V Charme voor den Zomeravond Hommen Co. ro MENU VAN DE WEEK Recepten Babyjasje Voor Handige Vingers p c, DONDERDAG Y6 JUNI 1938 TT A'X REE M'S DSGBCAD Kleine meisjes in de keuken Heeft u weieens geprobeerd om poffertjes te bakken? Natuurlijk wel, dat hebben we allemaal, zult u zeggen. En werden ze dan ook luchtig en pikant, zoo als de onvergelijkelijke in de kramen op de kermis, zwemmend in boter en dik met suiker bestrooid? Of werden het alleen maar aardige platte koekjes, die we enthousiast „heerlijk" vonden, maar die aan alle kanten nu juist dat ver rukkelijke, dat ondefinieerbare van de kermis- poffertjes misten? Nu ja, zult u antwoorden, de kindéren had den ze gebakken omdat ze het zoo graag wil den, en dan moet je in den letterlijken zin van het woord weieens iets slikken. Nee, dan Liesje, diè kan het goed", eerst doet ze het met grootmoeder; daarna begint ze al leen, maar dat valt toch niet mee. maar als ze dan een goed recept heeft gekregen, doet ze het vaak en na dien tweeden keer kan ze het uitstekend. Nee, Liesje is geen volleerd keukenmeisje, ook geen Duitsche Lieserl. het is een Noorsch meisje-uit-een-boek, dat bij ons nog lang niet aan de H.B.S. toe zou zijn, en dat met werkelijk verbluffende handigheid zich eventjes de kunst van het poffertjes bakken eigen maakt. „Liesje bakt poffertjes'., heet het kinder kookboekje dat voor me ligt, vertaald uit het Noorsch door Hanny Brink, uitgave Zuid-Holl. Uitgevers Mij., den Haag. Staat even paf, gij kooksters en allen die het in die edele kunst nog ver hoopt te bren gen, over dit kleine lagere-schoolmeisje, dat haar keukénloopbaan, als ik het zoo noemen mag. met poffertjes begint en die na twee keer al geheel zelfstandig heerlijk op tafel brengt. Fluisterend zullen wij elkaar moeten beken nen, dat onze eerste kooksche evoluties be stonden uit een mierzoet mengsel van beschuit, suiker en melk, dat we ook heerlijk vonden, maar dat onze moeders griezelig-wee noem den, al zeiden ze het natuurlijk niet. En dat we weieens een keertje onder moeder's Argus- oogige toezicht een chocoladepuddinkje moch ten roeren of een pannekoek mochten keeren, waarbij van pure inspanning onze tong alle bewegingen trouw meemaakte. Niet alzoo Liesje, zij begint ferm bij de pof fertjes en wipt over op geleipudding, zand taart mayonnaise, schuimpjes, en eiwitkoekjes om maar eens een greep uit het boekje te doen. En haar zusje is al net zoo'n geniaal aangelegd kookstertje als zij. Begrijpt u me goed. ik wil hiermee allerminst aantoonen, dat zoo'n beetje kokkerellen voor kleine meisjes uit den booze zou zijn, integen deel, zij kunnen er spelenderwijs van alles van leeren. al waren het alleen maar aloude waar heden, die voor ons volwassenen gesneden koek zijn. maar die we. soms tot onze schade, toch ook hebben moeten leeren. Als daar zijn: dat roeren in een volle pan morspartijen ver oorzaakt; dat melk bij het koken uit de pan vloeit; dat koken zonder vloeistof aanleiding geeft tot aanbranden, en dergelijke. Maar voor deze eigengereide Liesje ge lukkig is het een kind uit een boek heeft de keuken al spoedig geen geheimen meer; wij zouden zeggen: ze zit er veel te veel, kind, ga toch eens buiten spelen, zoo zou een klein meisje zelfs tot een keukenpiet kunnen ont aarden, als deze aanduiding niet een beetje vreemd klonk. Het schijnt mij toe, dat de neiging van