De juiste tent voor iederen kampeerder het puikje van de nieuwe Sumatra- is weer voor de Ritmeester-Rookers Litteraire Kantteekeningen. H.D.-V ertellim ZATERDAG 18 JUNI 1938 HAAEEEM'S DAGBEAD' 7, IJdelheid ook in het kamp een lastige eigenschap Wie moet men als gezelschap kiezen? AL doende leert men, zegt het spreekwoord. Zeer zeker geldt dit ook voor kampeeren, maar het is toch niet aan te bevelen met deze wijze van vacantie-doorbrengen te beginnen alvorens men over be paalde dingen goed zijn licht opge stoken heeft. Veel ongerief kan daar mee voorkomen worden. Waar moet een beginneling al zoo aan denken voor hij zich zijn uitrusting gaat aan schaffenvoor hij zijn rugzak om gespt en'argwanend of hoopvol naar den hemel spiedend de huisdeur ach ter zich toe trekt? „...'argwanend naar, den hemd spiedend.. Om te beginnen bij het voornaamste: welke tent moet hij zich aanschaffen? Een groote tent heeft als voordeel: le. bergt een groep menschen, hetgeen gezellig is wanneer het eens een dag regent. 2e. Je kunt er rechtop in staan. En als nadeel: zij is minder eenvoudig te vervoeren, op te bouwen en af te breken, zoodat zij voor een trektent niet in aanmer king komt, tenzij men per fiets of liever nog per auto reist. Een kleine tent heeft als voor deel: zij is gemakkelijk te vervoeren (er zijn reeds doelmatige tentjes van ongeveer 21/. kg., alles inbegrepen), als nadeel, er kunnen meestal maar twee personen in. Dan is er de keuze tusschen een enkel- en een dubbel- daks tent. Een los buitendak maakt dat het binnenste dak nooit nat wordt, hetgeen voor al in een kleine tent erg prettig is, daar men anders bij een stortbui voortdurend moet op passen het tentdak niet aan te raken, aan gezien bij aanraking meestal een niet meer te stuiten lek ontstaat. Bij een zeer ruime vastkamptent, van stevig materiaal, is deze kans natuurlijk niet zoo groot. Een dubbel- dakstent is over het algemeen wat duurder. Elke tent behoort een waterdicht grondzeil te hebben. Er zijn tenten waar het grondzeil in vastgenaaid is. Dit sluit natuurlijk prach tig vocht- en tochtdicht af. Het nadeel ervan is dat de tent en vooral het grondzeil moeilijk te luchten zijn. Als nachtbedekking- is de donzen slaapzak zeer aan te bevelen, hij is zeer licht en hij om vat je geheel. Toch is het aan te bevelen zoo mogelijk nog ander dek mee te nemen, men moet niet de kans loopen kou te lijden. Een zeer practisch hoofdkussen is het luchtgevuld rubberkussen. Als matras vrage men een paar bossen stroo, eventueel armen vol hooi bij den boer op wiens terrein men kampeert. Komt het zoo uit, dat men de tent in een bosch op moet slaan, dan kunnen dorre bla deren of -ander voor de hand liggend mate riaal wel voldoen. Het beste is deze „matras" tusschen grondzeil en gronddeken te leggen, aangezien men dan den minsten rommel in de tent krijgt. Laat men wel oppassen niet te veel „gemak" mee naar buiten te willen ne men, daar men er op moet rekenen dat elk ding versjouwd dient te worden en ruimte in neemt, zoodat het gemak licht ongemak wordt! Men moet zeer zakelijk weten te schei den: dit mee, dit niet mee. Beperking is ook van belang bij de keuze van het eet- en kookgelei. Kampeeren is een voudig leven, laten wij het eenvoudig hou den! Beslist noodig zijn: een goed stel pan nen, (liefst in elkaar passend) en één of twee gas-petroleumstellen (aantal en grootte naar gelang van den aard van het kamp en het aantal personen). Een windschermpje, een keteltje voor de thee, een thee-ei, borden, een boterdoos, wat kleine busjes voor