Bezwaren tegen deaan
vullende Indische
begrootingen.
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
Dr. H. van Manen
Karimata houdt zich
goed.
WOENSDAG 29 JUNI 1938
HAARLEM'S DAGBLAD
3
Kamerleden oefenen critiek
op het financiëele beleid.
Verschenen is het voorloopig verslag betref
fende de goedkeuring van de besluiten van den
gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië
tot:
le. Wijziging en aanvulling van onderschei
dene afdeelingen der begrooting van Neder
landsch-Indië voor het dienstjaar 1938;
2. Vaststelling van af deeling 6 b (lands
drukkerij) van voornoemde begrooting.
Verscheidene leden stelden als hun oordeel
voorop, dat de onderhavige voorstellen weinig
getuigen van den vasten wil der Nederlandsch-
Indische regeering om de noodige soberheid in
de verhooging van uitgaven te betrachten,
wanneer er eenige verbetering in den econo-
mischen toestand merkbaar is. Hierbij hadden
zij onder meer het oog op de hooge uitgaven
voor gouvernementsgebouwen.
Uit het gegeven overzicht van de te
verwachten eindcijfers toch blijkt, dat
behalve de reeds in de oorspronkelijke
begrooting voor 1938 verwachte hoo-
gere middelen ook de bedragen der
„verbeterde middelenraming van
f 30.200.000 ten volle zijn gebruikt en
dat bovendien nog een tekort verwacht
wordt van ruim 6.6 millioen gulden.
Deze begx-ootingsuitkomsten geven den
indruk, dat met de lessen uit de crisis
jaren weinig rekening wordt gehouden.
Hoewel de leden er mede instemden, dat de
regeering de bedrijfskosten van de inlandsche
dagbladen tracht te verlagen, toch konden
verschillende leden de wijze, waarop de Tegee-
ring deze hulp wil bieden, niet bewonderen. De
regeering wil bereiken, dat Aneta in staat zal
zijn de nieuwstarieven voor de inlandsche dag
bladen te verlagen.
In de eerste plaats vroegen deze leden, of
reeds overeenstemming is verkregen omtrent
het bedrag van dit lagere tarief en of met
de directies van de hiervoor in aanmerking
komende inlandsche bladen overleg is gepleegd
omtrent omvang en inhoud van «lezen nieuwen
Aneta-dienst. Voorts voerde een deel dezer
leden als bezwaar tegen deze tariefsverlaging
aan, dat de inlandsche dagbladpers te zeer
van Aneta afhankelijk zal worden en te groote
verplichtingen jegens dat nieuwsagentschap
zal hebben.
Verscheidene leden meenden, dat de bedoe
ling van de regeering langs beteren en meer
normalen weg zou kunnen worden nagestreefd,
indien de overheid meer dan tot dusver haai"
advertenties in inlandsche bladen plaatste.
Zeer vele leden zouden er ernstig bezwaar
tegen hebben, indien de reeds vastgestelde
vergoeding door Nederland aan Indië van
rente en aflossing van het kapitaal voor leger
vliegtuigen ad f 1.326.000 thans werd terugge
nomen. Niet alleen hadden deze leden bezwaar
tegen het beroep, in dit verband op de ver
betering van den financieelen toestand van
Indië gedaan, maar ook en vooral tegen het
feit, dat incidenteel een maatregel wordt voor
gesteld, die zakelijk en principieel van groote
beteekenis is. Indien de minister dit voorstel
handhaaft, zouden zij op deze gronden hun
stem daaraan niet kunnen geven.
Getracht mede-minnaar van het
leven te berooven.
Een jaar tegen wraakznchtigen echtgenoot
geëischt.
Gisteren heeft de Rotterdamsche recht
bank de zaak behandeld tegen den 47-jarigen
ijzerwerker M. de B., wien poging tot moord
ten laste werd gelegd.
Op 28 Maart j.l. had de B. den 61-jarigen
J. van L. 's avonds per fiets nabij de een
denkooi te Lekkei'kerk opgewacht en hem
daarna met een ijzeren staaf aangevallen,
waardoor van L. ernstige verwondingen had
opgeloopen. Dr. Hulst uit Leiden had hem
onderzocht en verklaarde, dat de verschil
lende blessures van zeer ernstigen aard wa
ren.
