Bezwaren tegen deaan vullende Indische begrootingen. Kunst in Haarlem en daarbuiten. Dr. H. van Manen Karimata houdt zich goed. WOENSDAG 29 JUNI 1938 HAARLEM'S DAGBLAD 3 Kamerleden oefenen critiek op het financiëele beleid. Verschenen is het voorloopig verslag betref fende de goedkeuring van de besluiten van den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië tot: le. Wijziging en aanvulling van onderschei dene afdeelingen der begrooting van Neder landsch-Indië voor het dienstjaar 1938; 2. Vaststelling van af deeling 6 b (lands drukkerij) van voornoemde begrooting. Verscheidene leden stelden als hun oordeel voorop, dat de onderhavige voorstellen weinig getuigen van den vasten wil der Nederlandsch- Indische regeering om de noodige soberheid in de verhooging van uitgaven te betrachten, wanneer er eenige verbetering in den econo- mischen toestand merkbaar is. Hierbij hadden zij onder meer het oog op de hooge uitgaven voor gouvernementsgebouwen. Uit het gegeven overzicht van de te verwachten eindcijfers toch blijkt, dat behalve de reeds in de oorspronkelijke begrooting voor 1938 verwachte hoo- gere middelen ook de bedragen der „verbeterde middelenraming van f 30.200.000 ten volle zijn gebruikt en dat bovendien nog een tekort verwacht wordt van ruim 6.6 millioen gulden. Deze begx-ootingsuitkomsten geven den indruk, dat met de lessen uit de crisis jaren weinig rekening wordt gehouden. Hoewel de leden er mede instemden, dat de regeering de bedrijfskosten van de inlandsche dagbladen tracht te verlagen, toch konden verschillende leden de wijze, waarop de Tegee- ring deze hulp wil bieden, niet bewonderen. De regeering wil bereiken, dat Aneta in staat zal zijn de nieuwstarieven voor de inlandsche dag bladen te verlagen. In de eerste plaats vroegen deze leden, of reeds overeenstemming is verkregen omtrent het bedrag van dit lagere tarief en of met de directies van de hiervoor in aanmerking komende inlandsche bladen overleg is gepleegd omtrent omvang en inhoud van «lezen nieuwen Aneta-dienst. Voorts voerde een deel dezer leden als bezwaar tegen deze tariefsverlaging aan, dat de inlandsche dagbladpers te zeer van Aneta afhankelijk zal worden en te groote verplichtingen jegens dat nieuwsagentschap zal hebben. Verscheidene leden meenden, dat de bedoe ling van de regeering langs beteren en meer normalen weg zou kunnen worden nagestreefd, indien de overheid meer dan tot dusver haai" advertenties in inlandsche bladen plaatste. Zeer vele leden zouden er ernstig bezwaar tegen hebben, indien de reeds vastgestelde vergoeding door Nederland aan Indië van rente en aflossing van het kapitaal voor leger vliegtuigen ad f 1.326.000 thans werd terugge nomen. Niet alleen hadden deze leden bezwaar tegen het beroep, in dit verband op de ver betering van den financieelen toestand van Indië gedaan, maar ook en vooral tegen het feit, dat incidenteel een maatregel wordt voor gesteld, die zakelijk en principieel van groote beteekenis is. Indien de minister dit voorstel handhaaft, zouden zij op deze gronden hun stem daaraan niet kunnen geven. Getracht mede-minnaar van het leven te berooven. Een jaar tegen wraakznchtigen echtgenoot geëischt. Gisteren heeft de Rotterdamsche recht bank de zaak behandeld tegen den 47-jarigen ijzerwerker M. de B., wien poging tot moord ten laste werd gelegd. Op 28 Maart j.l. had de B. den 61-jarigen J. van L. 