Geuzen
Maatregelen van den Minister
onwettig genoemd.
ia BAAI
Gratis naar Palestina
IOSS. I
Niet Marechaussee maar Substituut Officier
van Justitie schuldig, aldus verdediger.
Proc. Gen. op elk punt
bestreden.
DobbelmannS/
'n Goed boek, verruimt uw Geest
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
ZATERDAG 25 JUNI 1958
HAARDE M'S D A G B D A D
S
Een mishandelingskwestie.
Getuige Van Everdingen verklaart nog, dat
hij persoonlijk van den minister van De
fensie opdracht heeft gekregen een onder
zoek in te stellen naar de beweerde mishan
deling van den arbeider de W.
Getuige heeft de W. gehoord en
deze hield de mishandeling vol, doch
zeide, daarvan geen aangifte te heb
ben willen doen, wanneer de ge
meentelijke politie-agent Veldkamp
niet bij hem gekomen was. Voorts
heeft de mishandelde" na de mis
handeling 10 Kilometer per fiets af
gelegd.
Getuige heeft alle leden der bri
gade er bij gehaald en de W. ver
klaarde toen, dat van Ree hem
had binnengelaten, hoewel dat in
werkelijkheid van den Berg is ge
weest.
Voorts heeft Van der H., die den bewus-
ten nacht in een andere eel zat. verklaard
dat hij dien nacht wel allerlei gerommel met
grendels en sloten heeft gehoord, doch geen
gesprek of geroep. Getuige heeft zelf een
proef genomen en kunnen constateeren, dat
men in de cel van Van der H. elk gesprek
kan hooren, zoodat hij dan zeer zeker ook
wel de mishandeling moet hebben gehoord.
Mr. Meyes vraagt, of De Gier nu een ver
klaring kan geven, waarom hij onder zijn
rapport inzake de geestelijken heeft gezet:
„in overleg met u wordt het onderzoek ge
sloten".
Wachtmeester De Gier: lk had de opdracht
ontvangen om mijn rapport in te dienen en
meende dat daarmee de zaak was afgeloo-
pen.
Spr. zegt nooit eenlge reprimande of op
merking over zijn optreden te hebben ont
vangen, noch van politieele noch van justi-
tieele autoriteiten. Hij heeft zijn werk altijd
gedaan, zooals hij meende te moeten doen,
én wanneer hij iets heeft kunnen bereiken,
heeft spr. zich daarvoor altijd dankbaar ge
toond. Geenszins heeft spr. zich over het
paard getild gevoeld.
Tenslotte protesteerde,spr. met klem te
gen de voorstelling, als zou hij in zijn rap
porten wel eens onwaarheid hebben ge
schreven.
Wachtmeester Van Renes verklaart ver
volgens. dat niet alleen de marechaussee
vermoedens had tegen Van der H.. maar dat
ook de gemeentepolitie die overtuiging had
en de deurwaarder eveneens.
Voorts zegt spr.. dat hij op 19 Maart met
den officier gesproken heeft over de arresta
tie en de inbeslagneming van de administra
tie. Spr. heeft die administratie dan ook in
beslag genomen. Over huiszoeking is niet ge
sproken en voor huiszoeking heeft spr. daar
om geen machtiging van den officier gehad.
Na hervatting der zitting werd aan mr.
van den Burg gevraagd, of na de stopzetting
op last van den procureur-generaal van het
onderzoek in de zaak-van der H. nog een
proces-verbaal is ingekomen.
Mr. van den Burg: op 28 Maart heb ik van
wachtmeester van Renes nog een proces-ver
baal ontvangen, dat een nog niet verjaarde
verduistering bevatte.
President: Wat heeft u daarmede gedaan?
Mr. van den Burg: Dat heb ik met de an
dere stukken aan den procureur-generaal
doorgezonden.
De procureur-generaal: het betrof hier een
schaderegeling met zekeren van Bergen, en
na onderzoek achtte ik geen geval van ver
duistering aanwezig.
De pleidooien.
Hierna was het woord aan mr. James als
raadsman van de klagers.
Pleiter herinnert er aan, dat oud-minister
Marchant na de arrestatie in de Organon-
affaire in „Ons Noorden" schreef, dat de ma
rechaussee de reddende engel is geweest door
opheldering in deze zaak te brengen.
Het kan echter verkeeren,, want nog geen
maand later werd die „réddende engel" aan
geduid als „terreur en domheidsmacht".