De achtergrond van het drama was een
minnenijd geweest tusschen de B.. van L.,
en een zekei'e juffrouw G. V. Van L. stond
volgens verdachte hun huwelijk in den weg.
Dit was voor de B. aanleiding een poging
tot moord op zijn medeminnaar te onder
nemen.
De officier van justitie mr. Willbrenninck.
noemde den verdachte een gevaarlijk individu
en eischte een gevangenisstraf voor den tijd
van één jaar.
De verdediger, mr. J. C. W. van Dam pleitte
uiterste clementie.
TRANSFERBESPREKINGEN NEDERLAND—
DUITSCHLAND.
De regeeringspersdienst deelt mede. dat de
besprekingen tusschen de Nederlandsche en
Duitsche delegaties over een nieuwe transfer
overeenkomst met Duitschland deze week
werden voortgezet.
In verband met het feit. dat nieuwe vraag
stukken onder de oogen moesten worden ge
zien. was het nog niet mogelijk, overeenstem
ming te bereiken. Om die reden werd overeen
gekomen, de bestaande transferovereenkomst
te verlengen tot 31 Augustus 1938.
De onderhandelingen vinden voortgang.
Autobestuurder wilde rijdend het
portier van zijn wagen sluiten.
Hij verloor de macht over het stuur en botste
tegen een vrachtauto.
APELDOORN, 28 Juni. Dinsdagmiddag
omstreeks vijf uur is op den Deventer straat
weg te Apeldoorn ter hoogte van het buiten
.Daag Buurlo" een ernstig auto-ongeluk ge
beurd.
De bestuurder van een personenauto, de
heer B. P. uit Apeldoorn, wilde onder het rij
den het portier van zijn wagen, dat niet goed
sloot, dicht doen. Bij deze poging raakte de
heer P. de macht over het stuur kwijt, waar
door de auto begon te slingeren. Op dat
oogenblik kwam juist een met zand geladen
vrachtauto voorbij, waarmee de personenauto
in botsing kwam.
De heer P. werd uit den wagen geslingerd
en bleef zwaar gewond op den weg liggen.
Dr. Mestrom, geneesheer van de nabij gele
gen St.-Jozefstichting, verleende de eerste
hulp. Per ziekenauto is de heer P. in levens
gevaarlijken toestand naar het Juliana-
eiekenhuis te Apeldoorn overgebracht.
Vreemde Haagsche geschiede
nissen.
Van een halsstarrigen hond en twee
leugenachtige jongetjes.
Wonderlijke gebeurtenissen vinden meest
al plaats in Amerika. Daar zijn we zoo
langzamerhand aan gewend. En als het niet
Amerika is dan is het toch wel erg ver van
ons huis om het maar populair te zeggen
Doch ziet. In onze residentie, welbekend
door haar deftige rust en rustige deftigheid
zijn gisteren twee wonderlijke voorvallen ge
beurd. Een Haagsche hond en twee Haag
sche jongetjes vonden de rust wel wat een
tonig en de deftigheid wat saai.
Daarom
Maar leest u de feiten, zooals het A.NP.
die geeft liever zelf.
Een hond, die overigens zonder daarbij
letsel op te loopen onder een motorwagen
van Lijn II op de Conradkade terecht was
gekomen, veroorzaakte gisteravond drie kwar
tier vertraging in het tramverkeer. Het dier
beschouwde zijn verblijfplaats als honden
hok. althans als voldoende onderdak
weigerde in te gaan op de lokroepen casu quo
bedreigingen der Hagenaars. Een stok bracht
het dier niet van zijn plaats, een emmer wa
ter werd lakoniek als een niet-veronti-ustend
natuurverschijnsel aanvaard, ja zelfs een
worst bracht den hond niet in verleiding.
Na dit blijk van karaktervastheid besloot
men, dat er moest worden opgetreden. Door
rijden ging niet, want geen Hagenaar be
neemt een hond het leven. Er zat dus niet
anders op. dan de tramwagen op te vijzelen.