zout, suiker, thee enz., vorken, lepels en messen (event, in elkaar passend) bekers, veldflesschen, een can vas waterzak en dito waschbak, event, een kan voor melk. Alles óf van alluminium óf van bakelite, welke materialen beide zeer licht zijn. De voet-trekkampeerder zal zelfs hiervan nog veel achter moeten laten, wil hij na eeni- ge kilometers niet het gevoel krijgen evenals wijlen Atlas, den aardbol op zijn schouders mee te dragen. Voor den voetkampeerder is het zeer noodzakelijk den besten rugzak te hebben, die te koopen is. Dit is de rugzak met een draagstel. Hierbij wordt het afmattende drukken op de schouders opgeheven doordat het gewicht gelijkmatig over schouders, rug en heupen verdeeld wordt. Het beste kan hier eigenlijk niet goed genoeg zijn. Doelmatige kampkleeding Het spreekt van zelf dat ook de kampklee ding volkomen doelmatig moet zijn. IJdelheid is in het kamp een lastige eigenschap! In de eerste plaats is het noodig eenvoudig onder goed te dragen, liefst van wol of half wol. Dit materiaal geeft de beste beschutting tegen af koeling. Naast het onderzoek dat men aan heeft, neme men één stel extra mee. Voor de bovenkleeding moet men, naast een luchtige short met blouse voor de heeren en rok met blouse of jurkje voor de dames, iets zeer warms bij zich hebben, b.v. een trainingspak of een dikke trui. 's Nachts is een oude trui of iets dergelijks aan te bevelen. Indien men een kleine tent heeft, kan men daar maar niet in en uit gaan met z'n schoenen aan. Een paar dikke sokken is daarom een prettige dracht. Een badpak is in het kamp natuurlijk onontbeerlijk, wanneer men wil baden en/of zonnebaden. Eén badhanddoek plus wasch- handje kunnen als waschmateriaal voldoende zijn, indien men ze regelmatig uitwascht. Een drooglijntje meenemen is dus niet overbodig, tenzij de tentlijnen lang en stevig genoeg zijn. Een vraagstuk waar velen in het kamp mee zitten is dat van het voedsel. Toch is dit niet zoo moeilijk als het lijkt, indien we ons ook hier weten aan te passen. Het is onmogelijk in het kamp iets lang goed te houden, daarom vallen gerechten, die snel bederven, uit zoodra we liever voor een paar dagen tegelijk inslaan. Vleesch en visch komen dan niet in aanmer king. En wanneer we een tijd van hitte mee maken hebben we ook eigenlijk niet zoo veel trek in deze dingen. Brood wordt gauw droog. Een recept voor een heerlijk, eenvoudig ont bijt is: den vorigen avond zet men havermout of havervlokken in de week (2 lepels per per soon op ongev. 3 maal zooveel water). Ook voegt men wat rozijnen toe. Den volgenden morgen raspt men b.v. een appel en een ba naan voor ieder hierdoor heen en een lepel honing of gecondenseerde melk en een halve citroen per persoon. Dit is een frisch, smakelijk en voedzaam ontbijt, waarbij men geen last heeft van droog brood, vloeibare boter en ingedroogde kaasIs versch fruit in de streek waar men is, duur, of moei lijk te krijgen, gedroogd fruit voldoet even zeer als men het weekt. Indien het geweekt is, smaakt dit fruit veel beter, dan wanneer men het kookt. Het is veel eenvoudiger klaar te maken, want men zet het na het afgewas- schen te hebben 24 uur in de week. Boven dien blijft het eenigen tijd goed. Het moet natuurlijk goed afgedekt - weggezet worden zooals alle eetwaar in het kamp. Inplaats van brood of misschien zelfs beter dan brood, kan men pannekoeken eten van volkoren- meel, waarin men melk en voor ieder een ei doet (om te binden) en wat rozijnen. Ge bruikt men de pannekoeken met een sla, dan heeft men een goed middagmaal. Bewoont