kleine meisjes om te leeren koken door moeder vol komen in kinderlijken stijl gehouden moet worden en tot de groote en feestelijke uitzon deringen moet behooren. Een paar vriendinne tjes op bezoek, een zoet en eenvoudig kinder gerecht. laten maken, laten dekken aan een klein en laag tafeltje met kleine bordjes, en- zoovoorts, en het daarna laten opeten. Wanneer de meisjes gerechten gaan maken voor de middagtafel in levensgroote hoeveel heden. dan is het kinderlijke er al af, en het kind werkt boven haar vermogen, ook al gaat het schijnbaar uitstekend. Want wij moeten onze kinderen toch evengoed in hun kinder lijke waarde laten, als dat wij ze tot bruikbare men-schen opvoeden. Tenslotte nog een enkele opmerking naar aanleiding van Liesje's kokerij: durft moeder haar met het vuur zoo maar alleen te laten, en is er altijd gelegenheid tot Liesje's geschar rel in de keuken? En moet Liesje's kinder brein niet den indruk krijgen dat koken het allerbelangrijkste van de heele wereld is, ter wijl van een vader en zijn werkzaamheden in het heele boekje geen sprake is, alleen maar van een moeder, een grootmoeder, een groot vader en het zusje, die allemaal even hard aan dit belangrijke koken meedoen. Zullen de meisjes, voor wie dit kookboekje bestemd is, niet al spoedig vragen: waar is Liesje's vader? Vaders passen blijkbaar niet in zoo'n kook- milieu: de uitgever heeft hiermee ook blijkbaar geen raad geweten, daarom legt hij een klein prospectus in het boekje, dat hij voor vaders verboden lectuur noemt, omdat alleen moeders en grootouders er aan te pas komen. Maar dat is gelukkig in de meeste gevallen in Strijd met de werkelijkheid, en ik verzeker u, dat de kleine meisjes-kookstertjes erover zullen vallen. E. E. J.—P. Zondag: Stoofsla Tomatensoep. Aardappelen. Biefstuk Chocoladepudding Worteltjes Vanillesaus. Nieuwe aardappelen Donderdag: Slagroom met Vermicellisoep. aardbeien. Koud vleesch. Maandag: Peulen. Varkenslappen (2 ds 1- Aardappelen. gen). Vruchten. Aardappelen. Vrijdag: Postelein. Zalm uit blik Schuimomelet. Sla Dinsdag: Mayonaise. Kerryschotel van Aardappelsla. varkenslappen Rijstebrij. Komkommersla Zaterdag: Griesmeelpap. Hampannekoeken Woensdag: Vanillevla met Ribstuk. aardbeien. VEGETARISCHE MAALTIJDEN. 1. Roereieren Harde eieren Gestoofde komkommer Mayonaise. Aardappelen. Komkommer- en Griesmeelpudding. tomatenlsa. kruisbessenmoes. Tapiocaschoteltje. 2. Schijngehakt 4. Posteleinsoep. Gestoofde sla Bloemkoolschotel Aardappelen. met kaas. Wentelteefjes met Hangop met beschuit rhabarber. en aardbeien. 3. Gekookte rijst Gestoofde komkommers. Benoodigdheden (4 pers.): 3 a 4 komkom mers (gele), 2'2 d.L. kookwater van de kom- kommers, dat azijn, 20 gr. bloem, 20 gr. boter, peper, zout. We kunnen er dit seizoen als prinsessen uitzien! Voor haar. die niet over een dikke beurs beschikken, brengt een avondtoilebje voor 's winters vaak groote offers met zich mee. Iets anders is het echter met de zomer japonnetjes. Ze zijn zoo eenvoudig van maak sel en de luchtige, lichte stoffen zijn zoo te kust en te keur in den handel, dat wel bijna geen vrouw de verleiding zal kunnen weer staan, zelf zoo'n schattig dingetje te ma ken. Het viertal, dat u hier gelijk sprookjes prinsessen voorbij ziet zweven, draagt heusch „niet zooveel bijzonders". Het is (v.l.n.r.): Een luchtig organdi-toiletje, bedrukt met groote