Toen de hond het dak boven zijn hoofd zag
oprijzen, kwam hij tot de conclusie, dat zi.in
woning hem toch niet beviel en hij nam de
beenen. nochtans zonder zich door de tal
rijke grijpende menschenhanden te laten
verschalken.
De tramconducteur was van meening. dat
de Haagsche honden toch wel wat te veel
pretenties krijgen.
Een politieagent trof in het Haagsche bosch
twee jongetjes aan, van zeven en tien jaar.
die opgaven in Nijmegen te wonen en van
daar met een vrachtauto naar Utrecht te
zijn meegereden. Met den trein waren ze. naar
ze vertelden, naar Den Haag gekomen. Zij
gaven nauwkeurig een adres in Nijmegen op
en de agent bracht ze naar het politiebureau
Daar was echter intusschen een verzoek van
de ouders binnengekomen om de zoek ge
raakte zoontjes terug te bezorgen. Toen
bleek, dat de twee jongetjes leelijke jokke
brokken waren en heelemaal niet in Nijme
gen woonden, maar doodgewoon in de Boe
renstraat in Den Haag. Zij hadden alles uit
hun kleine duimen gezogen.
PERSONALIA.
De heer Aukes, ambtenaar aan den Raad
van Arbeid, alhier, slaagde Dinsdag voor het
te Utrecht door de Vex-eeniging van Raden
van Arbeid gehouden vak-examen.
Zomersproeten
verdwijnen spoedig door een pot
SPRUTOL
(Adv. Ingez. Med.)
Een merkwaardig doek door J. B.
Jongkind, 1819-1891.
Eenige maanden geleden kwam op een Am-
sterdamsche veiling een schilderij ter tafel
dat, volkomen terecht, als een Jongkind ge
presenteerd werd, hoewel het doek niet gesig
neerd was. Doch voor wie met deze kunst
eenigszins vertrouwd is, sprak het werk voor
zichzelf. Een geniaal geschilderde, schetsma
tig gehouden lucht boven een compositie van
een strand met figuren, en met een zeedorp
boven de duinen uitstekend. De tallooze klei
ne figuurtjes op het strand, ook schetsmatig,
doch ieder afzonderlijk meesterlijk van hou
ding en actie neergetikt, het athmospherische
in het geheel, de zekerheid van de penseel
streekdat alles vended den meester van
Fransch-Hollandschen inhoud die Jongkind
geweest is. De gebogen kustlijn en het dorp
profiel brachten dadelijk aquarellen van
Jongkind uit zijn besten tijd in herinnering,
uit de buurt van de Cöte Saint André, waar
hij tusschen 1884 en zijn dood werkte, en in
de makelij der figuurtjes kon men verwant
schap vinden met soortgelijke schetsen van
Eugène Boudin, met wien Jongkind in Hon-
fleur en elders veel was samengeweest. Maar
met dat al had het doek ook een typisch Hol-
landsch karakter door de opéénvolging der
plans en vooral door de naar het bruin afge
stemde totaalkleur, die aan een Holland-
schen zeventiende-eeuwer deed denken. En
dat werkte aanvankelijk verwarrend, want
het klopte niet met het jaartal dat de schil
der met den achterkant van zijn penseel in
de natte verf had gezet. In 1886 immers, vijf
jaar voor zijn dood, was zijn palet schitterend
van lichte kleur en niet voor niets heeft men
Jongkind en Boudin tot de eerste luministen
gepromoveerd. Wel was in de wolkenlucht die
vrije, lumineuse behandeling waar te nemen
doch er bleef een puzzle aan dit doek die om
oplossing vroeg, al vond iedere schilder die
er voor kwam te staan, het een prachtig stuk
peinture.
Daar dat stuk inmiddels naar Haai'lem ver
huisd was, waren wij in de gelegenheid ons
met die puzzle rustig bezig te houden en een
zeer plausibele oplossing er voor te vinden
Rechts beneden, in het donkere duingedeeite.
staan, behalve het reeds vermelde jaartal
1886. nog enkele woorden in de verf gekrast.
n.l. GedenkenisvoorPatron
en dan een naam, die aanvankelijk niet thuis
te brengen was, omdat enkele middenletters
zeer onduidelijk gezet waren.
