SI MARGAGA. Helen Wills en Helen Jacobs (rechts) beterden het centre- court te Wimbledon voor den eindstrijd van het dames enkelspel, waarin Helen Wills de overwinning behaalde De lustrumfeesten der Delftsche studenten zijn Zaterdag ingezet met de ontvangst der reünisten op de Sociëteit, waarna een ommetocht door de stad volgde Z. K. H. Prins Bernhard bij aankomst op kasteel Doorwerth, waar Z. K. H. Zaterdag in de Johannitterzaal de bijeenkomst van de Johannitter-ridders bijwoonde De heer Gottfried H. Crone, voorzitter van de Kamer van Koophandel voor Amsterdam, tijdens zijn rede voor de duizenden Amsterdammers, die Zaterdag op Schiphol voor het behoud van hun vlieghaven betoogd hebben Een der stoomponten van den dienst Enkhuizen Stavoren is te Sliedrecht verbouwd en tot school- schip voor de dagnijverheidsschool voor schippersjongens ingericht Na afloop van het concours hippique, dat ter gelegenheid van de lustrumfeesten der Delftsche studenten werd ge houden, reikte oud-minister Van Lidth de Jeude, voorzitter van de reunie-commissie, de prijzen uit Dr. T. P. Sevensma, laatstelijk biblio thecaris van de Volkenbondsboekerij te Genève, is benoemd tot bibliothecaris aan de Rijksuniversiteit te Leiden Een fraai overzicht tijdens de exhibiti- on-partij tusschen den bekenden Amerikaanschen tennisspeler Budge (voor) en Menzel, tijdens de Zondag te Noordwijk ge houden internatio nale wedstrijden FEUILLETON Een avontuurlijk verhaal uit de binnenlanden van Sumatra's Oostkust, 26) GERT HARTENAU—TH1EL. Buiten mijzelf van vreugde wilde ik mijn bevrijders tegemoet snellen, toen mijn adju dant, Sodikromo, met twee soldaten de hut binnenstormde. In de algemeene opwinding zagen zij waarschijnlijk slechts mijn inland - sche kleeriij. want plotseling werden mij drie geweren onder den neus geduwd en dreigend klonk Sodikromo's stem: „Geef je over. Ta- rimo!" „Graag", lachte ik en daarmee was het misverstand spoedig opgehelderd. Het weer zien was allerhartelijkst, maar voor een uit bundige wederzijdsche begroeting was geen gelegenheid, want eerst moest Tarimo's bende volledig worden opgeruimd. Bawuto, die ril lend van angst en bijna dubbel gevouwen in den donkeren hoek lag. werd naar buiten ge sleept. waar hij zich krijschend en huilend zijn armen op den rug liet binden. 'Met een juichkreet vloog luitenant Van Trassen met uitgestrekte armen op mij af en het volgende oogenblik drukten wij elkaar ont roerd de hand. Ik kan niet zeggen, wat er op dat moment in mij omging, maar nooit heb ik me zoo overgelukkig en zoo dankbaar ge stemd gevoeld als in deze minuten midden in het tropische oerwoud, toen ik na zooveel angstige uren en ondragelijke spanning de stodge hand van een trouwen striidmakke' in de mijne voelde. Je hebt me het leven gered gelukte het mij eindelijk m'n gevoelens onder woorden te brengen, maar Van Trassen schudde glim lachend het hoofd. Op geforceerden toon, welke ook zijn ontroering moest verbergen, zei hij: „Wis en waarachtig niet! Het eenige, waarop ik me kan laten voorstaan, is, dat ik je dag en nacht heb gezocht, maar helaas, te vergeefs. Allen hebben we ons best gedaan om je te vinden, maar hij wees op Margaga, die zich zwijgend en bescheiden op den achter grond hield. „maar die daar heeft ons op het spoor gebracht, dat wij. al ons zoeken ten spijt, niet konden vinden." Margaga", knikte ik hem toe, terwijl ik hem beide handen toestak, „ik heb veel. on eindig veel aan je te danken". Ik zal het nooit vergeten!" „Wat ik doe, heer, geschiedt in