Daarmede werd de hun verleende konink
lijke onderscheiding gediskwalificeerd en
tenslotte volgde hun overplaatsing, waardoor
de klagers zich in hooge mate gegriefd voe
len, omdat zij ieder voor zich er diep van
overtuigd zijn, niet anders te hebben gedaan
dan hun plicht.
Door de getroffen maatregelen voelen de
klagers zich zwaar gestraft en volkomen te
recht hebben zij zich daarover beklaagd.
Pleiter wijst er op. dat de betcekenis van
artikel 148. lid 2 wetboek van strafvordering
is, dat de procureur-generaal aan opsporings
ambtenaren aanwijzingen kan geven, maar
niet de stopzetting van een onderzoek of de
opheffing van de opsporingsbevoegdheid kan
bevelen.
Wanneer de wet zonder voorbehoud zegt, dat
de wachtmeesters hulpofficier van justitie
zijn, dan is het onbestaanbaar, dat diezelfde
wet zou toelaten, dat de minister van justitie
of welke autoriteit van het openbaar ministe
rie ook. daarin verandering kan bren
gen.
Vervolgens gaat pleiter de staatsrechtelijke
positie na van de wachtmeesters der mare
chaussee. Er zijn hier drie lijnen te onder
kennen:
le. die van den minister van defensie over
den inspecteur van het wapen naar de divisie-
commandanten; 2e. die van den minister van
justitie via den procureur-generaal, fun-
geerend directeur van politie naar de divisie
commandanten en 3e die van den minister
van justitie via den procureur-generaal naai
den officier van justitie en de hulpofficieren
van justitie.
De minister van justitie heeft zijn optre
den verdedigd met een beroep op het rijks-
politiebesluit, dooh pleiter wenscht te con
stateeren, dat de minister aan dat besluit
niet de bevoegdheid kan ontleenen om een
partieele schorsing te bevelen, zooals hier
in feite is geschied.
De minister van defensie heeft ten deze te
beslissen, doch de minister van justitie heeft
hier een overhaast besluit genomen, teneinde
zijn ambtgenoot van defensie voor een fait
accompli te stellen.
Thans heeft de minister aan de wacht
meesters iets ontnomen, waarover hij niets
te zeggen had, en hij heeft hen laten behou
den datgene, waarover hij wel te zeggen
heeft.
Nu zegt de minister wel, dat gezorgd moet
worden voor een goede samenwerking en dat
zulks bij verschil van meeningen niet moge
lijk zou zijn, zonder in te grijpen in de op
sporingsbevoegdheid, doch dan zou geval
voor geval moeten worden bekeken en be
slist moeten worden wie met het dan onder
havige onderzoek zou moeten doorgaan.
De conclusie van een advies van prof. Van
Bemmelen is, dat het door den minister aan
de brigade Oss gegeven bevel om zich van
verder opsporingsonderzoek te onthouden en
de zaken door te geven aan de gemeente
politie in strijd is met het wetboek van straf
vordering en speciaal met artikel 141.
Pleiter constateert voorts dat het
motief voor den door den minister ge
nomen maatregel, uitsluitend is ge
weest het gepretendeerd optreden van
de Ossche brigade. Maar waarom
krijgen deze menschen dan in hun
nieuwe standplaats opnieuw de op
sporingsbevoegdheid? Daaruit blijkt
ook wel voldoende, dat de maatregel
niet tot motief had „onbekwaamheid".
Pleiter is van oordeel, dat aangenomen
moet worden, dat niet meer mocht worden
ontdekt en daarom heeft men het erop aan
gelegd de wachtmeesters der Ossche brigade
allen over te plaatsen. Die toeleg is gelukt,
maar, vraagt pleiter, waarom heeft men de
officieren van de marechaussee niet op de
hoogte gesteld van het beweerde onjuist op
treden hunner ondergeschikten?
De president: ik moet u verzoeken niet op
deze wijze voort te gaan. Wanneer u meent
kwade trouw in het geding te mogen brengen,
dan zal ik de behandeling schorsen en daarna
beslissen, hoe de verdere behandeling dei-
zaak zal geschieden. Ik kan die uitlatingen
niet toelaten in het algemeen belang en ik
maak u daarop uitdrukkelijk opmerkzaam.
Mr. James, zijn pleidooi voortzettend, be
toogt vervolgens, dat de minister zich schuldig-
heeft gemaakt aan „détournement de pou-
voir".