boeketten. Het lijfje is al bijzonder eenvoudig van model en bescheiden gede colleteerd. De ceintuur is van lint in een afstekende kleur bijv. matblauw in twee lange slippen. Daarnaast een japonnetje van eenvoudig effen mousseline bijv. in zacht blauw, groen, oud-roze of iedere andere kleur, die bij uw type past. Het vierkante decolleté doet het bijzonder goed. Ceintuur van dezelfde stof. De eenige versiering wordt gevormd door een hals-, mouw- of rokgameering van ge fronste kant (dit behoeft natuurlijk geen kostbare kant te zijn; tule doet 't ook al heel aardig!) Vervolgens een echt stijl japonnetje (ach tergrond). Het lijfje, eigenlijk een keursje, is van lila tafzij in een donkerder 'tint dan de schouderbedekkingen en den rok. Men kan het decolleté, dat eigenlijk de schouders gedeeltelijk moet vrijlaten, kiezen, ten min ste als men het „ouderwetsch' 'opvat. Vele dames zullen echter aan een bescheidener halsuitsnijding de voorkeur geven. Geheel rechts tenslotte een snoezig toiletje van gespikkelde organdi, bijzonder geschikt voor een slank jong meisje. Lijfje, mouwtjes en rok zijn versierd met strookjes gefronste tulle. A Gratis Knippatroon Speciaalhuis in Damesstoffen Anegang 3840 (Adv. Ingez. Med.) Bereiding: De komkommers dun afschillen, zoo noodig bittere uiteinden afsnijden. Ze in de lengte in vieren snijden, het zaad er uit nemen en in gelijke blokjes snijden. De stuk jes opzetten met zooveel water dat ze bijna onder staan. Wat zout toevoegen en 15 a 20 minuten laten koken. Op een vergiet uit la ten lekken, maar het kookwater opvangen voor de saus. Hiervoor de boter laten smel ten, de bloem er bij doen, dan langzaam het vocht er bij schenken. De saus door laten ko ken en met wat peper en azijn naar smaak af maken. De stukjes komkommer 5 min. in de saus stoven en op de schaal wat gehakte pe terselie er op strooien. Deze groente geven met roereieren of met roereieren met ham. Bloemkoolschotel met kaas. Benoodigdheden (4 personen): 1 groote bloemkool. 1 a 1*2 K.G. aardappelen, 1/4 L, melk, 50 gr. of meer geraspte oude kaas, 60 gr. boter, zout. Bereiding: De bloemkool in gelijke stukken verdeelen en in water met zout bijna gaar koken. Op het vergiet uit laten lekken. De aardappelen schillen, gaarkoken in weinig water met zout en er met wat melk en boter puree van maken. De helft van de puree in een vuurvasten schotel doen, hierop de bloemkool leggen, deze met de helft van de kaas be strooien en de rest van de puree er op leggen. De schotel afmaken met paneermeel, de rest geraspte kaas en de gesmolten boter en 20 min. in een tamelijk heeten oven zetten. Hampannekoeken. Benoodigdheden (2 a 3 pers.): 2 eieren, 200 gr. bloem, 4 dL. melk, IVz ons magere ham, 50 gr. boter. Bereiding: De bloem met de eieren en de kleinste helft van de melk in een kom doen. Hiervan een glad beslag maken, dan de rest van de melk er bij gieten en de in stukjes ge sneden ham er door roeren. Een deel van de boter in de koekepan heet laten worden, 1/4 deel van 't beslag er in gieten en de panne- koek langzaam gaar en aan beide kanten mooi bruin bakken, Met behulp van een deksel kee ren. Van de rest beslag nog 3 pannekoeken bakken. De gebakken pannekoeken op een pan heet water zetten om ze goed warm te kunnen opdienen. Gevulde koek. Benoodigdheden voor de koek: 250 gr. bloem. 