Drie Nederlanders
om het leven gekomen.
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
Er komen weer nieuwe
Diesels.
WOENSDAG 20 JULI 1938
HAARLEM'S DAGBLAD
S
Bij een auto-ongeluk in België.
Nabij Braine-le-Comte op den weg
in het bosch van Salmon-Sart, op de
grens van de provincies Henegouwen
en Brabant is een Nederlandsche auto
die op weg was van den Haag naar
Parijs verongelukt.
De wagen sloeg over den kop en van
de vier inzittenden zijn drie om het
leven gekomen, doordat de auto in
brand vloog. De vierde kon zich
redden.
Bij het ongeval zijn omgekomen de
62-jarige heer D. van den Bergh, koop
man te Scheveningen, en zijn 64-jarige
echtgenoote mevr. A. van den Bergh-
Meerloo. Het derde slachtoffer is mevr.
E. Joëls, 57 jaar oud.
Gered is alleen de heer M. Joëls, lid
van den gemeenteraad van den Haag.
De oorzaak van het ongeval moet worden
gezocht in het springen van een band van
een der achterwielen van de auto, waarna de
auto kantelde.
De lijken van mevrouw van den Bergh-
Meerloo en mevr. Joëls zijn geheel verkoold
uit den wagen gehaald.
Het stoffelijk overschot der slachtoffers zal
naar 's Gravenhage worden overgebracht.
Men was Maandag uit den Haag vertrokken
en zou later van Parijs naar Ohamonix gaan.
Onderzoek naar optreden der
Haagsche politie wordt ingesteld.
Het vertrek van de heeren Van Geelkerken
d'Ansembourg.
Op de vragen van den heer Van Vessem
met betrekking tot het optreden der Haagsche
politie op 6 Juli jl. ter gelegenheid van het
vertrek van de heeren van Geelkerken en
Graaf de Marchant et d'Ansembourg naar Ne-
derlandsch-Indië hebben de ministers van
Binnenlandsche Zaken en van Justitie als
volgt geantwoord:
Het vertrek van de heeren Van Geelkerken
en de Marchant et d'Ansembourg naar Ne-
derlandsch-Indië heeft de regeering niet be
schouwd als een gebeurtenis van zoodanige
beteekenis, dat zij aanleiding heeft gevonden
harerzijds eenige aanwijzing te geven voor
handhaving der openbare orde. Informaties
naar de maatregelen welke de plaatselijke
overheid te 's-Gravenhage bij vorenbedoelde
gelegenheid gemeend heeft te moeten nemen,
en naar de wijze van uitvoering worden in
gewonnen.
Het vaststellen van verantwoordelijkheid en
eventueel het overwegen van daarbij passen
de maatregelen kan uiteraard eerst aan de
orde komen, wanneer het onderzoek zal zijn
beëindigd.
ONGEVAL IN HET PALEIS OP
DEN DAM.
Twee arbeiders gewond.
STELLING NAAR BENEDEN GESTORT.
Dinsdag is in het paleis op den Dam te
Amsterdam, waar de restauratiewerkzaam
heden in vollen gang zijn een arbeidsongeval
geschied, waarbij twee stucadoors min of
meer ernstig zijn gewond. Beiden stonden op
een zeven Meter hooge stelling, toen plotse
ling een der staande balken onder de stelling
uitgleed. De mannen stortten met de stelling
op den vloer. Een van hen kwam er betrekke
lijk goed af. Zijn verwondingen waren niet
van ernstigen aard. De Geneeskundige Dienst
vervoerde hem, na onderzoek in het Binnen
gasthuis, naar huis.
De andere arbeider kwam ongelukkiger te
recht. Bij zijn val kreeg hij een gedeelte van
de stelling op het lichaam. Hij moest met een
bekkenfractuur en inwendige kneuzingen in
het binnengasthuis worden opgenomen.
Vonnis van Krijgsraad bijna geheel bevestigd.
's-GRAVENHAGE. 19 Juli. Het
hoog militair gerechtshof te 's-Gra
venhage heeft in hooger beroep den
wachtmeester der marechaussee A.
van der W. uit Terneuzen, vroeger in
Oss gestationneerd, die wegens over
treding van art. 248 bis Wetboek van
Strafrecht terecht heeft gestaan,
vrijgesproken
De krijgsraad te 's-Hertogenbosch had de
zelfde uitspraak gegeven, doch daarbij de zaak
verwezen naar den tot straffen bevoegden
commandeerenden officier en stelde beklaag
de die tot de behandeling der zaak in voor
arrest heeft gezeten, onmiddellijk in vrijheid.