men een vast kamp, bij een boerderij waar men karnemelk kan krijgen, dan is het zeer eenvoudig om hangop te maken. Men giet de melk (halve liter den man) in een linnen doek of kussensloop, laat het zoo 12 uur hangen en de hangop die in het sloop overblijft, opge diend met b.v. maisvlokken (klaar uit een pak) en wat suiker, vormt een heerlijk toetje. Men spoelt den doek goed uit en hangt dan gelijk weer nieuwe melk op. Natuurlijk moet men ook hier goed oppassen voor insecten invasie! Aardappelen en versche groente op het kampmenu A ARDAPPELS en versche groenten ■^•behooren als het eenigszüis mo gelijk is dagelijks op het kampmenu voor te komen. Een tijdsbesparing bij de bewerking van de aardappels kan zijn dat men ze in de schil kookt, na ze onder water afgeborsteld en ontpit te hebben. Een voordeel hiervan is ook, dat zy op deze wijze geschikt zijn om tijdens een trekkamp ver voerd te kunnen worden, indien voor koken den volgenden dag weinig tijd of gelegenheid zal zijn. Indien men deze aardappels (evenals b.v. ge kookte prinsesseboontjes) dan in stukjes gesneden door een sla doet, krijgt men toch een voedzaam en ook smakelijk geheel. Bij sla behoeft men zich trouwens toch niet uitsluitend te bepalen tot de gewone kropsla: geraspte rauwe worteltje, peterselie, komkommer en tomaten kunnen om beurten of gezamenlijk bij de sla gevoegd worden. Dit alles heeft het voordeel, dat het niet ge kookt behoeft te worden, terwijl het boven dien zeer smakelijk en gezond is. Het is niet noodig azijn mee te nemen: citroenen zijn veel practischer te vervoeren. Alleen de olie- flesch vereischt dan wat zorg. Verlangt een koude dag of de smaak der persoon een har- tiger brok en is vleesch moeilijk te krijgen: een ommelette met blokjes worst en tomaat zal zeer in den smaak vallen. Indien men zoo kampeert dat theezetten e. d. geen bezwa ren opleveren, is het natifurlijk erg gezellig op gezette tijden een warme kop thee of koffie te hebben. Anders brengt de citroen en de sinaasappel naast melk en karne melk de oplossing. Want limonade brengt dadelijk het lastige en zware vervoer ervan mee, terwijl de citroen goed blijft en gemak kelijk mee te nemen is. Het gezelschap Wie moet men als gezelschap bij het kam peeren kiezen en hoe groot zal het gezelschap zijn? Indien men geheel vrij is hierin zijn Op 20 en 24 JUNI 's middags uitsluitend toegankelijk voor Congresleden. (Adv. ingez. Med.) keuze te bepalen dan is het raadzaam met het volgende rekening te houden: tracht nooit iemand tot meegaan over te halen, in dien hij eigenlijk niet veel voor de natuur en het buitenleven voelt, het zou waarschijnlijk voor den vrager zoowel als voor den ander een groote teleurstelling worden. Het aantal personen komt er voor een vast kamp niet zoo op aan, hoewel zes toch eigenlijk al veel is. Voor een trekkamp is twee wel het ideale getal, ook nog wel vier, omdat aan de bagage over meer dragers verdeeld kan worden. Toch geven vier menschen al tamelijk veel onrust bij het kampopbreken enz., enz. Ieder mensch brengt zijn eigen drukte mee! Het aantal personen moet zoo mogelijk even zijn, anders schiet er altijd iemand bij het samenwande- len e.d. over! Het congres van (le A. N. V. V. „...schiet er, iemand over^J* Een hond kan een leuke kampmakker zijn, indien men de verzorging, die hij eischt er voor over en men hem onder appèl heeft. De kosten van het kampeeren kan men be rekenen van f 0,60 tot f 1 per dag per per soon, kampgeld, stroo, e.d. onkosten inbegre pen. Deze kosten hangen natuurlijk geheel af van de eischen die men stelt, en ook van den aard van het kamp. Een trekkamp is over het algemeen duurder dan een vast kamp, daar men soms voor onverwachte situaties komt en een restaurant of hotel bezocht moet worden. MACHTELD DEN HERTOG. In het derde en laatste artikel zal on. be handeld worden: Vastkamp of trekken, en de voorwaarden hiervoor, zoowel te voet, met fiets, auto en cano, enz. Provinciale en Streekvereenigingen. Bij de op de causerie van mr. J. Linthorst Homan op het congres van de A. N. V. V.