Die half-Hollandsche. half Fransche op-
dracht was wel zeer kenmerkend voor Jong
kind, die in 1843 Holland verlaten had, om
er alleen een enkel maal. en dan nog voor kor
ten tijd terug te keeren, om er te werken of
zijn familie op te zoeken. Het woord „ge
denkenis" sloot meteen alle gedachte aan een
Franschen schilder als maker, buiten. Maar
wie kon die „patron" zijn aan wien de artist
zijn ..souvenir" opdroeg?
Het kon een hotelhouder geweest zijn bi.i
wien de schilder op zijn tochten in huis har?
.ewoond. óf een van zijn vroegste bescher
mers. die hem werk had afgekochi. toen hij
nog zijn weg moest vinden, óf een familielid
van Madame Fesser, die in zijn later leven
Verdrag betreffende het Neder-
landsch-Duitsche betalingsverkeer
bekrachtigd.
Op 12 Juli a.s. zal het definitief in werking
treden.
Het ministerie van Buitenlandsche
Zaken maakt bekend, dat op 27 Juni
1938 te 's-Gravenhage de uitwisseling
heeft plaats gehad van de akten van
bekrachtiging van het op 18 Decem
ber 1937 te Berlijn tusschen het Ko
ninkrijk der Nederlanden en Duitsch
land gesloten verdra? nopens het
NederlandschDuitsche betalings
verkeer.
Overeenkomstig het bepaalde in ai'tikel
17 zal het verdrag op 12 Juli a.s. voor
Nederland, Nederlandsch-Indië, Su
riname en Curacao in werking treden.
Het verdrag is van 1 Januari 1938 af
voorloopig toegepast.
„Moonlight-picnic" op het strand
van Aruba met onverwachte
gevolgen.
Luitenant ter zee voor het Hoog Militair
Gerechtshof.
Bij vonnis van den zeekrijgsraad te Willems
oord is de luitenant ter zee le klasse J. B. V.
ontslagen uit den militairen dienst, zonder
ontzetting van de bevoegdheid om bij de ge
wapende macht te dienen en veroordeeld tot
een boete van f250.
Deze marine-officier was in Augustus j.l. als
eskadercommandant van een divisie onder
zeeërs en als commandant van Hr. Ms. O. 12
op het eiland Aruba aangekomen, alwaar hij
op den avond van 20 Augustus op het strand
heeft deelgenomen aan een moonlight-picnic.
Na afloop daarvan om 2 uur 's nachts
is deze luitenant ter zee binnengedrongen bij
een weduwe, die ook bij de picnic was ge
weest. Hij heeft aan de jalouzien van haar
huis gerammeld en toen de bewoonster on
raad bespeui'de heeft zij haar buurmans hulp
ingeroepen.
De officier heeft zich verborgen in de pro
visiekamer van de weduwe, heeft na eenigen
tijd het huis verlaten en is toen gepakt door
zijn achtervolgers.
Van het vonnis van den zeekrijgsraad was
J. B. V. in beroep gekomen bij het Hoog Mili
tair gerechtshof, welk college deze zaak heden
middag heeft behandeld.
De advocaat-fiscaal, mr. Vermeulen, vond de
feiten allerminst verheffend. Zij zijn bekend
uit de stukken en beklaagde heeft volkomen
bekend, zoodat de advocaat-fiscaal de feiten
niet wenschte te releveeren. Van een vergis
sing of een sooi*t noodtoestand is hier geen
sprake. De veroordeeling van den beklaagde
is naar de meening van den advocaat-fiscaal
zeer terecht gevolgd.
De advocaat-fiscaal vroeg bevestiging van
het vonnis van den krijgsraad, behalve t.a.v.
de strafmaat, die hij wenschte te bepalen op 'n
voorwaardelijke straf van een week en ont
slag uit den militairen dienst.
De advocaat van beklaagde, mr. Th. Muller
Massis uit Amsterdam, vroeg zich af of arti
kel 138 wetboek van strafrecht materieel wel
overtreden was. Noodig is: een binnendringen
en uit de materieele feiten blijkt, dat van een
binnendringen geen sprake is. Beklaagde had
het vermoeden, al of niet gemotiveerd, dat zijn
terugkomen niet onwelgevallig zou zijn. Hij
heeft zijn komst aangekondigd door tegen de
jalouzien te tikken. Dat is geen strafbaar feit.
