Het kampleven voor den modernen mensch Trekkamp of vastkamp. Litteraire Kantteck eningen. op sLot11 en het puikje van de nieuwe Sumatra- Ooqst is weer voor de Ritmeester-Rookers ZATERDAG 25 JUNI 1938 HAA'REEM'S DAGBEAÖ Nederland's schoonheid achter prikkeldraad. Kampeeren is geschikt voor jonge menschen en voor ieder die over een jeugdig hart beschikt. Gelukkig maar dat men op verschillende wijzen kan kampeeren, anders zou het jeugdige hart er dikwijls alleen op uit gestuurd moeten worden, daar het bijpassend lichaam geen kans zou zien het op zijn overmoedige tochten bij te hou den! i „...een slippertje rond den M.ont - v. Blanc..." Misschien maakt het toch nog wel eens een slippertje b.v. per voet-trektocht rond den Mont-Blanc, terwijl zijn eigenaar rustig in een knus veertiendaagsch kamp in Zuid- Limburg huistWie weet? Maar waarom zou men zich met een jrootsch opgezette reis sterker gaan ver moeien dan gezond is? Indien men overver moeid raakt kan men immers toch niet meer genieten van den tocht? (Tenzij men hem uit sluitend maakt om later te kunnen vertellen hoe ver, hoe moeilijk en hoe zwaar het was!). Indien men dus wil gaan kampeeren, is het noodig zich van te voren goed rekenschap te geven van zijn eigen krachten en gezond heid. Het idee veertien dagen lang met rug zak en sportpak door onbekende streken te dwalen is zoo verleidelijk nietwaar?, we zien ons zelf al dwalen door berg en dal, langs bosch en beemd.... die rugzak went wel, denken we. De praktijk is anders. Zelfs indien men zich bij het meenemen van bagage beperkt tot het uiterste minimum, wordt het bij elkaar toch nog zwaar voor hem of haar die niet gewend is iets op rug en schouders rond te dragen. Na eenigen tijd schijnt de zak met lood ge vuld te zijn, de schouders raken verlamd dooi de pijnlijke knelling. En dan zijn er de voeten. Hoevelen van hen, die er op uit willen trekken zijn gewend een flink aantal kilometers per dag te loopen? De voeten, knieën en heupge wrichten worden door het loopen en het extra gewicht van den rugzak weldra stijf en pijn lijk, terwijl de voethuid stuk gaatIn het geval men een voet-kampeertocht wil gaan maken en het de bedoeling is om er werkelijk van te kunnen genieten, dan moet men zich van te voren trainen door flinke wandelingen te maken, wat voetgymnastiek te doen en dergelijke dingen meer. Op de fiets. O" ET trekken per fiets heeft boven loopen 1LJL direct dit groote voordeel: men kan veel meer bagage meenemen. En gaat men naar bergachtige streken, waar men voor een groot gedeelte naast de fiets wandelt, dan draagt de tweewieler toch de gage, en behoeft het ge voelige vel op je schouders dit niet te doen! Met de fiets ben je aan de wegen gebonden, dat is jammer, maar aan den anderen kant kun je, wanneer je je fiets bij je hebt, gemak kelijk eens een paar dagen op een mooie plek ver van dorp of stad blijven, met de fiets ben je daar snel genoeg om wat boodschappen te halen. En indien je eens een dag flink door trapt, kun je een geheel andere streek bereikt hebben. Per auto. in) EGENEN die met auto en tent er op uit trekken, kunnen zich natuurlijk de groot ste gemakken verzekeren: een ruime tent, luchtmatrassen, veldbeddenhet brave benzineros draagt het wel. En ook brengt het de kampeerder in een wip naar verre oorden, die men op andere wijze waarschijnlijk nooit zou zien. Maar de snelheid van de auto heeft ook een nadeel: heel veel schoons van net landschap waar men door komt blijft onge zien, ook al door het gesloten zijn van den wagen. Maar zelfs als men met een open wagen reist, ziet men als men zich om- „...slechts een groote stofwolk draait om snel nog even naar iets aardigs te kijken in de meeste gevallen slechts een groote stofwolk. EMet de cano. N dan kan men trekken met de cano. Deze wijze van kampeeren zal wel tot eenige uitverkorenen