SI MARGAGA. FEUILLETON Een avontuurlijk verliaal uit de binnenlanden van Sumatra's Oostkust, door GERT HARTENAU—THIEL. 27) Hij kruiste zijn armen over elkaar en boog het hoofd. „Heer, u weet, dat ik op het spoor ben van den Visjnoeiet, die het ongeluk van de geloovigen op zijn geweten heeft en die ook de moordenaar is van uw vriend König. Ik vervolg drie roode strepen, toean commandant. De sporen daarvan leiden door het oerwoud, door moerassen en struiken, door schier on overkomelijke hindernissen. Dan gaan zij ver loren. De profeet heeft mijn geest verlicht en mij de plaats gewezen, waar de schatten van de moskee verborgen liggen en toch was al mijn zoeken tevergeefsch. Misschien hebben de dieren des velds de verstopte heiligdommen gevonden en ze vernietigd of versleept. Het is de zwaarste taak van mijn leven en ik heb gefaald, omdat Allah's genade tot dusver mijn werk nog niet met succes bekroonde. Wellicht zal ik door gebeden goddelijke hulp kunnen af- smeeken, zoodat de heilige voorwerpen toch nog worden gevonden en de duivelsehe Visj- noeietenpriester, de man met de drie roode strepen, zijn gerechte straf niet ontloopt. Ik zeg: wellicht, want er gebeurt niets buiten Allah's wil!" Geruststellend legde ik mijn hand op zijn arm. „En ik. Margaga, koester de hoop, dat al je moeite beloond zal worden en Allah je wenschen in vervulling zal doen gaan!" Hij antwoordde niet, maar verzonk opnieuw in gebed, waarbij hij met beide handen zijn gelaat bedekte. Buiten roffelde de trommel; het sein tot ver zamelen. De wachtposten werden ingetrokken, het kamp opgeheven en de manschappen maakten zich gereed voor den afmarsch. Bat- ta, het Maleische meisje, dat alle eenigermate begaanbare wegen door het bosch kende, ging als gids vooraan. Op haar volgden twee solda ten, daarna Sodikromo met de hoofdgroep en de gevangenen en tenslotte luitenant Van Trassen, Margaga en ik. Na een vermoeienden marsch, waaraan geen eind scheen te komen en waarbij tal van hin dernissen moesten worden overwonnen, bereik ten we eindelijk den zoom van het bosch, van waar Negri Lama zichtbaar was. Maar vóór we het bosch geheel achter ons hadden, beleefden we nog een eigenaardige verrassing. De kleine Batta kwam plotseling van den kop van den stoet op ons toerennen en deelde ons, vrijwel buiten adem en met horten en stooten, mede, dat zich een groot aantal inlanders met vrouwen en kinderen om een boom had verzameld en onder het stamelen van gebeden vol eerbied omhoog staarde. Toen zij op eigen houtje een onderzoek in stelde naar de oorzaak van deze plechtige bijeenkomst, had zij een zeer grooten aap ontdekt, die op een dikken tak in het midden van den boom zat en met den verdwenen tulband speelde. Natuurlijk spoedden wij ons de fakir vooraan zoo snel mogelijk naar de aange duide plaats en daar vonden wij inderdaad de bevestiging van het zonderlinge verliaal. Hoog boven in een mangrove zat de aap. Het was een op Sumatra zeer zelden voorkomende chimpansee, die eigenlijk op Nieuw Guinea thuisbehoort, van buitengewonen omvang. (Blijkens later verrichte opmetingen was hij 1.57 M. lang). En deze zeldzame verschij ning een bezienswaardigheid op zichzelf droeg op zijn kop den gestolen heiligen tul band, welke bijna een burgeroorlog had ont ketend en waarnaar wij nu reeds dagenlang liepen te zoeken. Het dier scheen zichzelf kos telijk te amuseeren. grinnikte vergenoegd en bewoog zijn lange armen heen en weer, alsof hij de onder den boom verzamelde menigte vermaakte. Het schouwspel was zoo ongelooflijk verma kelijk, dat wij allen in een daverende lachbui uitbarstten. Een welgericht schot maakte ten slotte een einde aan de