Toen hoorde hij geschreeuw. Beklaagde's re
actie was onmiddellijk: ik moet mij dekken,
ik moet niet gezien worden. Is de opzet om dit
huis wederrechtelijk binnen te gaan hier af
wezig? Pleiter zou deze vraag bevestigend wil
len beantwoorden en concludeerde op dezen
grond tot vrijspraak.
Een punt, dat ook in beklaagde's voordeel
pleit is, dat hij tegenover de dame in kwestie
excuses heeft gemaakt, die aanvaard zijn.
Pleiter concludeerde tot vrijspraak subsidiair
een geldboete en verzocht het hof den beklaag
de, die thans ter beschikking is, overeenkom
stig diens verlangen in zijn functie te her
stellen.
Beklaagde gebruik makende van „het laat
ste woord", zei het ellendig te vinden de ma
rine op deze wijze te moeten verlaten.
Het Hof zal op een nader te bepalen dag
uitspraak doen.
Het hof heeft in deze zaak thans uitspraak
gedaan en den marine-officier veroordeeld
tot een geldboete van f 1000.subsidiair een
hechtenis van een maand.
Weer de onbewaakte overweg
Auto nabij Ommen door trein gegrepen.
Gistermiddag is een auto, bestuurd door
jhr. Suchtelen van der Haere uit Odoorn en
waarin mede gezeten was mevrouw Baronesse
Bentinck tot Buckhorst uit Beerze, bij het
passeeren van de onbewaakte spoorwegover
gang .welke zich op het landgoed van baron
Bentinck bevindt, gegrepen door den locaal
trein, welke om 15.17 uur uit Ommen naar
Coevorden was vertrokken. De trein was
reeds op vollen gang en kwam tweehonderd
meter verder tot stilstand. De wagen werd
ongeveer vijftien meter meegesleurd en totaal
vernield. De bestuurder kwam, behoudens
enkele lichte ontvellingen, met den schrik
vrij. De dame werd evenwel ernstig gewond
en brak beide beenen. Nadat dokter Wilder-
vanck de Blecourt uit Ommen de eerste hulp
had verleend, is zij in ernstigen toestand naar
het zïekenhuLs te Zwolle vervoerd. De loco
motief derailleerde bij de botsing, waardoor
het treinverkeer op deze lijn. welke enkel
spoor heeft, eenige uren volkomen was ge
stremd. Een opruimingsploeg slaagde er tegen
vijf uur in de machine weer in de rails te
brengen. De reizigers moesten in den trein
blijven, aangezien er geen andere communi
catie was.
De auto schijnt op den overweg, die ge
vormd wordt door een gewoon zandpad, zijn
te blijven steken door het afslaan van den
motor.
EERSTE KAMER.
Voorstellen tot naturalisatie
veroorzaken debat in de
Eerste Kamer.
De A.R. en N.S.B, hebben bezwaren.
Nadat een aantal wetsontwerpen .zonder
hoofdelijke stemming onder den voorzitter
lijken hamer waren doorgegaan, lokten voor
den zooveelsten keer naturalisatie-voorstellen
eenige leden tot. debat. De heer van Citters
(a.r.) had in het bij
zonder tegen een twee
tal ontwerpen bezwaar,
omdat in elk van
beiden iemand voor
kwam dat niet meer
meer tijdig genoeg de
toestemming van den
Koning der Belgen had
verkregen tot ontslag
uit het Belgische staats
verband.
Het gevolg hiervan
zou zijn, dat door ver
werving van de Neder
landsche nationaliteit,
deze twee adspirant-
Nederlanders straks in
het bezit van dubbele
nationaliteit zouden
zijn. Daarom stelde de a.r.-spreker voor de
beide ontwerpen in kwestie aan te houden.
Minister Goseling gaf te kennen, dat er
zich praktisch geen bezwaren zouden voor
doen, terwijl hij overigens nog kon mede-
deelen, dat zijn ambtgenoot van Buiten
landsche Zaken doende was om via een
nieuwe aanvrage het gewenscht ontslag uit
het Belgisch staatsverband alsnog te doen
verkrijgen.