beperkt blijven, want men dient in en op het water zich wel volkomen thuis te gevoelen, wil men per cano een tocht in vreemd gebied aandurven. Bovendien is een goede cano vrij kostbaar en er kunnen per boot hoogstens twee personen mee. Maar hoe heerlijk is niet het leven op het water! Even als de voetganger diep verscholen plekjes in bosch en berg kan ontdekken, zoo sluipt de cano door de meest eenzame vaargeulen in de rietvelden van een meerelk landschap verkrijgt van het water af gezien dubbele schoonheid. Een vast kamp. O" ET trekken met zijn ongewis en tamelijk JLJ- vermoeiend karakter is eigenlijk alleen geschikt voor de sportievelingen van 't aard rijk. De luiere of mooier gezegd de bezadigde menschen zullen waarschijnlijk meer voor een vast kamp voelen. En misschien hebben zij toch niet zoo geheel ongelijk, want zij zullen althans meer rust vinden, echte rust, waar aan we aan het einde van een werkjaar zoo dringend behoefte kunnen hebben. Hij die trekt, vindt het avontuur, hij die in het vas te kamp verblijft, vindt de rust en de ont spanning. Niet alleen de lichamelijke in het luie zonnebad maar ook de geestelijke door het onwillekeurig luisteren naar de vreed zame natuur. De vastkamper zonder fiets of ander ver voermiddel is gedwongen tamelijk dicht bij de bewoonde wereld te verblijven, wil het iou- rageeren niet te moeilijk worden. De fiets is daarom wel heel practisch; ze neemt in het kamp niet te veel ruimte in en een ieder kan er desgewenscht alleen op uit gaan. Het trekkamp ttNDIEN men met een kleine groep een trek- -U-kamp begint, speelt de bagageverdeeling een rol. De voettrekkers hebben uiteraard al leen den rugzak als bergruimte, veel valt hier dus niet in te deelen. Bij de fietsers is dit an ders en dezen zullen heel wat kunnen bergen, indien zij gebruik maken van de bekende tasschen naast bagagedrager en balhoofd. deze tasschen geven niet alleen een groote, eenvoudige en waterdichte bergruimte, zij brengen ook het zwaartepunt van de bepakte fiets lager, iets wat bij het rijden zeer prettig is, terwijl de bagagedrager vrij blijft voor lich tere dingen. Aan te bevelen is om alle keuken gerei bij elkaar in tasch of mand te houden, men heeft bij het gaan koken dan alles da delijk bij elkaar. Voor autobezitters is het Jan. II. Eekhout. Warden, een koning. Nijkerk C. F. Callenbach. De Maatschappij voor Nederlandsche Let terkunde heeft onlangs den Van der Hoogt- prijs, ingesteld ter aanmoediging van jonge letterkundige kunstenaars, voor dit jaar toe gekend aan S. Vestdijk voor zijn roman ,.Het vijfde zegel". Als tweede kwam voor de be kroning in aanmerking dit werd er spe ciaal bij vermeld Jan H. Eekhout voor het boek ..Warden, een koning" waarover wij vandaag komen te spreken. Het begrip „jong" heeft zich de laatste ja ren gewijzigd. Voor velen staa't de man van veertig tegenwoordig nog in de kinderschoe nen, hetgeen buitengewoon prettig is voor de lieden van zestig en daarboven, doch voor de zen niet geheel vrij van kiemen van eenige kleine teleurstellingen. De oude Leidsche maatschappij beschouwt in ieder geval thans kunstenaars van veer- itig, als jonge letterkundigen, die een aan moediging gebruiken kunnen. Vestdijk is veertig. Eekhout bijna even jong. De eerste heeft reeds nu een machtige, prachtige plaats op het balcon der Neder landsche letteren, zoodat zeker voor hem de onderscheiding eer een bekroning dan een aansporing beduidt. Het zijn opmerkingendoor anderen reeds bij de toekenning van het eeremetaal van duizend zilverlingen gemaakt, en dat wel zonder op de uitzonderlijke verdiensten van den gelukkige eenigen inbreuk 'te willen ma ken. Ze werden door weer anderen ontze nuwd met de verwijzing naar het huns in ziens vaststaande feit dat er geen veel be lovende schrijvers van tusschen twintig en dertig zijn aan te