's avonds per fiets nabij de een denkooi te Lekkei'kerk opgewacht en hem daarna met een ijzeren staaf aangevallen, waardoor van L. ernstige verwondingen had opgeloopen. Dr. Hulst uit Leiden had hem onderzocht en verklaarde, dat de verschil lende blessures van zeer ernstigen aard wa ren. De achtergrond van het drama was een minnenijd geweest tusschen de B.. van L., en een zekei'e juffrouw G. V. Van L. stond volgens verdachte hun huwelijk in den weg. Dit was voor de B. aanleiding een poging tot moord op zijn medeminnaar te onder nemen. De officier van justitie mr. Willbrenninck. noemde den verdachte een gevaarlijk individu en eischte een gevangenisstraf voor den tijd van één jaar. De verdediger, mr. J. C. W. van Dam pleitte uiterste clementie. TRANSFERBESPREKINGEN NEDERLAND— DUITSCHLAND. De regeeringspersdienst deelt mede. dat de besprekingen tusschen de Nederlandsche en Duitsche delegaties over een nieuwe transfer overeenkomst met Duitschland deze week werden voortgezet. In verband met het feit. dat nieuwe vraag stukken onder de oogen moesten worden ge zien. was het nog niet mogelijk, overeenstem ming te bereiken. Om die reden werd overeen gekomen, de bestaande transferovereenkomst te verlengen tot 31 Augustus 1938. De onderhandelingen vinden voortgang. Autobestuurder wilde rijdend het portier van zijn wagen sluiten. Hij verloor de macht over het stuur en botste tegen een vrachtauto. APELDOORN, 28 Juni. Dinsdagmiddag omstreeks vijf uur is op den Deventer straat weg te Apeldoorn ter hoogte van het buiten .Daag Buurlo" een ernstig auto-ongeluk ge beurd. De bestuurder van een personenauto, de heer B. P. uit Apeldoorn, wilde onder het rij den het portier van zijn wagen, dat niet goed sloot, dicht doen. Bij deze poging raakte de heer P. de macht over het stuur kwijt, waar door de auto begon te slingeren. Op dat oogenblik kwam juist een met zand geladen vrachtauto voorbij, waarmee de personenauto in botsing kwam. De heer P. werd uit den wagen geslingerd en bleef zwaar gewond op den weg liggen. Dr. Mestrom, geneesheer van de nabij gele gen St.-Jozefstichting, verleende de eerste hulp. Per ziekenauto is de heer P. in levens gevaarlijken toestand naar het Juliana- eiekenhuis te Apeldoorn overgebracht. Vreemde Haagsche geschiede nissen. Van een halsstarrigen hond en twee leugenachtige jongetjes. Wonderlijke gebeurtenissen vinden meest al plaats in Amerika. Daar zijn we zoo langzamerhand aan gewend. En als het niet Amerika is dan is het toch wel erg ver van ons huis om het maar populair te zeggen Doch ziet. In onze residentie, welbekend door haar deftige rust en rustige deftigheid zijn gisteren twee wonderlijke voorvallen ge beurd. Een Haagsche hond en twee Haag sche jongetjes vonden de rust wel wat een tonig en de deftigheid wat saai. Daarom Maar leest u de feiten, zooals het A.NP. die geeft liever zelf. Een hond, die overigens zonder daarbij letsel op te loopen onder een motorwagen van Lijn II op de Conradkade terecht was gekomen, veroorzaakte gisteravond drie kwar tier vertraging in het tramverkeer. Het dier beschouwde zijn verblijfplaats als honden hok. althans als voldoende onderdak weigerde in te gaan op de lokroepen casu quo bedreigingen der Hagenaars. Een stok bracht het dier niet van zijn plaats, een emmer wa ter werd lakoniek als een niet-veronti-ustend natuurverschijnsel aanvaard, ja zelfs een worst bracht den hond niet in verleiding. Na dit blijk van karaktervastheid besloot men, dat er moest worden opgetreden. Door rijden ging niet, want geen Hagenaar be neemt een hond het leven. Er zat dus niet anders op. dan de tramwagen op te