- te Oisterwijk volgende gedachtenwisselmg merkte mr. Willinge Gratama o.m. op, dat het conflict tusschen streekvereenigingen en pro vinciale vereenigingen. tot de geschiedenis behoort. De samenwerking is ontstaan door de behoefte. De taak van de A. N. V. V. zal zijn de historisch gegroeide streekvereeni gingen, die over verschillende provinciën werken, geleidelijk bij de betreffende provin ciale vereenigingen, waarvan spr. een groot voorstander is, in te deelen. De heer van Liempt (Haarlem) wees op de moeilijkheden in Noord-Holland, waar de samenwerking van streekvereenigingen van meer belang is dan een provinciale vereeni- ging. Spr. bracht onder de bijzondere aan dacht van den regeeringsvertegenwoordiger, dat men in den Haag niet zoo vlot meer zal zijn met het afkeuren van gemeentelijke sub sidies aan vereeniging voor vreemdeling*i- verkeer, zooals met het voorstel van Haarlem is geschied, waar de subsidie van f 5000 van rijkswege werd gehalveerd. De heer Linthorst Homan, de sprekers be antwoordende, meende, dat het niet wen- schelijk is van dit congres een uitspraak te vragen. Hij beval een onderzoek aan door den directeur mr. Planten. Het hoofdbestuur kan op grond van deze gegevens beslissen. Spr. wilde alleen een practische oplossing. Men moet iedereen zijn weg laten gaan. waar men sterk provinciaal voelt, organiseert men zich in provinciaal verband. Waar dit provinciale gevoel niet meer aanwezig mocht zijn, zou het onverstandig zijn, dit van boven af op te leggen. Men kan zich overal organiseeren in den voor iedere streek meest gewenschten vorm, doch spr. meende, dat men zich uiteindelijk toch in steeds grooter verband zal willen or ganiseeren. GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Inlichtingen aan het bureau van Politie, Smedestraat, uitsluitend tusschen ll en 13 uur. f Bril, Koning, Populierstraat 19; Geldstuk, 1 gulden, Guichelaar, Smedemanplein 16, Am stelveen; dames-armbandhorloge, Brander, Rijksstraatweg 314; Hond (zwart), Snellens, Brouwersstraat 107; Hondje (zwart), Korf, Merovingenstraat 45; Ketting met kruisje: Wezeldijk, Feithstraat 14; Koker met naal den; Hesselman, Eschdoornstraat 29; Porte- monnaie met inhoud; Cuyon, Schoterweg 66 B-rood; Portemonnaie met inhoud. Dame, Garen kokerskade 16; Rijwielplaatje ten name van Smit; Weber, v. Nesstraat 15; Riem met zakmes; Roose. Hier. van Alphenstraat 5. Kinderschepje; Malherbe, Zuidpolderstraat 93 zwart; 3 damestasschen, Postkantoor, ingang Raaks; Damestasch met inhoud, Brands, Tul penstraat 27 c zwart. (Adv. Ingez. Med.) ortfi«wöte wjieri Atlas.J?'