De auditeur-militair bij dit college, die drie
maanden gevangenisstraf had gevorderd, tee-
kende van dit vrijsprekend vonnis hooger be
roep aan en Dinsdag had de behandeling voor
het hoog militair gerechtshof plaats. Presi
dent was mr. W. A. J. M. Fick, advocaat-fis
caal, mr. A. Brants.
Er werden drie getuigen gehoord, waarvan
een, een opperwachtmeester der marechaus
see te Terneuzen, êt décharge. Raadsman van
beklaagde was mr. E. van Zinnicq Bergmann
te 's-Hertogenbosch.
De behandeling, welke met gesloten deuren
geschiedde, duurde ruim twee uren en in den
namiddag deed het Hof uitspraak en sprak
den wachtmeester vrij.
Motor botst tegen auto.
Twee berijders zwaar gewond.
Op den Rijksweg Hengelo—Delden is Dins
dagmiddag een ernstig motorongeluk ge
schied. Een motorrijder uit Rotterdam, kwam
uit een zijweg den hoofdweg oprijden en
botste in volle vaart tegen een Deensche per
sonenauto, die daar juist passeerde. De be
stuurder van den motor en een op de duo ge
zeten dame werden van het voertuig geslin
gerd en bleven bewusteloos op den weg lig
gen. Op advies van twee doktoren werden zij
later naar het R.K. ziekenhuis te Delden
overgebracht. De toestand van beide slacht
offers is zorgwekkend. Voor het leven van
den motorrijder wordt gevreesd.
Koolhoven brengt weer een
nieuwe jager uit
Eerste proefvlucht zeer goed verloopen.
Dinsdag is op het vliegveld „Waalhaven"
de eerste proefvlucht gehouden van de nieuwe
Koolhoven-jager type F.K. 58. Het toestel,
een laagdekker, uitgerust met een der sterk
ste motoren ter wereld, n.l. een Hispano
Suiza 14 AA van 1000 P.K., van welke motoren
de Fransche regeering er 200 voor haar mili
taire toestellen bestelde, werd gevlogen door
den fabrieksinvlieger, reserve eerste luitenant
vlieger Th. Coppers.
Na het maken van twee „proefsprongen"
stoof de F.K. 58 met een geweldige vaart over
het vliegveld om na een zeer korten afstand
te hebben afgelegd, zicht te verheffen. Tot
groote verwondering van de vele experts, die
zich steeds op vliegvelden 'bevinden, kwam
Coppers, na tien minuten de machine heel
hoog te hebben uitgeprobeerd, naar lagere
regionen, waar hij een volledig stuntpro
gramma uitvoerde, hetgeen een unicum ge
noemd mag worden voor een voor de eerste
maal vliegend nieuw type.
Voor deze eerste vlucht werd het onderstel
niet ingetrokken. Het toestel, dat een zeer
hooge snelheid bezit, wint bij ingetrokken
landingsgestel nog een 30 K.M.
UIT DE STAATSCOURANT.
Bij Kon. Besl. van 16 Juli 1938,
is aan mr. C. T. Krabbe op zijn verzoek met
ingang van den dag van indiensttreding van
zijn opvolger ontslag verleend als secretaris
van het centraal college voor de reclasseering,
onder dankbetuiging voor de in die functie
verrichte diensten, en is als zoodanig tijdelijk
benoemd: dr. N. Smits;
is met ingang van 1 Augustus 1938 be
noemd tot burgemeester der gemeente Win
terswijk: J. Kneppelhout, met toekenning van
gelijktijdig eervol ontslag als burgemeester
der gemeente Hendrik-Ido-Ambacht.
is aan Th. C. P. M. Kolfschoten op zijn ver
zoek, met- ingang van 15 September 1938, eer
vol ontslag verleend als burgemeester der ge
meente Edam.
is aan D. Huijser van Reenen, op zijn ver
zoek met ingang van 31 Augustus 1938, eer
vol ontslag verleend als burgemeester der ge
meente Oterleek, met dankbetuiging voor de
ooede diensten in zijn betrekking gewezen:
is aan mr. dr. C. O. P. Baron Creutz, op zijn
verzoek, met ingang van 15 November 1938.
eervol ontslag verleend als burgemeester dei-
gemeente Ede.