wijzen. Wij laten hier een dusdanig debat liever voor wat het is en vertellen eer iets van Warden, die een koning was. Zijn rijk zal men weer vinden in het gebied waar Jan Eekhout ons al meerdere malen heeft bin nen geleid: het vasteland van Zeeland met zijn omgrenzing van water en schorren. Die schorren, uitgestrekte, weinig vruchtbare gronden, aangeslibt daar waar vroeger de monding van het Zwin moet geweest zijn, vormen Warden's onbetwist koninkrijk. Hij woont er alleen, met zijn gezin, met vader en moeder eerst, met de vrouw later, en hoedt er de schapenkudde van den grootboer op het Hollandsche gebied. Zijn schorren zijn een soort Niemandsland, waar geen mensch hem stoort of hem be velen kan. Van ouder op ouder zijn zij her ders op de schorren geweest en als het voor jaar komt is hun geen land zoo prachtig als hun ontoegankelijk gebied, waarvan zij ieder kronkelpaadje, elk weggetje kennen. En zoo- als Jan Eekhout ons hun leven vertelt doen zij ons aan die oud-testamen'tische herders denken, die koningen waren als zij. In de nabije dorpen, over het water, waar ze zich zelden vertoonen, is men schuw van ze, om hun afzondering, om hun kracht ook die eenzaamheid te kunnen en te willen dragen. Ze gaan nimmer ter kerk, maar zijn in eigen huis vol vroomheid, oprecht en onvoorwaar delijk gelovend in Het Woord. Krachtmensehen zijn het, deze vader Ward en zoon Warden uit het geslacht der Versae- bagagevraagstuk niet groot, cano's daarente gen zullen moeten zorgen alle kampvoorwer- pen van het allerlichtste materiaal te kiezen en ook zullen zij zich bij het meenemen van voorwerpen moeten kunnen beperken. Waar gaan we heen? W\7 AAR zullen wij ons vast kamp bouwen, waarheen zal onze kamptocht gaan? Blij ven we in ons eigen land, gaan we naar het buitenland? Veel factoren zullen bij het be palen van deze keuze meespreken: de reis naar het buitenland duurt langer en is kost baarder dan een reis in Nederland en men moet zich in de taal van het vreemde land verstaanbaar kunnen maken. Daar tegen over staat dat het buitenland „het geheel on bekende" biedt en men er meestal gemakke lijker een plaats voor kampopzetten vindt dan in ons druk bevolkte landje, waar je dik wijls voor een dreigend „verboden toegang" samen met venijnig prikkeldraad terecht komt! Wil men in Nederland de plekjes even wel zoeken (er zijn er nog genoeg) dan be hoeft men werkelijk niet naar het buitenland te gaan om schoonheid te vinden. Naast woes te bergbeken of steile rotsen zul je hier in Holland je tent niet kunnen opslaan, maar wel op plekjes aan het water op een stuk land felts. Prachtig vertelt Eekhout in den aan vang den dood der oude moeder, een haast ongeloofelijk sterk sterven in volle zeker heid. Hoe zij na een rustig afscheid den vader wegstuurt, omdat zij den zoon nog wat te zeggen heeft en dezen, een groot en sterk man reeds, eenvoudig opdraagt zich een vrouw te nemen. Er zal er eene tot hem ko men, eene die ze in haar laatste uren in den geest gezien heeft al weet ze niet van waar en hoe ze op de schorren belandde. En Warden belooft, opdat Moeder tevreden ster ven zal. Niet lang daarna verongelukt een dronken scharesliep in het moeras tusschen de schor ren, nadat hij. aangezet door stroopers. een schuilhut van Warden heeft in brand ge stoken. Als Warden zijn lijk vindt, waakt daar in den nacht een vrouw bij: het is Wanna, de nicht van den slijper, die met hem meetrok door Vlaanderen en den wagen sleepte. De beide herders helpen haar het lijk bergen en verleenen haar onderdak. Wanna zal Warden's vrouw worden en Moe- der's visioen tot werkelijkheid geraken. Dat gevoelt de lezer spoedig genoeg. Maar de na tuurlijk-eenvoudige, kuische en onbevangen wijze waarop zich dat geval ontwikkelt, is wel heel mooi en zuiver door den schrijver ge steld. Er is iets machtigs in hun liefde, liie