D.E /Al DE PIJP
Er begint onrust op Terschelling
te heerschen.
Minister Van Buuren houdt vast
aan één centraal vliegveld.
Want de „Karimata" draait door....
De bezinning van het kleine
Wateler-Vredesprijs
voor 1938.
GO UDe,
GBEH GOÜO..
DINSDAG 14. JUNI 1938
HAAJLE M'S DAGBJAD
3
Schiphol kan dat z. i. niet zijn.
Heeft defensie wel
belangstelling voor
Amsterdam's vliegveld?
De regeering heeft in beginsel be
sloten de stichting te bevorde
ren van een luchtvaartterrein,
dat centraal zal zijn gelegen ten op
zichte van Amsterdam, Rotterdam en
's Gravenhage en dat bedoeld is te
zijn de eenige luchthaven 'des lands
voor het groote internationale ver
keer met landvliegtuigen. aldus ver
klaart de minister van Waterstaat,
mr. dr. ir. J. Al. M. van Buuren in
zijn antwoord op de vragen van den
heer Van den Tempel inzake de
stichting van een nieuw centraal
vliegveld voor de burgerlijke lucht
vaart.
Bij aanvaarding van dit beginsel heeft de
regeering zich doen leiden door de volgende
overwegingen:
a. bij de voortschrijdende ontwikkeling van
de luchtvaart in de richting, zooals deze zich
thans met voldoende duidelijkheid afteekent,
n.l. in de richting van groote en snelle ver
keersvliegtuigen en van de uitoefening van
verkeer over steeds grootere afstanden zon
der tusschenlanding, is er op den duur in een
klein land als het onze geen plaats voor twee
groote luchtvaartterreinen, welke beide bedoe
len met de eischen van dat verkeer rekening
Mr. Dr. Ir. J. A. M. van Buureo
Minister van Waterstaat
te houden. Zulks is te minder het geval, wan
neer die beide luchtvaartterreinen zich bevin
den op een onderlingen afstand van nog geen
vijftig kilometer (omstreeks 10 minuten vlie
gen).
Ten einde de kosten en het tijdver
lies, verbonden aan het uitvoeren van
een tusschenlanding op een tweede op
zoo korten afstand gelegen lucht
vaartterrein te besparen, zullen de
luchtvaartmaatschappijen maatrege
len moeten treffen om door een doel
matige organisatie de lading samen
te brengen op één enkel terrein.
Concentratie op één vliegveld zal
leiden tot aanmerkelijke besparingen
voor de K.L.M.
b. Vaststaat, dat de exploitatie van lucht
vaartterreinen voor het internationale ver
keer steeds hoogere eischen zal stellen aan
veiligheidsinrichtingen en verdere voorzie
ningen. Wegens de grootte der kapitalen,
welke in dergelijke terreinen nog zullen moe
ten worden gestoken, bestaat geen uitzicht op
de mogelijkheid van loonende exploitatie,
maar zal gerekend worden op steeds toene
mende exploitatie, verliezen voor de betrokken
gemeenten, alsmede op toenemende kosten
voor het rijk ten behoeve van veiligheids
inrichtingen.
Deze uit een finaniceel oogpunt onduldbare
toestand zal vermeden worden door concen
tratie op één luchtvaartterrein, waarmede
belangrijke verlaging van overheidsuitgaven
zal worden bereikt.
c. het staat vast. dat 't in een betrekkelijk
klein gebied alleen dan mogelijk is de grootst
mogelijke veiligheid te bereiken, wanneer
eenheid in de leiding van het luchtverkeer, in
het bijzonder bij omstandigheden van slecht
zicht, kan worden verkregen. Kruising van
luchtlijnen op betrekkelijk korten afstand
van een luchthaven dient daarbij te worden
vermeden, terwijl, zooals de ondervinding
heeft geleerd, het overlappen of zelfs maar
aan elkaar grenzen van de naderingsgebieden
van luchtvaartterreinen, waarop verkeer van
gelijken aard wordt uitgeoefend, met een
veilige uitoefening van het luchtverkeer in
strijd is.
