SI MARGAGA.
De bouw van het m.s. .Oranje" bij de Ned. Scheepsbouw Maatschappij te
Amsterdam voor rekening der Stoomvaart Maatschappij Nederland, vordert
goed. Een overzicht van de werkzaamheden
Hoogmoed gaat voor den val. Te Stampersgat (N Br.) is Woensdag de schoor
steen van een suikerfabriek gesloopt, waarvan hier een snapshot
FEUILLETON
.en avontuurlijk verhaal uit de binnenlanden
van Sumatra's Oostkust,
door
GERT HARTENAUTHIEL.
29)
„Droomen", betoogde prins Hirzo, de broe
der van den vorst, „leveren geen bewijs voor
een verder leven na den dood".
„Ongetwijfeld", mengde thans ook luitenant
Lefèbre zich in het gesprek, „droomen zijn
gewoonlijk slechts reflexen van plaats gehad
hebbend gebeurtenissen of uitstralingen van
geheime wenschen, die in ons hart leven, maar
toch meen ik, dat wij de veronderstelling, als
zouden herhaaldelijk terugkeerende droomen
een beteekenis hebben, niet zonder meer mo
gen verwerpen."
„Van Trassen viel hem onmiddellijk bij. „Dat
is het, wat ik ook beweer. Onze arme ver
moorde vriend tracht met mij in contact te
komen om er mij toe te bewegen alle pogingen
in het werk te stellen den moordenaar te vin
den en hem aan zijn rechter over te leveren.
Toen het gezelschap hierop het antwoord
schuldig bleef en sommigen, nog steeds weinig
overtuigd, hun schouders ophaalden, stelde
luitenant Van Beek voor den Yogi Si Margaga
te laten komen en dezen algemeen geachten en
trouwen dienaar van den profeet het vraag
stuk voor te leggen. In ieder geval zou het
interessant zijn diens meening daarover te
hooren.
Dit voorstel werd met zeldzaam enthousias
me begroet en daar ook de radja zelf daarin
deelde, werd onmiddellijk een bode naar den
fakir gezonden om hem in het paleis te ont
bieden.
Weldra stond deze, eenvoudig en bescheiden
in zijn helder wit gewaad voor ons. Hij boog
diep en onderdanig voor den vorst en begroette
daarna de andere leden van het gezelschap
door zijn vlakke hand aan zijn voorhoofd te
brengen. Er ging van dezen slanken Indiër met
zijn donkere, vlammende oogen een eigenaar
dige plechtige en zeldzame rust uit, waardoor
ook de vorst en zijn gasten onmidellijk werden
geboeid, zoodat het gesprek weldra verstomde.
Zwijgend had de fakir mijn vragen aange
hoord. Toen ik was uitgesproken, nam hij
plaats op het kostbare tapijt in de vorstelijke
ontvangveranda, kruiste zijn beenen over el
kaar en liet zijn donkere oogen over de aan
wezigen glijden. Eerst na een poosje, dat ons
een eeuwigheid toescheen, boog hij, al groe
tend zijn hoofd en antwoordde:
„Toengoe besar, toean commandant en gij
andere hooge heeren! Voor ons menschen
op aarde zijn er drie enkele dagen in het jaar,
die vrij zijn en waarop zoowel het goede als
het kwade met succes wordt bekroond. Allah's
wijsheid houdt deze dagen voor de ipenschen
verborgen, want anders zou de zonde toenemen
en het goede ons overmoedig maken. En toch
heeft Allah's genade mij. zijn knecht, doen
weten, wanneer mijn vrije dag is aangebroken,
wanneer ik mag spreken en handelen als elk
ander mensch. Zoudt u mij gisteren of mor
gen uw vraag hebben voorgelegd, dan zou ik
die vraag niet hebben mogen beantwoorden.
Vandaag echter is het mijn vrije dag en daar
om wil ik meedeelen, wat ik weet."