Met 199 (alleen de Christelijk-Histori-
schen en de Anti-Revolutionnairen stemden
voor) zag de heer v. Citters zijn aanhoudings-
voorstel verworpen. Met aanteekening van
het tegen der Nat. Soc.-fractie nam de Ka
mer de naturalisatieontwerpen aan, nadat
Mr. v. Vessem tegen Joden-toevloed en z.i. te
grooten, tevens verwerpelijken Joden-invloed
van leer was getrokken, wat den heer de
Zeeuw (s.d.) aanleiding tot scherpe kritiek
op dit betoog gaf, daarbij o.m. opmerkende
dat een stad als Amsterdam waarover de
heer v. Vessem het o.a. had gehad in zoo
menig opzicht van Joodsche immigratie had
geprofiteerd. Een stelling, waarbij de Minister
zich aansloot.
E. v. R.
Een halve eeuw geleden
Uil Haarlem's Dagblad van 1888.
hem zooveel dienst bewees óf, ja we kunnen
zoo wel doorgaan, de mogelijkheden zijn vele
maar de zekerheid, zelfs de waarschijnlijkheid
ontbreekt. In de groote Jongkind-biographie
van Moreau Nelaton staat een namen-index
van in het werk vermelde personages en dan
der. Een artistiek document uit de carrière
van een kunstenaar, dat onopgemerkt bleef
dwalen, omdat het van het gangbare type
afweek en de bedoeling niet klaar werd.
Eenmaal zoover, was het verband Jongkind-
Ruysdael niet ver meer te zoeken. Dezelfde
gaan we heel geduldig al die namen van zijn j Moreau Nelaton vertelt immers dat Jongkind
tijdgenooten toetsen aan de vijf, zes versprei- in 1852 een Ruysdael uit het Louvre voor
de letters die duidelijk zijn, maar het wordt eigen studie copieerde. Hij zegt er echter niet
weer nul op het rekest. Totdat weer ergens I bij welke. Doch het geval bewijst dat Jong-
achter in de hersens een lampje aangaat, kind Ruysdael als zijn „patron" beschouwde,
doordat alweer iemand de opmerking maakt j Het is ook mogelijk dat hij die Ruysdael goed
dat het „net een Hollandsch schilderij uit de I in het hoofd had, die in de achttiende eeuw
17e eeuw" is. Jawel, het heeft zoo de lijn en door J Ph. le Bas gegraveerd werd met den
de zwier van Van Goyen, Ruysdaelhalt., titel „Vue de Skervin" welk vreemde woord
wat zeggen we daar even kijken, en wa- Skervin. Scheveningen moet beteekenen. Dat
rempel. daar moet Ruysdael gestaan hebben: is inderdaad een strand te Scheveningen met
vijf letters zijn nog duidelijk, drie zijn ver- wel eenige relatie met ons vandaag bespro-
krieweld. Jongkind heeft een grooten voor- ken Jongkind-werk. Dat onze negentiende-
ganger willen huldigen door een gegeven uit eeuwer vijf jaar voor zijn dood nog zijn patron
zijn nieuwe vaderland in de manier van herdacht, pleit voor zijn artistieke oprecht-
Ruvsdael te transponeeren. Een echt ding heid. Die ge echter bij alle waarlijk groote
door den kunstenaar voor eigen plezier ge
schilderd en daardoor even missend het mo
dernisme van Jongkind's werk, zooals dat in
de laatste veertig jaar naar voren gebracht
en door de liefhebbers gezocht is, maar vol
ledig den greep toonend van een groot schil-
artisten zult terugvinden. En afgezien van
dit alles werd deze „gedenkenis" een ding
I van groote schilder-schoonheid, al zou men
het dan als een hors d'oeuvre willen bestem
pelen
J. H. DE BOLS
29 Juni:
Uit Soeakim wordt van 25 dezer aan
de Times geseind
Betreffende Stanley is hier geen enkele
nieuwe tijding aangekomen maar men
stelt alle pogingen in het werk om de
juistheid te staven van de geruchten uit
de streek van Bahr-el Ghazel. De in
boorlingen verzekeren dat de berichten
waar zijn.
vraagf ontslag als directeur
der Ned. Spoorwegen.