vijzelen. Toen de hond het dak boven zijn hoofd zag oprijzen, kwam hij tot de conclusie, dat zi.in woning hem toch niet beviel en hij nam de beenen. nochtans zonder zich door de tal rijke grijpende menschenhanden te laten verschalken. De tramconducteur was van meening. dat de Haagsche honden toch wel wat te veel pretenties krijgen. Een politieagent trof in het Haagsche bosch twee jongetjes aan, van zeven en tien jaar. die opgaven in Nijmegen te wonen en van daar met een vrachtauto naar Utrecht te zijn meegereden. Met den trein waren ze. naar ze vertelden, naar Den Haag gekomen. Zij gaven nauwkeurig een adres in Nijmegen op en de agent bracht ze naar het politiebureau Daar was echter intusschen een verzoek van de ouders binnengekomen om de zoek ge raakte zoontjes terug te bezorgen. Toen bleek, dat de twee jongetjes leelijke jokke brokken waren en heelemaal niet in Nijme gen woonden, maar doodgewoon in de Boe renstraat in Den Haag. Zij hadden alles uit hun kleine duimen gezogen. PERSONALIA. De heer Aukes, ambtenaar aan den Raad van Arbeid, alhier, slaagde Dinsdag voor het te Utrecht door de Vex-eeniging van Raden van Arbeid gehouden vak-examen. Zomersproeten verdwijnen spoedig door een pot SPRUTOL (Adv. Ingez. Med.) Een merkwaardig doek door J. B. Jongkind, 1819-1891. Eenige maanden geleden kwam op een Am- sterdamsche veiling een schilderij ter tafel dat, volkomen terecht, als een Jongkind ge presenteerd werd, hoewel het doek niet gesig neerd was. Doch voor wie met deze kunst eenigszins vertrouwd is, sprak het werk voor zichzelf. Een geniaal geschilderde, schetsma tig gehouden lucht boven een compositie van een strand met figuren, en met een zeedorp boven de duinen uitstekend. De tallooze klei ne figuurtjes op het strand, ook schetsmatig, doch ieder afzonderlijk meesterlijk van hou ding en actie neergetikt, het athmospherische in het geheel, de zekerheid van de penseel streekdat alles vended den meester van Fransch-Hollandschen inhoud die Jongkind geweest is. De gebogen kustlijn en het dorp profiel brachten dadelijk aquarellen van Jongkind uit zijn besten tijd in herinnering, uit de buurt van de Cöte Saint André, waar hij tusschen 1884 en zijn dood werkte, en in de makelij der figuurtjes kon men verwant schap vinden met soortgelijke schetsen van Eugène Boudin, met wien Jongkind in Hon- fleur en elders veel was samengeweest. Maar met dat al had het doek ook een typisch Hol- landsch karakter door de opéénvolging der plans en vooral door de naar het bruin afge stemde totaalkleur, die aan een Holland- schen zeventiende-eeuwer deed denken. En dat werkte aanvankelijk verwarrend, want het klopte niet met het jaartal dat de schil der met den achterkant van zijn penseel in de natte verf had gezet. In 1886 immers, vijf jaar voor zijn dood, was zijn palet schitterend van lichte kleur en niet voor niets heeft men Jongkind en Boudin tot de eerste luministen gepromoveerd. Wel was in de wolkenlucht die vrije, lumineuse behandeling waar te nemen doch er bleef een puzzle aan dit doek die om oplossing vroeg, al vond iedere schilder die er voor kwam te staan, het een prachtig stuk peinture. Daar dat stuk inmiddels naar Haai'lem ver huisd was, waren wij in de gelegenheid ons met die puzzle rustig bezig te houden en een zeer plausibele oplossing er voor te vinden Rechts beneden, in het donkere duingedeeite. staan, behalve het reeds vermelde jaartal 1886. nog enkele woorden in de verf gekrast. n.l. GedenkenisvoorPatron en dan een naam, die