Wachtmeester der marechaussee
vrijgesproken.
DE BESTRIJDING DER DRAAIHARTIGHEID
BIJ KOOL.
De tweede vlucht van de muggen, die de
draaihartigheid bij kool veroorzaken, heeft
wederom zulk een omvang aangenomen, dat
zij gevaarlijk voor het koolgewas geacht moet
worden. Daarom moet thans wederom bin
nen enkele dagen met het bespuiten der kool-
planten begonnen worden en dit moet ook
weer tweemaal per week, dus met drie of vier
dagen tusschenruimte gedaan worden. De
bespuiting wordt uitgevoerd met 2 pet. pyri
dine en IVï pet. zachte zeep (dus 20 gram
pyridine en 15 gram zeep per liter vloeistof)
of met 1/10 pet. nicotine en 1V2 pet. zeep (dus
1 gram nicotine en 15 gram zeep per liter
vloeistof)
AARDRIJKSKUNDIGEN BIJEEN
GROOT INTERNATIONAAL CONGRES TE
AMSTERDAM GEOPEND.
In de groote zaal van het Concertgebouw te
Amsterdam is Maandagmiddag het „Interna
tionaal Aardrijkskundig Congres", onder voor
zitterschap van prof. dr. J. P. Kleiweg de
Zwaan geopend.
Nadat de vertegenwoordiger van de Ko
ningin door het congres-presidium bij den in
gang van het Concertgebouw was ontvangen
en binnengeleid, werd de bijeenkomst ge
opend door den voorzitter van het executief
comité van de „Union Géographique Inter
national", sir Charles Close, uit Engeland.
Kolonel sir Charles Close wilde bij de ope
ning van dit vijftiende internationale aard
rijkskundige congres dank en hulde brengen
aan H.M. de Koningin, die had toegestaan,
dat het congres onder Haar hooge bescher
ming werd gehouden en Zich hier door admi
raal Schorer had doen vertegenwoordigen.
In de tweede plaats dankte hij het „Ko
ninklijk Aardrijkskundig Genootschap" voor
de organisatie van dit congres en sprak hij
zijn bewondering uit' voor het feit, dat eenige
weken voor de opening alle rapporten en me-
dedeelingen der verschillende secties, tezamen
vormende tien boekdeelen met in totaal drie
duizend pagina's druks, gereed waren en rond
gezonden konden worden.
Als aardrijkskundigen zoo zeide hij
verheugen wij ons er over hier bijeen te zijn
in het land van Willebrord Snellius, die het
eerst op het denkbeeld kwam. geografische
afstanden te meten door triangulatie, een
denkbeeld van ontzaglijke fundamenteele be
teekenis voor de ontwikkeling van de geodesie
en de cartografie Wij herinneren ons den in
vloed van den grooten natuurkundige Huy-
gens, van de cartografen Hondius en Blaeu.
Hij herinnerde voorts aan het werk van Cru-
quius en zeide, dat Nederland door de eeuwen
heen werk van de grootste beteekenis voor de
geografische wetenschap had verricht.
Namens de regeering sprak hierna de mi
nister van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen, prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine,
die de deelnemers aan het congres welkom
heette en zijn vreugde er over uitsprak, dat
zij in zoo grooten getale naar Amsterdam wa
ren gekomen.
De minister eindigde met den oprechten
wensch uit te spreken, dat de bijeenkomsten
gekenmerkt zullen zijn door een geest van
breedheid en welwillendheid en dat zij aldus
vruchtbaar zullen zijn voor de wetenschap en
voor de geheele menschheid. Hiermede ver
klaarde de minister het 15de Internationale
Aardrijkskundige Congres geopend (Ap
plaus)
Vervolgens spraken de buitenlandsche ge
delegeerden voor zoover zij deel uitmaken van
de executieve van de internationale geogra
fische unie De eerste spreker was de Duitsche
vertegenwoordiger, prof. dr Panzer, hierna
voerden het woord dr. Isaiah Bouwman (Ver-
eenigde Staten), prof.. A. R. Renato Toniolo
namens Italië en prof. E. Romer uit Polen.
Tenslotte nam de congresvoorzitter, prof. dr.
