DRAVERIJEN TE HILVERSUM.
SI MARGAGA.
FEUILLETON
Een avontuurlijk verhaal uit de binnenlanden
van Sumatra's Oostkust,
door
GERT HARTENAU—THIEL.
11)
Maar de hevig vertoornde geestelijke luis
terde niet eens naar mijn woorden. Hij
wachtte slechts tot ik had uitgesproken en
vervolgde daarna op denzelfden irriteerenden
toon: „Vergeet toch niet, toean luitenant, dat
slechts uw vader een ongeloovige. een Chris
ten was, maar uw moeder een dochter van
onzen stam. een geloovige; zij heeft den hei
ligen tulband, dien u een oude lap noemt,
aangebeden!"
Karsten werd plotseling rood van kwaad
heid en hij moest zich met geweld beheerschen
om den man tegenover hem niet naar de keel
te vliegen. „Si Timbo". riep hij dreigend, „ik
verbied je een dergelijkén toon tegen mij aan
te slaan!" En zich daarop tot mij wendend:
Kap'tein, ik verzoek u mij tegen dergelijke
onbeschaamde opmerkingen te vrijwaren!
Het was een moeilijk geval. Het viel niet te
ontkennen, dat Karsten zich op ongepaste
wijze over iets. wat den priester heilig was
had uitgelaten, maar aan den anderen kant
was de toon van den moefti ook vrij brutaal.
Ons prestige alleen reeds dwong me partij
voor Karsten te kiezen. „Si Timbo" zei ik dus
streng, „hoe durf ie het te wagen hier zoo op
te treden?"
„Verontwaardiging en toorn dwongen my
daartoe, toean commandant en dan vraag ik
u als man tegenover man: sprak ik onwaar
heid?"
Het aanmatigende optreden van den pries
ter begon nu ook mij te vervelen. Deze lieden
bezorgden ons een hoop last en in plaats van
zich erkentelijk te toonen voor onze hulp,
kwamen zij bovendien nog met verwijten.
„Si Timbo", zei ik. nu zelf ook nijdig, „de
toean luitenant heeft geen onwaarheid ge
sproken en jij evenmin, maar dien brutalen
toon wensch ik niet te hooren! Als jullie den
tulband van den profeet als je grootste heilig
dom beschouwen, heb je ook den plicht hem
goed te bewaren en er zelf voor te zorgen, dat
hij niet gestolen wordt! Jullie slaperigheid is
ten slotte oorzaak geworden, dat hier een op
stand is uitgebroken, waardoor reeds bloed is
vergoten en eenige lieden achter de tralies
zijn gezet. Zelfs het leven van den radjah is
er mede door in gevaar gebracht. Jullie zijn
niets meer of minder dan een stel luie var
kens. die een profeet slechts dan liefhebben,
als hij jullie een gemakkelijk en zorgeloos
leventje schenkt. Maar je bent bij elkaar te
stom en te gemakzuchtig om behoorlijk je
plicht te doen en het heiligste wat je is toe
vertrouwd zorgvuldig te bewaken. En als dan
eens door anderen van die slapheid gebruik
wordt gemaakt weten jullie niets beters te
doen dan een grooten mond op te zetten en je
tot de ongeloovigen, tot de politie te wenden,
die er dan maar weer voor moet zorgen, dat
de zaak terecht komt. Of daarbij het leven
van tientallen menschen in de waagschaal
wordt gesteld, is minder als jullie maar
niet te kort komen! Maar ik waarschuw jou
en je collega nu voor het laatst, Si Tombo:
als er nog eenmaal heiligdommen uit de mos
kee worden gestolen, laat ik alle moefties ar
resteeren en opsluiten. Misschien dat je het
dan eens zult leeren. Goed begrepen?"
Ontzet staarde de priester mij aan. „Toean
commandant?!" riep hij verschrikt.
De man was zichtbaar onder den indruk van
mijn reprimande, hoewel deze stellig niet ten
'volle gemotiveerd was, maar het kwam er nu
in de eerste plaats op aan ook tegenover deze
Iheeren die maar al te zeer geneigd waren
bij het reiken van een vinger de geheele hand
'te nejnen, ons prestige te handhaven.