voorstelling. Het doo- delijk getroffen dier viel van zijn zitplaats om laag, maar hield zelfs in zijn doodsstrijd nog krampachtig den tulband vastHoe het hei lige reliquie in het bezit van dezen chimpan see was gekomen, bleef voorloopig een raadsel. De meest voor de hand liggende oplossing leek deze, dat de kerkdieven den groenen hoofd doek, welke voor hen geen waarde had, in het bosch hadden weggeworpen. De aap had hem gevonden, vervolgens hierheen gesleept en mis schien reeds dagen lang er mee gespeeld. De arme Margaga had er oud bij kunnen worden voor hij hem hier had gevonden- In ieder geval verhelderde het gelaat van den fakir zïenderoogen; hij streek den tulband zorgvuldig glad en bracht hem vol piëteit naar zijn lippen. Maar ook wij waren uitermate ver heugd door een zoo zonderling toeval het zoo zeer betreurde heiligdom te hebben terugge vonden, want daarmede opende zich de moge lijkheid om de gevaarlijke incidenten tusschen Boedhisten en Mohammedanen weer spoedig uit de wereld te helpen. Ik stelde voor, dat Batta (de kleine Malei sche speelde haar rol als jongen zoo voortref felijk, dat iedereen haar daarvoor hield) als de gelukkige vinder, den tulband, op een langen stok gestoken, temidden van den troep zou dragen en haar gezicht straalde van blijdschap over de eer, die haar hiermede te beurt viel. Zoo marcheerden we dan kort daarop onder tromgeroffel met de van verre zichtbare tro- phee de residentie van den radja binnen. Tal van nieuwsgierigen sloten zich zij ons aan en een steeds grooter wordende menigte kwam ons tegemoet. Juichend en jubelend werden wij omstuwd door de honderden geloo vigen, die niet ophielden de loftrompet te ste ken over den ..oppas", dien zij nog slechts enkele dagen geleden met alle verschrikkingen van de hel had bedreigd. Mannen en vrouwen, kooplieden en arbeiders stormden naar buiten en wierpen zich biddend op den grond of rie pen ons een groet en vrome wenschen na. En het Maleische meisje marcheerde als een echte soldaat in ons midden, den stok met den heili gen tulband hoog boven alles uitstekend. Haar oogen straalden van trots, als de menigte bij haar nadering eerbiedig het hoofd boog of zich deemoedig op de knieën liet vallen. Er heerschten een geestdrift en een uitge latenheid, zooals Negri Lama die nog nooit ge kend had. Want niet alleen het feit, dat het heilige reliquie der fanatieke Mohammedanen was teruggevonden, verwekte in zoo breeden kring dankbaarheid en blijdschap, maar ook de verrassende arrestatie van een zoo groot aantal beruchte boschbewoners, die vooral den Chineeschen kooplieden en kleinen nering doenden reeds menigen slapeloozen nacht hadden bezorgd, droeg in niet geringe mate tot het enthousiasme bij. „Hoera voor den oppas! Leve de politie! Boedha zegene haar! Allah bescherme haar!" De zegenwenschen waren niet van de lucht; de Chineezen zoowel als de inlanders zwaaiden en wuifden met bonte doeken, vlag getjes en lampions. Alle oneenigheid, animosi teit en haat schenen vergeten te zijn, Chinee zen en Maleiers liepen broederlijk naast elkaar en de een scheen in zijn huldebetuigingen niet voor den ander onder te willen doen. Zoo be reikten we eindelek door de gloeiende hitte van den tropenmiddag het hoofdkwartier, waar de wacht in het geweer trad en zoo doende het einde van onzen triomftocht nog den noodigen luister bijzette. Batta, die blijk baar veronderstelde, dat dit eerbewijs den hoog boven alles wapperenden tulband betrof, meende niet te mogen achterblijven en liet haar stok, plechtig alsof het een vaandel was, langzaam dalen. Onder het oorverdoovend gejuich van de sa mengestroomde menigte werd de troep ontbon den