aanvankelijk niet thuis te brengen was, omdat enkele middenletters zeer onduidelijk gezet waren. Die half-Hollandsche. half Fransche op- dracht was wel zeer kenmerkend voor Jong kind, die in 1843 Holland verlaten had, om er alleen een enkel maal. en dan nog voor kor ten tijd terug te keeren, om er te werken of zijn familie op te zoeken. Het woord „ge denkenis" sloot meteen alle gedachte aan een Franschen schilder als maker, buiten. Maar wie kon die „patron" zijn aan wien de artist zijn ..souvenir" opdroeg? Het kon een hotelhouder geweest zijn bi.i wien de schilder op zijn tochten in huis har? .ewoond. óf een van zijn vroegste bescher mers. die hem werk had afgekochi. toen hij nog zijn weg moest vinden, óf een familielid van Madame Fesser, die in zijn later leven Verdrag betreffende het Neder- landsch-Duitsche betalingsverkeer bekrachtigd. Op 12 Juli a.s. zal het definitief in werking treden. Het ministerie van Buitenlandsche Zaken maakt bekend, dat op 27 Juni 1938 te 's-Gravenhage de uitwisseling heeft plaats gehad van de akten van bekrachtiging van het op 18 Decem ber 1937 te Berlijn tusschen het Ko ninkrijk der Nederlanden en Duitsch land gesloten verdra? nopens het NederlandschDuitsche betalings verkeer. Overeenkomstig het bepaalde in ai'tikel 17 zal het verdrag op 12 Juli a.s. voor Nederland, Nederlandsch-Indië, Su riname en Curacao in werking treden. Het verdrag is van 1 Januari 1938 af voorloopig toegepast. „Moonlight-picnic" op het strand van Aruba met onverwachte gevolgen. Luitenant ter zee voor het Hoog Militair Gerechtshof. Bij vonnis van den zeekrijgsraad te Willems oord is de luitenant ter zee le klasse J. B. V. ontslagen uit den militairen dienst, zonder ontzetting van de bevoegdheid om bij de ge wapende macht te dienen en veroordeeld tot een boete van f250. Deze marine-officier was in Augustus j.l. als eskadercommandant van een divisie onder zeeërs en als commandant van Hr. Ms. O. 12 op het eiland Aruba aangekomen, alwaar hij op den avond van 20 Augustus op het strand heeft deelgenomen aan een moonlight-picnic. Na afloop daarvan om 2 uur 's nachts is deze luitenant ter zee binnengedrongen bij een weduwe, die ook bij de picnic was ge weest. Hij heeft aan de jalouzien van haar huis gerammeld en toen de bewoonster on raad bespeui'de heeft zij haar buurmans hulp ingeroepen. De officier heeft zich verborgen in de pro visiekamer van de weduwe, heeft na eenigen tijd het huis verlaten en is toen gepakt door zijn achtervolgers. Van het vonnis van den zeekrijgsraad was J. B. V. in beroep gekomen bij het Hoog Mili tair gerechtshof, welk college deze zaak heden middag heeft behandeld. De advocaat-fiscaal, mr. Vermeulen, vond de feiten allerminst verheffend. Zij zijn bekend uit de stukken en beklaagde heeft volkomen bekend, zoodat de advocaat-fiscaal de feiten niet wenschte te releveeren. Van een vergis sing of een sooi*t noodtoestand is hier geen sprake. De veroordeeling van den beklaagde is naar de meening van den advocaat-fiscaal zeer terecht gevolgd. De advocaat-fiscaal vroeg bevestiging van het vonnis van den krijgsraad, behalve t.a.v. de strafmaat, die hij wenschte te bepalen op 'n voorwaardelijke straf van een week en ont slag uit den militairen dienst. De advocaat van beklaagde, mr. Th. Muller Massis uit Amsterdam, vroeg zich af of arti kel 138 wetboek van strafrecht materieel wel overtreden was. Noodig is: een binnendringen en uit de materieele feiten blijkt, dat van een binnendringen geen sprake is. Beklaagde had