Het gelijktijdig exploiteeren van twee lucht
vaartterreinen voor het groote internationaal
luchtverkeer op zeer korten onderlingen af
stand, hetgeen uiteraard iets anders is dan
het beschikbaar hebben van secundaire lucht
vaartterreinen op korten afstand van een
hoofdterrein, zal dan ook op den duur met
steeds grooter moeilijkheden gepaard gaan.
Defensie.
d. De belangen van Defensie zijn
in dit vraagstuk secundair. Als een
centraal vliegveld voor de burgerlijke
luchtvaart tot stand komt en uit dien
hoofde Schiphol zijn beteekenis voor
de burgerlijke luchtvaart mocht ver-
liezen, zou thans, nu de aanleg van
één of meer militaire vliegvelden,
als gevolg van de uitbreiding van de
militaire luchtmacht, nog slechts in
voorbereiding is. bij de uitwerking
van de plannen met het voor mili
taire doeleinden beschikbaar komen
van Schiphol rekening kunnen wor
den gehouden.. Mocht het departe
ment van Defensie zich reeds van
de noodig geachte vliegvelden volle
dig hebben voorzien, dan zou uiter
aard van aankoop van Schiphol geen
sprake meer kunnen zijn.
Bij het departement van Defensie is voor
keur van het eene militaire luchtvaartterrein
boven het andere niet in het geding.
Het afwegen van voor- en nadeelen bij ver
gelijking van het eene militaire luchtvaartter
rein met het andere zou trouwens niet ge
makkelijk zijn. Ten aanzien van Schiphol kan
worden gezegd, dat het een belangrijke outil
lage bezit, welke uiteraard voor militair ge
bruik van groote beteekenis zal kunnen zijn..
Anderzijds moet worden opgemerkt, dat het
luchtvaartterrein Schiphol zich tengevolge
van een jarenlang gebruik, in hoofdzaak aan
de eischen van het burgerlijk luchtverkeer
heeft aangepast. Wat een nieuw militair vlieg
veld aangaat, uiteraard kan bij het aanleg
gen daarvan volledig rekening worden ge
houden met de eischen van den militairen
vliegdienst.
In beide gevallen kan voor laatstgenoem
den vliegdienst slechts na geruimen tijd vol
ledig over het vliegveld worden beschikt, tij
delijke oplossingen zullen dus in beide geval
len moeten worden gevonden.
De belangen van Amsterdai
en Rotterdam.
m
De belangen van Amsterdam en Rotterdam.
De regeering is bekend met de meening van
de gemeentebesturen van Amsterdam en Rot
terdam, dat door het verlies van een in de on
middellijke nabijheid van elk dier gemeenten
gevestigd luchtvaartterrein de belangen dier
gemeenten zouden worden geschaad.
Uiteraard kan niet worden ontkend, dat te
genover de voordeelen van concentratie in den
aanvang enkele nadeelen kunnen staan als ge
volg van den overgang naar den nieuwen toe
stand, doch naar het oordeel der regeering
zullen de belangen van de gemeenten Amster
dam en Rotterdam op den duur het best ge
diend zijn door het bestaan van een enkel
centraal luchtvaartterrein, waarop alle be
langrijke luchtverbindingen geconcentreerd
zijn en waar de meest geperfectionneerde in
richtingen voor de veiligheid aanwezig zijn.
Aan den iets grooteren afstand tot het cen
trale vliegveld kunnen voor de deelneming aan
het luchtverkeer geen overwegende bezwaren
zijn verbonden, daar dat Vliegveld op een af
stand van ongeveer een half uur per auto van
het centrum van Amsterdam en Rotterdam zal
verwijderd liggen, hetgeen niet anders dan
normaal te achten is.