J. P. Kleiweg de Zwaan, het woord. Hij noem
de het een groote vreugde genoodigden en
deelnemers te mogen welkom heeten in Am
sterdam, de stad, welke de groote Cech Jan
Amos Comensky „het juweel van Holland"
■heeft genoend.
Nadat spr. eenige mededeelingen van orga-
nisatorischen aard had gedaan, deelde hij
mede, dat ter gelegenheid van de opening van
dit congres, nu zoovele eminente geleerden uit
het buitenland in ons midden vertoeven, het
bestuur van het Koninklijke Aardrijkskundig
Genootschap heeft besloten de volgende ge
leerden tot eere-leden van het genootschap te
benoemen; prof. Roberto Almagio, uit Rome,
voor zijn verdienstelijk werk op het gebied
van de geschiedenis der geografie en der car
tografie; prof A. Defant, uit Berlijn, voor zijn
belangrijke onderzoekingen op het gebied der
meteorologie en der oceanografie; prof. Elmer
Drew Merrill van Harvard voor zijn belang
rijke studies over de botanische geografie;
prof. H J. Fleure uit Manchester voor zijn emi
nent werk op het gebied der rassengeografie;
prof. W. Heiskanen uit Helsinski voor zijn
studies over de isostasie; prof. B. Heiland
Nansen uit Oslo voor zijn verdienstelijk werk
op het gebied der oceanografie; prof. Carl
Otwin Sauer uit Berkeley (Californië) voor
zijn prachtige studies over de natuurkundige
en sociale aardrijkskunde; generaal George
Perrier uit Parijs voor zijn uitmuntende geo
detische werken; prof. Jovan Soelch uit Wee-
nen voor zijn verdienstelijke studie der geo-
morfologie en der antropogeografie; prof. J.
van Straelen uit Brussel voor zijn interessante
biogeografische onderzoekingen en prof. An
tonio Renato Toniolo uit Bologna voor zijn
werk op het gebied der natuurkundige aard
rijkskunde.
Dreigbrievenschrijver gearresteerd
Vroegere werkgever gedreigd neer te zullen
schieten.
In den Haag is na een wekenlange speur
tocht in Amsterdam en andere plaatsen in het
land door de politie aldaar aangehouden een
zekere B., die een medicus te Amsterdam in
brieven had bedreigd hem te zullen neerschie
ten, wanneer deze niet op een bepaalde plaats
eenige duizenden guldens zou deponeeren.
Deze arts was een vroegere werkgever van
B. toen hij tot de ontdekking kwam, dat B.,
zijn huisknecht hem had bestolen, volgde aan
gifte bij de politie. Ben gevangenisstraf ont
trok den man voor den tijd van drie jaar aan
het openbare leven, doch zoodra B. in de
maatschappij terugkeerde, ondernam hij nieu
we stappen op het verkeerde pad.
De arts had de politie van de bedreigingen
in kennis gesteld en deze spande haar netten.
In den tijd, dat B. op antwoord op zijn dreig
brieven wachtte, heeft hij zich nog schuldig
gemaakt aan diefstal van een groot aantal
fototoestellen in een zaak in de Kalverstraat
te Amsterdam, zoodat hij zich thans voor twee
verschillende zaken te verantwoorden» zal
hebben.
Aan varkenspest gestorven dier in
den grond gestopt.
De truc ervan is
De ambtenaar van den Haagschen keurings
dienst voor vee en vleesch heeft, bijgestaan
door de gemeentepolitie, een inval gedaan bij
den landbouwer Van B.. wonende aan de
Noortheylaan te Leidschendam, wiens var
kens zijn aangetastd oor de pest. Het onder
zoek wees uit, dat een der dieren reeds aan
deze ziekte was bezweken, waarna men het
in den grond bij de boerderij had verstopt.
De dienst heeft het kadaver doen opgraven
en naar het gemeentelijk slachthuis in Den
Haag doen vervoeren, waar het is vernietigd.
Tegen Van B. is proces-verbaal opgemaakt.
De truc is dergelijke dieren in den grond
te stoppen, waardoor het vleesch weder blank
wordt, om het daarna door z.g. koudslagers
weer in consumptie te doen brengen.
UIT EEN RIJDENDEN TRAMWAGEN
GEVALLEN.