het vermoeden, al of niet gemotiveerd, dat zijn terugkomen niet onwelgevallig zou zijn. Hij heeft zijn komst aangekondigd door tegen de jalouzien te tikken. Dat is geen strafbaar feit. Toen hoorde hij geschreeuw. Beklaagde's re actie was onmiddellijk: ik moet mij dekken, ik moet niet gezien worden. Is de opzet om dit huis wederrechtelijk binnen te gaan hier af wezig? Pleiter zou deze vraag bevestigend wil len beantwoorden en concludeerde op dezen grond tot vrijspraak. Een punt, dat ook in beklaagde's voordeel pleit is, dat hij tegenover de dame in kwestie excuses heeft gemaakt, die aanvaard zijn. Pleiter concludeerde tot vrijspraak subsidiair een geldboete en verzocht het hof den beklaag de, die thans ter beschikking is, overeenkom stig diens verlangen in zijn functie te her stellen. Beklaagde gebruik makende van „het laat ste woord", zei het ellendig te vinden de ma rine op deze wijze te moeten verlaten. Het Hof zal op een nader te bepalen dag uitspraak doen. Het hof heeft in deze zaak thans uitspraak gedaan en den marine-officier veroordeeld tot een geldboete van f 1000.subsidiair een hechtenis van een maand. Weer de onbewaakte overweg Auto nabij Ommen door trein gegrepen. Gistermiddag is een auto, bestuurd door jhr. Suchtelen van der Haere uit Odoorn en waarin mede gezeten was mevrouw Baronesse Bentinck tot Buckhorst uit Beerze, bij het passeeren van de onbewaakte spoorwegover gang .welke zich op het landgoed van baron Bentinck bevindt, gegrepen door den locaal trein, welke om 15.17 uur uit Ommen naar Coevorden was vertrokken. De trein was reeds op vollen gang en kwam tweehonderd meter verder tot stilstand. De wagen werd ongeveer vijftien meter meegesleurd en totaal vernield. De bestuurder kwam, behoudens enkele lichte ontvellingen, met den schrik vrij. De dame werd evenwel ernstig gewond en brak beide beenen. Nadat dokter Wilder- vanck de Blecourt uit Ommen de eerste hulp had verleend, is zij in ernstigen toestand naar het zïekenhuLs te Zwolle vervoerd. De loco motief derailleerde bij de botsing, waardoor het treinverkeer op deze lijn. welke enkel spoor heeft, eenige uren volkomen was ge stremd. Een opruimingsploeg slaagde er tegen vijf uur in de machine weer in de rails te brengen. De reizigers moesten in den trein blijven, aangezien er geen andere communi catie was. De auto schijnt op den overweg, die ge vormd wordt door een gewoon zandpad, zijn te blijven steken door het afslaan van den motor. EERSTE KAMER. Voorstellen tot naturalisatie veroorzaken debat in de Eerste Kamer. De A.R. en N.S.B, hebben bezwaren. Nadat een aantal wetsontwerpen .zonder hoofdelijke stemming onder den voorzitter lijken hamer waren doorgegaan, lokten voor den zooveelsten keer naturalisatie-voorstellen eenige leden tot. debat. De heer van Citters (a.r.) had in het bij zonder tegen een twee tal ontwerpen bezwaar, omdat in elk van beiden iemand voor kwam dat niet meer meer tijdig genoeg de toestemming van den Koning der Belgen had verkregen tot ontslag uit het Belgische staats verband. Het gevolg hiervan zou zijn, dat door ver werving van de Neder landsche nationaliteit, deze twee adspirant- Nederlanders straks in het bezit van dubbele nationaliteit zouden zijn. Daarom stelde de a.r.