Hij wendde zich af, staarde naar buiten in
den helderen tropennacht, luisterde scherp en
boog daarna diep het hoofd, waarbij hij ge
beden fluisterde. Na eenige minuten keerde
hij zich weer tot het gezelschap, richtte zich
hoog op en zijn stem klonk hol en monotoon,
toen hij zei: „Groote toengoe. hooge gebieder
en ook gy, geloovigen en ongeloovigen! Ik
voel en vermoed de aanwezigheid van een
geest! Het is de ziel van den Europeaan.
König, dien de man met de drie roode strepen
uit wraak heeft vermoord, daarbij gebruik
makend van de hebzucht der inlandsche be
dienden! Gij hebt hier over hem gesproken.
gij hebt aan hem gedacht, daarmee hebt gij
hem geroepen en nu vertoeft hij.in uw
midden!"
Verrast schoven wij onwillekeurig meer bij
een en in zeldzame spanning staarden wij als
gehypnotiseerd naar den fakir, die onbeweeg
lijk voor ons stond en daarna langzaam in
een zonk.
„Hoort", klonk wederom zijn merkwaardige
fascineerende stem, „de vermoorde wil door
mijn mond met u spreken u groeten en
u een waarschuwing doen toekomen!" Weder
om volgde een korte pauze, waarin de fakir
innerlijk bewogen, zijn gelaat met de handen
bedekte en eenige onverstaanbare woorden
stamelde.
En toen gebeurde het ongelooflijke, onbe
grijpelijke: de fakir, die zelf slechts de Malei -
sche taal beheerschte en hoogstens nog een
paar woorden Nederlandsch en Arabisch ken
de, sprak plotseling in het Duitsch met het
zelfde onmiddellijk opvallende accent, rhyth-
me en klank van onzen, op zoo laaghartige
wijze om het leven gebrachten Oostenrijkschen
vriend. Alleen was het, of de stem uit de verte
kwam, bevend, aarzelend en door zuchten on
derbroken.
„Vrienden! Ik ben bij jullie, groet jullie!
Vrienden, verhoort mijn laatsten wil! In
de slaapkamer van mijn woning ledikant
vloer een geheime bergplaats met kruis.
Daar brieven testament. Moordenaars
vernietigden mijn stoffelijk omhulsel de
openbaring. De Visjnoeieten-priester, de
man met de drie roode strepen, bracht mij
om het leven vermoordde de Chineesche Kah
Ko Fa stal de heilige schriftrollen uit de
moskee en houdt gevangen den plan
ter Tr(de naam was helaas onverstaan
baar) uit wraak!Handelt!
Wreekt ook mij!" De laatste woorden stier
ven weg in een zucht.
De fakir zweeg, staarde, als uit een diepen
slaap ontwakend, onwezenlijk om zich heen en
kruiste zijn armen voor een gebed.
Wij schonken hem echter verder geen aan
dacht. Zeldzaam getroffen en diep ontroerd,
zaten wij zwijgend en eenigszins voorover ge
bogen van het ingespannen luisteren op onze
pronkstoelen.
De radja en de heeren van zijn gevolg, die
zich door luitenant Van Beek elk Duitsch
woord, dat de fakir had gesproken, lieten ver
talen, waren innerlijk zoo aangegrepen, dat zij
het in ons gezelschap niet langer uithielden.
Slechts met moeite wisten zij zich te beheer-
schen en na een hoffelijk maar zeer kort af
scheid trokken zij zich in hun eigen vertrekken
terug.
XX.
Den volgdenden ochtend werd het hoofd
kwartier in het gerechtsgebouw opgeheven.
Het in Negri Lama gestationneerde detache
ment onder luitenant Karsten bleef achter en
wij alten, die van elders waren gekomen, mar
cheerden naar de haven, uitgeleide gedaan
door de juichende en jubelende bevolking van
het plaatsje, die nu voor het laatst nog eens
scheen te willen laten zien, dat alles vergeven
en vergeten was en alle onaangenaamheden
en meeningsverschillen met dei# „oppas" tot
het verleden behoorden.