AMSTERDAM, 19 Juli. Een der Fransche
leden van het Internationaal Aardrijkskundig
Congres, de heer Gernez viel vanmiddag voor
het Koloniaal Museum uit een rijdenden
tramwagen van lijn 9. Vermoedelijk met een
hersenschudding is hij ter observatie in het
Binnengasthuis opgenomen.
Honderd jaar Fransche kunst
in Amsterdam.
Onder de Fransche kunstcritici die de
vorige week ons land bezochten in verband
met de groote tentoonstelling in Boymans, in
Amsterdam, en de opening van het Kröller
—Muller museum, was, na de gulle bewonde
ring voor onze museum-inrichtingen de
eenige, met lichte verwondering uitgesproken
teleurstelling, die vernomen werd, de consta
teering van het feit dat de Fransche impres
sionisten in musea en collecties bij ons zoo
schriel vertegenwoordigd zijn. Een opmer
king die niet alleen juist, doch voor ons oud
nieuws mocht genoemd worden.
Een kunstenaar als Renoir, over wiens
„wandeling", ter expositie in de hoofdstad
aanwezig, deze week ons stukje gaat, was
inderdaad in ons land, vóór mevrouw Kröl
ler de beroemde clown esse verwierf, dus vele
jaren lang, zeer onvoldoende vertegenwoor
digd. Een groot, liggende naaktfiguur hing
als bruikleen van den heer May langen tijd
in het Stedelijk Museum en daar, zoowel als
in Den Haag kwamen na den oorlog wel en
kele minder belangrijke werken als bruikleen
in de musea terecht, afkomstig van Duitsche
verzamelaars die zich in Nederland hadden
gevestigd, doch daarbij is het vrijwel ge
bleven. En van een Edouard Manet bevindt
zich, bij ons weten, geen enkel important en
typeerend werk in vast Nederlandsch bezit.
Toch heeft het in deze laatste veertig jaar
niet aan belangstelling voor die werken ont
broken. In Duitschland en Amerika werd
reeds vóór den oorlog, jaren lang, voor de
Impressionisten een actieve artistieke pro
paganda gevoerd waar Nederland buiten
bleef. Ontstaan, groei en uitbreiding van
kunstzin, smaak en vooral bezitsbegeerte, in
een bepaalde richting, kunnen op tweeërlei
wijze beschouwd worden: op een idealisti
sche, die zich met de kunst, en op een mate
rialistische, die zich met de geldswaarde er
van bezig houdt. Dat zijn ik zei het reeds
zoo vaak twee beschouwingswijzen, die
elkaar voortdurend snijden, in den weg loo-
pen of vergezellen maar in feite volkomen
van elkaar onafhankelijk zijn en behooren te
blijven. De artistieke belangstelling in het
werk der Impressionisten vond in het begin
dezer eeuw in Duitschland en Amerika gele
genheid in een materialistische te worden
versmolten, m. a. w. men kocht daar die wer
ken, die daardoor Wertobjekte werden. In
Nederland kende men ze ter nauwernood en
kocht ze nog minder, daar men er nog te veel
in de verheerlijking der eigen Haagsche
school en de daarmee verwante Barbizonners
verzonken zat. Intusschen zijn in de wereld
de bordjes verhangen. Duitschland is als koo-
per van Fransche kunst uitgeschakeld, Ame
rika als zoodanig vermagerd en men kan aan
tentoonstellingen als die te Amsterdam en
elders (in Skandinavië b.v.) bemerken, dat
het vlottend bezit der handelaren nog vrij uit-
;ebreid is. Zonder hen zouden die manifesta
ties vrij wat minder omvangrijk zijn, al zijn er
mijns inziens aan een te nauwe samenwer
king tusschen handel en museum steeds en
overal bezwaren verbonden. Elk van beide
heeft, per slot van rekening, een andere doel
stelling in de samenleving, al lijkt dit een
ouderwetsch inzicht, waarmee gemakkelijk
gebroken kon worden.
Renoir's Wandeling werd eveneens door
een Parijschen handelaar ingezonden en is
dus een bewijs dat het nieuwere inzicht ook
zijn voordeelen heeft. Daardoor toch kreeg
het publiek een mooi specimen te zien van
Renoir's kunst uit de periode rond 1870, een
tijdvak, waarin misschien de beste werken
van den schilder beginnen te ontstaan. Het
frambozenkleurig rood waarin veel van zijn
latere werken gedrenkt schijnen en waardoor
ze reeds op mijlen af stands als Renoir's te
herkennen zijn, is dan nog niet zoo evident
aanwezig. Wel bevat het ten volle de kenmer
kende eigenschappen van zijn kunst, die in
zijn tijd en omgeving eenig en persoonlijk is.