naam van den profeet", antwoordde hij eenvoudig. „En ook deze hier", riep Van Trassen, „wil zijn dank oogsten!" Met deze woorden greep hij achter zich en trok de als knaap verkleede Batta te voorschijn, die zich achter zijn rug had schuil gehouden. „Deze kwajongen heeft zich geen oogenblik rust gegund vóór hij, op aanwijzingen van Margaga. de hut had gevon den. Hij heeft voorbeeldig werk geleverd: een beteren gids hadden we waarlijk niet kunnen vinden!" „Batta, ik weet het, ja". Ik drukte het ten gere meisje tegen mij aan en streelde het van vreugde stralende gezichtje. „Nietwaar, Batta? Wij hebben een geheimpje met elkaar? Jij blijft voortaan bij me, ja? Wil je?" „Saja, saja!" riep het kind, enthousiast, „O, ik zou den toean overal hebben gevonden, zelfs in het hol van den tijger. Batta is niet bang en Batta blijft van nu af eeuwig bij den toean! Saja!" Allen lachten en zelfs over het onbeweeg lijke gelaat van den fakir gleed een glimlach. „Maar waar is Tarimo?" vroeg Van Tras sen. „Heb jij hem niet gearresteerd, ser geant?" De aangesprokene keek zijn meerdere grim mig aan. „Tida toean luitenant! Tarimo be vindt zich niet onder de gevangenen." Schuldbewust wisselde ik een snellen blik met. den fakir. „Dien zullen jullie voorloopig nog wel niet te pakken krijgen. Hij is al eeni- gen tijd geleden gevlucht." „Saja, hij is gevlucht en zal hier niet meer terugkomen", mompelde Margaga voor zich heen. Sodikromo beet zich op zijn lippen. „Jam mer, als ik hem te pakken had gekregen, dan „De rest slikte hij in, maar het was desondanks niet moeilijk te raden, wat hij met dat dan bedoelde. „Voor dien men- schelijken tijger is geen val geschapen", mom pelde hij woedend. xvni. De zon verloor haar glans, haar licht en warmte. Als een roode vuurbal hing zij aan het firmament, dat een palet vol van schitte rende kleuren geleek. Het tropische landschap baadde in feeërieke pracht; een fata morgana, violet, rood, rose, grijs en blauw gekleurd, om lijstte het stervende oog van den dag. Een na tuurwonder! Doch weldra zonk de mata-hari van den hemel in de kronen der oerwoudreu zen. in de zee der oneindigheid en daarmede behoorde ook deze verschrikkelijke dag weer tot het verleden. Het was kort voor zes uur in den avond; de twaalfurige dag week voor den twaalfurigen nacht. De schemering duurt in deze gewesten slechts kort; zeer spoedig na zonsondergang treedt de duisternis in: Een heldere, glanzende maan rees aan den hemel en zilveren draden hulden de romantische vegetatie in een sluier. Het gekrijsch der apen en het zingen der vo gels verstomde en diep in de jungle weerklonk het huiveringwekkende gebrul van den tijger, het huilen van hyaena's. Nacht! Aan een terugtocht was, ook al met het oog op de vele gevangenen, voor vandaag niet meer te denken. Wij moesten hier ons bivak opslaan om den ochtend af te wachten. De manschappen slaakten een zucht van verlich ting, toen hun dit besluit werd meegedeeld: zij zetten hun geweren aan rotten, ontdeder zich van hun koppels en nadat de noodige wachtposten waren uitgezet, brandde weldra een omvangrijk vuur, waarop een eenvoudige maaltijd werd toebereid. Ik had mij met Van Trassen, den fakir. So dikromo en de kleine Batta in Tarimo's hut teruggetrokken. Een soldaat bracht mij m'n uniform en m'n wapens, die men voor alle ze kerheid had meegenomen. Blij, dat ik mij ein delijk van m'n lompen kon ontdoen, kleedde ik mij zoo snel mogelijk om en daarop voelde ik mij als herboren. Natuurlijk sterkten we ons eerst met de noodige