,En van jou. Si Timbo persoonlijk, ver
lang ik. dat je onmiddellijk den toean luite
nant je excuses aanbiedt", besloot ik derhalve,
zijn opmerking negeerend.
Hij liet zich, zonder een oogenblik te aar
zelen, weer op den grond vallen.
,Ik zal doen, wat u wenscht", klonk het
deemoedig en zich daarop tot Karsten wen
dend. vervolgde hij: „Vergeef me toean lui
tenant, als mijn tong andere woorden sprak
dan mijn hart mij ingaf!"
Karsten maakte een afwerende beweging en
stond op. ,,'t Is al goed. Ga maar!" Hij keer
de hem den rug toe en stak een sigaret op.
Vragend en onderdanig keek de moefti mij
aan; daarna stond hij aarzelend op en sloop
naar de deur. Daar bleef hij besluiteloos staan.
„Wil je nog wat?" vroeg ik, daar hij bleef
zwijgen.
Hij zuchtte. „Toean commandant en
en de tulband van den profeet en de hei
lige schriftrollen? De andere moefties zul
len er naar vragen
„Als het volk wat kalmer is geworden, zal
ik er nog eens in het berenhol naar laten
zoeken."
„Saja. toean commandant. We zullen dan
nog eens naar de reliquiën zoeken. Sahaja!"
Hij kruiste de armen over elkaar, boog diep
en deemoedig en verliet het vertrek-
IX,
Buiten roffelde een trommel, men hoorde
dreunende soldatenpassen en het gekletter van
wapens. Ik liep naar het raam en keek naar
buiten. Bij het licht van een groot aantal fak
kels liet luitenant Van Trassen de inmiddels
gelande soldaten halt maken en de geweren
aan rotten zetten. Daarna ging hij het ge
rechtsgebouw binnen en een oogenblik later
stond hij tegenover me.
„Twee officieren, zes onderofficieren en vier-
en-dertig man uit Medan en Kaloendahg pre
sent. kapitein!"
„Twee officieren? Wie zijn dat?"
„Luitenant Lefèbre en luitenant Van Beek.
kapitein l"
De beide genoemden traden daarop even
eens binnen en er volgde een hartelijke be
groeting, daar wij op onze, vaak vrij eenzame
posten, elkaar zoo weinig zagen, dat het steeds
een genoegen was, wanneer ae dienst ons weer
eens samen bracht.
Na een verfrisschenden dronk, waaraan wij
allen behoefte hadden, namen we om de tafel
plaats om te beraadslagen. Op een vel papier
schetste ik in een paar vluchtige krabbels de
residentie van den radja met dè voornaamste
straten en pleinen, welke het eerste voor be
zetting in aanmerking kwamen.
Juist toen we het er vrijwel over eens waren
op welke punten de beschikbare manschappen
dienden te worden geconcentereerd, trad Sodi-
kromo binnen met de boodschap, dat de ka
pitein en de luitenant der Chineezen gehoor
verzochten.
Het is hier de plaats met betrekking tot
deze zonen van het hemelsche rijk, die eigen
lijk ten onrechte een militairen titel dragen,
iets meer mee te deelen. Zij zijn in werkelijk
heid ambtenaren van het consulaat, employé's
van den Chineeschen consul-generaal. In
geheel Indië en vooral in die streken, waar
zich plantages bevinden, heeft de Chineesche
regeering ten behoeve van de werkende Chi
neesche koelies ambtenaren aangesteld, die
ondergeschikt zijn aan den consul-generaal en
den Chineeschen gezant. In kleine plaatsen en
districten heeft reeds een „luitenant" vrij
veel macht, terwijl een „kapitein" ongeveer
dezelfde functie bekleedt als een consul. Deze
regeeringsambtenaren verschijnen vaak geheel
onaangemeld op de verschillende plantages,
waar zij dan de loonstaten der koelies con
troleeren en zich van eventueele klachten over
de werkgevers op de hoogte stellen. Zij tre
den dan als bemiddelaar op of dienen, wan
neer hiermee geen resultaat wordt bereikt,
een klacht in bij de regeering. Hun optreden
is over het algemeen vrij aanmatigend en hun
eeuwig queruleeren is voor de Indische amb
tenaren een bron van voortdurende ergernis.