Renoir is een gezondsensueel minnaar van het
licht geweest die daarvan de trillingen en de
doorzichtigheid liefhad in een zonbeschenen
boschpaadje, zoowel als in de teere rose huid
eener jonge vrouw. Zijn sensualiteit is zonder
bijgedachten, slechts een verheerlijking van
het wonder der natuur, dat het telkens wis
selend licht is, en men zou bij Renoir geneigd
zijn aan Willem Maris' gezegde te denken
„ik schilder nooit koeien, ik schilder het
licht." En dan valt het mij in dat het inte
ressant zou zijn een paar Willem Marissen
uit zijn laatsten tijd naast een Renoir uit de
zelfde jaren te zien hangen; hoe goed zouden
die elkaar verdragen!
Alleen zou Renoir de onverwoestbare Gal
lier en Willem Maris de achterkleinzoon van
Cuyp en Potter blijven. De eerste als char
meur, als naklank der achttiende eeuw van
Watteau en Boucher te herkennen zijn. Zijn
prille jeugd plaatste hem trouwens reeds in
die sfeer; ze bleef hem omgeven tot zijn dood
Want Renoir werd in 1841, te Limoges gebo
ren, de stad waaraan een teere porcelein-
soort haar naam ontleende en als knaap be
schilderde hij die producten der fabriek met
aanvallige voorstellingen waarmee hij ook
waaiers versierde. Hij is dus regelrecht uit het.
ambacht voortgekomen en heeft in zijn later
leven nooit de tradities daarvan vergeten.
Toen hij reeds beroemd was, bleef hij den re-
gelmatigen en onon
derbroken arbeid van
den ambachtsman
voortzetten en het
geen dag zonder werk
voorbijgaan. Een le
vensgewoonte die zijn
productiviteit ver
klaart. Tevens zijn een
voud en bescheiden
heid, ook toen de we
reld schatten voor zijn
doeken betaalde. Hij
was negen jaar jon
ger dan Maaiet, aan
wien hij voor zijn vrije
vorming wel te dan
ken had, doch over
leefde hem zes en der
tig jaar (Renoir stierf
in 1919) na de laatste
jaren van zijn leven,
door ziekte aan zijn
schildersezel gebonden,
en niet meer mobiel,
te Cagnes in Zuid
Frankrijk te hebben
doorgebracht. Een
door-en-door Fransch
kunstenaarsleven, zon
der de eerzucht van
Manet, zonder de
wrange spotzucht van
Degas, een beminne-
ijke natuur die het
leven lief had, mis
schien de charmant
ste figuur onder de
impressionisten, die
nen nu in Amsterdam
loor een twintigtal
werken goed kan lee-
ren kennen.
J. H. DE BOIS
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1888.
20 Juli
Op 17 Juli des avonds te 7 uur ver-
eenigden zich te Arnhem het hoofdbe
stuur, de afgevaardigden en leden der
commissie voor de XLIVe algemeene ver
gadering der Geldersch-Overijselsche
Maatschappij van Landbouw, aldaar te
houden in de Groote Sociëteit, om van
daar in optocht, voorafgegaan door mu
ziek, zich naar het stadhuis te begeven,
alwaar zij door het Dagelijksch Bestuur
verwelkomd werden.
Een concert, aangeboden door de ver-
eeniging tot bevordering van het vreem
delingenverkeer, opende de rij der
feestelijkheden. Woensdag was er alge
meene vergadering van de leden, concert
en diner in den planten- en vogeltuin.
Spoorwegen hebben nog
groote plannen.
De Spoorwegen hebben het plan het aantal
Diesel-electrische treinen nog uit te breiden.
Reeds zijn bij Werkspoor 18 Maybach-motoren
en bij Stork twee Ganz-mofcoren besteld.
Bij deze nieuwe treinen zij zullen 20 in
aantal zijn en de bouwkosten loopen in de
millioenen zal, teneinde een grooter contin
gent reizigers te kunnen vervoeren, het aantal
wagens per eenheid van drie tot vijf worden
uitgebreid. De nieuwe treinstellen zullen spe
ciaal dienen voor het vervoer op den langen
afstand. Er zal in deze treinstellen ook een
ruimere keuken komen, welke warme maal
tijden zal kunnen leveren. Voorts zullen in de
tweede klasse er komen slechts twee klas
sen enkele coupés worden ingebouwd.