-spreker voor de beide ontwerpen in kwestie aan te houden. Minister Goseling gaf te kennen, dat er zich praktisch geen bezwaren zouden voor doen, terwijl hij overigens nog kon mede- deelen, dat zijn ambtgenoot van Buiten landsche Zaken doende was om via een nieuwe aanvrage het gewenscht ontslag uit het Belgisch staatsverband alsnog te doen verkrijgen. Met 199 (alleen de Christelijk-Histori- schen en de Anti-Revolutionnairen stemden voor) zag de heer v. Citters zijn aanhoudings- voorstel verworpen. Met aanteekening van het tegen der Nat. Soc.-fractie nam de Ka mer de naturalisatieontwerpen aan, nadat Mr. v. Vessem tegen Joden-toevloed en z.i. te grooten, tevens verwerpelijken Joden-invloed van leer was getrokken, wat den heer de Zeeuw (s.d.) aanleiding tot scherpe kritiek op dit betoog gaf, daarbij o.m. opmerkende dat een stad als Amsterdam waarover de heer v. Vessem het o.a. had gehad in zoo menig opzicht van Joodsche immigratie had geprofiteerd. Een stelling, waarbij de Minister zich aansloot. E. v. R. Een halve eeuw geleden Uil Haarlem's Dagblad van 1888. hem zooveel dienst bewees óf, ja we kunnen zoo wel doorgaan, de mogelijkheden zijn vele maar de zekerheid, zelfs de waarschijnlijkheid ontbreekt. In de groote Jongkind-biographie van Moreau Nelaton staat een namen-index van in het werk vermelde personages en dan der. Een artistiek document uit de carrière van een kunstenaar, dat onopgemerkt bleef dwalen, omdat het van het gangbare type afweek en de bedoeling niet klaar werd. Eenmaal zoover, was het verband Jongkind- Ruysdael niet ver meer te zoeken. Dezelfde gaan we heel geduldig al die namen van zijn j Moreau Nelaton vertelt immers dat Jongkind tijdgenooten toetsen aan de vijf, zes versprei- in 1852 een Ruysdael uit het Louvre voor de letters die duidelijk zijn, maar het wordt eigen studie copieerde. Hij zegt er echter niet weer nul op het rekest. Totdat weer ergens I bij welke. Doch het geval bewijst dat Jong- achter in de hersens een lampje aangaat, kind Ruysdael als zijn „patron" beschouwde, doordat alweer iemand de opmerking maakt j Het is ook mogelijk dat hij die Ruysdael goed dat het „net een Hollandsch schilderij uit de I in het hoofd had, die in de achttiende eeuw 17e eeuw" is. Jawel, het heeft zoo de lijn en door J Ph. le Bas gegraveerd werd met den de zwier van Van Goyen, Ruysdaelhalt., titel „Vue de Skervin" welk vreemde woord wat zeggen we daar even kijken, en wa- Skervin. Scheveningen moet beteekenen. Dat rempel. daar moet Ruysdael gestaan hebben: is inderdaad een strand te Scheveningen met vijf letters zijn nog duidelijk, drie zijn ver- wel eenige relatie met ons vandaag bespro- krieweld. Jongkind heeft een grooten voor- ken Jongkind-werk. Dat onze negentiende- ganger willen huldigen door een gegeven uit eeuwer vijf jaar voor zijn dood nog zijn patron zijn nieuwe vaderland in de manier van herdacht, pleit voor zijn artistieke oprecht- Ruvsdael te transponeeren. Een echt ding heid. Die ge echter bij alle waarlijk groote door den kunstenaar voor eigen plezier ge schilderd en daardoor even missend het mo dernisme van Jongkind's werk, zooals dat in de laatste veertig jaar naar voren gebracht en door de liefhebbers gezocht is, maar vol ledig den greep toonend van een groot schil- artisten zult terugvinden. En afgezien van dit alles werd deze „gedenkenis" een ding I van groote schilder-schoonheid, al zou men het dan als een hors d'oeuvre willen bestem pelen J. H. DE BOLS 29 Juni: Uit Soeakim wordt van 25 dezer aan de Times geseind Betreffende Stanley is hier geen enkele nieuwe tijding aangekomen maar men stelt alle pogingen in het werk om de juistheid te staven van de geruchten uit de streek van Bahr-el Ghazel. De in boorlingen verzekeren dat de berichten waar zijn. vraagf