- M G. Dorhout, Jelle Heerema. Roman uit het Friesche meren gebied. Amsterdam van Holke- ma en Warendorf N.V. Jelle Heerema is de zoon van een machtig heereboer uit de vette streek van Friesland, die voor dominé gestudeerd heeft en dat ambt ook in een der Friesche dorpen zal gaan uit oefenen. Het spel speelt weer in den tijd van de opkomende „sociale" beweging in die pro vincie en Jelle's wezen zal hem dringen in de richting der „sociale dominés", hetgeen aller minst in de bedoeling van den vader gelegen heeft. Jelle's neiging voor Martsen, een een voudig, lief meiske van een kleinen boer uit de zandstreek, gaat de verwijdering tusschen vader en zoon nog grooter maken en daar beiden voor het buigen of bersten den aard hebben meegekregen, gevoelt de lezer reeds spoedig de op handen zijnde, onherstelbare breuk. De zoon verwijt den vader liefdeloos heid en egoïsme en dat hij hem alleen voor dominé heeft doen opleiden om aan eigen persoon meerdere luister bij te zetten. De vader heeft daartegenover weinig argumen ten te stellen behalve zijn koppige wil, die, daar deze machteloos blijkt, in drank een verdooving zoekt. Den zoon, die meent te moeten doen wat zijn hart hem voorschrijft, wordt het ouderlijk huis ontzegd. Wij vinden hem d^tn, gehuwd met Martsen, in zijn eerste pastorie op een ander Friesch dorp terug. Doch daar zal, na korten tijd van vredig ge luk, voor Jelle nog veel heviger troebel weg gelegd blijken. Niet zoozeer dat zijn sterk op het maatschappelijke gerichte prediking niet iedereen evenzeer aanstaat, al krijgt hij vat op een deel der gemeente dat voor zijn komst de kerk meed, doch door één dier ondoor grondelijkheden die het leven voortstuwen wordt zijn liefdeleven hier verstoord Tusschen hem en de vrouw van een collega prediker ontstaat een «sympathie, die zonder tot het uiterste te komen niet geheel schulde loos is en waarop zeker het oog der gemeente niet met welgevallen kan rusten. Men be gint Jelle in dien kring met andere oogen aan te zien en het is zijn vriend, de meester, die hem er op moet wijzen dat hetgeen bij een ander met verschooning beoordeeld wordt .bij een voorganger niet geduld kan worden. De zaak loopt spaak met Jelle, dat voelt de lezer aankomen. De Friezen zijn heyige men schendat hebben we al in het begin ge zien. Als de goede Martsen die sympathie tusschen Jelle en Kitty een beetje te gortig wordt gaat ze met haar kind naar haar ouders terug en laat Jelle in zijn pastorie zitten. Mis schien had een tijdig verstandig gesproken woord tot haar verliefden echtgenoot veel goeds kunnen uitrichten, -maar daar verne men wij helaas niets van. Ook de man van Kitty, de andere predikant, die ons als „boe kenwurm" wordt voorgesteld, schijnt van al de dorspraatjes geen last te hebben. Hij blijft in dit verhaal, vreemd genoeg, quantité negli- geable en onzichtbaar. Gegeven de menta liteit van het dorp lijkt dat onwaarschijnlijk, want ook op de dominésche mag niets aan te merken zijn. Alleen aan het slot verneemt men dat ze van haar man wil gaan scheiden en probeeren in Engeland gouvernante te worden Jelle heeft berouw, hij is geen snoo daardhoeveel had een tactvol ingrijpen van Martsen kunnen voorkomen, denkt men allicht bij deze amoureuse spelevaart des braven mans. Maar de schrijver heeft dat niet gewild. Hij laat Jêlle tot het Inzicht komen dat hij weg moet gaan, ver weg, naar Canada, een nieuw leven beginnen. Als dat idéé bij hem gerijpt is, keert Martsen terug en ze gaan met Janneman naar de nieuwe wereld. „Aan de overzijde van de groote zee zal ons geluk weer opbloeien", zegt Jelle tot Martsen. aan den vooravond van het vertrek. En als Jelle daar in het oerwoud nu maar weer geen Kitty's ontmoet, is er wel kans op dat zijn voorspelling uitkomt. Jelle Heerema is een aardig boek met veel folkloristische intermezzo's. De heer Dorhout laat veel Friesche liedjes zingen en oude sagen vertellen. Hij mint blijkbaar de roman tiek en is er niet zuinig mee. De wilde dood van