en nadat ik luitenant Van Beek, die naar buiten was gekomen, hartelijk had begroet, begaven we ons naar binnen. Tegelijkertijd liet Sodikromo de gevangenen in de boeien slaan en het rammelen der kettingen, vermengd met het geschreeuw en gejammer der bandieten, drong tot in h<?t zaaltje door. Ik had jullie aanvoerder moeten vermoor den", brulde Bawuto, „dan zouden ze ons nooit hebben gevonden! Maar Tarimo, die lafaard, die huichelaar, heeft ons verraden, hij heeft ons verkocht aan onze onderdruk kers!" Meer was niet te verstaan, want een zware ijzeren deur viel met een slag in het slot en dempte elk geluid. Tanmo! Merkwaardig, hoewel de wijze, waarop hij mij had bestreden en mij tot zijn gevangene had gemaakt, niet van groote dap perheid getuigde, koesterde ik toch respect voor dezen man, die nog voor een ernstig woord vatbaar was gebleken en vurig hoopte ik. dat hij deze laatste kans, welke hem ge boden was, zou aangrijpen om voorgoed met zijn verleden te breken. Eenige minuten later verscheen een bode van den radja, die ons voor 's avonds aan den maaltijd inviteerde. Hoewel ik na de belevenis sen der laatste dagen dringend behoefte had aan rust. bestond er geen mogelijkheid aan deze minzame uitnoodiging te ontkomen, daal de vorst een weigering stellig als een beleedi- ging zou hebben opgevat. In ieder geval bleven Wij gelukkig nog eenige uren voor een korte Siësta aan boord, waar ik mij dan tevens wat zou kunnen verfrisschen. Alvorens daartoe over te gaan, liet ik echter eerst de drie in arrest gestelde moefti's voor geleiden, omdat ik hen in tegenwoordigheid van den fakir. Si Margaga. wenschte te spre ken. Reeds bij hun binnenkomen bleek, dat zij veel van hun fierheid hadden verloren en voor al op Si Timbo scheen de tijdelijke afzondering een gunstigen invloed te hebben uitgeoefend. Van zijn vroegere arrogante houding was niets meer te bespeuren en. evenals de beide ande ren, boog hij deemoedig het hoofd, toen zij bijna sluipend voor de tafel traden. Aanvanke lijk wierpen zij slechts een vluchtigen blik op den fakir, die stijf en ietwat teruggetrokken in een hoek van het vertrek stond, maar toen zij het moefti-teeken, de groene strepen op zijn hoofddoek ontdekten, brachten zij hun handen aan het voorhoofd voor den gebruike- lijken broedergroet. (Wordt vervolgd). Het Quartier Latin te Parijs vierde reeds zijn Fransch- Engelsch verbroederings feest. Een groep uit den feeststoet Te 's Hertogenboscb zullen in de spoorlijnen Den Bosch Nijmegen en Den Bosch Utrecht een tweetal tunnels worden gebouwd, welke aan de overwegen-misère ter plaatse een einde zullen maken. De plaats, waar één der tunnels zal komen Een Indische viool voor H. K. H. Prinses Juliana werd door den heer L. E. Ohl te Malang vervaardigd uit nangka-hout Wegens den aanhoudenden regen moesten de internationale tenniswedstrijden te Noordwijk tot Dins dag worden uitgesteld, zoodat de ballenjongens -vrij baan" kregen. Een snapshot tijdens het -heeren"-dobbelspel Teeneinde hun terugtocht te dekken, hebben de Spaansche regeeringstroepen de brug van Ainsa opgeblazen. Achter het verwoeste stadje onderscheidt men een bergketen der Pyre neeën Reusachtige Britsche soldaten als deco ratie van een der Parijsche warenhui zen in verband met het aanstaand be zoek van het Engelsche koningspaar Een luchtfoto tijdens de groote auto-rennen te Reims. Een gevaarlijk punt bij een der scherpe bochten De wielerwedstrijden om den .Grand Prix* te Parijs. De finale, gewonnen door Richter. Op den achtergrond onderscheidt men den Belg Scherens, die 100 meter voor de finish kwam te vallen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 9