150 en 25 gr. suiker, 175 gr. boter, 1 ei, i/2 theelepel kaneel, "2 theelepel bakpoeder, 1/4 theelepel nagelgruis. Voor het vulsel: 25 gr. suiker, 50 gr. rozijnen, 75 gr. amandelen, 25 gr. sucade, Vz ei. Bereiding: De bloem met de bakpoeder ze ven. De boter in de bloem ln kleine stukjes snijden, suiker, ei en specerijen toevoegen en er een bal van kneden. Hiervan op een met bloem gestoven tafel 2 ronde plakken uitrol len. De grootste op een beboterd bakblik leg gen. Voor de vulling de gepelde amandelen met de gesnipperde sucade, de gewasschen rozijnen 25 gr. suiker en \'2 geklopt ei vermengen. Dit mengsel uitstrijken op de koek op het bak blik; pl.m. 1V2 c.M. van den rand verwijderd blijven. De tweede lap deeg er overheen leg gen en stevig op de onderste laag drukken De koek met wat achtergehouden, ongeklopt eiwit bestrijken en 25 gr. suiker er over strooien. In een matig warmen oven in pl.m. 3/4 uur gaar en lichtbruin bakken. Voordat hij bekoeld is in punten snijden. Inplaats van een groote koek te maken kan men kleine cirkels, uitsteken, bijv. met een middellijn van 8 a 10 c.M. Men vult ze op dezelfde manier en bakt ze pl.m. '/s uur in den oven. Inplaats van sucade en amandelen, kan men klein gesneden gember vermengen met de rozijnen. De 25 gr. suiker kan dan ver vallen, 't Bont wordt opgeborgen Maar eerst maken we het grondig en deskundig schoon! Nu is dan toch eindelijk de tijd gekomen, dat we ons bont met uitzondering van een enkel stuk, dat we 's zomers dragen kunnen gaan opbergen. We doen dit echter niet, voordat we 't de gelijk hebben schoongemaakt. Bij verschillende bontsoorten moeten we voor dit procédé verschillend te werk gaan. Alle bontsoorten hebben echter dit gemeen, dat ze door het dragen en vooral door het contact met ons haar en onze huid ietwat vettig worden. Ze moeten dus eerst worden ontvet. We nemen hiervoor een groote bak met zemelen, die we flink warm maken. We sprei den dan het bont op tafel uit, strooien er met de hand de zemelen over uit en wrijven de vette gedeelten zachtjes hiermee in. Telkens als de zemelen vet zijn geworden, gooien we ze weg en nemen nieuwe, net zoolang tot ze geen spoortje vettigheid meer vertoonen. Tot slot schudden we het bont flink uit. Nu komt het eigenlijke schoonmaken. Astrakan maakt hierop een uitzonde ring. Dit wordt niet schoongemaakt; we klop pen het alleen zachtjes uit met een eindje rotting en halen eventueele knoopen, waarin insecten hun eitjes zouden kunnen leggen, er uit. Kortharige bontsoorten als bever, mol, otter enz. moeten als volgt worden schoon gemaakt: We koopen wit zand bij den dro gist verkrijgbaar en maken het warm. Nu spreiden we het bont uit op een tafel van wit hout, bedekken het met warm zand, en laten het enkele minuten afkoelen tot we de temperatur gemakkelijk aan de handen kun nen verdragen. Daarna met platte hand stevig wrijven, ter wijl het zand nog warm is. Dit verscheidene keeren herhalen, net zoolang tot de hand schoon blijft. Alle andere bontsoorten als bijv. vos, zibe- line, opossum enz., worden op dezelfde manier gereinigd, maar we wrijven zachter om de lange haren niet te beschadigen en nemen in plaats van zand, zaagsel van eiken-, acacia- of beukenhout (verkrijgbaar bij een meubel maker). Eerst bevochtigen we een deel van het zaagsel met gewone terpentijn, strooien het over het bont uit'en laten 't een poosje liggen. Het vuil