Zal Nederland geen waarnemers
naar Spanje zenden?
Vragen van prof. Van Embden.
Het Eerste Kamerlid prof. Van Embden
heeft tot den minister van buitenlandsche za
ken de volgende vragen gericht:
1. Moet uit de berichten der laatste dagen
met betrekking tot het voorstel der Brit-
sche regeering, dat Nederland zou deelnemen
aan de uitzending naar Spanje van waarne
mers ter vaststelling van de bedoeling van
luchtbombardementen op open steden en het
antwoord van de Nederlandsche regeering,
dat zij tot die medewerking alleen bereid zou
zijn, indien het verzoek van de beide betrok
ken partijen kwam— worden afgeleid, dat de
medewerking der kleine mogendheden aan
bedoeld onderzoek thans definitief van de
baan is?
2. Sprak uit het voorstel der Britscï;e re-
geerig niet het ernstige vermoeden, zoo niet
de zekerheid, dat de practijk van het bom
bardeeren van niet-militaire doelen cn
mitsdien in feite het treffen van een weer-
looze burgerlijke bevolking ten einde te be
proeven, haar door dit middel tot onderwer
ping te brengen herhaaldelijk wordt toe
gepast?
3. Is het juist, dat dit vermoeden of die ze
kerheid uitsluitend komt ten laste der op
standige partij in Spanje en dat de Spaan-
sche regeering zich van zulke strijdmethoden
tegenover haar landgenooten onthouden
heeft?
4. Acht de minister bij nadere overweging
het een logischen eisch, om als voorwaarde
voor onze medewerking niet alleen de toe
stemming, maar zelfs een uitnoodiging tot
controleeren te verlangen van de partij, die,
zoo het sub. 3 gevraagde juist is, t.a.v. eigen
gebied geen controle noodig heeft en t.a.v.
vijandelijk gebied controle niet begeeren kan,
omdat zij militaire voordeelen wenscht te
stellen boven elementaire elschen van
menschelijkheid?
5. Indien de houding van den minister
mocht zijn ingegeven door den wensch. een
„onpartijdige" gedragslijn te volgen, brengt
dit dan niet teweeg, dat aan onmenschelijke
practijken, zoolang zij slechts door een der
strijdende partijen worden toegepast, door de
onpartijdigen, resp. de openbare meening der
wereld, niets meer wordt in den weg gelegd?
6. Hadden de regeeringen van Noorwegen
en Zweden op het voorstel der Britsche regee
ring toestemmend geantwoord, al of niet
onder zekere voorwaarden en zoo ja, onder
welke?
7. Is de minister zich bewust, dat zijn ant
woord het onderzoek in kwestie of geheel ver
ijdeld of op zijn minst een drietal weken ver
traagd heeft en dat de bedoelde soort lucht
bombardementen inmiddels voortgang heb
ben gehad?
8. Acht de minister, afgezien van ideëele
beweegredenen, het niet ook in strijd met het
materieele belang van ons land gegeven
zijn ligging, afmetingen en bevolkingscon
centratie om pogingen te verijdelen, welke
aan het doen van luchtaanvallen op een
weerlooze burgerbevolking wellicht een eind
zouden maken, althans daartegen in zedelij
ken zin een dam zouden opwerpen?
Kippen moeten een goeden uitloop
hebben.
Anders wordt de fokker niet toegelaten tot de
groep „fokkers".
Naar wij van bevoegde zijde vernemen Is
een wijziging in voorbereiding voor toelating
tot de groep „fokkers" van de Nederlandsche
Centrale voor eieren en pluimvee te Beek
bergen. Het ligt nl. In de bedoeling voor te
.«civrijven, dat voortaan op de bedrijven, die
voor toelating als kippenfokkerij in aanmer
king willen Komen, de uitloopgelegenheid ten
minste 15 M2 (thans is deze bepaald op
10 M2) per volwassen dier zal moeten zijn.
Tot deze verhooging zal worden overgegaan
omdat een ruime uitloopgelegenheid het op
peil houden van den gezondheidstoestand
van den stapel zeer bevordert.