Ontkend wordt niet, dat de concentratie van
het luchtverkeer aan beide steden eenige be
drijvigheid zal onttrekken. Tegenover dat na
deel staan echter de groote, reels vermelde
voordeelen van de concentratie, welke voor
deelen ook voor Amsterdam en Rotterdam van
beteekenis zijn.
Het binnenlandsch luchtverkeer wordt
slechts over vrij korte afstanden uitgeoefend.
Hierdoor en tevens door de steeds voortschrij
dende verbetering van de trein- en autover
bindingen zijn aan de ontwikkeling van dit
luchtverkeer zekere grenzen gesteld.
Bij concentratie op een luchtvaartterrein
zal het tijdverlies ten gevolge van de vergroo
ting van den afstand tot de centra van Am
sterdam en van Rotterdam in verhouding tot
de korte vliegtijden meer beteekenen dan ten
aanzien van het luchtverkeer over grootere
afstanden. Zal dus in enkele gevallen, waarin
de luchtverbinding over kleine afstanden een
aanzienlijke tijdbesparing geeft, de uitoefe
ning van het binnenlandsche luchtverkeer
iets ongunstiger worden, daartegenover staat,
dat met een centraal vliegveld de binnenland
sche luchtlijnen als aanvoerlijnen in betee
kenis winnen.
Ceen „zeer kostbare proefneming".
De regeering kan niet inzien, dat de
aanleg van een geheel nieuw centraal
luchtvaartterrein in de plaats van de
bestaande luchtvaartterreinen Waal
haven en Schiphol, wanneer die terrei
nen worden overgenomen door het de
partement van defensie, een zeer kost
bare proefneming zou beduiden. Zooals
is uiteengezet, is een van de beweeg
redenen van de regeering bij haar be
sluit om in beginsel dien aanleg te be
vorderen juist geweest, dat daardoor
besparing zou worden bereikt en dat
de mogelijkheid van rendabele ex
ploitatie zal worden vergroot. De aan
Schiphol ten koste gelegde bedragen
zijn, voor zoover het de waarde betreft,
welke dat luchtvaartterrein voor 't de
partement van defensie vertegenwoor
digt, bij een oplossing, als hiervoor
omschreven, niet als verloren te be
schouwen.
Dunne gummi regenjassen, zeer licht in ge
wicht Onmisbaar voor allerlei zomertochten.
1.90 2.50 3 90 5.75 enz.
öUeerbj KREYMBORG
(Adv. Ingez. Med.)
Eiland binnenkort een
aantrekkelijkheid kwijt.
Communicatie met den wa\
moeilijkheden op.
levert
Van onzen specialen verslaggever)
TERSCHELLING Maandag.
Ei- heerscht onrust op Terschelling, want
hoewel de wind in Noordelijke richting is ge
draaid en op de beruchte gronden wit-gekuif-
de golven rollen blijft de „Karimata" onge
stoord liggen. Zoo nu en dan slaan de golven
over het dek, maar dit heeft op den molen
geen enkelen invloed: regelmatig blijven de
emmers den zeebodem doorploegen
Dat had men op Terschelling niet verwacht.
Men rekende er op dat, zoodra de zee onstui
mig zou worden, de baggermolen het werk zou
moeten staken om teruggesleept te worden
naar de veilige reede. Zóó was het immers met
alle groote ondernemingen gegaan en zoo zou
het ook nu gebeuren. Dit meende men ten
minste. Zonder vrees heeft men den kolos
zien komen omdat men de stellige overtuiging
had dat er slechts weinige dagen zouden zijn,
waarop de „Karimata" zou kunnen werken.