Voorts keurt pleiter het af, dat de maat
regel, waarbij op 15 November 1937 aan de
brigade het opsporingsonderzoek in gemeen
telijke zaken werd ontnomen, niet ter kennis
is gebracht van den betrokken districtscom
mandant.
De president herinnert aan zijn woorden
van zoo even. Hij heeft bedoeld te zeggen dat
hij de zaak zoo noodig met gesloten deuren
zal doen behandelen.
Mi-. James gaat vervolgens de verschillende
gevallen na.
Wat betreft de zaak der werkverschaffing,
bestond het vermoeden, dat de leiders zich
ten koste van de jeugdige tewerkgestelden
hebben bevoordeeld. Wat is er gemeener dan
zoo'n daad, vraagt pleiter, en is het dan niet
voor de hand liggend, dat de marechaussee
een onderzoek naar de ter zake te harer
kennis gekomen klachten gaat instellen?
En waarom heeft de officier, toen de men
schen werden vrijgelaten, het noodig geoor
deeld, om nog tegen hen te zeggen: „Jullie
hebt je schandelijk gedragen"?
Voorts keurt pleiter af, dat op het ge
meentehuis een groot aantal personen is ge
hoord in de zaak van het gebeurde bij de
werkverschaffing.
Pleiter acht het begrijpelijk, dat de ma
rechaussee, toen zij van de geruchten hoorde,
op onderzoek is uitgegaan en alles heeft ge
daan, om hier klaarheid te brengen.
Nu is wel gezegd dat het aantal aardappelen
dat verduisterd zou zijn, niet zoo heel groot
was, en dat dit niet een optreden van de ma
rechaussee, zooals zij gedaan heeft, noodig
maakte, doch pleiter wenscht op te merken,
dat wachtmeester De Gier bij het sluiten
van zijn rapport was gekomen tot een verduis
tering van 1030 K.G. en nog van 4 zakken
aardappelen. Dit aantal acht pleiter geenszins
gering, en zeer zeker wettigde dit een onder
zoek, vooral waar het hier overheidseigen-
dommen betrof.
Uit naam van Curfs en De Gier verklaart
pleiter dat beiden ook thans nog er van over
tuigd zijn, dat er bij de jeugdwerkverschaf
fing wel strafbare handelingen zijn gepleegd
en dat er bij een verder onderzoek zeer ze
ker tot een vervolging zou moeten hebben zijn
overgegaan.
Onwaarheden in processen-verbaal.
Wat voorts de bewering aangaat,
dat De Gier zich herhaaldelijk zou
hebben schuldig gemaakt aan het
schrijven van onwaarheden in proces
sen-verbaal, vraagt pleiter, hoe het
dan mogelijk is, dat een dergelijk
iemand nog steeds werd gehandhaafd
en thans is overgeplaatst en opnieuw
zijn opsporingsbevoegdheid heeft
verkregen.
Aangaande de bewering, dat de in de pers
verschenen inlichtingen afkomstig zouden
zijn geweest van den districts-commandant
te Nijmegen, zegt pleiter dat hieromtrent niets
is komen vast te staan en dat het tegendeel is
gebleken bij het onderhoud met den procu
reur-generaal.
Pleiter komt voorts aan de uitlating van
den opzichter van Bergen, welke thans wordt
ontkend, doch welke aan De Gier is afgelegd
in bijzijn van andere wachtmeesters en dan
hecht pleiter meer waarde aan de verklaringen
van deze wachtmeesters dan aan de latere ver
klaring van Van Bergen, die bij dit nader on
derzoek niet vrij stond en moest denken
aan zijn baantje.
Voorts constateert pleiter dat de burge
meester niet aan de marechaussee heeft ge
zegd, dat hem na onderzoek was gebleken,
dat bij de werkverschaffing geen strafbaar
feit was gepleegd en toch beriep de minister
zich bij de interpellatie-Drop er op, dat de
marechaussee ondanks die mededeeling toch
met het onderzoek is doorgegaan.
Ook in het feit van de arrestatie in deze
zaak vondt de minister een argument voor zijn
oordeel over het optreden van de marechaus
see. Maar vraagt pleiter, hoe kan de minis
ter dat doen, waar de arrestatie is geschied
geheel in overleg met den officier van Justi
tie?
Pleiter komt daarna tot de zaak van der H.
en merkt hierbij op, dat de officier dezen
heeft toegevoegd, dat wanneer hij van der H.
niet voor een groot bedrag zou kunnen grijpen
hij hem toch voor kleinere bedragen zou ver
volgen en voorts, dat de officier hem een
schande noemde voor het makelaarswezen.