ontslag als directeur der Ned. Spoorwegen. Naar wij vernemen heer dr. H. van Manen, directeur der N.V. Nederland sche Spoorwegen tegen 1 October a.s. eervol ontslag uit zijn functie ge vraagd. Dr. H. van Manen. Zatei'dag j.l. heeft hij dit officieel mede gedeeld in de vergadering van commissaris sen. Dr. van Manen had reeds in 1936 het voor nemen om het directoraat neer te leggen, doch in verband met de reorganisatie der spoorwe- gen heeft hij dit ontslag opgeschort. Daarna was hij van plan om 1 Januari j.l. te vertrek ken, doch het plotselinge overlijden van Ir. E. C. W. van Dijk maakte zijn heengaan we derom bezwaax'lijk. Thans is zijn besluit evenwel onherroepelijk. Dr. Hugo van Manen werd op 26 September 1874 te Winkel geboren. Hij bezocht het gym nasium te Leiden en studeerde rechtsweten schappen aan de Rijksuniversiteit aldaar. In 1897 promoveerde hij op een proefschrift, ge titeld „Hoofdelijke omslagen in gemeenten der Nederlandsch Hervormde Kerk". Na eeni ge jaren in de hoofdstad als advocaat en pro cureur te zijn werkzaam geweest, kwam hij in 1902 in dienst bij de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij. Sedert 1920 be kleedt hij de functie van directeur der Neder landsche Spoorwegen. EEN ONDERHOUD MET PROF. GOUDRIAAN. In verband met het besluit van dr. H. van Manen, om 1 October a.s. af te treden als di recteur der N.V. Nederlandsche Spoorwegen deelde zijn mede-directeur prof. dr. ir. J. Goudriaan in een onderhoud met een redac teur van het A.N.P. mede, dal, hij het per soonlijk ten zeerste betreurde, dat de heer Van Manen reeds zoo spoedig na zijn eigen aanvaarding van het directeurschap, den dienst ging verlaten. Op de informatie of het in de bedoeling lag na het heengaan van dr. Van Manen de lei ding aan een persoon over te laten en vragend naar zijn persoonlijk inzicht in deze aange legenheid, deelde prof. Goudriaan kort en bondig mede: „Ik wensch mij daarover in geen enkel opzicht uit te laten. U zult moeten afwachten, hoe het een en ander zich in de toekpmst verder zal ontwikkelen". Wel wil ik er oen nadruk op vestigen, aldus ging prof. Goudriaan verder, dat ik het voor mij zelf per soonlijk ter zeerste betreur niet nog langer met dr. Van Manen te mogen samenwerken. Zijn besluit staat thans onherroepelijk vast. Tal van pogingen heb ik nog aangewend om dit ontslag te verschuiven, doch, wanneer u weet dat het reeds in 1936 in de bedoeling lag van dr. Van Manen om heen te gaan, dan be grijpt u dat alle pogingen om hem voor de derde maal te bewegen het heengaan nog eenigen tijd uit te stellen, zonder resultaat zijn gebleven. Nog steeds geen verbinding met den vasten wal. TERSCHELLING 29 Juni. In den afgeloo- pen nacht heeft de „Karimata" een zwaren Zuid-Westerstorm, met windkracht 10. moe- *.en doorstaan, d.w.z. de hevigste storm, wel ken hij tot nu toe te verduren heeft gehad. De berichten van boord van den tinbagger molen luider, niettemin ook thans volkomen geruststellend, Het gevaarte ligt veilig en kalm voor ankers. Wel is natuurlijk de ver binding tusschen den molen en den vasten wal ten gevolge van de woelige zee niet mo gelijk. Mocht de wind afnemen, dan zal van daag getracht worden, de „Karimata" te be reiken. doch zelfs wanneer dit de eerste da gen niet mogelijk zou zijn, levert zulks geen groote bezwaren op. aangezien voor de be manning geschikte verblijven aan boord aan wezig zijn, alsmede een overvloed van levens middelen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 5