Men was er van lieverlede aan gewoon ge
raakt dat de „Lutine" een blijvende magneet
voor het eiland zou zijn. Maar nu kijkt Ter
schelling angstig naar de pogingen van de
schatgravers, daar het noodlot zich over het
eiland dreigt te voltrekken: de „Karimata"
werkt door, slechts onderbroken door korte
rustpoozen, dagen en nachten achtereen
Toen men hoorde dat de ..Karimata" de zee
op de bewuste plaats geheel zou omploegen
heeft men op Terschelling geglimlacht. Men
kende de gevaarlijke gronden en men was er
van overtuigd dat het maar enkele dagen zou
duren of de molen zou moeten terugkeeren. In
dien tijd zou het gegraven gat zich weldra
weer met zand vullen, zoodat er voortdurend
werk blijven zou. Maar de ..Karimata" draait
doorDe vrees en de onrust stijgen en men
hoort thans plotseling het verhaal, waarvan
wij ook de vorige week melding gemaakt heb
ben, n.l. dat het achterschip, waarin zich de
schat moet bevinden, zou zijn weggesleept! Wij
hebben deze geschiedenis gehoord van iemand
die uit hoofde van zijn functie goed op de
hoogte kan zijn met het eiland en zijn om
geving. Doch de heer Dros uit Terschelling, die
jarenlang met zandzuigers en duikers op de
gronden werkte, heeft ons verzekerd dat het
verhaal van het weggesleepte achterschip niet
waar kan zijn. Afgezien van de groote en haast
onoverkomelijke moeilijkheden om het wrak
te versieepen. zijn er bewijzen dat de geheele
„Lutine" nog op de plaats ligt waar de „Kari
mata" thans werkt. De heer Dros toonde ons
een kaartje, opgemaakt naar aanleiding van
de resultaten, welke met peilingen en duiken
bereikt waren. Het goud moet er eveneens nog
zijn. Het is slechts de vraag hoever het door
de kleilaag is gezonken.
De ontevreden stemming over den gang van
zaken is duidelijk op het eiland te peilen
Ontevreden zijn ook de Terschellingers, die op
de „Karimata" werkzaam zijn en die veel
meer eischen hebben dan de andere tewerkge-
stelden op den baggermolen. Deze ontevreden
heid is zelfs daadwerkelijk door een Terschel-
linger voorman gedemonstreerd Onmiddellijk
ontslag was het gevolg daarvan t
Een moeilijkheid.
Een moeilijkheid is de communicatie met
den vasten wal. De ploegen worden om ae
acht uur afgelost, maar dit aflossen kan uit
den aard der zaak niet stipt op de klok plaats
vinden, vooral niet wanneer wind en tij tegen
zijn. Vandaag was dit zelfs zoo dat men met
de sleepboot niet langszij den molen kon ko
men en op de kleine motorvlet aangewezen,
was. Speciaal voor deze vlet hebben de Ter
schellingers groote angst. „Weigert de motor",
zoo redeneert men, „dan zijn de opvarenden
reddeloos verloren!" Deze angst vloeit ook
voort uit de opvatting, dat het overstappen in
de vlet menschenlevens kan kosten. Inderdaad
is het een vrij hachelijke onderneming om van
de sleepboot in de vlet en omgekeerd over te
stappen. De vlet danst soms wild op de golven
en verwijdert zich steeds meer van de sleep
boot. Het moment van overstappen moet dan
ook precies „getimed" worden. Geschiedt alles
met beleid dan is er echter geen sprake van
gevaar. Tot dusverre is alles ook zonder on
gelukken verloopen!
Vanochtend achtte de chef-machinist zich in
verband met de woelige zee niet meer verant
woord indien hij den molen liet draaien. De
„Karimata" had tot op dit oogenblik perfect
doorgewerkt, maar toen achtte de chef-ma-
chinist de verantwoordelijkheid te groot. De
„Karimata" heeft dan ook eenigen tijd stil
gelegen totdat de ingenieurs aan dek ver
schenen. Na de situatie te hebben opgenomen
gaven zij orders om door te gaan en zonder
stagnatie heeft de molen daarna doorgebag-
gerd op een diepte van 13 a 14 M.
Millioenen schelpen zijn er weer aan de op
pervlakte gebracht maar voorwerpen van
waarde werden daaronder niet aangetroffen.
Wel werden heden wederom eenige „Lutine"-
spijkertjes gevonden.
Duikerklokconstructeur op bezoek.