En toch wordt aan wachtmeester Van Ren-
nes verweten, dat hij is opgetreden tegen
iemand, dien hij door den officier heeft
hooren bejegenen en die na overleg met den
officier is gearresteerd.
En na die arrestatie was het in het belang
van het onderzoek noodzakelijk onmiddellijk
over te gaan tot inbeslagneming.
De wachtmeester heeft nog tegen den offi
cier gezegd, dat hij voor de inbeslagneming
een vrachtauto noodig zou hebben, waarop
de officier gezegd heeft: „dat komt er niet
op aan. wachtmeester, je laadt alles maar in
en brengt de heele boel naar de kazerne, dan
zullen we wel eens uitzoeken, waar de aan
hangsels van de polissen zijn".
Mag nu de wachtmeester zich op die woor
den niet beroepen of moet de wachtmeester,
nu niet blijkt, dat zijn optreden wordt gedekt
door de mondelinge gegeven opdracht, daar
uit afleiden, dat hij in het vervolg den officier
steeds om een schriftelijk bevel moet vragen?
Maar kan men, vraagt pleiter, dezen grond
voor den genomen maatregel tot ontneming
der opsporingsbevoegdheid aanvaarden, nu
achteraf blijkt, dat zoowel de arrestatie als de
inbeslagneming zijn geschied na overleg met
en in opdracht van den officier?
Pleiters conclusie is dan ook, dat wacht
meester van Renes ten deze volkomen vrij uit
gaat.
Geen publieke vermakelijkheid.
Ten aanzien van de arrestatie
wenscht pleiter nog te constateeren,
dat daarbij slechts één ooggetuige
aanwezig is geweest, en dat hier geens
zins sprake is geweest van een „pu
blieke vermakelijkheid", zooals men
het steeds heeft willen doen voor
komen.
Wat de dagvaarding voor van der H. be
treft, merkt pleiter op, dat de ten laste leg
ging geschiedt door den officier.
Wanneer deze nu daarin opneemt een ver
duistering van f 4000 ten nadeele van het wa
terschap Megen, dan regardeert zulks alleen
den officier en niet den verbalisant, en dan
kan men daaruit ook niet construeeren een
bewijs van onbekwaamheid voor den betref-
fenden wachtmeester.
Men heeft tegen van Renes verder als blijk
van onbekwaamheid aangevoerd, dat hij niet
onmiddellijk heeft gezien, dat bepaalde door
hem aangebrachte feiten verjaard waren.
Deze verjaring heeft men echter eerst ge
constateerd bij het opmaken van de dagvaar
ding. waarbij van Renes aanwezig was, Ook
de officier of iemand anders had dit feit van
te voren niet geconstateerd.
Alles heeft men er bij gehaald, om op de
wachtmeester van Renes een stempel van
onbekwaamheid te drukken.
Pleiter vraagt zich af, wat we eigenlijk van
zoo iemand nog kunnen verwachten op zijn
nieuwe standplaats Siebengewald.
Voorts critiseert pleiter, dat de pro
cureur-generaal het onderzoek tegen
de marechaussee heeft laten instellen
door een rijksrechercheur en de eigen
verbalen van de marechaussee heeft
gebruikt voor het bewijs van onoor
deelkundig en onjuist optreden. In dit
verband wijst pleiter op de uitlating
van den minister: „Ik zou niet gaarne
toepassen de methode van eigen re
cherche in de politie".
Naar aanleiding van een opmerking, dat
de provinciale controleurs de administratie
van Van der H. keurig in orde hebben bevon
den, wijst pleiter er op, dat deze verklaring
alleen de administratie van het waterschap
betreft en niet de overige administratie, waar
mede zij niets te maken hebben.
ZT" 3*
- -w -
DE OVERSTROOMINGEN IN MIDDEN-CHINA. Een foto genomen nabij
Kaifeng, welke stad ernstig bedreigd wordt door het water van de Gele Rivier.
OER HALF ONS
(Adv. Ingez. Med.)
Dat tegen van der H. niet op lichtvaardige
wijze is opgetreden, blijkt volgens pleiter uit
de mededeeling van mr. van den Burg. dat
naar zijn meening het in het laatst ontvangen
rapport opgenomen feit wel degelijk een niet
verjaard feit betrof en dat dit feit bij een
nieuwe instructie naar zijn overtuiging tot
een vervolging zou hebben geleid.
