
overeind en zelfs de dikke vorst kreunde en
hijgde van woede en verontwaardiging. „Wij
zullen de gevangenen laten ophangen",
schreeuwde hij met een van haat verwrongen
gezicht. „Wij zullen de roovers als voedsel voor
de krokodillen werpen! Wij zuilen alle Chinee-
zen, alle Boedhisten laten geeselen. hun eigen
dommen verbeurd verklaren en al deze vreem
delingen van mijn land op gruwelijke wijze
folteren! Saja! Dat zullen wij!"
„Dat zullen wij! Dat zullen wij!" riepen
de ministers en prinsen als uit één mond. ter
wijl zij dreigend hun vuisten balden.
En buiten vóór de kajuit plantte zich de
kreet voort: ,Weg met de Chineezen. die die
ven en tempelschenders! Weg! Weg!"
Toen de storm bedaard was. zei ik vrien
delijk, maaj beslist: .4^oogheid. alle gru^el^
die u daar opnoemt, mogen niet worden uitge
voerd! U mag een groote troep onschuldi-
gen niet het slachtoffer laten worden van een
door enkelen gepleegd misdrijf!"
Mijn woorden schenen indruk te maken. Al
len staarden mij thans onthutst aan.
„Wat. mag ik dat niet?" riep de vorst en
met een min of meer komisch vertoon van
waardigheid liet hij er op volgen: „Ik de heer-
scher van mijn land. zou ik geen brutale roo
vers mogen straffen?"
Ik schudde het hoofd. „Neen. Hoogheid!
U heeft het strafrecht voor uw eigen onder
danen en ook dan nog slechts voor kleine
vergrijpen. Alle vreemdelingen echter en de
Chineezen zijn eveneens vreemdelingen val
len onder de strafwet der Nederlandsch-Indi-
sche regeering. Voor uw land, voor het district
Bila ben ik aangesteld ter bescherming van
de openbare veiligheid, maar onder naleving
van de wetten van mijn land. U weet, Hoog
heid. dat ik u .behalve hartelijke gevoelens van
vriendschap, alle achting toedraag, maar juist
daarom moet ik u vriendelijk verzoeken mij
niet in moeilijkheden te brengen en mijn taak
nog zwaarder te maken dan zij reeds is".
De Maleiers bogen deemoedig het hoofd en
het was, of plotseling een zware last op hun
schouders rustte. Zij voelden hun machteloos
heid en beseften, dat er een hoogere macht
was, die van de wet. waaraan ook zij zich had
den te onderwerpen.
De radja hulde zich in dichte rookwolken
met bevende vingers bracht hij zijn kopje naar
den mond en nadat hij het aarzelend had leeg
gedronken, vroeg hij, thans echter op veel klei
neren toon:
„En hoe wilt u ons dan helpen, toean
commandant? De geloovigen komen in op
stand, zij zoeken naar wapens. Ook de Chinee
zen vereenigen zich en zoeken naar kruit en
lood. Mijn volk wenscht wraak te nemen ik
kan het niet tegenhouden! Toean kapitein,
hoe denkt u mijn residentie voor een burger
oorlog te bewaren?"
Deze vraag had ik mij uiteraard zelf reedi
eerder gesteld, want ik kende de inlanders en
dat; niets hen gjeer kan qp win den dan cgr
vergrijp tegen hun godsdienst en hun heilig
dommen. Ongetwijfeld waren ernstige ongere
geldheden geenszins uitgesloten en met het
oog op dit gevaar had ik dan ook reeds door
luitenant Karsten en mijn adjudant Sodikromo
telefonisch om versterking laten verzoeken.
Het was louter toeval, dat juist op dit oogen-
blik, nu het heele gezelschap gespannen op
mijn antwoord wachtte, op de stille Bilarivier
het plassende geluid van roeispanen hoorbaar
werd, een zeker teeken, dat de ontboden hulp
troepen naderden.
Ik wendde mij dus nu met wat meer vertrou
wen tot den radja en zei: „Uw vraag is volko
men gerechtvaardigd en uw zorg niet minder,
Hoogheid. Hoort u dat geluid van naderende
booten? Dat is mijn antwoord! Kijkt naar
buiten, daax door dat venster! De fakkels,
die u daar ziet, zijn slechts de voorboden van
verdere versterkingen. Ik kan u meedeelen. dat
hier morgen zestig goed bewapende officieren
en manschappen voor de orde zullen waken.
Zij zullen den wettigen heerscher beschermen
en streng tegen alle excessen optreden. Laat
u dus alles gerust aan mij over!"
De radja was van zijn stoel opgesprongen en
zijn voorbeeld werd onmiddellijk door de an
dere leden van het gezelschap gevolgd. Allen
drongen naar buiten om getuige te zijn van de
aankomst der booten.
„Ah! Ah!" riep de vorst, verrukt op de vaar
tuigen wijzend, „wij zullen de Boedhisten. de
gele Chineesche honden overwinnen!"
En zijn gevolg echode: „Ah! Ah! Wij zul
len overwinnen!"
Krampachtig omklemde de dikke potentaat
mijn arm en hijgend ging zijn adem. „O, o!
Die mooie soldaten! Wat een mooie solda
ten!"
„O, o!" herhaalde zijn gevolg. „Wat een
mooie soldaten!"
Bij den aanlegsteiger wemelde het van in
landers, Chineezen, vrouwen en kinderen, die
nieuwsgierig samenklitten, maar de wacht
drong hen achteruit om ruimte te maken voor
de landende soldaten. De walmende fakkels
hulden de omgeving in dichte rookwolken en
4e glpeiepde wind deed een rpgqn van vonken
en roetvlokken op de hoofden neerdalen.
Proestend en lachend week de menigte achter
uit.
Weldra waren de manschappen ontscheept
en nu stonden zij op don steiger, keurig in het
gelid en het geweer bij den voet. Luitenant
Van Trassen, die aan het hoofd van den troep
stond, trok zijn sabel. Kort en hard klonk zijn
commando en als uit steen gehouwen stonden
de ferme kerels met gepresenteerd geweer.
Roffelend klonk de trommel en wij schreden
langzaam langs den kleinen troep.
„Prachtig! Prachtig!" riep de radja enthou
siast.
„Prachtig! Prachtig!" vielen de leden van
zijn gevolg hem bij.
Op mijn wenk liet luitenant Van Trassen de
mannen het geweer bij den voet nemen en
daarna begaven wij ons aan dek, waar Van
Trassen rapport uitbracht: „Een officier, viei
onderofficieren, een tamboer en dertig man
present, kap'tein!"
Wij schudden elkaar de hand. maar de om
vang van zijn troep verontrustte mij eenigs-
zins.
„Je hebt de plantage toch niet geheel zonder
toezicht gelaten?" vroeg ik bezorgd, maar Van
Trassen stelde me spoedig gerust. „Neen, ik
heb maar twintig man van mijn district mee-»
genomen. Onderweg zijn me tien man van
Soeka Radja tegengekomen. Onze plantage is
voldoende bewaakt. Het commando heb ik aan
den onderofficier Sokario overgedragen."
„Goed!"
„Medan en Koloendang hebben zich telefo
nisch met. me in verbinding gesteld", vervolg
de Van Trassen. „Zij zenden samen tegen de
veertig man, die wel spoedig hier zullen zijn."
Ik knikte voldaan, gespte mijn sabel om en
begaf me naar den steiger, terwijl Van Trassen
zich salueerend tot den radja wendde en ook
diens gevolg begroette.
(Wordt vervolgd.)