Ons dienstbootje lag reeds onder stoom en
vroolijk wapperde de driekleur naast de vlag
van den radja aan den achtersteven. Behalve
tallooze ingezetenen was ook de vorst zelf met
zijn vele prinsen, ministers en leden van zijn
gevolg verschenen om afscheid te nemen, zoo
dat zoowel aan den wal als op de landingsbrug
bijna geen plaatsje onbezet was. En allen, die
daar stonden, staken hun blijdschap over de
totaal veranderde stemming niet onder stoe
len of banken.
Terwijl de manschappen zich gedeeltelijk
aan boord van de stoomboot begaven, voor het
grootste deel zich echter op de militaire vaar
tuigen inscheepten, drukten wij den radja en
zijn gevolg voor het laatst de hand, waarbij wij
zijn betuigingen van waardeering voor ons
door Fortuna zoozeer begunstigd optreden,
gaarne over ons heen lieten gaan. Toen hij
echter den wensch te kennen gaf, dat hem ook
Batta, „den beroemden kwajongen", zou wor
den voorgesteld, waren allen niet weinig ver
baasd in plaats van een Maleischen straat
jongen een op haar Zondagsch uitgedost ten
ger meisje voor zich te zien.
„Pori-pori", lachte de vorst, die het buiten
gewoon vermakelijk scheen te vinden. ,ik
dacht, dat het een jongen was en nu is het
een meisje!"
„O, o!" echo'den, eveneens lachend, de mi
nisters. ,het is een meisje!" En de aldus
onder woorden gebrachte ontdekking ging van
mond tot mond.
Intusschen belette deze vergissing den vorst
niet de kleine Batta zijn bewondering te be
tuigen voor haar flink en moedig optreden. Hij
tikte haar prijzend op haar wangen en zegde
haar zelfs een passende belooning toe «si de
van louter geluk en opwinding bevende Batta
liet zich op haar kniëen vallen en kuste de
hand van haar vorst.
„En wat ga je nu bij den toean commandant
doen? Wil je misschien ook soldaat worden?"
vroeg de gemoedelijke radja en hij schaterde
van het lachen over deze grap.
De sirene loeide zijn afscheidslied, de ma
chines kwamen in beweging, de schroef deed
het bruisende water hoog opspatten en statig
voer de boot de rivier op.
„Tabé - tabé!" schreeuwde en joelde de
menigte, die ons nog slechts weinige dagen
geleden zoo vijandig gezind was geweest, de
radja en zijn gevolg wuifden en met een zucht
van verlichting beantwoordden wij dit spon
tane huldebetoon, dat ongetwijfeld oprecht
gemeend was. maar ons, na de opgedane erva
ringen. toch lichtelijk overdreven leek
Scherp sneed de boeg door het spiegelgladde
water van de Bila, die door prachtige slinger
planten werd omzoomd en zoo versierd geleek
onze boot wel een plezierjacht uit Duizend en
een Nacht.
Si Margaga, die naast mij aan de verschan
sing stond, riep mij tot de werkelijkheid terug.
„Kah-Ho-Ta", zei hij fluisterend. „De drie
roode strepen, heer!"
Ik knikte. „Je zult ze stellig vinden en
onschadelijk weten te maken, Margaga!"
(Wordt vervolgd.)
Op het Fransche vliegveld Villacoublay hadden demonstraties plaats
met de nieuwe prototypen Potez 63
Het hoofdpeleton passeert Conches tijdens de eerste etappe van de
Ronde van Frankrijk
Koning George van Engeland in
specteerde voor Buckingham Palace
zijn lijfwacljt, de Yeomen of the
Guard en overhandigde een vaandel.
De Prov. Ver. tot Bevordering der Paardenfokkerij in Groningen her
dacht Woensdag haar 50-jarig bestaan. In den morgen werd te Gro
ningen een groote keuring van fokmerries gehouden, waarbij fraaie
exemplaren te bewonderen vielen