Ten aanzien van de beoordeeliing van het
verbaal van wachtmeester van Renes in de
zaak van der H. zegt pleiter: „Het was hier een
bekijken van een verbaal op een wijze, waar
tegen geen enkel verbaal bestand zal zijn."
Pleiter betitelt ten slotte als onwaar de
voorstelling, als zou de arrestatie van Van der
H. van te voren bekend zijn geworden en dat
de wachtmeester door de mededeeling daarvan
een volksoploop heeft veroorzaakt.
Pleiter breekt hier zijn pleidooi af, waarna
de zitting wordt verdaagd tot hedenochtend
10 uur.
Haarlemsclie R.-K. Vereeniging
voor Groote Gezinnen.
Fancyfalr ten bate van het speeltuinwerk.
Ten bate van den speeltuin Ons Genoegen"
van de Haarlemsche R.K. vereeniging voor
groote gezinnen aan den Rijksstraatweg (Lig-
hallen) is gisteravond door kapelaan P. Poppen
een fancy-fair geopend.
Er zijn in onzen tijd veel vereenigingen op
allerlei gebied, aldus ving spreker zijn ope
ningsrede aan. Een van de meest nuttige ver
eenigingen is wel de R.K. Vereeniging voor
groote gezinnen. Deze vereeniging moeten wij
niet alleen met woorden doch ook met daden
steunen. Op verschillende manieren helpt de
bond de groote gezinnen en vooral de kinde
ren die pas van school komen en aan groote
geestelijke en lichamelijke gevaren bloot
staan, hebben die hulp dringend noodig.
De Speeltuincommissie heeft veel zorg aan
de fancy-fair besteed en hiervoor en voor het
vele andere nuttige werk dat zij steeds ver
richt, past zeker een woord van dank.
Spr. bedankte ook nog den heer P. A. van
Schaick. de secretaris van de Haarlemsche
R.K. vereeniging voor groote gezinnen en be
sloot met den wensch dat de fancy-fair vooral
in financieel opzicht een succes zou mogen
zijn.
De fancy-fair is verder geopend op Zaterdag
van 311 uur. Zondagsmiddags en des avonds
en Maandagavond.
Zaterdagmiddag om 3 en Zondag om 1 uur
zullen er kinderfeesten plaats hebben.
NATUURMONUMENTEN WIL
HOOGVEEN KOOPEN.
BIJ FOCIITELOO NESTELT DE
GOUDPLEVIER NOG.
De Vereeniging tot behoud van natuurmo
numenten in Nederland heeft, dank zij den
steun, welke zij van de vrienden van het Ne-
derlandsche landschaps- en natuurschoon
heeft mogen ondervinden, in den loop dei-
jaren een groote reeks van terrein, een totale
oppervlakte bestrijkende van 12.000 HJV., in
eigendom mogen verwerven.
Een landschapstype is nog zeer onvolledig
in de bezittingen der vereeniging vertegen
woordigd. n.l. het hoogveen, een Nederland-
sche bodemformatie bij uitnemendheid. Een
maal besloeg het binnen onze grenzen een
oppervlakte van bijna 200.000 H.A., thans zijn
er nog slechts enkele honderden H.A. overge
bleven en het is voor het behoud van deze
oppervlakte levend hoogveen, dat de ver
eeniging nu een beroep doet op de vele na
tuurliefhebbers in ons land. teneinde deze
hoogveengebieden in haar bezit te krijgen.
Het eenige. dat de vereeniging tot behoud
van natuurmonumenten in Ne"derland ont
breekt is de benoodigde koopsom, ten be
drage van f 25.000. en hiervoor roept zij de
medewerking van natuurliefhebbend Neder
land in, daarbij verwijzende naar haar giro
nummer 32391.
Wanneer de poging tot het verwerven van
dit levend hoogveen niet mocht slagen, dan
zal aan 't Fochtelooer veen binnenkort de na
tuurstaat ontnomen zijn. Dat beteekent dan
tevens het verloren gaan van een voor de
wetenschap uiterst belangrijk studieveld, dat
nog tal van onopgeloste problemen biedt
Het Fochtelooer veen, gelegen aan de
Friesch-Drentsche grens, in den driehoek
Fochteloo, Appelsga. Veenhuizen, bezit een
weelderige sphagnumvegetatie. afgewisseld
met struik- en dopheide en met de typische
hoogveenplanten als lavendelheide, veenbes
en andere.