Jelle's vader op het 1 Mei-feest, het bijna- verdrinken van Jelle en Kitty als besluit van hun liefde en nog enkele episodes van een zelfde kleur maken dit werk tot een boek, dat velen achtereen zullen uitlezen, zonder te bemerken dat stijl en woordkeus vrijwel on persoonlijk zijn en geen aanleiding tot bij zondere huldiging geven. Jos. de Gruyter. Hildo Krop Een kwarto plaatwerk met inleiding. Amsterdam. De Spieghel. Over wien men den stadsbeeldhouwer van Amsterdam zou kunnen noemen, heeft de criticus De Gruyter een interessante beschou wing geschreven die door vier dozijn groote lichtdrukken naar foto's gevolgd wordt. Over Krop's leven en studiegang licht de inleiding den lezer in. Hij is thans 54 jaar, werd geboren in Steenwijk en begon pas op zijn 23e jaar serieus de kunst te beoefenen na eerst als kok, loopjongen, sjouwerman en havenarbedier zyn brood verdiend te hebben. Aanvankelijk bezoekt hij in Londen en Parijs een vrije schilderschool tot hij in 1908 op de Amsterdamsche akademie onder Bart van Hove aan het modelleeren ging. Daarna trok hij naar Berlijn. Rome en weer Parijs; kwam in 1912 in Amsterdam terug en vond daar bij den architect Van der Mey werk aan diens Scheepvaarthuis aan de Prins Hendrik kade. Na 'n paar werkelooze jaren kwam hij in contact met den dienst van Publieke Werken in de hoofdstad en is, sedert dien vrij geregeld voor de gemeente werkzaam. Van zijn arbeid geeft dit platenalbum een indrukwekkend overzicht en zelfs hun, wien het om een zeker gemis aan raffinement niet geheel ligt. zal dit fotoboek een gevoel van eerbied voor den kunstenaar afdwingen. Hildo Krop is ongetwijfeld een sterke fi guur in de Hollandsche plastiek van heden. Mevr. J. M. Sterck Proot. Rondgangen door Haarlem. Haarlem De Erven Bohn (voor de Vereeniging Haer- lem). Over nog aanwezige bouwkunstige schoon heid onzer stad heeft deze schrijfster, in een vijftal wandelingen haar lezers meevoerend, veel wetenswaardigs verzameld en in beknop- ten vorm vastgelegd. Het is een prachtig gidsje geworden voor wien, voor oude schoon heid gevoelig, den weg er heen niet of on voldoende kent. Veel loopt men zonder het op te merken voorbij en zelfs een kleinigheid, een deurpost of een gevelsteen, kan voor den wandelaar beteekenis krijgen als hem de historie er van verteld wordtk. In mevrouw Sterck, die als weinigen in Haarlem's geschie denis tehuis is. vindt die wandelaar een pret tige leidster, die op de schoonheid wijzen kan en den zin der dingen verklaren. Schrijver dezes, die geen Haarlemmer is, maar wel vaak vreemdelingen op bezoek krijgt die van de oude stad aan 't Spaarne wat moois willen den, heeft dit boekje met profijt gelezen. Hij zal het als een kleine Baedeker in zijn zak stoppen bij de eerst arriveerende visite waar mee hij op stap gaat en raadt bij dezen zijn lezers aan evenzoo te doen. Gasten en gast heer zullen der schrijfster erkentelijk zijn. J, H. DE BOLS. De Kimono. door DIONYS LIPPA. P den hoek van de Sakhiusstraat, een smal, donker steegje, staat het uitdragerswinkeltje van Woetse Schonapon. Vroolijk gluurt Woetse met zijn bruine spleetoogen het leven in. Ze ker. hij is een sluwe vos. maar eerlijk en fat soenlijk. Toch moet worden opgemerkt, dat hij wat betreft deze twee goede eigenschap pen, nimmer overdrijft! .Woetse koopt en verkoopt alles wat nog eenige waarde heeft. In een klein, muffig vertrekje, dat als winkel dienst doet. hangen afgedankte, versleten kleeren aan roestige spijkers broederlijk naast elkaar. Op de wie belende,-houten toonbank liggen een