Hieraan is echter weinig te veranderen, want
teftslptte beeft elke bult.eyl^pdsche mogend
heid het recht haar onderdanen hulp en bij
stand te verleen en.
De „kapitein" der Chineezen was gevesti'/d
in Laboe en Batoc, eveneens de standpl/Ats
van den Nederlandsch-Indischen controleur,
terwijl de „luitenant" der Chineezen in Negri
Lama zijn tenten had opgeslagen. Daar beide
heeren eveneens herhaaldelijk met klachten
bij de politie kwamen gebeurde het meer dan
eens, dat ik noodgedwongen met hen moest
samenwerken. Vooral de „luitenant" viel ons
schier onophoudelijk lastig met alle mogelijke
futuliteiten, waarvan hij dan een cause célè-
bre trachtte te maken. Door velerlei ervarin
gen wijs geworden, weigerde ik echter meestal
aan hun verzoek om in te grijpen gevolg te
geven en vaak ook verwees ik hen naar den
controleur. Daar deze laatste echter veel op
reis was en zijn ambtenaren zich eenvoudig
niet lieten spreken, werden ontelbare klach
ten der Chineezen op de lange baan geschoven
om later te worden vergeten. Over het al
gemeen was de verstandhouding dus niet zoo
heel prettig. Gewoonlijk zag ik hen liever gaan
dan komen, maar in dit geval was hun
bezoek, ondanks het vooruitzicht, dat ik hen
niet gemakkelijk kwijt zou raken, mij toch
niet geheel onwelkom, omdat ik er een mo
gelijkheid in zag, zonder strijd en noodeloos
bloedvergieten, de rust en orde in Negri Lama
te herstellen.
Wij groepeerden ons dus opnieuw rond <U
tafel, welke in allerijl werd opgeruimd en zet
ten ons gelaat in een zoo plechtig mogelijke
plooi, zoodat de Chineezen een van ernst door
trokken college tegenover zich vonden, toen
Sodikromo met een zwaai beide deuren voor
hen opende.
Hoffelijk verhieven we ons van onze plaat
sen. Ik trad het tweetal tegemoet en stak him
de hand toe, die zij grijnzend en onophoudelijk
buigend, schudden. Nadat ook de andere offi
cieren op deze wijze waren begroet, namen
zü. daartoe uitgenoodigd. aan de groote tafel
plaats.
(Wordt vervolgd.)
De Champs Elysées te Parijs zijn geducht onder
handen genomen met het oog op het aanstaand
bezoek van het Engelsche Koningspaar
Kroonprins Frederik van Denemarken
en Kroonprinses Ingrid te Stockholm
ter gelegenheid van den 80sten ver
jaardag van Koning Gustaaf
Prinses Helène van Roemenië (rechts)
en Prinses Irene van Griekenland ver
toefden Woensdag op doorreis te Den
Haag. De beide prinsessen in de
residentie
Manoeuvre-rijden door leden der sociëteit van de Rotterdam-
sche manége tijdens den Bijzonderen Vrijwilligen Landstorm
dag, welke Woensdag te Pernis gehouden werd
Op den 's Gravelandscheweg te Hilversum werden Woens
dag voor het eerst kortebaandraverijen gehouden. Een
spannend moment
De Engelsche Koninklijke
Familie woonde ook deze
week weer de Ascot-rennen
bij
Het tweede regiment iuchtdoelartillerie is Woensdag te Amsterdam
gearriveerd en heeft in de Oranje Nassaukazerne garnizoen ge
nomen. Tijdens de commando-overdracht
Staphorst verwelkomde Woensdag zijn nieuwen burgervader, den heer R.
Dijkstra. De feestelijke intocht met het eere-escorte van landelijke ruiters