Het gebied vormt een toevluchtsoord voor
die dieren, welke meer en meer door de cul
tuur verdreven worden. De wulp. het korhoen
en de klapekster huizen in deze eenzame wil
dernis en het is een der laatste plaatsen in
Nederland, waar de goudplevier nog nestelt.
Het veengebied is ook op archaelogisch ge
bied van groot belang.
VOOR OUDERE MEISJES.
A. M. NacheniusRoegrholt: Bab's
bootje krijgt een stuurman.
Een oDgewekt verhaal van de hartelijke
Babs. die overal wel wil helpen en af en toe
door haar warme hart in moeilijkheden komt
waaruit ze weer gered wordt door het ingrij
pen van Hugo van Es.
HOE DE KERKGANG TE
BEVORDEREN?
EEN DISCUSSIE IN DEN KERKERAAD DER
NED. HERV. KERK TE HAARLEM.
In een vergadering van den Algemeenen
Kerkeraad der Ned. Hervormde Kerk te Haar
lem is de geestelijke toestand der gemeente
breedvoerig besproken, met name de vraag
hoe de kerkgang te bevorderen is.
In het officieele verslag daarvan lezen wij:
„Ieder is zich bewust van de veranderde
tijden, die ook voor het kerkelijk leven nieuwe
wegen en methoden vragen. Met wat de men
schen wenschen en met wat vat op hen heeft
moet zeker rekening gehouden worden, maar
het handelen dei- Kerk worde bepaald door
wat uit haar wezen en opdracht Voortvloeit.
Het blijft een zaak-van ernstige bezinning,
hoe de kerk in onze dagen Christus heeft te
verkondigen en in haar arbeid Hem heeft te
dienen en hoe zij daarin de menschen berei
ken en dienen moet. De taak der Kerk is een
dubbele: zorg voor de gemeente en zorg voor
degenen, die nog niet tot de gemeente be-
hooren, maar aan wie op de meest duidelijke
en doeltreffende wijze het Evangelie verkon
digd moet worden.
Samenkomsten met een evangelisec-
rend karakter zijn wellicht gewenscht
naast den dienst des Woords. Dc
Kerkeraad hoopt hiertoe een weg te
vinden.
Daarnaast zal in de gemeente alles in het
werk gesteld moeten worden om het kerkelijk
bewustzijn en verantwoordelijkheidsbesef te
verdiepen en te versterken. Men leeft te
individualistisch en zoek overal wat van zijn
gading is. Deze houding deugt niet.
Op verschillende euvelen in het gemeente
lijk leven wordt de aandacht gevestigd. Alle
onderdeden van den kerkdijken arbeid zullen
steeds intensiever moeten werken, Inspanning
en trouw wordt geëischt van allen, die een
ambt of functie vervullen.
Er zijn allerlei zieke toestanden, die wach
ten op gezondmaking. Is het b.v. goed. dat de
jeugd altijd apart vergadert? Waarom geeft
de jeugdkerk zoo weinig winst voor het ker
kelijk leven? Moeten ook hier niet nieuwe
banen worden gezocht? De jeugd hoort in de
gemeente en niet er naast.
Dit alles is in ernstig beraad genomen".
met de PALESTINA-DIORAMA'S.
SCHOTERSINGEL 117 A,
Eiken werkdag (beh. Vrijdag) 3-5 en 7-9.
5000 boeken, 17 rubrieken, betrouwbaar.
SCHOTERSINGEL 117 A,
Eiken werkdag (beh. Vrijdag) 3-5 en 7-9.
(Adv. Ingez. Med.)
Japon van bedrukt materiaal.
Wanneer men bedrukt materiaal kiest, moet
het model zeer eenvoudig blijven, anders zou
het geheel veel te druk worden. Een weinig
draperie en ruimte geeft het geheel iets
vrouwelijk.
Het model, dat wij hierbij afbeelden is óp
de schouders ingehaald en gerimpeld. De
blouse is verder recht. Ook de ceintuur is
eenigszins gedrapeerd; terwijl dc rok klokkend
valt.
Benoodigd materiaal: 3.75 meter van 100
centimeter breedte. Het patroon is te ver
krijgen in maat 48:
Bovenwijdt: 112 centimeter; taillewijdte: 96
centimeter en heupwijdte: 128 centimeter.
Door het al of niet aanknippen van naden,
kan men het patroon passend maken voor het
eigen figuur-
Prijs van het patroon 26 cent. Het is van
Maandag af gedurende een week bij de bureaux
van dit blad, Groote Houtstraat 93 en Soenda-
olein 37 verkrijgbaar.