op Het Woord door den ouden vader geze gend is, maar hun echt blijft kinderloos, wat door Warden als een beproeving erva ren wordt. Hij toch doodde een witten vogel, een martelaar, die zijn schaap beloerde, en strafte zijn broer te scherp, die het Wanna lastig maakte. Dan, eindelijk de verlossing, als Wanna hem de geboorte van een kind kan aankondigen. Warden is een mooi, een sterk boek. Zoo als Warden en Wanna het land en hun leven daarin doorvoelen en er uit genieten, kan een sproke schijnen, maar dan toch een sproke van oerkracht en zuiverheid. De oer kracht die eenzaamheid overwint en met de natuur één wordt, doet evenals sommige beschrijving der hem toevertrouwde landen aan Alphonse de Chateaubriand's Brière den ken. Ontdaan van zijn Calvinisme zou Warden een schepping van den schrijver van Mon sieur De Lourdines kunnen zijn. Maar wij willen Warden van niets ontdoen en nemen hem zoo als hij is: een eerlijk, gaaf kunst werk. ®r zijn automobilisten, die hun wagen W JaRBflw afsluiten als ze hem onbeheerd laten' staan I Ideaal, zooietsvoor los- loopende jongens om zoo'n auto even te „leenen" voor 'n „vroolijken avond I" En wat erop volgt Politie rechtbank11 Jrenat hen niet in verleiding: sluit uw auto afll van een speciale lieflijkheid en charme als juist Nederland ze vertoont. Om een beter klimaat te vinden behoeft men ook niet naar het buitenland te gaan: vooral in bergachtige streken valt, evenals in ons land, nogal eens regen, waarbij het niet gering koud kan zijn. En regen is overal nat! Of men zou om warm zomerweer te vinden Italié of de Rivièra moeten bezoeken, maar zelfs daar schijnt men tegenwoordig geen gepatenteerd stralenden zomer meer te kun nen leveren! Is het aan te bevelen er maar op uit te trekken zonder een vast plan te maken? In dien men een terrein ongeveer kent en men dus begrip heeft van afstanden enz., dan is een zwerftocht zonder vast plan buitengewoon charmant. Komt men in of door geheel on bekend gebied, dan verdient het aanbeveling van te voren op de kaart de route uitgepuz- zeld te hebben, wil men zich narigheid be sparen. Het plan mag evenwel nooit hoofd zaak worden in dezen zin, dat men niet het koste wat het wil het thuis voorgenomen aan tal kilometers per dag aflegt. Men moet soepel kunnen zijn, durven afwijken van de vastge stelde route indien dit noodzakelijk of leuker lijkt. Het plan is een kleine hulp om den tocht te doen slagen, we reizen niet om het plan af te werken! Het toestemming vragen voor kampopzetten heeft vrijwel altijd succes. Toch kan men in het buitenland door streken komen, vooral dicht bij de grenzen, waar de bevolking eens klaps zeer terughoudend en wantrouwig blijkt. Laten we dan niet vergeten dat men dikwijls door politieke strubbelingen of smokkelarij op zijn hoede geraakt is voor vreemdelingen, en ook wel verknoeiden zwervers of vorige trek kers door slecht gedrag de kans voor ons. Veel invloed ten gunste heeft in een dergelijk ge val het tijdelijk in bewaring geven van de reispassen en (of) de lucifers. Men bespeurt dan onzen goeden wil en het ijs is weldra ge broken. Een tweetal artikelen, die men op zijn toch ten niet mag vergeten zijn: een zakje met naaigerei en een doosje eerste hulp-artikelen. Meestal blijkt het dat men deze dingen niet noodig heeft, maarmen moet in staat zijn zichzelf te kunnen helpen, indien zulks noodzakelijk is. En nu maar vol goeden moed den wijden zomer in! MACHTELD DEN HERTOG. HET DRAMA IN HET TUINDORP VREEWIJK TE ROTTERDAM. De 38-jarige bankwerker P. W. van der N., die op 15 Juni in het tuindorp Vreewijk te Rotterdam in zijn woning zijn vrouw met een mes doodde en daarna zichzelf de keel tracht te af te snijden, is in het ziekenhuis over leden. ANDRc MAUROIS ACADEMIËN. De Académie Frangaise heeft- den roman schrijver André Maurois tot lid der Académie