trekt dan vanzelf in het zaag sel. We herhalen dezelfde bewerking als bo ven (telkens met de platte hand wrijven en weer nieuw zaagsel nemen als 't eerste vuil geworden is) tot de hand schoon blijft. Daar na schudden we het bont flink uit en wrijven nogeens na met droog zaagsel. Dan laten we 't droge zaagsel nog 5 a 10 minuten liggen en schudden het bont voor de laatste maal flink uit. Wit of zeer licht bont wordt na deze behan deling nog gewreven met talc, magnesium, krijt of meel. Tenslotte schudden om alle spo ren van poeder te verwijderen. Nu volgt het Kloppen, Alle bontsoorten, lang- of kortharig, licht of donker, moeten na het schoonmaken wor den geklopt. We doen dit op de volgende manier: we leggen het bont op een tafel, be dekt met een paar dekens of een groot kus sen, met de harige zijde boven. Daarna kloppen we luchtig met een dunne rotting. Als het bont in de war zit, kammen we het voor zichtig uit met een grove ijzeren kam. Eindelijk komt het Opbergen. Ons bont is nu heelemaal schoon en netjes. Nu moeten we maken, dat het onverwijld buiten het bereik van allerlei insecten komt. Sommige dames bezitten een speciale bont koffer, maar dit is alleen dan aan te bevelen, als alle stukken prima zijn onderhouden. Is er n.l. een stuk tusschen waarin een kleine ongerechtigheid voorkomt, dan kan dit de rest „besmetten". Beter is het dus er voor ieder stuk een apar te doos op na te houden. We stoppen ieder stuk in een katoenen zak, dien we op maat hebben gemaakt en naaien deze met kleine steekjes dicht. De doozen worden als volgt ge prepareerd: van afstand tot afstand stoppen we aan den binnenkant plukken watten, ge drenkt in terpentijn, dan bekleeden we de doos met nieuwe kranten. Daarna schuiven we den zak met bont erin en vullen de hol ten op met stukken watten, gedrenkt in een middel dat insecten afweert of met kamfer- balletjes. Om zeker te zijn spuiten we ten slotte nogeens na met tetrachloorkoolstof, sluiten de doos en plakken ze goed dicht. We bewaren de doozen op een frissche, don kere, droge plaats. Daar is ons bont buiten bereik van zijn vier vijanden, warmte, zon, in secten en vocht. Dit babyjasje kan zoowel voor jongens als meisjes-babies gebruikt worden. Het is ge breid van 150 gr. witte baby-wol op pennen 21/2. We zetten op 170 st. en breien 8 pennen 1 recht 1 averecht verspringend; de zoogenaam de „gerstekorrel". De 9e pen wordt averecht gebreid met aan 't begin en aan 't eind 6 st. 1 r. 1 a. 10e pen 6 st. gerstekorrel, 9 recht, 5 x omsl. minderen,, 16 recht, 5 x omsl. minderen, enz., eindigend met 9 recht en 6 st. gerstekorrel. lie pen en alle volgende oneven toeren worden averecht gebreid met aan 't begin en aan 't eind 6 st. gerstekorrel. 12e pen. 6 st. gerstekorrel, 10 r., 4- x omsl. mind., 18 r. 4 x omsl. mind„ 18 r., enz. met 10 r. en 6 st. gerstekorrel eindigen. 14e pen. 6 st. gerstekorrel, 11 r., 3 x omsl. •mind., 20 r. 3 x omsl,, mind., 2o r. enz. met 11 r. en 6 st. gerstekorrel eindigen. 16e pen. 6 st. gerstekorrel, 12 r. 2 x omsl. mind., 22 r. 2 x omsl. mind., 22 1*. enz. met 12 r. en 6 st. gerstekorrel eindigen. 18e pen. 6 st. gerstekorrel, 13 r. 1' x omsl. mind,, 24 r. 1 x. omsl. mïnd„ 24 r., enz. met 13 st. recht en 6 st. gerstekorrel eindigen. 20e pen. 6 st. gerstekorrel, 26 r. 1 x omsl., mind. 24 r., 1 x omsl. mind., 24 r. enz. eindigen met 26 r. en 6 st. gerstekorrel. 