Naar wij vernemen heer dr. H. van
Manen, directeur der N.V. Nederland
sche Spoorwegen tegen 1 October a.s.
eervol ontslag uit zijn functie ge
vraagd.
Dr. H. van Manen.
Zatei'dag j.l. heeft hij dit officieel mede
gedeeld in de vergadering van commissaris
sen.
Dr. van Manen had reeds in 1936 het voor
nemen om het directoraat neer te leggen, doch
in verband met de reorganisatie der spoorwe-
gen heeft hij dit ontslag opgeschort. Daarna
was hij van plan om 1 Januari j.l. te vertrek
ken, doch het plotselinge overlijden van Ir.
E. C. W. van Dijk maakte zijn heengaan we
derom bezwaax'lijk. Thans is zijn besluit
evenwel onherroepelijk.
Dr. Hugo van Manen werd op 26 September
1874 te Winkel geboren. Hij bezocht het gym
nasium te Leiden en studeerde rechtsweten
schappen aan de Rijksuniversiteit aldaar. In
1897 promoveerde hij op een proefschrift, ge
titeld „Hoofdelijke omslagen in gemeenten
der Nederlandsch Hervormde Kerk". Na eeni
ge jaren in de hoofdstad als advocaat en pro
cureur te zijn werkzaam geweest, kwam hij
in 1902 in dienst bij de Hollandsche IJzeren
Spoorweg Maatschappij. Sedert 1920 be
kleedt hij de functie van directeur der Neder
landsche Spoorwegen.
EEN ONDERHOUD MET
PROF. GOUDRIAAN.
In verband met het besluit van dr. H. van
Manen, om 1 October a.s. af te treden als di
recteur der N.V. Nederlandsche Spoorwegen
deelde zijn mede-directeur prof. dr. ir. J.
Goudriaan in een onderhoud met een redac
teur van het A.N.P. mede, dal, hij het per
soonlijk ten zeerste betreurde, dat de heer
Van Manen reeds zoo spoedig na zijn eigen
aanvaarding van het directeurschap, den
dienst ging verlaten.
Op de informatie of het in de bedoeling lag
na het heengaan van dr. Van Manen de lei
ding aan een persoon over te laten en vragend
naar zijn persoonlijk inzicht in deze aange
legenheid, deelde prof. Goudriaan kort en
bondig mede: „Ik wensch mij daarover in
geen enkel opzicht uit te laten. U zult moeten
afwachten, hoe het een en ander zich in de
toekpmst verder zal ontwikkelen". Wel wil ik
er oen nadruk op vestigen, aldus ging prof.
Goudriaan verder, dat ik het voor mij zelf per
soonlijk ter zeerste betreur niet nog langer
met dr. Van Manen te mogen samenwerken.
Zijn besluit staat thans onherroepelijk vast.
Tal van pogingen heb ik nog aangewend om
dit ontslag te verschuiven, doch, wanneer u
weet dat het reeds in 1936 in de bedoeling lag
van dr. Van Manen om heen te gaan, dan be
grijpt u dat alle pogingen om hem voor de
derde maal te bewegen het heengaan nog
eenigen tijd uit te stellen, zonder resultaat
zijn gebleven.
Nog steeds geen verbinding met den
vasten wal.
TERSCHELLING 29 Juni. In den afgeloo-
pen nacht heeft de „Karimata" een zwaren
Zuid-Westerstorm, met windkracht 10. moe-
*.en doorstaan, d.w.z. de hevigste storm, wel
ken hij tot nu toe te verduren heeft gehad.
De berichten van boord van den tinbagger
molen luider, niettemin ook thans volkomen
geruststellend, Het gevaarte ligt veilig en
kalm voor ankers. Wel is natuurlijk de ver
binding tusschen den molen en den vasten
wal ten gevolge van de woelige zee niet mo
gelijk. Mocht de wind afnemen, dan zal van
daag getracht worden, de „Karimata" te be
reiken. doch zelfs wanneer dit de eerste da
gen niet mogelijk zou zijn, levert zulks geen
groote bezwaren op. aangezien voor de be
manning geschikte verblijven aan boord aan
wezig zijn, alsmede een overvloed van levens
middelen.