gekozen. (Adv. Ingea. Med.) Johannes Hielrooy. Panorama de la Littéralurc Hollandaise. Paris. Editions du Sagittaire. Daar moet bij den beschaafden Fransch- man een intense begeerte bestaan zich met de letterkundige kunst aller volken bezig te houden; er althans een vogelvluchtigen blik op te werpen. Anders immers zou de Sagit taire zijn Panorama's niet gebouwd hebben, waarin men met het oog een rondvlucht ma ken kan door de letterkunde der groote vol ken niet alleen, doch ook door die der Fin nen, der Bulgaren en der Tsjechen, terwijl die ronde tempels voor de kunst der Roe- meniërs der Portugeezen. der Lithauers zelfs reeds „en préparation" zijn. Vlak na de lit teraturen der groote naties volgde de Hol landsche en voor den bouw van het Pano rama kon men in dit geval moeilijk beter architect vinden dan orjze vroegere stadge noot Prof. Tielrooy blijkt te zijn. Keurig sty list en nauwgezet werker en fiaarbij ook van het Hollandsch letterkundig leven even op de hoogte als van het Fransche. was hij aan gewezen hier een geslaagd bemiddelaar te zijn. Al vergelijkt hij zijn arbeid eenigermate met een uit te brengen rapport, hij omgaat daarvan de dorheid door niet overal den eigen sympathieën het zwijgen op te leggen. Zoo zal het allicht zijn serieusen Franschen lezers niet ontgaan dat de groep, door hem paganisten betiteld, hem minder na aan 't hart ligt dan een Vestdijk of een Dirk Coster, om even bij de tijdgenooten te blijven. Die kleine nuances in de waardeering maken de lectuur ook voor ons, Hollanders, een boeien de bezigheid. Wel hadden wij in Van Leeu- wen's Drift en Bezinning een'Panorama voor eigen gebruik en het lijkt wel waarschijn lijk dat Prof. Tielrooy ook daarin wel een enkelen blik geworpen heeft, maar de in deeling van dit Fransche gebouw verschilt belangrijk van het Hollandsche en het is er uiteraard minder vol en door meer select publiek bevolkt. Een aardig slothoofdstuk wijdt Tielrooy aan de maatschappelijke positie van den let terkundigen kunstenaar ten onzent-. Hij stelt die nu niet direct benijdbaar voor en zal derhalve te dien opzichte geen jaloezie aan de oevers der Seine opwekken. En dat kan voor die Hollandsche schrijvers zelfs nog wel baat brengen. Want een werk als dit door Tielrooy verricht is uitstekend geëigend om sommige Fransche uitgevers op Holland- schen arbeid opmerkzaam te maken, die in Fransche vertaling succes zou kunnen be loven. Waardoor de schrijver zich naar twee zijden zou hebben verdienstelijk gemaakt. Van Maurits Dekker verscheen het derde en laatste deel van zijn Oranje-trilogie (bij Querido's Uitg. Mij.. Amsterdam). Roman 307 pag. Nieuwe vertalingen: Kurban Said. Ali en Nino. Roman. 318 pag speelt aan de Kaspische Zee. Vertaald (uit het Duitsch?) door W. A. Fick Lugten. Am sterdam. Van Holkema en Warendorf N.V. Nora K. Smith. Zij was en bleef een vreem de. Roman 367 pag. Vertaler ongenoemd Utrecht. Bruna's Uitg. Mij. Philip Gibbs. Volken van één stam (Blood relations). Uit het Eng. door R. Nestel. Ro man 480 pag. Haarlem. Tjeenk Willink. Jarl Hemmer. Branding rond den toren Roman 322 pag. Uit het Zweedsch door Ch. G. Behrens. Baarn Hollandia Drukkerij. 3. H. DE BOLS. Voor den Politierechter. HAARLEM Vrijdag. Gestolen om 't weer terug te brengen. Hedenmorgen verscheen voor den politie rechter A. B.. die zich had schuldig gemaakt aan diefstal van een wekker en eenige em mers uit het huis van J. v. W,, arbeider, te Beverwijk. Toen de rechter hem vroeg waarom of hij de dingen had gestolen antwoordde hij: „Om ze weer terug te brengen!" De rechter vond dat uiteraard dubbel werk. De verd. was reeds 4 maal wegens diefstal veroordeeld. De Officier vroeg 3 maanden, gevangenisstraf en het vonnis van den rech ter luidde: een maand gevangenisstraf. Anemonen, die duur te staan kwamen. De volgende zaak was tegen A. Z., die