22e pen. 6 st. .gerstekorrel, 25 r., 2 x omsl. mind., 22 r„ 2 x omsl. mind., 22 r. enz. ein digen met 25 r. en 6 st. gerstekorrel. 24e pen. 6 st. gerstekorrel, 24 r., 3 x omsl. mind., 20 i\, 3 x omsl. mind., 20 r. enz. ein digen met 24 r., 6 st. gerstekorrel. 26e pen. 6 st. gerstekorrel, 23 r. 4 x omsl. mind., 18 r. 4 x omsl. mind. 18 r. enz. eindi gen met 23 r. 6 st. gerstekorrel. 28e pen. 6 st. gerstekorrel, 22 r. 5 x omsl. klaar; om het bovenste deel wat nauwer te met 22 r. 6 st. gerstekorrel. 30e pen als 26e pen. 32e pen als 24e pen. 34e pen als 22e pen. 36e pen als 20e pen. Vervolgens breien we zonder gaatjes door tot we een lengte hebben van 14 cM. Het wijdste gedeelte van het jasje is nu klaar; om het bovendste deel wat nauwer te krijgen, maken we 1 toer 2 recht, minderen, 2 recht, minderen, enz. De volgende pen breien we averecht en de daarop volgende omsl., minderen, 1 recht, omsl., minderen, 1 recht, enz. Dit worden de gaatjes, waar we. een zijden lintje door kunnen halen. Boven deze gaatjes breien we nog 10 pennen, waar na we aan de armsgaten beginnen. Het werk wordt hiervoor in 3 deelen ge splitst: 36, 58, 36 st. Van het eene voorpand wordt voor het armsgat 4 st. afgekant en verder doorgebreid tot we boven het armsgat een lengte heb ben van iy2 cM. Nu zetten we voor den hals 12 st. op een draad en vervolgens laten we eiken toer nog 1 st staan, tot de schouder 18 st. breed is. Het andere voorpand is het spiegelbeeld van het eerste. Voor den rug kanten we van de 58 st. aan weerskanten 3 st. af; en breien door, tot het armsgat de vereischte lengte heeft. De 18 st. van den schouder breien we samen met den schouder van het voorpand. De steken van den hals worden allemaal op een pen gezet; bij de insteektoeren worden zooveel steken bijgemaakt, dat er geen gaatjes ontstaan en we breien 1 pen 1 recht 1 ave recht De volgende pen breien we 2 st. gerste korrel omsl. 1 mind. 2 st. gerstekorrel, enz.; dit worden de gaatjes, waar het lintje door wordt gehaald. Als het boordje 8 toeren hoog is, kanten we af. Mouwen. Het mouwtje, dat we van on deren beginnen met een rand gerstekorrel is 40 st. wijd. Na 6 toeren breien we weer een pen gaatjes voor het lintje en na 8 toeren gerstekorrel breien we afwisselend 1 pen recht, 1 pen averecht. Na 15 toeren meerderen we om de 4 pennen 1 steek aan weerskanten tot we 56 st. op de pen hebben. Is de mouw 16 cM. lang, dan kanten we aan weerskanten 8 st. af, en minderen vervolgens aan het eind van elke pen, tot we nog 24 st. overhebben .Deze wor den tegelijk afgekant. De mouwtjes worden gestreken onder een vochtigen doek; waarna ze op de machine dicht worden gestikt en in het jasje worden genaaid. De lintjes worden doorgeregen bij de taille, het halsje en onder aan de mouwtjes. Sp. Th. Een enkel rleurig steekje op onze kinderkleeding W11 of crème, geborduurd met een enkel fleurig en kleurig steekje, is tegenwoordig heel erg in de moede, vooral voor kinderklee ding Alleraardigst doet het motiefje, dat in den linker bovenhoek van de teekening is afge beeld, 't Wordt zooals u ziet gewerkt op afge- deelde stof, en liefst met allerlei verschillende kleurtjes, doch 't heele motiefje in één tint. Oude restjes zij kunnen hiervoor zeer ge schikt worden gebruikt. Enkele voorbeeldjes ziet u ernaast.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 14