dranken en conserven, waarvoor de menagemeester rijkelijk had gezorgd, maar daarna werd tot laat in den avond het nieuws uitgewisseld. Van Trassen vertelde, dat Batta hem wel mijn briefje had gebracht, maar dat de spion door de uitgezonden manschappen helaas niet meer op de aangegeven plaats was aangetroffen. Doodelijk ongerust had hij mij daarna eerst bij Kariromo en tenslotte in de geheele plaats laten zoeken, maar nergens had men ook maar eenig spoor kunnen ont dekken. Eerst Margaga en later ook Batta hadden de tijding gebracht, dat ik door Tari mo gevangen was genomen en in de jungle verborgen werd gehouden. In Negri Lama, zoo kon Van Trassen mij voorts nog mededeelen, waren intusschen geen incidenten voorgekomen; de bevolking gedroeg zich vrij rustig, al was dan de spanning, ver oorzaakt door het verlies der heiligdommen en in het bijzonder van den heiligen tulband, nog niet geweken. Ook de Chineezen gedroegen zich voorbeeldig, gaven in ieder geval geen aanleiding tot ongeregeldheden en het scheen, dat de Chineesche consulaatsambtenaren den toestand meester waren, waaruit men zou mogen concludeeren, dat zij hun gegeven be lofte wenschten na te komen. Wat den radja betrof, kon Van Trassen tenslotte nog rappor teeren, dat deze het angstig vermeed zich op straat te verte onen en zijn paleis als een ves ting liet bewaken. Na al deze mededeelingen, welke dus tame lijk geruststellend waren, strekten wij ons ver moeid op onze legersteden uit. waar wij een verkwikkenden slaap genoten tot ons in den vroegen ochtend de trommel tot de werkelijk heid terugriep. Sodikromo, die reeds van een inspectietocht terugkeerde, rapporteerde, dat een en veertig bandieten, de schrik van alle reizende koop lieden, in onze handen waren gevallen. Daar onder waren er velen, die reeds lang door de politie werden gezocht en vooral de arrestatie van Bawuto mocht als „een goede vangst" worden beschouwd, daar door den Officier van Justitie reeds lang geleden een bevel tot inhechtenisneming tegen hem was uitgevaar digd. „Toean commandant?", zoo besloot hjj zijn mededeelingen, „u hebt uw avontuur niet voor niets beleefd! Wij mogen per saldo blij zijn. dat de heiligdommen van de moskee zijn gestolen, want anders zouden we deze bende zeker nooit in handen hebben gekregen." „Zoo zie je alweer, dat alles zijn goede zijde heeft," knikte ik hem toe. „Saja", toean commandant het is alleen maar jammer, dat Tarimo door de mazen is heengeslipt. Hij is slim. zeldzaam slim!" „Ja. Sodikromo, dat is hij. Maar hij is ook energiek en moedig. Dat zijn eigenlijk al te goede eigenschappen voor een bandiet. Dezen man hadden wij bij den troep kunnen gebrui ken. Enfin, misschien betert hij zijn leven en dat is hem tenslotte geraden ook, want ook bij hem zal de kruik wel zoo lang te water gaan tot zij breekt." De onderofficier bromde wat, waaruit ik meende te mogen opmaken, dat zijn oordeel over Tarimo minder gunstig was dan het mijne en dat hij diens vlucht wel zeer ernstig be treurde, maar daar ik niet verder op het on derwerp inging, keerde hij zich om en ging naar buiten. Niet ver van mij af zat de fakir Margaga. Zooals steeds was hij in zichzelf gekeerd en zwijgzaam, maar desondanks had ik het ge voel, dat hem geen woord ontging en dat hij alles, wat zich rondom hem afspeelde, scherp in zich opnam. „Si Margaga", zei ik, me nu tot hem wen dend, „ik ken je niet meer; je bent veranderd. Spreek en vertel me eens wat van jezelf". IWordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 8