hoop stoffige boeken en tïjdschiften en achter in den winkel staan oude meubels geduldig te wachten op een nieuwen eigenaar. Op een avond komt een rimpelig, oud heer tje de zaak van Woetse Schonapon binnen- strompelen. Omslachtig, als gold het een kostbaar kleinood, maakt hij een koffertje open en toont Woetse een veelkleurige, to taal versleten kimono. De onderhandelingen beginnen; de beide mannen kunnen het over den prijs van het handelsobject maar niet eens worden. Het oude heertje wil 20 yen voor de kimono hebben, doch Woetse schijnt het kleedingstuk met vijf yen al uitstekend betaald. „Vijf yen? Nee, daar kan ik het onmogelijk voor doen. Trouwens de kimono ziet er nog best uit. En hier, vóoelt u maar eens, wat een prachtstof". Woetse betast even de stof, waarbij zijn hand langs een zak glijdt. Hè, wat is dat? Even kijken. Ongemerkt glijdt Woetse's hand in den zak van de kimono, en voorzichtig, druk met zijn klant pratend, die niets schijnt te merken, ziet hij in de schemering het gouden horloge met ketting! Dadelijk daar op tast Woetse in een lade van de toonbank. „Hier het is eigenlijk te duur!" zegt hij, een biljet van 20 yen naar het heertje schui vend. Zoodra de klant verdwenen is, grijpt Woetse opgewonden naar de kimono. ..Haha! Een gouden horloge voor 20 yen!" lacht hij. Doch opeens verbleek hij. Zenuwachtig loopt hij met zijn kostbare bezit naar de lamp. O schrik! Als Woetse weer bijgekomen is, ver vult een woest getier het muffe vertrekje, waar ergens in een hoekje het vergulde kin derhorloge een stuk speelgoed van nog geen halve yen peinst over zijn vreemde lot. Maar de klant, die zich snel uit de voeten heeft gemaakt, grinnikt. Zeker, hij is oud, maar zijn hersens functionneeren nog voor treffelijk. Of was 't soms géén prachtideetje zoo'n prul van een horloge in den zak van de kimono te stoppen? Anders had hij nog geen twéé yen voor het vod gekregen! „Kijk eens man, wat ik voor je gekocht heb!" zei de echtgenoote van het slimme, oude heertje, een paar weken later, „Een mooie broek! Die had je immers noodig". „In een uitdragerswinkeltje in de Sakhius straat. Bij Woetse SchoSojaboon of zoo iets". „Zoo. Zoozoo. En wat kost die broek?" „Dertig yen maar". „Wat! Maar dertig yen! Mensch, hoe kóm je er bij, dertig yen te betalen voor een ge dragen broek. Voor dat geld krijg ik immers makkelijk een nieuwe en een betere!" „Dat kan wel zijn, Li!" lachte de vrouw, maar niet met een gouden ring er in! Want toen ik die broex eens goed bekeek en toe vallig voelde, dat er in een van de zakken een ring zat— een gouden ring, zooals ik ongemerkt constateerde toen vond ik de broek niet duur, dat snap je wel! Kijk, hier is de ring!" Nieuwsgierig bekeek Li den ring, die zijn vrouw hem toestak om hem twee tellen later nijdig op tafel te smijten. ..Uilskuiken!" stiet hij uit. „dat is geen gouden ring. Da's bazarrommel! Kost geen halve yen! En daarvoor heb jij nou een broek gekocht voor dertig yen. Je hebt minstens vijf en twintig yen te veel betaald!" Ll had gelijk, het is waar. Jaja, Woetse Schonapon mocht dan al een strop gehad hebben, toen hij zoo grif 20 yen voor de oude kimono betaalde, die tegenvaller was hem weer ruimschoots vergoed. Want zonder het te willen, had de klant hem op een pracht ideetje gebracht. Voortaan zat er in elk klee dingstuk, dat Woetse verkocht, een surprise! Daar vlogen de koopers allemaal in! Zij be taalden nu graag het dubbele van de waarde. (Nadruk verboden. Auteursrecht voorbe houden)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 13