Met de veerboot arriveerde hedenmiddag de
heer Van Wienen. die, zooals bekend ver
ondersteld mag worden, een duikerklok ge
construeerd heeft, waarmede hij straks in En
geland boven een verzonken schip van de on
overwinnelijke Spaansche vloot zal gaan wer
ken. De heer Van Wienen die de werkzaam
heden bij Terschelling observeert had het vo
rig jaar een concessie voor het werken met
zijn duikerklok boven het wrak der „Lutine",
maar hij heeft er echter van afgezien van deze
concessie gebruik te maken
(Nadruk verboden).
Een onjuiste advertentie.
Op de vragen van den heer Wendelaar be
treffende een advertentie van de gemeentebe
sturen van Leusden en Stoutenburg, waarin
sollicitanten worden opgeroepen voor de be
trekking van eersten ambtenaar ter secreta
rie, heeft de minister van binnenlandsche za
ken als volgt geantwoord:
Hoewel de bijvoeging R.K. inderdaad den
mdruk zou kunnen maken, dat strijd met het
bepaalde in artikel 176 der grondwet aanwe
zig moet worden geacht, is den minister bij
onderzoek gebleken, dat het niet de bedoeling
der betrokken gemeentebesturen is uitslui
tend de belijders van een bepaalden godsdienst
voor het vervullen van gemeentebetrekkingen
in aanmerking te doen komen.
De gemeentebesturen erkennen inmiddels,
dat de vorm der advertentie oniuist was en
hebben zich bereid verklaard een nieuwe op
roeping te plaatsen, waarin de geïncrimineerde
toevoeging zal zijn weggelaten. Voor het doen
van verdere stappen bestaat mitsdien geen
aanleiding.
(Adv. Ingez. Med.)
In lente-sfeer ontvluchtte ik gedurende
eenige dagen de groote stad om. in te keeren
tot het dorpsche en kleinsteedsche dat ik dit
maal hoog in 't Noorden, in Friesland, her
vond, fonkelend van groen, rood en zacht-
blauw: 't groen van vette weiden zoover het
oog reikte, het rood van den baksteen der elf
steden, het zachtblauw van een hemel zoo wijd
als de vluchten van 't verlangen, van de
meren en van de zee die tegen de dijken
ruischt.
De elf steden zijn een heerlijkheid van rust
en klaarte en verstorvenheid. Niet het sterke
en drukke Leeuwarden en evenmin het kittige
en roezige Sneek, maar de kleinste ervan:
Workum met zijn machtige kerk. zijn statige
stadhuis en zijn elegante antieke Waagje, ge
drieën aan het weidsche marktplein: Hinde-
loopen met een toren, die den hemelen be
streeft en de zee beheerscht, een prachtig
kloek en sterk oud raadhuis en een warrig net
van straatjes en steegjes en watertjes.
Langs de zee bij het veerhuis met z'n toren
tje staan stille mannen naar den einder te
turen met geen andere beweging dan het
kauwen van sterke kaken op 'n pruim, telkens
tusschen twee woorden in.
Daar is Harlïngen met zijn Noorderhaven,
waarlangs juweelen van oude huizen in den
voorzomerschen avond te droomen staan met
het late licht op de toppen van hun trapgevels.
Harlïngen met zijn weemoedig-uitgestorven
straten, die zoo breed zijn als pleinen en zoo
geluidloos als de menschen in zoo'n stadje zelf,
die ge ziet zitten in de schemering achter de
opgeschoven ramen met een wankelend thee
lichtje, dat als de kleine vlam van hun
levens is.
En dan gaat ge over het pad bij den molen
over den dijk loopen met rechts de zee en
links, 'n beetje scheef en verzakt, de achter
kant van oude huizen, die den rijkdom gekend
hebben, een boeiend spel van daken in de
schoonste tinten van rood en grijs, met daar
tusschendoor een kijkje op een gracht en
bruggetjes. Er staat een schaap op den dijk
te blaten in den avond. Een jonge visscher
loopt er peinzend een pijp te rooken en de
slagen van een oud torenuurwerk versterven
over 't stadje en over het wijde land rondom.