vo rig jaar in Hillegom als werkloos gezinshoofd was ingeschreven en die op de gele kaart, waarop hij zijn inkomsten moest opgeven niet het bedrag a f 25 zette dat hij met den verkoop van anemonen had verdiend. De Officier vroeg een voorwaardelijke ge vangenisstraf van 2 maanden met een proef tijd van 3 jaar. De rechter stelde vast dat verd. zich reeds eerder aan heling en diefstal had schuldig gemaakt. Hij vond het reclasseeringsrapport verkeerd waar het een z.i. verkeerde aanval richt op Maatschappelijk Hulpbetoon. Hij achtte het belang van de rechtspraak niet met een dergelijk rapport gediend. Het von nis luidde: 1 week onvoorwaardelijke gevan genisstraf Dc vermissingen op het IJmui- densche postkantoor. In het IJmuidensche postkantoor had de politie, in verband met vermissingen, een steekproef genomen, en de postbesteller J. v. d. B. was daarbij betrapt op het zich toe eigenen van een pakje sigaren. „Dit is de eenige keer, dat ik iets heb weg genomen" zei de beklaagde. „Ik kan niet ver klaren waarom. Ik deed het alleen uit nieuws gierigheid". De rechter: Bent u geschorst?" Verd.: „Tijdelijk." De besteller is reeds 24 jaren in dienst der posterijen en volgens zijn superieuren is hij een goed besteller. De officier eischte een onvoorwaardelijke veroordeeling. aangezien een voorwaardelij ke straf z.i. een verkeerde uitwerking zou hebben op andere postambtenaren: 6 maan den, waarvan 4 maanden voorwaardelijk en 2 maanden onvoorwaardelijk. De raadsman van verd. kwam hiertegen op. Hij constateerde dat de vermissingen op het IJmuidensche postkantoor nog steeds aan houden, zoodat verd. niet al de vermiste din gen op zijn geweten zal hebben. Dc raadsman was er persoonlijk van overtuigd dat het in derdaad de eerste keer zou zijn dat verd. een pakje uit het postkantoor mee naar huis ge nomen had. Hij achtte een moreele inzinking mogelijk. In verband met het feit dat verd. bij een onvoorwaardelijke veroordesling voor goed ontslagen zal worden beval de raadsman een voorwaardelijke veroordeeling aan. De officier kwam terug op zijn oorspronke- lyken eisch, en vroeg een voorwaardelijke ver oordeeling gecombineerd met een geldboete. De politierechter vond tenslotte het feit opzichzelf bewezen, en was van meening dat teveel aan andere dingen gedacht werd. die met het feit niets te maken hebben. „Als u zich niet beheerschen kunt, hoort u als ambtenaar niet thuis op het postkantoor" aldus de rechter tot verd. Het vonnis luidde: 1 maand onvoorwaarde lij'ke gevangenisstraf. IJmuidensche burgeroorlog. Mevr. P. K. te LJmuiden werd ervan be schuldigd mevrojuiw J. P. opzettelijk mishandeld, geslagen en bij de haren getrok ken te hebben. Wat bleek n.l. het geval? Het zoontje van mevr. J. P. had bij mevr. P. K. aan de bel getrokken en daarover was mevrouw P. K. zoo kwaad geworden dat toen ze mevr. J. P. ontmoette zich gedrongen voel- (Adv. Ingea. Med.) de om de belhamelstreek van den jongen op diens moeder, die intusschen van niets af wist (jongens vertellen zooiets niet aan moe der!) te verhalen. Zij sloeg derhalve de moeder, wierp haar tegen den grond en bewerkte haar met een schoen. De moeder had zich ook niet onbe tuigd gelaten en had geprobeerd een stok te pakken, hetgeen haar niet gelukte. De zusters van de moeder in kwestie had alles zien ge beuren en vertelde den politierechter de toe dracht der zaken haarfijn. De verd. vond alles een groote leugen. De rechter stelde vast dat mevr. P.K. wel eens meer een dame had mishandeld. De Officier vond het zeer verstandig dat mevr. J. P. intusschen verhuisd was en vond het alleen jammer dat niet elke burgeroorlog op een wijze als deze Umuidenensche burger krijg opgelost kon worden. De rechter veroordeelde verd. tot een geld boete van f 6 subs. 6 dagenq hechtenis.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 13