Of ge loopt in den stralenden middag door
Franeker en bezoekt de koelte van het prach
tige stadhuis, waar in een kamer vol grijs
licht het schoonste porcelein staat opgesteld.
's Morgens in de prilste vroegte over wegen
nat van den nacht en door weilanden koe)
van den dauw. langs machtige boerderijen
en vet vee, voorbij de trotsche zadeldaktorens,
die op hun terpen hoog boven de tijdelijk
heid geheven zijn, nadert ge Dokkum, dat
juist ontwaken gaat. Het is goed om dan in
alle eenzaamheid van vreemdeling in zoo'n
morgenstadje wat te gaan zwerven door de
straatjes en langs de bolwerken, die als een
groene band om dit steedsch juweel liggen
Een molen spiegelt zich in het water, een
eendenmoeder met een rij van donzen
jonkjes waggelt over den berm naar 't
kroozige grachtje en een oude man wenscht u
goeden morgen met een hoofdknik cn een
handbeweging naar de klep van zijn schip
perspet.
Ge ervaart aan den lijve dat zonder het
grootsteedsche rennen en ijlen en nerveus-zijn
de mensch toch leven kan en zijn boterham
kan eten; dat er werelden zijn vol rustige
menschen met blauwe oogen in gebruinde ge
zichten; menschen, doortrokken van de geuren
van rogge en klaver en water, die u met
hoofschheid een goede reis door de schoon
heid wenschen om zich dan weer met ernst
en toewijding over Moeder Aarde te buigen
of met de rinkelende melkemmers naar hui'
koebeesten te gaan.
Zoo wordt een argelooze rustige reis door
het land en de stille stadjes een beevaart naai
den inkeer, die voor den grootsteedschen
mensch bewaard is gebleven op smalle grach
ten en over de weiden, die zich strekken tot
aan de zee.
En zoo keert ge terug met de blijde zeker
heid dat het leven nog wat anders voor u
bewaard heeft dan benzinedampen en kazer
neachtige gebouwen.
Mr. E. ELIAS.
Toegekend aan Oecumenische Ver-
eeniging en jeugdherbergcentrale.
De Watelervredesprijs voor 1938
ten bedrage van 25.000 gulden, is voor
de helft toegekend aan de oecumeni-
sche vereeniging in Nederland, in
erkenning van het streven dezer ver
eeniging tot bevordering van de gees
telijke toenadering der volken en voor
de helft aan de Neaerlandsche jeugd
herbergcentrale, op grond van de ver
diensten dezer instelling voor de be
vordering van de internationale ver
standhouding onder de jeugd.
De Wateler-vredesprijs is ingesteld
door den heer J. G. D. Wateier, in
leven directeur der Oranje-Nassau
Hypotheekbank te 's-Gravenhage,
die zijn vermogen heeft vermaakt
aan de Carnegie-stichting. onder be
ding, dat uit het revenu jaarlijks een
vredesprijs zou worden toegekend.
UIT DE STAATSCOURANT.
Bij K. B. is voor den tijd van vijf jaren be-
ïcemd:
tot militair commissaris van het Nederland-
ache Roode Kruis de heer A. Zijlmans. met
den titulairen rang van majoor gep. kapitein
van de militaire administratie van het Kon.
üed.-Indische leger te 's Gravenhaee
Consenten voor den garualeii-
uitvoer.
Visscherijcentralc neemt vcrdeciing zcïi
ter hand.
Naar wij vernemen, zal de Nederlandsche
visscherijcentrale van 1 Juli af zelf de ver
deeling van het contingent ongepelde garnalen
naar Frankrijk weer gaan regelen. De uitvoer-
contingenten zullen worden berekend naar de
basisjaren 1936 en 1937.
Voor verschillende plaatsen als Breskens,
Den Helder en Texel beteekent dit een gun
stige regeling, daar ten gevolge van de wijze
van verleening der Fransche invoervergunnin
gen deze plaatsen veel van hun export aan
IJmuiden hebben moeten afstaan.
MAAR...,
•Oouwt Egberts Echte Frieschc Heeren-Baai en
Oud-Hollandsche Pijptabak Anno 1755
(Adv. Ingez. Med.)
Ernstig ongeluk op kermis.
Zweef schuitje omgeslagen.
Twee ernstig en twee licht gewonden.
De drukke zomerkermis te Brunssum werd
Maandagavond verstoord door een ernstig on
geluk. In volle vaart geraakte een schuitje
van een z.g. trekschuitmolen los, met het ge
volg, dat de vier personen, die zich daarin be
vonden. op den grond vielen, Hoewel onmid
dellijk met volle.kracht geremd werd, kon niet
worden verhinderd, dat de andere schuitjes
over de menschen heen vlogen. Van hen wer
den twee ernstig en twee licht gewond. Sur-
veilleerende leden van de plaatselijke afdee-
ling van het Roode Kruis verleenden de eerste
hulp. Van de slachtoffers had de heer D. uit
Heerlen behalve verschillende vleeschwonden
een hersenschudding opgeloopen, terwijl mej.
H. eveneens uit Heerlen, een knieschijf brak
en ernstige beenkneuzingen kreeg. De beide
anderen hadden hoofdzakelijk schaafwonden
opgeloopen. Het ongeluk moet worden toege
schreven aan het losraken van een kabel.
EEN ZWEEFVLUCHT VAN YPENBURG
NAAR BRUSSEL.
De zweefvlieger J. van der Meer uit Leiden
heeft Zondag een fraaie zweefvlucht van
Ypenburg naar Brussel gemaakt. Te ongeveer
elf uur bracht een motorvliegtuig zijn zweef
toestel Ph. 78 „Sunlight" op 60o meter hoog-,
te boven Ypenburg. vanwaar Van der Meer
verder op eigen gelegenheid den tocht naar
de Belgische hoofdstad ondernam.
Te ruim twee uur namiddag landde hij vlot
op het vliegveld Haren bij Brussel. Tegen zes
uur namiddag is Van der Meer vandaar ver
trokken, thans gesleept door de inmiddels
van Ypenburg ontboden Ph-AJE, die hem om
ruim half acht des avonds op Ypenburg terug
deed zijn.
Van der Meer, die met deze zweefvlucht
Ypenburg-Brussel zijn zilveren c-brevet heeft
verworven, werd bij zijn terugkomst met bloe
men gehuldigd.
Muziek van Henk Badings niet
geaccepteerd.
Voor Delftsch Lustrumspel.
Naar aanleiding van een bericht in verschil
lende bladen over een conflict met den heer
Badings in verband met het lustrumspel „Jan
Klaassen" deelt de feestcommissie van het
Delftsch studentencorps het volgende mede:
Geheel buiten de schuld van den heer Ba
dings, kon de te componeeren muziek niet tij
dig genoeg worden voltooid, zoodat balletten
e.d. onder leiding van mevr. Chaja Goldstein
moesten worden ingestudeerd op bekende mu
ziek. die de heer Badings zou parodiceren. Toen
daarna dit gedeelte van de muziek van den
heer Badings kwam. bleek de muziek voor de
balletten te moeilijk om door dilettanten te
worden gedanst. Bovendien was volgens tic
opvatting van den regisseur, den heer Storm,
de geest van de muziek in sommige onderdee-
len niet in overeenstemming met het popu
laire karakter van het spel. Daar de heer Ba
dings zich niet geroepen voelde eenige zeer
noodzakelijke veranderingen aan te brengen
en de uitvoering van het spel door deze moei
lijkheden ernstig gevaar liep. heeft de feestcom
missie tot haar grooten spijt den heer Badings
moeten verzoeken de partituur, die gedeelte
lijk was voltooid, terug te trekken.